42 results on '"van der Giessen, J"'
Search Results
2. Surveillance van zoonoseverwekkers in de vleeskuikenhouderij
- Author
-
Cupertus, T, Opsteegh, M, Wit, B, Gijsbers, E, Dierikx, C, Hengeveld, P, Dam=Deisz, C, van Hoek, A, Rapalini, M, Wullings, B, and van der Giessen, J
- Published
- 2021
3. Monitoring results of wild boar (Sus scrofa) in The Netherlands: analyses of serological results and the first identification of Brucella suis biovar 2
- Author
-
van Tulden, P, Gonzales, JL, Kroese, M, Engelsma, M, de Zwart, F, Szot, D, Bisselink, Y, and van der Giessen, J
- Published
- 2020
4. Staat van Zoönosen 2016
- Author
-
Broek I van den, Valkenburgh S, Holtslag M, van den Kerkhof H, van der Giessen J, Kortbeek T, Nijsse R, Maassen K, D&V, and Z&O
- Subjects
trends ,risico-inventarisatie ,RIVM rapport 2017-0142 ,risk analysis ,rodents ,meldingsplichtige zoönosen ,notifiable zoonoses ,zoönosen ,knaagdieren ,zoonoses - Abstract
Zoönosen zijn infecties die van dieren op mensen kunnen worden overgedragen. De zoönosen die voor Nederland van belang zijn, worden elk jaar op een rij gezet in de Staat van Zoönosen. Hierin wordt onder andere bekeken in welke mate meldingsplichtige zoönosen voorkomen bij mensen en dieren. Trends In 2016 zijn er voor de meeste zoönosen geen opmerkelijke veranderingen waargenomen. Het grootste aandeel van de zoönotische infecties vormden ook in 2016 de bacteriële infecties die via voedsel overgedragen worden: Campylobacter, Listeria monocytogenes, Salmonella en STEC. Wel is het aantal gevallen van leptospirose nog steeds hoog te noemen, hoewel het lager was dan in 2015. Ook was het aantal patiënten met een hantavirus-infectie in 2016 opvallend hoog, en werd in 2016 voor het eerst een infectie aangetoond met een voor Nederland nieuw type hantavirus, namelijk het Seoul hantavirus. Uitgelicht Bij honden in Nederland is in 2016 voor het eerst brucellose vastgesteld, veroorzaakt door de bacteriën B. suis en B. canis. Ook beschrijft de Staat de recente ontwikkelingen omtrent meticilline resistente Staphyloccus aureus (MRSA), en dan vooral de vee-gerelateerde MRSA. Opvallend is dat deze voor bepaalde antibiotica resistente bacteriën sinds kort ook voorkomen bij mensen die geen contact hebben gehad met landbouwhuisdieren. Knaagdieren & Zoönosen Knaagdieren, wilde en huisdieren, kunnen diverse zoönosen bij zich dragen, zoals leptospirose, hantavirus en Lyme. Deze kunnen op uiteenlopende manieren op de mens worden overgedragen. Ratten bijvoorbeeld plassen de leptospira-bacteriën uit in het water waar mensen in gaan zwemmen. Teken halen Lyme bacteriën uit muizen en bijten daarna mensen. En muizen plassen het hantavirus uit in de schuur, waar iemand het kan oplopen als hij de schuur gaat vegen.
- Published
- 2020
5. Onderzoek zoönosen in de vleesveehouderij in 2017
- Author
-
Cuperus, T, Opsteegh, M, Wit, B, Dierikx, C, Hengeveld, P, Dam, C, Uiterwijk, M, Roelfsema, J, van Hoek, A, and van der Giessen, J
- Subjects
Salm ,ESBL-producerende E.coli ,prevalence ,Cryptosporidium ,Campylobacter ,runderen ,prevalentie ,zoonoses ,ESBL-producing E.coli ,STEC ,beef cattle ,RIVM rapport 2019-0081 ,Salmonella ,cattle ,vleesvee ,zoönosen - Abstract
Dieren kunnen ziekteverwekkers bij zich dragen waar mensen ook ziek van kunnen worden. De ziekten die ze veroorzaken heten ook wel zoönosen. In 2017 onderzochten het RIVM en de NVWA hoe vaak enkele van deze ziekteverwekkers voorkwamen bij runderen die gefokt worden voor hun vlees. Hiervoor zijn runderen op 196 bedrijven onderzocht. Daarnaast hebben 129 veehouders, gezinsleden en medewerkers meegedaan aan dit onderzoek. Het RIVM heeft gekeken of dezelfde ziekteverwekkers ook bij de deelnemers voorkwamen. De meeste van deze ziekteverwekkers veroorzaken diarree, maar soms kunnen infecties ernstiger verlopen. Er is ook naar ESBL-producerende bacteriën gekeken, omdat zij ongevoelig zijn voor een groep antibiotica. Bij de onderzochte runderen komen een aantal ziekteverwekkers vaak voor. Ze zitten in de darmen van de dieren en dus ook in de mest. Het vlees kan besmet raken in het slachthuis als er mest op het vlees komt. Mensen kunnen een besmetting voorkomen door alleen rundvlees te eten als het goed gaar is. Ook is het belangrijk te voorkomen dat ander voedsel in contact komt met rauw vlees. Vooral de bacterie Campylobacter kwam veel voor bij de runderen: op 86 procent van de bedrijven. Bij veehouders en gezinsleden kwam deze bacterie bij 2 procent van de deelnemers voor. STEC en ESBL-producerende bacteriën kwamen minder vaak voor bij de runderen; namelijk op 25 procent (STEC) en 15 procent (ESBL) van de bedrijven. Eén van de deelnemers droeg de STEC-bacterie bij zich. ESBL-producerende bacteriën zijn bij 7 procent van de deelnemers gevonden. Dit is ongeveer even vaak als bij de Nederlandse bevolking. Op 4 procent van de bedrijven kwam de salmonellabacterie voor bij de runderen. Meestal waren dit typen salmonellabacteriën die bij mensen diarree kunnen veroorzaken. Salmonella is niet gevonden bij de veehouders en gezinsleden die meededen.
- Published
- 2020
6. Surveillance zoönosen in vleeskuikens 2018-2019
- Author
-
Cuperus, T, Opsteegh, M, Wit, B, Gijsbers, E, Dierikx, C, Hengeveld, P, Dam, C, van Hoek, A, and van der Giessen, J
- Subjects
RIVM rapport 2020-0073 - Abstract
Dieren kunnen ziekteverwekkers bij zich dragen waar mensen ook ziek van kunnen worden. De ziekten die ze veroorzaken noemen we zoönosen. In 2018 en 2019 onderzochten het RIVM en de NVWA hoe vaak een aantal van deze ziekteverwekkers voorkwamen bij vleeskuikens. Hiervoor zijn vleeskuikens op 198 Nederlandse bedrijven onderzocht. Daarnaast hebben 132 veehouders, gezinsleden en medewerkers meegedaan aan dit onderzoek. Het RIVM heeft gekeken of dezelfde ziekteverwekkers ook bij deze mensen voorkwamen. De meeste van deze ziekteverwekkers veroorzaken diarree, maar soms kunnen infecties ernstiger verlopen. Er is ook naar ESBL-producerende bacteriën gekeken, omdat zij ongevoelig zijn voor een belangrijke groep antibiotica. Bij de onderzochte vleeskuikens komen een aantal ziekteverwekkers vaak voor. Ze zitten in de darmen van de dieren en dus ook in de mest. Vlees kan besmet raken in het slachthuis als er mest op komt. Mensen kunnen een besmetting voorkomen door alleen kip te eten als het goed gaar is. Ook is het belangrijk te voorkomen dat ander voedsel in contact komt met rauw vlees. Van de onderzochte ziekteverwekkers kwamen ESBL-producerende bacteriën het vaakst voor bij de vleeskuikens: op 36 procent van de bedrijven. Bij veehouders en gezinsleden kwam dit type bacterie bij 7 procent van de deelnemers voor. Dit is ongeveer even vaak als bij de hele Nederlandse bevolking. De bacterie Campylobacter is op 32 procent van de bedrijven gevonden. Dit is ongeveer even vaak als bij onderzoek naar Campylobacter tussen 1999-2002. Bij twee van de deelnemers is deze bacterie ook gevonden. Op vleeskuikenbedrijven wordt volgens Europese regels standaard Salmonella-onderzoek gedaan. Op 11 procent van de bedrijven kwam de salmonellabacterie voor bij de vleeskuikens. De typen salmonellabacteriën die zijn gevonden, kunnen bij mensen diarree veroorzaken. Salmonella is ook bij één deelnemer gevonden. STEC en Listeria kwamen heel weinig voor bij de vleeskuikens. Deze bacteriën zijn op 1 procent (Listeria) of minder (STEC) van de bedrijven gevonden.
