Search

Van de Deense zendeling in Suriname, Peter Martin Legêne (1885-1954), worden zijn rijke zendingsleven en zendingsliteratuur besproken. Kenmerkend voor Legêne is dat hij behalve EBG-zendeling onder de Hindoestanen en voorzitter-secretaris van het Zeister Zendingsgenootschap ook een koloniaal auteur was. In de biografie wordt beschreven hoe Legêne werd opgeleid tot zendeling en welke activiteiten hij tijdens zijn leven heeft ontplooid. Sukh Dhaam, het tehuis voor Hindoestaanse kinderen in Alkmaar (Suriname), staat in dit deel centraal. Hij stichtte het tehuis samen met zijn echtgenote Anna Gerarda van Zanten. Legêne was een zeer productief zendingsauteur. Vandaar dat het circuit waarin zijn teksten functioneren, ontrafeld wordt. Ook wordt beschreven hoe de evangelische-literaire productie eruitziet en welk publiek hij daarmee bereikte. Hierbij wordt ook onderzocht waardoor de fictionele zendingsliteratuur wordt gekarakteriseerd. Daarom worden de vormeigenschappen die een fictionele tekst tot een zendingstekst omdopen, geanalyseerd. Deze letterkundige analyse rafelt dus niet het waarom maar primair het hoe van zendingsliteratuur uiteen. In dit deel wordt aangetoond dat het zendingsverhaal uit morfemen of evangelisch-narratologische bouwstenen is opgebouwd. Is het genre fictionele zendingsliteratuur tot een universeel bouwplan of een grondpatroon te herleiden? Legênes zendingsteksten zijn koloniale teksten. Beschreven wordt hoe de stichtelijke literatuur als een instrument van het imperialistisch-westers koloniaal denken fungeert. Uiteindelijk wordt een antwoord gegeven op de vraag: Hoe verhouden Legênes teksten zich tot het werkelijk bereikte bekeringsresultaat van de EBG-zending onder de Hindoestanen in Suriname? Niet alleen als zendeling maar ook als zendingsauteur stelde Peter Martin Legêne zijn vruchtbare leven in dienst van de Heiland.