Search

Aim of this research was to treat the organics enriched Paper and Pulp Industry (PPI) effluents using multi-metal tolerant predominant indigenous bacterial species. In addition, assessing the potential of treated bacterial biomass as a single cell protein (SCP). The multi-metal tolerant Streptomyces tuirus OS1 was enumerated from the Paper and Pulp Industry (PPI) effluents was identified through standard molecular characterization. S. tuirus OS1 proficiently ameliorated organic contaminants in PPI effluent in the in study at 35 °C, 45 °C, and 25 °C. Fortunately, the S. tuirus OS1 considerably increased the dissolved oxygen level in treated PPI effluent in 30 days of bioremediation process. Interestingly, at 35 °C of bioremediation process the S. tuirus OS1 demonstrated increased dried biomass (7.1 g L

In Werkpakket 1 (uitgevoerd door WUR Plant Breeding) is gezocht naar de meest optimale stammen van Ceriporiopsis subvermispora. Hiervoor zijn 30 stammen (20 homokaryons en 10 kruisingen) binnen de soort C. subvermispora onderzocht op hun vermogen om tarwestro en ingekuild bermgras selectief van hemicellulose en lignine te ontdoen. Op basis van de resultaten van Werkpakket 1 blijken C. subvermispora stammen MES15023 (monokaryon), MES15032 (monokaryon) en MES14706 (dikaryon) het meest selectief in de afbraak van lignine in zowel tarwestro als bermgras en is het resultaat van doorgroeien van de substraten met deze stammen een relatieve verrijking in cellulose. In Werkpakket 3 (eveneens uitgevoerd door WUR Plant Breeding) zijn verschillende typen biomassa voorbehandeld met de uit Werkpakket 1 als beste naar voren komende stammen. Er werd daarbij gewerkt met twee mogelijke toepassingen van het op te leveren behandelde materiaal. Deze toepassingen waren biogasproductie (op basis van tarwestro) en productie van vezelmateriaal voor de papier industrie (op basis van Miscanthus, Natuurgras, Lisdodde, Vlaslemen en Hennepscheven). De bovengenoemde materialen werden doorgroeid met 3 C. subvermispora stammen; MES15032 als beste monokaryon in WP1, MES14706 als beste dikaryon in WP1 en MES13094 als referentie uit de eerdere biogas testen. Het met schimmel doorgroeide materiaal werd op verschillende momenten tijdens de kolonisatie door de schimmels bemonsterd en het bemonsterde materiaal werd geanalyseerd op vezelsamenstelling. Stro substraat raakte (evenals in Werkpakket 1, goed doorgroeid met alle drie de schimmelstammen. Ook Miscanthus, vlaslemen en hennepscheven raakten goed doorgroeid met beide geteste schimmelstammen. In tegenstelling tot tarwestro en miscanthus, raakte het natuurgras substraat slechts met moeite doorgroeid. Lisdodde raakte nauwelijks gekoloniseerd door beide geteste schimmelstammen. Uitgaande van de selectieve verrijking van substraten met cellulose (door afbraak van hemicellulose en lignine) bleek vooral na 8 weken incubatie het relatieve gehalte aan cellulose in het tarwestro sterk omhoog te zijn gegaan, ten koste van 19% verlies aan droge stof. Na 12 weken was het relatieve gehalte aan cellulose nog sterker gestegen, maar dit ging ten koste van 35% van de droge stof. In Miscanthus steeg de verhouding cellulose/lignine van 4.4 bij aanvang van de schimmelincubatie gestaag naar 9.8 na 19 weken incubatie met stam MES 15032, maar dit ging ten koste van 20% van de droge stof. Stam MES14706 gaf minder goede resultaten te zien (cellulose/lignine verhouding 6.4 na 19 weken incubatie). Vlaslemen , natuurgras en hennepscheven werden uitsluitend geanalyseerd na 12 weken doorgroeiing met de schimmels. In geval van vlaslemen steeg de verhouding cellulose/lignine van 2.1 bij aanvang naar 6.6 na 12 weken incubatie met stam MES15032. Dit ging echter ten koste van 24% van de droge stof. Bij stam MES14706 steeg de verhouding cellulose/lignine slechts naar een waarde 3.4 na 12 weken incubatie. In natuurgras steeg de verhouding cellulose/lignine niet erg sterk na 12 weken incubatie met de schimmels, maar er verdween wel ongeveer 44% (MES14706) en 49% (MES15032) van de droge stof. In natuurgras bleek de afbraak niet erg selectief; zowel cellulose, hemicellulose als lignine werden allemaal afgebroken. In geval van hennepscheven steeg de verhouding cellulose/lignine bijzonder sterk na 12 weken incubatie met MES15032; van 3.6 bij aanvang naar 18.5 na 12 weken. Dit ging echter ten koste van 50% van de droge stof. Bij incubatie met MES14706 steeg de verhouding cellulose/lignine na 12 weken incubatie naar 7.1 en dit ging ten koste van 37% van de droge stof. Vanwege de slechte kolonisatie van lisdodde door de beide schimmels is besloten om dit substraat niet verder te analyseren. Binnen Werkpakket 5 zijn door CNC Grondstoffen een reeks aan experimenten uitgevoerd gericht op het opschalen van de teelt van C. subvermispora. In de commerciele praktijk wordt een substraat bedoeld voor schimmelkweek gepasteuriseerd door het substraat door eigen microbiele activiteit te laten opwarmen tot waarden rond 60-65oC. De door CNC Grondstoffen uitgevoerde experimenten hebben echter geen van allen succes gehad. In de solid state fermentor bleek het niet mogelijk om de gewenste temperaturen te bereiken. In een experiment waarin gebruik is gemaakt van commercieel beschikbaar substraat op basis van tarwestro bleek echter dat Ceriporiopsis subvermispora niet in staat bleek om dat substraat te koloniseren (terwijl schimmels zoals Pleurotus ostreatus (de oesterzwam) en Lentinula edodes (shiitake) daar in de commerciële praktijk geen enkel probleem mee hebben. Mogelijk heeft C. subvermispora een probleem met de hoge pH van het commerciële substraat. Pogingen om een selectief substraat te maken door tarwestro te verzuren met citroenzuur waren echter eveneens niet succesvol. Het is duidelijk dat de opschaling van het systeem nog enig werk behoeft.