- Published
- 2020
- Full Text
- View/download PDF
7. International Commission on Trichinellosis: Recommendations on post-harvest control of Trichinella in food animals
- Author
-
Nockler, K, Pozio, E, van der Giessen, J, Hill, DE, and Gamble, HR
- Published
- 2019
8. Surveillance zoönosen in de melkgeiten- en melkschapenhouderij in 2016
- Author
-
Opsteegh M, van Roon A, Wit B, Hagen-Lenselink R, van Duijkeren E, Dierikx C, Hengeveld P, Franz E, Bouw E, van der Meij A, van Hoek A, van der Giessen J, D&V, and Z&O
- Subjects
melkschapen ,dairy goats ,Listeria ,ESBL-producing E. coli ,prevalence ,Cryptosporidium ,Campylobacter ,zoonosen ,melkgeiten ,dairy sheep ,prevalentie ,zoonoses ,STEC ,RIVM rapport 2018-0059 ,Salmonella ,ESBL-producerende E. coli - Abstract
Dieren kunnen verwekkers van ziekten bij zich dragen die op mensen kunnen worden overgebracht (zoönosen). In 2016 hebben het RIVM en de NVWA onderzocht of melkgeiten en melkschapen zulke ziekteverwekkers bij zich dragen; soms is dat ook bij veehouders, gezinsleden en medewerkers gedaan. Deze ziekteverwekkers veroorzaken meestal diarree maar soms kunnen de infecties ook ernstiger verlopen. Uit het onderzoek blijkt dat een paar ziekteverwekkers vaak op melkgeiten- en melkschapenbedrijven voorkomen. De gevonden bacteriën zitten in de darmen van de dieren en komen zo in de mest terecht. Een kleine hoeveelheid mest kan rauw te drinken melk of rauwmelkse kaas al besmetten. Daarnaast kunnen bezoekers van deze bedrijven besmet raken als zij contact hebben met de dieren of hun omgeving. Een besmetting kan worden voorkomen door alle melk gepasteuriseerd te consumeren of te verwerken. Bezoekers kunnen de kans op ziekte verkleinen door hun handen te wassen als ze in contact zijn geweest met de dieren of hun omgeving. Vooral de bacteriën STEC en Campylobacter zijn in hoge mate aangetroffen. STEC kwam op vrijwel alle onderzochte bedrijven voor. Campylobacter is aangetoond op 33 procent van de geiten- en op 95,8 procent van de schapenbedrijven. Bij de veehouders en gezinsleden zijn deze bacteriën veel minder gevonden. Listeria kwam in mindere mate voor? op 8,8 procent van de geiten- en 16,7 procent van de schapenbedrijven, en niet bij de mensen. Het is wel een relevante ziekteverwekker omdat rauwmelkse zachte kaas hiervoor de belangrijkste infectiebron voor mensen is. Salmonella werd niet gevonden op melkgeitenbedrijven, maar wel op 12,5 procent van de melkschapenbedrijven. Op de meeste bedrijven werd alleen een type Salmonella gevonden dat niet overgedragen wordt op de mens. ESBL-producerende bacteriën, die ongevoelig zijn voor veel antibiotica, werden aangetoond op 1,7 procent van de geitenbedrijven en 4,2 procent van de schapenbedrijven. Daarnaast werd hij bij 6,8 procent van de mensen aangetroffen. Dit percentage is niet hoger dan bij de algemene bevolking.
- Published
- 2018
9. Staat van Zoönosen 2014
- Author
-
Zomer T, Kramer T, Sikkema R, de Rosa M, Valkenburgh T, Friesema I, Roest HJ, van der Giessen J, van den Kerkhof H, Kortbeek T, van Pelt W, Braks M, Maassen K, D&V, and I&V
- Subjects
RIVM rapport 2015-0151 - Abstract
De Staat van zoönosen geeft jaarlijks een overzicht van infectieziekten die overgaan van dier op mens, de zogenoemde zoönosen. Het gaat om de mate waarin meldingsplichtige zoönosen voorkomen en de ontwikkelingen daarvan op de lange termijn. Hierbij betreft het zowel het aantal ziektegevallen bij mensen als het voorkomen van deze ziekteverwekkers bij dieren. Ook worden elk jaar opmerkelijke voorvallen uitgelicht en wordt een thema behandeld. Voor de meeste zoönosen zijn in 2014 geen uitgesproken veranderingen waargenomen. Wel is het aantal mensen met leptospirose (waarvan de bekendste vorm de ziekte van Weil is) aanmerkelijk hoger dan het vorige jaar, van gemiddeld 30 gevallen in de afgelopen jaren naar 97 in 2014. Ook steeg het aantal Hantavirusinfecties (van gemiddeld 13 in de voorgaande jaren naar 36 in 2014). UItgelicht Een opmerkelijke gebeurtenis in 2014 is dat twee patiënten in een ziekenhuis zijn opgenomen met een ernstige longontsteking na een infectie met Chlamydia caviae. Beide patiënten bleken thuis cavia's te houden die een luchtweginfectie hadden doorgemaakt. Verder was er sinds 2003 weer een uitbraak van vogelgriep bij pluimveebedrijven veroorzaakt door een hoogpathogeen virus. Hierbij zijn vier van de vijf besmette bedrijven onafhankelijk van elkaar besmet geraakt. Het virus was vermoedelijk afkomstig van trekkende watervogels. Het is onbekend of dit virustype overdraagbaar is op de mens; wereldwijd zijn daar geen gevallen van bekend. Vogels Het thema van dit jaar is 'Onze gevleugelde vrienden' en gaat over zoönosen die via vogels kunnen worden overgebracht, zoals de papegaaienziekte. Hierbij wordt onder andere beschreven op welke vliegroutes van trekvogels gezamenlijke broed- en voederplaatsen liggen waar ze elkaar kunnen treffen en zoönoseverwekkers aan elkaar zouden kunnen overdragen.
- Published
- 2017
10. Staat van Zoönosen 2015
- Author
-
Uiterwijk M, De Rosa M, Friesema I, Valkenburgh S, Roest HJ, van Pelt W, van den Kerkhof H, van der Giessen J, Maassen K, D&V, and I&V
- Subjects
trends ,risico-inventarisatie ,risk analysis ,RIVM rapport 2016-0139 ,multifunctionele landbouw ,multifunctional farming ,meldingsplichtige zoönosen ,notifiable zoonoses ,zoönosen ,zoonoses - Abstract
Zoönosen zijn infectieziekten die van dier op mens kunnen worden overgedragen. De zoönosen die voor Nederland van belang zijn, worden jaarlijks in de Staat van Zoönosen op een rij gezet, in dit geval over het jaar 2015. Hierbij is onder andere uitgewerkt in welke mate meldingsplichtige zoönosen voorkomen bij dieren en bij mensen. Trends In 2015 zijn er geen opmerkelijke veranderingen voor de meeste zoönosen waargenomen. Wel zetten de eerder gemelde stijging van het aantal mensen met leptospirose (waarvan de bekendste vorm de ziekte van Weil is) zich voort. De bacteriële infecties die via voedsel worden overgedragen (Campylobacter, Listeria monocytogenes, Salmonella, STEC) vormen ook in 2015 het grootste aandeel van de zoönotische infecties. Uitgelicht Bij een aantal deelnemers van een zogeheten mud run (modderloop) in Nederland is leptospirose vastgesteld. Deze ziekte komt de afgelopen jaren in West-Europa vaker voor. Dit hangt mogelijk samen met de milde winters en natte zomers. Verder is in 2015 een opmerkelijke stijging gemeld van het aantal cavia's met huidschimmels waarmee ook mensen (vooral kinderen) geïnfecteerd kunnen raken. Het voeren van rauw vlees en organen aan honden en katten is in opkomst. Omdat de dieren besmet kunnen raken met parasieten en bacteriën zoals Salmonella, wordt aangeraden om pups geen rauw vlees en organen te voeren. De boer op! Nevenactiviteiten op de boerderij Het aantal boeren dat 'er iets bij doet' op de boerderij neemt sterk toe. Voorbeelden van deze nevenactiviteiten zijn zorgboerderijen, kinderboerderijen, agrotoerisme, zelfzuivelaars met winkel, boeren met melktappunten en agrarische kinderdagopvang. De sector heeft enkele maatregelen genomen om de risico's van een besmetting met zoönosen te beperken. Voorbeelden zijn keurmerken voor optimale hygiëne, het aanleggen van plekken om de handen te wassen en het advies voor zwangere vrouwen om uit de buurt te blijven van schapen en geiten die net hebben gelammerd.
- Published
- 2017
11. Environmental surveillance during an outbreak of tularaemia in hares, the Netherlands, 2015
- Author
-
Janse, Ingmar, Maas, M., Rijks, J. M., Koene, M., van der Plaats, Rozemarijn Q J, Engelsma, M.Y., v/d Tas, P., Braks, M.A.H., Stroo, A, Notermans, Daan W, de Vries, M. C., Reubsaet, F.A.G., Fanoy, Ewout, Swaan, C., Kik, M. J., Ijzer, J., Jaarsma, R. I., van Wieren, S., de Roda-Husman, A. M., van Passel, M., Roest, H., van der Giessen, J., LS Theoretische Epidemiologie, Veterinair Pathologisch Diagnostisch Cnt, Sub Mathematics Education, LS IRAS EEPI Global changes, dIRAS RA-2, Dep Infectieziekten Immunologie, dPB I&I, dPB CR, LS Theoretische Epidemiologie, Veterinair Pathologisch Diagnostisch Cnt, Sub Mathematics Education, LS IRAS EEPI Global changes, dIRAS RA-2, Dep Infectieziekten Immunologie, dPB I&I, and dPB CR
- Subjects
0301 basic medicine ,Veterinary medicine ,Epidemiology ,Bioinformatica & Diermodellen ,NVAO Programmes ,030106 microbiology ,environmental surveillance ,Wildlife ,re-emerging diseases ,Landgebruiksplanning ,Projectmedewerkers ,Disease cluster ,Surveillance and Outbreak Report ,Microbiology ,Disease Outbreaks ,Diagnostics & Crisis Organization ,Tularemia ,03 medical and health sciences ,Microbiologie ,Virology ,Bio-informatics & Animal models ,Land Use Planning ,medicine ,Life Science ,Animals ,Epidemiology, Bio-informatics & Animal models ,Francisella tularensis ,Netherlands ,Epidemiologie ,Disease surveillance ,biology ,Diagnostiek & Crisisorganisatie ,Transmission (medicine) ,Zoonosis ,Public Health, Environmental and Occupational Health ,Outbreak ,zoonosis ,medicine.disease ,biology.organism_classification ,Hares ,PE&RC ,030104 developmental biology ,outbreaks ,Wildlife Ecology and Conservation ,Epidemiologie, Bioinformatica & Diermodellen ,tularaemia ,Environmental Monitoring - Abstract
Tularaemia, a disease caused by the bacterium Francisella tularensis, is a re-emerging zoonosis in the Netherlands. After sporadic human and hare cases occurred in the period 2011 to 2014, a cluster of F. tularensis-infected hares was recognised in a region in the north of the Netherlands from February to May 2015. No human cases were identified, including after active case finding. Presence of F. tularensis was investigated in potential reservoirs and transmission routes, including common voles, arthropod vectors and surface waters. F. tularensis was not detected in common voles, mosquito larvae or adults, tabanids or ticks. However, the bacterium was detected in water and sediment samples collected in a limited geographical area where infected hares had also been found. These results demonstrate that water monitoring could provide valuable information regarding F. tularensis spread and persistence, and should be used in addition to disease surveillance in wildlife.
- Published
- 2017
12. Toename leptospirosegevallen in 2014
- Author
-
Broens, E.M., Pijnacker, Roan, Goris, M., Te Wierik, Margreet J M, van der Giessen, J., de Rosa, M., Wagenaar, J.A., Hartskeerl, R.A., Notermans, Daan W, Maassen, Kitty, Schimmer, Barbara, and LS Klinisch Onderzoek Wagenaar
- Subjects
Coronacrisis-Taverne - Abstract
Leptospirose is een zoönose die bij mensen soms zeer ernstige verschijnselen veroorzaakt.. Autochtonen liepen de infectie voornamelijk op tijdens recreatie of beroepsuitoefening. Contact met oppervlaktewater was in bijna twee derde van de autochtone gevallen de meest waarschijnlijke bron van infectie; daarnaast werd direct contact met dieren genoemd (met name ratten). In het artikel op pagina 38 leest u een praktijkverhaal van een dierenarts met een leptospirosebesmetting.
- Published
- 2016
13. Het Signaleringsoverleg-Zoönosen viert haar vijfjarig jubileum
- Author
-
Fanoy, Ewout, Swaan, C., Kramer, T., de Rosa, M., Broens, E.M., Roest, H.J., Slijkerman, F, Vellema, P., Notermans, Daan W, Maassen, Kitty, van der Giessen, J., and LS Klinisch Onderzoek Wagenaar
- Published
- 2016
14. Toename leptospirosegevallen in 2014
- Author
-
Broens, E.M., Pijnacker, Roan, Goris, M., Te Wierik, Margreet J M, van der Giessen, J., de Rosa, M., Wagenaar, J.A., Hartskeerl, R.A., Notermans, Daan W, Maassen, Kitty, Schimmer, Barbara, and LS Klinisch Onderzoek Wagenaar
- Subjects
Coronacrisis-Taverne - Abstract
Leptospirose is een zoönose die bij mensen soms zeer ernstige verschijnselen veroorzaakt.. Autochtonen liepen de infectie voornamelijk op tijdens recreatie of beroepsuitoefening. Contact met oppervlaktewater was in bijna twee derde van de autochtone gevallen de meest waarschijnlijke bron van infectie; daarnaast werd direct contact met dieren genoemd (met name ratten). In het artikel op pagina 38 leest u een praktijkverhaal van een dierenarts met een leptospirosebesmetting.