The pulp and paper industry is a major source of lignocellulose-containing streams. The components of lignocellulose material are lignin, hemicellulose, and cellulose that may be hydrolyzed into their smaller components and used as feedstocks for valorization efforts. Much of this material is contained in underutilized streams and waste products, such as black liquor, pulp and paper sludge, and wastewater. Bacterial fermentation strategies have suitable potential to upgrade lignocellulosic biomass contained in these streams to value-added chemicals. Bacterial conversion allows for a sustainable and economically feasible approach to valorizing these streams, which can bolster and expand applications of the pulp and paper industry. This review discusses the composition of pulp and paper streams, bacterial isolates from process streams that can be used for lignocellulose biotransformations, and technological approaches for improving valorization efforts. KEY POINTS: • Reviews the conversion of pulp and paper industry waste by bacterial isolates. • Metabolic pathways for the breakdown of lignocellulose components. • Methods for isolating bacteria, determining value-added products, and increasing product yields.

Petroleum-based plastics, such as PP, PE, PVC, etc., have become an important source of environmental pollution due to their hard degradation, posing a serious threat to the human health. Isolating nanocellulose from abundant biomass waste resources and further integrating the nanocellulose into hydrophobic transparent film (i.e., nanopaper), to replace the traditional nondegradable plastic film, is of great significance for solving the problem of environmental pollution and achieving sustainable development of society. This study respectively extracted nanocellulose from the branches of Amorpha fruticosa Linn., wheat straw, and poplar residues via combined mechanical treatments of grinding and high-pressure homogenization. Among them, the nanocellulose derived from the Amorpha fruticosa has a finer structure, with diameter of about 10 nm and an aspect ratio of more than 500. With the nanocellulose as building block, we constructed hydrophilic nanopaper with high light transmittance (up to 90%) and high mechanical strength (tensile strength up to 110 MPa). After further hybridization by incorporating nano-silica into the nanopaper, followed by hydrophobic treatment, we built hydrophobic nanopaper with transmittance over 82% and a water contact angle of about 102&deg, that could potentially replace transparent plastic film and has wide applications in food packaging, agricultural film, electronic device, and other fields.