- Published
- 2016
15. Tularemie in Nederland, terug van weggeweest?
- Author
-
Pijnacker, Roan, Koene, M.G.J., Rijks, J.M., Swaan, C.M., Maas, M., de Rosa, M., Broens, E.M., Fanoy, E., de Vries, M.C., Notermans, D.W., v.d. Tas, P., Gröne, A., Roest, H.I.J., van Pelt, W., and van der Giessen, J.
- Subjects
Epidemiologie, Bioinformatica & Diermodellen ,Life Science ,Epidemiology, Bio-informatics & Animal models - Abstract
Tularemie is een bacteriële zoönose veroorzaakt door Francisella tularensis. De ziekte kent verschillende verschijningsvormen, dierlijke reservoirs en transmissieroutes. De bacterie kan zich maandenlang handhaven buiteneen dierlijke gastheer. Na decennialange afwezigheid in Nederland is tularemie vanaf 2011 incidenteel aangetoond bij zowel hazen als mensen. Begin 2015 was er een opvallend hoge sterfte onder hazen in de omgeving van Akkrum in Friesland. In dit gebied werd bij 11 hazen tularemie aangetoond. In dit artikel bespreken we de achtergrond en de huidige situatie van tularemie in Nederland
- Published
- 2016
16. Direct detection and genotyping of Toxoplasma gondii in meat samples using magnetic capture and PCR
- Author
-
Opsteegh, M., Langelaar, M., Sprong, H., den Hartog, L., De Craeye, S., Bokken, G.C.A.M., Ajzenberg, D., Kijlstra, A., van der Giessen, J., Risk Assessment of Toxic and Immunomodulatory Agents, Dep IRAS, Neuroépidémiologie Tropicale et Comparée (NETEC), Génomique, Environnement, Immunité, Santé, Thérapeutique (GEIST FR CNRS 3503)-Institut d'Epidémiologie Neurologique et de Neurologie Tropicale-Université de Limoges (UNILIM), Université de Limoges (UNILIM), Centre National de Référence (CNR) Toxoplasmose/Toxoplasma Biological Resource Center (BRC) (CNR Toxoplasmose-Toxoplasma BRC), CHU Limoges, MUMC+: MA UECM Oogartsen MUMC (9), Oogheelkunde, RS: FHML non-thematic output, Risk Assessment of Toxic and Immunomodulatory Agents, and Dep IRAS
- Subjects
Swine ,diagnosis ,MESH: Food Parasitology ,dna ,Polymerase Chain Reaction ,030308 mycology & parasitology ,law.invention ,MESH: Genotype ,0403 veterinary science ,Quantitative PCR ,Food Parasitology ,Limit of Detection ,law ,Magnetic capture ,Genotype ,Bioassay ,MESH: Animals ,MESH: Swine ,Polymerase chain reaction ,MESH: Meat ,0303 health sciences ,Source attribution ,biology ,MESH: Toxoplasma ,pigs ,04 agricultural and veterinary sciences ,General Medicine ,Detection ,Real-time polymerase chain reaction ,bioassay ,congenital toxoplasmosis ,histopathology ,Microsatellite ,Toxoplasma ,Genotyping ,sheep ,Meat ,040301 veterinary sciences ,Toxoplasma gondii ,MESH: DNA, Protozoan ,MESH: Limit of Detection ,MESH: Sheep ,Food Contamination ,polymerase-chain-reaction ,Microbiology ,Magnetics ,03 medical and health sciences ,parasitic diseases ,Animals ,MESH: Magnetics ,Typing ,Research ,MESH: Polymerase Chain Reaction ,tissue cysts ,MESH: Food Contamination ,DNA, Protozoan ,biology.organism_classification ,Virology ,infection ,[SDV.SPEE]Life Sciences [q-bio]/Santé publique et épidémiologie ,Onderzoek ,Food Science - Abstract
International audience; Different transmission routes, including the ingestion of undercooked meat, can result in Toxoplasma gondii infection in humans. The development of effective prevention strategies is hampered by a lack of quantitative information on the contamination level of different types of meat. Therefore, we developed a method for detection and quantification of T. gondii. The method involved preparation of crude DNA extract from hundred gram samples of meat, magnetic capture of T. gondii DNA and, quantitative real-time PCR targeting the T. gondii 529-bp repeat element. The detection limit of this assay was approximately 230 tachyzoites per 100 g of meat sample. There was a linear relation between the number of parasites added to the samples and Cp-values. Results obtained with the PCR method were comparable to bioassay results for experimentally infected pigs, and to serological findings for sheep. In addition, the T. gondii in 50% of the positive sheep samples could be genotyped by sequencing of the GRA6 gene, after isolation of the gene by magnetic capture. Two subtypes of GRA6 type II were identified in the 16 samples from sheep. For seven samples, the identification of T. gondii as type II was confirmed by microsatellite typing. The PCR method can be used as an alternative to bioassay for detection and genotyping of T. gondii, and to quantify the organism in meat samples of various sources.
- Published
- 2010
- Full Text
- View/download PDF
17. Food-borne diseases — The challenges of 20 years ago still persist while new ones continue to emerge
- Author
-
Newell, D.G., Koopmans, M., Verhoef, L., Duizer, E., Aidara-Kane, A., Sprong, H., Opsteegh, M., Langelaar, M., Threfall, J., Scheutz, F., van der Giessen, J., Kruse, H., Risk Assessment of Toxic and Immunomodulatory Agents, and Dep IRAS
- Subjects
Food-borne diseases ,Disease ,Biology ,Antimicrobial resistance ,Microbiology ,Article ,Foodborne Diseases ,Food chain ,Food-borne parasites ,Food Parasitology ,Salmonella ,Environmental health ,Food microbiology ,Humans ,Food security ,business.industry ,Transmission (medicine) ,Food-borne bacteria ,digestive, oral, and skin physiology ,E. coli ,Campylobacter ,General Medicine ,Food safety ,Biotechnology ,Consumer Product Safety ,Food processing ,Food Microbiology ,Food-borne viruses ,business ,Food Science - Abstract
The burden of diseases caused by food-borne pathogens remains largely unknown. Importantly data indicating trends in food-borne infectious intestinal disease is limited to a few industrialised countries, and even fewer pathogens. It has been predicted that the importance of diarrhoeal disease, mainly due to contaminated food and water, as a cause of death will decline worldwide. Evidence for such a downward trend is limited. This prediction presumes that improvements in the production and retail of microbiologically safe food will be sustained in the developed world and, moreover, will be rolled out to those countries of the developing world increasingly producing food for a global market. In this review evidence is presented to indicate that the microbiological safety of food remains a dynamic situation heavily influenced by multiple factors along the food chain from farm to fork. Sustaining food safety standards will depend on constant vigilance maintained by monitoring and surveillance but, with the rising importance of other food-related issues, such as food security, obesity and climate change, competition for resources in the future to enable this may be fierce. In addition the pathogen populations relevant to food safety are not static. Food is an excellent vehicle by which many pathogens (bacteria, viruses/prions and parasites) can reach an appropriate colonisation site in a new host. Although food production practices change, the well-recognised food-borne pathogens, such as Salmonella spp. and Escherichia coli, seem able to evolve to exploit novel opportunities, for example fresh produce, and even generate new public health challenges, for example antimicrobial resistance. In addition, previously unknown food-borne pathogens, many of which are zoonotic, are constantly emerging. Current understanding of the trends in food-borne diseases for bacterial, viral and parasitic pathogens has been reviewed. The bacterial pathogens are exemplified by those well-recognized by policy makers; i.e. Salmonella, Campylobacter, E. coli and Listeria monocytogenes. Antimicrobial resistance in several bacterial food-borne pathogens (Salmonella, Campylobacter, Shigella and Vibrio spp., methicillin resistant Staphylcoccus aureas, E. coli and Enterococci) has been discussed as a separate topic because of its relative importance to policy issues. Awareness and surveillance of viral food-borne pathogens is generally poor but emphasis is placed on Norovirus, Hepatitis A, rotaviruses and newly emerging viruses such as SARS. Many food-borne parasitic pathogens are known (for example Ascaris, Cryptosporidia and Trichinella) but few of these are effectively monitored in foods, livestock and wildlife and their epidemiology through the food-chain is poorly understood. The lessons learned and future challenges in each topic are debated. It is clear that one overall challenge is the generation and maintenance of constructive dialogue and collaboration between public health, veterinary and food safety experts, bringing together multidisciplinary skills and multi-pathogen expertise. Such collaboration is essential to monitor changing trends in the well-recognised diseases and detect emerging pathogens. It will also be necessary understand the multiple interactions these pathogens have with their environments during transmission along the food chain in order to develop effective prevention and control strategies.