The use of non-potable water (such as seawater) is an attractive alternative for water intensive processes such as biomass pretreatment and saccharification steps in the production of biochemicals and biofuels. Identification and application of halotolerant enzymes compatible with high-salt conditions may reduce the energy needed for non-potable water treatment and decrease waste treatment costs. Here we present the biochemical properties of a halotolerant endo-1,4-β-xylanase produced by Aspergillus clavatus in submerged fermentation, using paper sludge (XPS) and sugarcane bagasse (XSCB), and its potential application in the hydrolysis of agroindustrial residues. The peptide mass fingerprint and amino acid sequencing of the XPS and XSCB enzymes showed primary structure similarities with an endo-1,4-β-xylanase from Aspergillus clavatus (XYNA_ASPCL). Both enzyme preparations presented good thermal stability at 50 °C and were stable over a wide range of pH and Vmax up to 2450 U/mg for XPS. XPS and XSCB were almost fully stable even after 24 h of incubation in the presence of up to 3 M NaCl, and their activity were not affected by 500 mM NaCl. Both enzyme preparations were capable of hydrolyzing paper sludge and sugarcane bagasse to release reducing sugars. These characteristics make this xylanase attractive to be used in the hydrolysis of biomass, particularly with brackish water or seawater.

Fly ash (FA) from biomass combustion and biological sludge (S), both wastes from the pulp and paper industry, were granulated in different proportions (90% FA + 10% S, and 70% FA + 30% S w/w, dry weight basis, dw) and used to recover the functionality of soils affected by mining activities (Aljustrel, Iberian Pyrite Belt), with and without the application of municipal solid waste compost (MSWC). Application doses of both mixtures were 2.5, 5.0 and 10% (w/w, dw). These materials corrected soil acidity to circumneutral values and increased extractable P and K concentrations. A significant increase in soil organic matter (from 0.6 to 0.8–1.5% w/w, dw) and N content (from 0.04 to 0.09–0.12% w/w, dw) was also observed, but only when MSWC was applied. The soil was already heavily contaminated with Cu, Pb and Zn and the application of amendments did not increase their pseudo-total concentrations. The CaCl2 extractable fractions of both Cu and Zn decreased to very low values. The improvement in soil quality, compared to fertilizer only treatment, was further evidenced by the increase in some soil enzymatic activities (dehydrogenase, β-glucosidase and cellulase), with a better response for the granules with the higher proportion of biological sludge, as well as by the decrease in the soil-water extract toxicity towards different organisms (Daphnia magna, Thamnocephalus platyurus, and Pseudokirchneriella subcapitata). Agrostis tenuis germinated and grew during the first month only in the amended pots, but, after that, a considerable phytotoxic effect was evident. This was mainly attributed to salt stress or to some specific ionic toxicity. In conclusion, to establish a long-term plant cover in mining soils amended with biomass ash-based materials, the selection of plants with higher resistance to salinity and/or the stabilization of the amendments, to reduce their soluble salt content, is recommended.

Waste paper, a major fraction of municipal solid waste, has a potential to serve as renewable feedstock for the biorefineries of fuels, chemicals and materials due to rich in cellulose and abundant at low cost. This study evaluates the possibility of waste office paper (WOP) to serve as a potential feedstock for the biorefinery production of poly (3-hydroxybutyrate). In this study, the WOP was pretreated, enzymatically saccharified and the hydrolysate was used for PHB production. The hydrolysate mainly consists of glucose (22.70 g/L) and xylose (1.78 g/L) and the corresponding sugar yield was about 816 mg/g. Ammonium sulphate and C/N ratio 20 were identified as most favorable for high yield of PHB. The batch fermentation of Cupriavidus necator using the pretreated WOP hydrolysate resulted in cell biomass, PHB production and PHB content of 7.74 g/L, 4.45 g/L and 57.52%, respectively. The volumetric productivity and yield achieved were 0.061 g/L/h and 0.210 g/g sugar, respectively. The results suggested that WOP could be a potential alternative feedstock for the biorefinery production of bioplastics.

In the pulp bleaching industry, enzymes with robust activity at high pH and temperatures are desirable for facilitating the pre-bleaching process with simplified processing and minimal use of chlorinated compounds. To engineer an enzyme for this purpose, we determined the crystal structure of the Xyn12.2 xylanase, a xylan-hydrolyzing enzyme derived from the termite gut symbiont metagenome, as the basis for structure-based protein engineering to improve Xyn12.2 stability in high heat and alkaline conditions. Engineered cysteine pairs that generated exterior disulfide bonds increased the kcat of Xyn12.2 variants and melting temperature at all tested conditions. These improvements led to up to 4.2-fold increases in catalytic efficiency at pH 9.0, 50°C for 1h and up to 3-fold increases at 60°C. The most effective variants, XynTT and XynTTTE, exhibited 2-3-fold increases in bagasse hydrolysis at pH 9.0 and 60°C compared to the wild-type enzyme. Overall, engineering arginines and phenylalanines for increased pKa and hydrogen bonding improved enzyme catalytic efficiency at high stringency conditions. These modifications were the keys to enhancing thermostability and alkaliphilicity in our enzyme variants, with XynTT and XynTTTE being especially promising for their application to the pulp and paper industry.