- Published
- 2010
18. Onderzoek naar Brucella bij wilde zwijnen op de Veluwe
- Author
-
van Tulden, P.W., Dekkers, L.J.M., and van der Giessen, J.
- Subjects
Epidemiologie, Bioinformatica & Diermodellen ,Epidemiology, Bio-informatics & Animal models - Published
- 2015
19. Public and animal health risk of import and transit of live exotic animals into the Netherlands in the period 2013 and 2014
- Author
-
van Roon, A., Maas, M., Toale, D., van der Giessen, J., de Vos-de Jong, C.J., Swanenburg, M., and Tafro, N.
- Subjects
Epidemiologie, Bioinformatica & Diermodellen ,Life Science ,Epidemiology, Bio-informatics & Animal models - Published
- 2015
20. Onderzoek naar Brucella bij wilde zwijnen op de Veluwe
- Author
-
van Tulden, P.W., Dekkers, L.J.M., and van der Giessen, J.
- Subjects
Life Science - Published
- 2015
21. Het Dutch Wildlife Health Centre – kennis over wildziekten in Nederland
- Author
-
Rijks, J.M., van der Giessen, J., Roest, H.I.J., Kuiken, T., and Grone, A.
- Subjects
animal diseases ,animal health ,volksgezondheid ,dierziekten ,public health ,wild animals ,diergezondheid ,wilde dieren ,zoönosen ,zoonoses - Abstract
Veel dierziekten inclusief zoönosen hebben wilde dieren als reservoir. Kennis over ziekten onder wilde dieren is van belang voor zowel de dier- en volksgezondheid, en vormt een essentieel onderdeel van het One health-concept. Een expertisecentrum wildziekten, waar dergelijke kennis vermeerderd en gebundeld wordt, ontbrak in Nederland. Mede daarom is het Dutch Wildlife Health Centre (DWHC) opgericht.
- Published
- 2012
22. Het Dutch Wildlife Health Centre – kennis over wildziekten in Nederland
- Author
-
Rijks, J.M., van der Giessen, J., Roest, H.I.J., Kuiken, T., and Grone, A.
- Subjects
animal diseases ,animal health ,volksgezondheid ,Epidemiologie, Bioinformatica & Diermodellen ,dierziekten ,public health ,wild animals ,Epidemiology, Bio-informatics & Animal models ,diergezondheid ,wilde dieren ,zoönosen ,zoonoses - Abstract
Veel dierziekten inclusief zoönosen hebben wilde dieren als reservoir. Kennis over ziekten onder wilde dieren is van belang voor zowel de dier- en volksgezondheid, en vormt een essentieel onderdeel van het One health-concept. Een expertisecentrum wildziekten, waar dergelijke kennis vermeerderd en gebundeld wordt, ontbrak in Nederland. Mede daarom is het Dutch Wildlife Health Centre (DWHC) opgericht.
- Published
- 2012
23. Experimental inoculation with Coxiella burnetii in male rats: successful infection, but no transmission to cage-mates
- Author
-
Opsteegh, M., Hogerwerf, L., Nooijen, S., Dam-Deisz, C., de Heer, L., Reusken, C., Bouma, A., Roest, H.I.J., Nielen, M., and van der Giessen, J.
- Subjects
animals ,model ,q-fever outbreak ,Epidemiologie, Bioinformatica & Diermodellen ,bacteria ,Epidemiology, Bio-informatics & Animal models ,netherlands ,rattus-norvegicus ,bacterial infections and mycoses ,farms - Abstract
Beginning in 2007, the largest human Q fever outbreak ever described occurred in the Netherlands. Dairy goats from intensive farms were identified as the source, amplifying Coxiella burnetii during gestation and shedding large quantities during abortions. It has been postulated that wild rodents are reservoir hosts from which C. burnetii can be transmitted to domestic animals and humans. However, little is known about the infection dynamics of C. burnetii in wild rodents. The aim of this study was to investigate whether brown rats (Rattus norvegicus) can be experimentally infected with C. burnetii and whether transmission to a cage mates occurs. Fourteen male brown rats (wild type) were intratracheally or intranasally inoculated with a Dutch C. burnetii isolate obtained from a goat. At 3 days postinoculation, a contact rat was placed with each inoculated rat. The pairs were monitored using blood samples and rectal and throat swabs for 8 weeks, and after euthanasia the spleens were collected. Rats became infected by both inoculation routes, and detection of C. burnetii DNA in swabs suggests that excretion occurred. However, based on the negative spleens in PCR and the lack of seroconversion, none of the contact animals was considered infected; thus, no transmission was observed. The reproduction ratio R(0) was estimated to be 0 (95% confidence interval = 0 to 0.6), indicating that it is unlikely that rats act as reservoir host of C. burnetii through sustained transmission between male rats. Future research should focus on other transmission routes, such as vertical transmission or bacterial shedding during parturition.
- Published
- 2012
24. Q-fever in wild animals in Europe, a concern for hunters
- Author
-
van Rotterdam, B., Langelaar, M., van der Giessen, J., Roest, H.I.J., and Grone, A.
- Subjects
prevalence ,borne zoonotic bacteria ,ziektedistributie ,infectious diseases ,serologic survey ,ixodes-ricinus ticks ,coxiella-burnetii ,tick bites ,wild animals ,Epidemiology, Bio-informatics & Animal models ,q-koorts ,coxiella burnetii ,tekenbeten ,infectieziekten ,literatuuroverzichten ,literature reviews ,pathogens ,wilde dieren ,infection ,europa ,disease distribution ,Epidemiologie, Bioinformatica & Diermodellen ,northern spain ,q fever ,europe - Abstract
Het is onbekend of, hoe en in welke mate Coxiella burnetii circuleert onder wild in Nederland. In dit artikel wordt ingegaan op de literatuur over de circulatie van Coxiella burnetii onder niet gedomesticeerde diersoorten in Europa.
- Published
- 2010
25. Food-borne diseases - the challenges of 20 years ago still persist while new ones continue to emerge
- Author
-
Newell, D.G., Koopmans, M., Verhoef, L., Duizer, E., Aidara-Kane, A., Sprong, H., Opsteegh, M., Langelaar, M., Threfall, J., Scheutz, F., van der Giessen, J., Kruse, H., Risk Assessment of Toxic and Immunomodulatory Agents, and Dep IRAS
- Abstract
The burden of diseases caused by food-borne pathogens remains largely unknown. Importantly data indicating trends in food-borne infectious intestinal disease is limited to a few industrialised countries, and even fewer pathogens. It has been predicted that the importance of diarrhoeal disease, mainly due to contaminated food and water, as a cause of death will decline worldwide. Evidence for such a downward trend is limited. This prediction presumes that improvements in the production and retail of microbiologically safe food will be sustained in the developed world and, moreover, will be rolled out to those countries of the developing world increasingly producing food for a global market. In this review evidence is presented to indicate that the microbiological safety of food remains a dynamic situation heavily influenced by multiple factors along the food chain from farm to fork. Sustaining food safety standards will depend on constant vigilance maintained by monitoring and surveillance but, with the rising importance of other food-related issues, such as food security, obesity and climate change, competition for resources in the future to enable this may be fierce. In addition the pathogen populations relevant to food safety are not static. Food is an excellent vehicle by which many pathogens (bacteria, viruses/prions and parasites) can reach an appropriate colonisation site in a new host. Although food production practices change, the well-recognised food-borne pathogens, such as Salmonella spp. and Escherichia coli, seem able to evolve to exploit novel opportunities, for example fresh produce, and even generate new public health challenges, for example antimicrobial resistance. In addition, previously unknown food-borne pathogens, many of which are zoonotic, are constantly emerging. Current understanding of the trends in food-borne diseases for bacterial, viral and parasitic pathogens has been reviewed. The bacterial pathogens are exemplified by those well-recognized by policy makers; i.e. Salmonella, Campylobacter, E. coli and Listeria monocytogenes. Antimicrobial resistance in several bacterial food-borne pathogens (Salmonella, Campylobacter, Shigella and Vibrio spp., methicillin resistant Staphylcoccus aureas, E. coli and Enterococci) has been discussed as a separate topic because of its relative importance to policy issues. Awareness and surveillance of viral food-borne pathogens is generally poor but emphasis is placed on Norovirus, Hepatitis A, rotaviruses and newly emerging viruses such as SARS. Many food-borne parasitic pathogens are known (for example Ascaris, Cryptosporidia and Trichinella) but few of these are effectively monitored in foods, livestock and wildlife and their epidemiology through the food-chain is poorly understood. The lessons learned and future challenges in each topic are debated. It is clear that one overall challenge is the generation and maintenance of constructive dialogue and collaboration between public health, veterinary and food safety experts, bringing together multidisciplinary skills and multi-pathogen expertise. Such collaboration is essential to monitor changing trends in the well-recognised diseases and detect emerging pathogens. It will also be necessary understand the multiple interactions these pathogens have with their environments during transmission along the food chain in order to develop effective prevention and control strategies.
- Published
- 2010
26. Evaluation of ELISA test characteristics and estimation of Toxoplasma gondii seroprevalence in Dutch sheep using mixture models
- Author
-
Opsteegh, M., Teunis, P., Mensink, M., Zuchner, L., Titilincu, A., Langelaar, M., van der Giessen, J., Risk Assessment of Toxic and Immunomodulatory Agents, Dep IRAS, Risk Assessment of Toxic and Immunomodulatory Agents, and Dep IRAS
- Subjects
Male ,Veterinary medicine ,Antibodies, Protozoan ,Sheep Diseases ,Enzyme-Linked Immunosorbent Assay ,Food Contamination ,Sensitivity and Specificity ,Discriminatory power ,Food Animals ,Food Parasitology ,Reference Values ,Seroepidemiologic Studies ,Zoonoses ,parasitic diseases ,medicine ,Seroprevalence ,Animals ,Humans ,Netherlands ,Sheep ,biology ,Incidence (epidemiology) ,Serological assay ,Toxoplasma gondii ,Bayes Theorem ,biology.organism_classification ,medicine.disease ,Toxoplasmosis ,Toxoplasmosis, Animal ,ROC Curve ,Elisa test ,biology.protein ,Animal Science and Zoology ,Female ,Antibody ,Toxoplasma - Abstract
Lamb and mutton are considered important sources of human Toxoplasma gondii infections, but actual data on the prevalence of T. gondii in sheep in The Netherlands is lacking. The aim of this study was to investigate the prevalence of T. gondii in slaughtered sheep to get more insight in the importance of sheep as a source of human infection. In addition, regional variation in prevalence was studied, as this may indicate differences in environmental contamination. An in-house ELISA that detects antibodies against T. gondii was developed and used to test 1179 sera collected from sheep presented at 11 Dutch slaughterhouses between October and December 2007. Since validation of the serological assay was hampered by a lack of appropriate reference sera, the diagnostic performance and seroprevalence were estimated by fitting a binormal mixture model. ROC-curve analysis on the fitted distributions showed high discriminatory power (AUC=0.995), and high sensitivity and specificity of the ELISA. The overall prevalence was estimated at 27.8% (25.6-29.9%), but was significantly higher in sheep over 1 year old, and in sheep from the central provinces. The high sensitivity and specificity of the in-house ELISA were confirmed by Bayesian analysis together with three commercially available assays: Toxo-Screen DA (bioMérieux), Chekit Toxotest Antibody ELISA (IDEXX), and Toxoplasmosis serum screening ELISA (Institut Pourquier). In conclusion, the binormal mixture model proved a useful method to obtain estimates of diagnostic performance and seroprevalence without use of reference sera. The seroprevalence in sheep was high, and as sheep with antibodies usually carry tissue cysts, this indicates that undercooked lamb and mutton may indeed be important sources of human toxoplasmosis in The Netherlands.
- Published
- 2010
27. Prevalence of antibodies against Ascaris suum and its association with allergic manifestations in 4-year-old children in The Netherlands: the PIAMA birth cohort study
- Author
-
Pinelli, E., Willers, S.M., Hoek, D., Smit, H.A., Kortbeek, L.M., Hoekstra, M.O., de Jongste, J.C., van Knapen, F., Postma, D., Kerkhof, M., Aalberse, R.C., van der Giessen, J., Brunekreef, B., Risk Assessment of Toxic and Immunomodulatory Agents, and Dep IRAS
- Subjects
parasitic diseases - Abstract
The association between helminth infections and childhood atopic diseases remains controversial. The majority of studies have been carried out in tropical areas, whereas less information is available from western countries with low intensity of helminth infections. In the Netherlands, the infection of pigs with Ascaris suum is very common, particularly on pig farms with outdoor facilities. This helminth can also infect humans, causing visceral larva migrans. This study aims at determining the prevalence of antibodies against A. suum and its association with allergic symptoms and sensitisation in a population of 4-year-old children living in The Netherlands. Blood samples from 629 children from the prospective birth cohort Prevention and Incidence of Asthma and Mite Allergy (PIAMA) study were examined for Ascaris antibodies. Data on allergic symptoms and sensitisation were collected using questionnaires and radioallergosorbent tests (RAST). A total of 45 out of 629 (7%) were found to be Ascaris-seropositive. In addition, a positive association between Ascaris seropositivity and wheeze in the last year, doctor-diagnosed asthma and food and aero-allergen sensitisation was found. These results support the hypothesis that low-level or transient infection with helminths enhances allergic reactivity.
- Published
- 2009
28. Werkgroep Veterinaire Parasitologie Nederland. Uniforme Europese richtlijnen ontworming van hond en kat (ESCCAP)
- Author
-
Borgsteede, F.H.M., van Doorn, D., Eysker, M., Nijsse, R., Ploeger, H.W., van der Giessen, J., van Knapen, F., and Overgaauw, P.A.M.