The fundamentals of pyrolysis, its latest developments, the different conditions of the process and their relative residues are of great importance to evaluate the applicability of the pyrolysis process within the waste management sector and waste treatments. In particular the type of residues and their further use or treatment is of extreme interest as they could become the source of secondary raw material or generate beneficial influence in waste treatments. The main area of focus of this paper is the investigation of the link between the pyrolysis conditions, the chemical and mineralogical composition of their products and the benefits of pyrolysis in the waste management sector. More specific the paper covers the fast, intermediate and slow pyrolysis of organic and a mixture of inorganic/organic charge from households. The catalysts influence during fast pyrolysis on products yields and composition is not being considered in the review.

Cellulase (mainly endoglucanase, EG) has been used in pulp modification for improving paper quality through environmentally friendly process. But low activity in alkaline pH and high filter paper activity (FPA) were still obstacles for extending the cellulase application in papermaking industry. In the study, an alkali-tolerant EG gene of Bacillus subtilis Y106 was homologous over-expressed for obtaining suitable enzyme used in pulp modification. The engineering strain could produce the crude enzyme with more alkali-tolerant EG and little PFA. Potential of the crude enzyme in modification of different pulps were investigated. It was found that the enzyme could be used for improving drainage and strength properties of pulps from softwood, hardwood and non-wood materials, especially non-wood pulp such as wheat straw pulp. The underlying mechanisms of pulp modification and different effects on various types of pulps by the EG treatment were also discussed by studying the change in fibers characteristics and fiber bonding.

Biovalorization of pulp and paper activated sludge to value-added products could be an effective alternative to traditional sludge management methods, which tend to pose serious environmental issues. Since pulp and paper activated sludge consists of microbial biomass, cellulose, hemicellulose and lignin and thus, could be subjected to different hydrolysis methods to solubilize sludge solids and release simple sugars to form value-added products by the microbial fermentation process. Hence, different sludge hydrolysis methods have been summarized in this review paper. However, hydrolysis of lignocellulosic materials generates variety of toxic compounds during hydrolysis and causes detrimental effects. Therefore, different toxic compounds and their impact on microorganisms, cellulolytic enzymes and fermentation process have been discussed in detail and recent strategies to counteract the problems of inhibitors have also been briefly explained.

Secondary effluent from paper mill was characterized by poor biodegradability and containing recalcitrant compounds. In this study, four bioreactors, including a sequencing batch biofilm reactor (SBBR), a stirred-tank reactor (STR) and two submerged aeration reactors (SAR) were used to treat secondary effluent from a recycled paper mill respectively. The results indicated that chemical oxygen demand (COD) was increased by SAR2 treatment and COD removal efficiency for SBBR, SAR1 and STR was 39.7%, 15.7% and 30.9% respectively. It is suggested that recalcitrant compounds were removed by SBBR, SAR1 and STR respectively. Total nitrogen (TN) and total phosphorus (TP) of wastewater were increased by treatments of each bioreactor, which suggested that endogenous respiration of biomass occurred during the treatment. Microbial analysis of sludge from different bioreactors suggested that the removal of recalcitrant compounds in SBBR and STR might be related to the presence of unique microorganisms in each reactor.

Utilization of lignocellulosic biomasses for biobutanol fermentation usually requires costly processes of pretreatment and enzymatic hydrolysis. In this study, paper pulp (93.2% glucan) was used as a starting biomass material to produce biobutanol. We conducted enzymatic semi-hydrolysis of paper pulp without pretreatment and with low enzyme loading, which produced high concentrations of cellobiose (13.9 g L−1) and glucose (21.3 g L−1). In addition, efficient fermentation of the semi-hydrolysate was achieved similar to that with the use of commercial sugars without inhibitors. Finally, we designed a novel non-isothermal simultaneous saccharification and fermentation with in situ butanol recovery, which was composed of a repeated semi-hydrolysis process and successive butanol-extractive fermentation process under the respective optimal conditions. The consolidated system improved butanol production, butanol yields, and butanol productivities and enabled repeated use of medium when compared with other integrated hydrolysis and fermentation processes.