- Subjects
animal diseases ,domestic animals ,parasitology ,veterinary parasitology ,toxocara ,dierziekten ,parasieten ,veterinaire parasitologie ,huisdieren ,parasites ,parasitologie - Abstract
Een onafhankelijke groep Europese parasitologen wil via de website www.esccap.org zonder winstoogmerk informatie verstrekken over parasitaire infecties bij hond en kat in Europa. Hierbij is het belangrijk dat de (ontwormings)adviezen uniform zijn, de informatie “up-to-date” wordt gehouden en dat deze in diverse talen beschikbaar is. De uitgebreide richtlijnen kunnen worden aangepast aan de regionale situatie. De organisatie, genaamd European Scientific Counsel Companion Animal Parasites (ESCCAP), wordt inmiddels ondersteund door het European Veterinairy Parasitology College (EVPC) en de World Association for the Advancement of Veterinary Parasitology (WAAVP). De vertegenwoordiger vanuit Nederland is Frans van Knapen, hoogleraar in veterinaire volksgezondheid en levensmiddelenhygiëne te Utrecht
- Published
- 2008
29. Werkgroep Veterinaire Parasitologie Nederland. Uniforme Europese richtlijnen ontworming van hond en kat (ESCCAP)
- Author
-
Borgsteede, F.H.M., van Doorn, D., Eysker, M., Nijsse, R., Ploeger, H.W., van der Giessen, J., van Knapen, F., and Overgaauw, P.A.M.
- Subjects
animal diseases ,domestic animals ,parasitology ,veterinary parasitology ,toxocara ,dierziekten ,parasieten ,veterinaire parasitologie ,huisdieren ,CVI - Divisie Bacteriologie en TSE's ,parasites ,parasitologie - Abstract
Een onafhankelijke groep Europese parasitologen wil via de website www.esccap.org zonder winstoogmerk informatie verstrekken over parasitaire infecties bij hond en kat in Europa. Hierbij is het belangrijk dat de (ontwormings)adviezen uniform zijn, de informatie “up-to-date” wordt gehouden en dat deze in diverse talen beschikbaar is. De uitgebreide richtlijnen kunnen worden aangepast aan de regionale situatie. De organisatie, genaamd European Scientific Counsel Companion Animal Parasites (ESCCAP), wordt inmiddels ondersteund door het European Veterinairy Parasitology College (EVPC) en de World Association for the Advancement of Veterinary Parasitology (WAAVP). De vertegenwoordiger vanuit Nederland is Frans van Knapen, hoogleraar in veterinaire volksgezondheid en levensmiddelenhygiëne te Utrecht
- Published
- 2008
30. Comparison of three digestion methods for detection of encapsulated Trichinella spiralis larvae in pork : differences in sensitivity between EU officially approved methods
- Author
-
Vallee, I, Durand, B, Macé, Pauline, Noeckler, K, Maddox-Hyttel, C, van Der Giessen, J, Pozio, Edoardo, Boireau, Pascal, Inconnu, and ProdInra, Migration
- Subjects
[SDV] Life Sciences [q-bio] ,[SDV]Life Sciences [q-bio] - Published
- 2007
31. Ring trial on the validation of three digestion methods for the detection of non-encapsulated Trichinella pseudospiralis larvae in pork
- Author
-
Noeckler, K, Reckinger, S, Szabó, I, Maddox-Hyttel, C, Pozio, Edoardo, van der Giessen, J, Vallee, I, Boireau, Pascal, ProdInra, Migration, and Inconnu
- Subjects
[SDV] Life Sciences [q-bio] ,[SDV]Life Sciences [q-bio] - Published
- 2007
32. WP22 a European perspective on Cryptosporidium and Giardia through the use of molecular and bioinformatics tools
- Author
-
Caccio, S, van Der Giessen, J, Wielinga, P, Mattson, J, Broglia, A, Noeckler, K, Golab, E, Giles, M, Nielsen, H, Stensvold, R, Maddox-Hyttel, C, Rubio Munoz, J, Fuentes, Ivanna, Petradaza Diaz, S, Boireau, Pascal, Nichols, G, Inconnu, and ProdInra, Migration
- Subjects
[SDV] Life Sciences [q-bio] ,[SDV]Life Sciences [q-bio] - Published
- 2007
33. Serological SPR assay for the detection of Trichinella antibodies in pigs evaluated against other assays by Bayesian statistics
- Author
-
Maassen, C.B.M., Achterberg, R.P., Haughey, S., Areskoug, D., Engel, B., van der Giessen, J., Fonville, M., Teunis, P., van der Wolf, P.J., Molina, V., Larrieu, E., Peralta, J.L., and Dopfer, D.D.V.
- Subjects
ASG Infectieziekten ,WIAS ,Life Science - Published
- 2007
34. Toxoplasma
- Author
-
van der Giessen, J., Kortbeek, L., and Kijlstra, A.
- Subjects
Wageningen Livestock Research - Published
- 2007
35. Evaluation of serological test for Trichinella infections in pigs
- Author
-
Maassen, C.B.M., Achterberg, R.P., Engel, B., van der Giessen, J., Teunis, P., van der Heijden, H.M.J.F., Haughey, S., Molina, V., Peralta, J.L., and Döpfer, D.
- Subjects
ASG Infectieziekten ,WIAS ,Life Science - Published
- 2007
36. Toxoplasma
- Author
-
van der Giessen, J., Kortbeek, L., and Kijlstra, A.
- Subjects
Life Science - Published
- 2007
37. Towards a risk assessment of Trichinella
- Author
-
Katsuhisa, T, Teunis, Peter, Vonville, M, Vallee, I, Boireau, Pascal, van Der Giessen, J, ProdInra, Migration, and Inconnu
- Subjects
[SDV] Life Sciences [q-bio] ,[SDV]Life Sciences [q-bio] - Published
- 2007
38. Het verloop van tekenpopulaties en de besmetting van teken met Borrelia en Ehrlichia. Resultaten van onderzoek in de periode van 2001-2005
- Author
-
Borgsteede, F.H.M., Gaasenbeek, C.P.H., de Boer, A.G., Dijkstra, J.R., Jagers op Akkerhuis, F., Dimmers, W.J., Wielinga, P., Fonville, M., Schouls, L., van den Pol, A., and van der Giessen, J.
- Subjects
ID - Infectieziekten ,borrelia ,Research ,metastigmata ,lyme-ziekte ,ziektedistributie ,vectorial capacity ,lyme disease ,vectoriële capaciteit ,Centrum Ecosystemen ,Centre for Ecosystem Studies ,disease distribution ,ASG Infectieziekten ,ziekten overgebracht door teken ,ehrlichia ,tekenbesmettingen ,Wageningen Environmental Research ,vectoren, ziekten ,tickborne diseases ,Onderzoek ,disease vectors ,tick infestations - Abstract
In 2000 is een onderzoek gestart naar de aanwezigheid van teken en de besmetting van teken met Borrelia en Ehrlichia in vier qua vegetatie sterk verschillende recreatieve gebieden: een recreatief duingebied, een recreatief heidegebied, een recreatief bosgebied en een recreatief gebied in het stedelijk groen. Aanleiding voor het onderzoek was het vermoeden dat er tegenwoordig méér teken voorkomen dan vroeger en dat door de aanwezigheid van méér teken risico’s voor het oplopen van de door teken overgebrachte bacterie Borellia veroorzaakte ziekte van Lyme groter zouden zijn voor bezoekers van natuurgebieden. Omdat de omvang van de tekenpopulaties van jaar tot jaar sterk kunnen verschillen (waarbij de weersomstandigheden en daaraan gerelateerde fenomenen vermoedelijk een grote rol spelen) blijft langdurig onderzoek noodzakelijk. In dit verslag worden de tot nu toe verkregen resultaten van de periode 2000-2005 besproken
- Published
- 2006
39. The FRONTIER Stent Registry Safety and Feasibility of a Novel Dedicated Stent for the Treatment of Bifurcation Coronary Artery Lesions
- Author
-
Lefevre, T, Ormiston, J, Guagliumi, G, Schultheiss, HP, Quilliet, L, Reimers, B, Brunel, P, Wijns, W (William), Buettner, HJ, Hartmann, F, Veldhof, S, Miquel, K, Su, XL, van der Giessen, J, and Cardiology
- Subjects
cardiovascular diseases - Abstract
ObjectivesThe goal of this study was to evaluate the safety and performance of the Multi-Link Frontier coronary bifurcation stent system (Guidant Corp., Santa Clara, California), a novel dedicated device designed for permanent side branch (SB) access, stent delivery by simultaneous kissing balloon inflation, and optimal main branch (MB) and SB ostium scaffolding.BackgroundThe treatment of coronary bifurcation lesions remains challenging, and various approaches using stents have been proposed.MethodsThe primary end point was the 180-day incidence of major adverse cardiac events (MACE) per intent-to-treat analysis. Secondary end points included device success, 30-day MACE, angiographic restenosis, and target lesion revascularization (TLR) rates at 180 days.ResultsAfter a learning phase of two cases per center, 105 patients were prospectively included in 11 centers. The left anterior descending coronary artery/diagonal bifurcation was the target in 80% of cases. The Frontier stent was successfully implanted in 96 patients (91%), and procedural success was obtained in 93%. Two patients suffered in-hospital myocardial infarction (MI) secondary to SB occlusion, and one patient underwent elective coronary artery bypass grafting. At 30 days and 6 months, the MACE rates were 2.9% and 17.1% (no death, no subacute stent thrombosis, Q-wave MI 1.0% and 1.9%, non–Q-wave MI 1.0% and 1.9%, TLR 1.0% and 13.3%). The MB in-stent restenosis was 25.3%, in-segment 29.9%. The SB restenosis was 29.1%. The overall restenosis rate for any branch was 44.8%.ConclusionsThe results of this Frontier registry demonstrate the safety and performance of this dedicated stent system for the treatment of bifurcation lesions. The device can be successfully implanted in more than 90% of all cases, with a high procedural success rate and low 30-day and 6-month MACE rates.
- Full Text
- View/download PDF
40. Bereiding van formaldehyde uit aardgas
- Author
-
Van der Giessen, J. and Sablerolle, C.
- Abstract
Document(en) uit de collectie Chemische Procestechnologie
- Published
- 1953
41. [Reintroduction of E. granulosus by import of cows in the Netherlands]
- Author
-
Aalten M, Borgsteede F, Bruinier E, Holzhauer M, Hein Sprong, Wouda W, Züchner L, and van der Giessen J
42. Public health risks associated with food‐borne parasites
- Author
-
EFSA Panel on Biological Hazards (BIOHAZ), Kostas Koutsoumanis, Ana Allende, Avelino Alvarez‐Ordóñez, Declan Bolton, Sara Bover‐Cid, Marianne Chemaly, Robert Davies, Alessandra De Cesare, Lieve Herman, Friederike Hilbert, Roland Lindqvist, Maarten Nauta, Luisa Peixe, Giuseppe Ru, Marion Simmons, Panagiotis Skandamis, Elisabetta Suffredini, Simone Cacciò, Rachel Chalmers, Peter Deplazes, Brecht Devleesschauwer, Elisabeth Innes, Thomas Romig, Joke van der Giessen, Michaela Hempen, Yves Van der Stede, Lucy Robertson, Koutsoumanis K., Allende A., Alvarez-Ordonez A., Bolton D., Bover-Cid S., Chemaly M., Davies R., De Cesare A., Herman L., Hilbert F., Lindqvist R., Nauta M., Peixe L., Ru G., Simmons M., Skandamis P., Suffredini E., Caccio S., Chalmers R., Deplazes P., Devleesschauwer B., Innes E., Romig T., van der Giessen J., Hempen M., Van der Stede Y., Robertson L., University of Zurich, Indústries Alimentàries, and Funcionalitat i Seguretat Alimentària
- Subjects
0301 basic medicine ,10078 Institute of Parasitology ,2405 Parasitology ,detection ,Plant Science ,Biological Hazards ,PROTOZOAN PARASITES ,Food chain ,0302 clinical medicine ,600 Technology ,1110 Plant Science ,Medicine and Health Sciences ,TX341-641 ,food-borne parasite ,CRYPTOSPORIDIUM-PARVUM OOCYSTS ,food‐borne parasites ,Transmission (medicine) ,2404 Microbiology ,public health risk ,Cryptosporidium ,TOXOPLASMA-GONDII INFECTION ,HUMAN ALVEOLAR ECHINOCOCCOSIS ,3401 Veterinary (miscellaneous) ,EXPERT ELICITATION ,Livestock ,Risk assessment ,medicine.medical_specialty ,663/664 ,Veterinary (miscellaneous) ,030231 tropical medicine ,030106 microbiology ,UNITED-STATES ,610 Medicine & health ,Toxoplasmagondii ,TP1-1185 ,Biology ,Echinococcus multilocularis ,Microbiology ,03 medical and health sciences ,SDG 3 - Good Health and Well-being ,Environmental health ,parasitic diseases ,medicine ,1106 Food Science ,business.industry ,Nutrition. Foods and food supply ,Public health ,Chemical technology ,Toxoplasma gondii ,LONG-TERM SURVIVAL ,Echinococcu ,OYSTERS CRASSOSTREA-VIRGINICA ,biology.organism_classification ,food-borne parasites ,Echinococcus ,MUSSELS MYTILUS-GALLOPROVINCIALIS ,TISSUE CYSTS ,Scientific Opinion ,570 Life sciences ,biology ,Animal Science and Zoology ,Parasitology ,1103 Animal Science and Zoology ,business ,control ,Food Science - Abstract
Parasites are important food‐borne pathogens. Their complex lifecycles, varied transmission routes, and prolonged periods between infection and symptoms mean that the public health burden and relative importance of different transmission routes are often difficult to assess. Furthermore, there are challenges in detection and diagnostics, and variations in reporting. A Europe‐focused ranking exercise, using multicriteria decision analysis, identified potentially food‐borne parasites of importance, and that are currently not routinely controlled in food. These are Cryptosporidium spp., Toxoplasma gondii and Echinococcus spp. Infection with these parasites in humans and animals, or their occurrence in food, is not notifiable in all Member States. This Opinion reviews current methods for detection, identification and tracing of these parasites in relevant foods, reviews literature on food‐borne pathways, examines information on their occurrence and persistence in foods, and investigates possible control measures along the food chain. The differences between these three parasites are substantial, but for all there is a paucity of well‐established, standardised, validated methods that can be applied across the range of relevant foods. Furthermore, the prolonged period between infection and clinical symptoms (from several days for Cryptosporidium to years for Echinococcus spp.) means that source attribution studies are very difficult. Nevertheless, our knowledge of the domestic animal lifecycle (involving dogs and livestock) for Echinoccocus granulosus means that this parasite is controllable. For Echinococcus multilocularis, for which the lifecycle involves wildlife (foxes and rodents), control would be expensive and complicated, but could be achieved in targeted areas with sufficient commitment and resources. Quantitative risk assessments have been described for Toxoplasma in meat. However, for T. gondii and Cryptosporidium as faecal contaminants, development of validated detection methods, including survival/infectivity assays and consensus molecular typing protocols, are required for the development of quantitative risk assessments and efficient control measures. info:eu-repo/semantics/publishedVersion
- Published
- 2018
- Full Text
- View/download PDF
Catalog
Discovery Service for Jio Institute Digital Library
For full access to our library's resources, please sign in.