Paper mill sludge (PMS) was assessed as cheap renewable lignocellulosic biomass for lipid production by the oleaginous yeast Cryptococcus vishniaccii (MTCC 232). The sonicated paper mill sludge extract (PMSE) exhibited enhanced lipid yield and lipid content 7.8±0.57g/l, 53.40% in comparison to 5.5±0.8g/l, 40.44% glucose synthetic medium, respectively. The accumulated triglycerides (TAG) inside the lipid droplets (LDs) were converted to biodiesel by transesterification and thoroughly characterized using GC-MS technique. The fatty acid methyl ester (FAME) profile obtained reveals elevated content of oleic acid followed by palmitic acid, linoleic acid and stearic acid with improved oxidative stability related to biodiesel quality.

Mixed sludge from a pulp and paper mill was hydrothermally carbonized at 180–260 °C for 0.5–5 h with the use of HCl or NaOH for determining the effect of acid and base additions during sludge carbonization. Based on the results carbonization was mainly governed by dehydration, depolymerization and decarboxylation of sludge components. Additive type had a statistically significant effect on hydrochar carbon content and carbon and energy yield, of which especially energy yield increased through the use of HCl. The theoretical energy efficiencies of carbonization increased with decreasing reaction temperature, retention time and the use of HCl and suggested that the energy requirement could be covered by the energy content of attained hydrochar. The BOD5/COD-ratios of analyzed liquid samples indicated that the dissolved organic components could be treated by conventional biological methods.

Carbon-based aerogel fabricated from waste biomass is a potential absorbent material for solving organic pollution. Herein, the lightweight, hydrophobic and porous carbon aerogels (CAs) have been synthesized through freezing-drying and post-pyrolysis by using waste newspaper as the only raw materials. The as-prepared CAs exhibited a low density of 18.5 mg cm(-3) and excellent hydrophobicity with a water contact angle of 132° and selective absorption for organic reagents. The absorption capacity of CA for organic compounds can be 29-51 times its own weight. Moreover, three methods (e.g., squeezing, combustion, and distillation) can be employed to recycle CA and harvest organic pollutants. Combined with waste biomass as raw materials, green and facile fabrication process, excellent hydrophobicity and oleophilicity, CA used as an absorbent material has great potential in application of organic pollutant solvents absorption and environmental protection.

The potential of cellulase enzymes in the developing and ongoing "biorefinery" industry has provided a great motivation to develop an efficient cellulase mixture. Recent work has shown how important the role that the so-called accessory enzymes can play in an effective enzymatic hydrolysis. In this study, three newest Novozymes Cellic CTec cellulase preparations (CTec 1/2/3) were compared to hydrolyze steam pretreated lignocellulosic substrates and model substances at an identical FPA loading. These cellulase preparations were found to display significantly different hydrolytic performances irrelevant with the FPA. And this difference was even observed on the filter paper itself when the FPA based assay was revisited. The analysis of specific enzyme activity in cellulase preparations demonstrated that different accessory enzymes were mainly responsible for the discrepancy of enzymatic hydrolysis between diversified substrates and various cellulases. Such the active role of accessory enzymes present in cellulase preparations was finally verified by supplementation with β-glucosidase, xylanase and lytic polysaccharide monooxygenases AA9. This paper provides new insights into the role of accessory enzymes, which can further provide a useful reference for the rational customization of cellulase cocktails in order to realize an efficient conversion of natural lignocellulosic substrates.

Peat-based growing media are not ecologically sustainable and peat extraction threatens sensitive peatland ecosystem. In this study, olive-stone waste (OSW) and paper waste (PW) were used in different ratios—as growing media—for ornamental crop production, as peat (P) substitutes. Marigold (Calendula officinalis L.), petunia (Petunia x hybrita L.) and matthiola (Matthiola incana L.) plants were grown in (1) P (100%), (2) P:OSW (90%:10%), (3) P:OSW (70%:30%), and (4) P:OSW:PW (60%:20%:20%). The physicochemical properties of these substrates and the effects on plant growth were determined. The addition of 10–30% OSW into the substrate increased marigold height compared to plants grown in 100% peat. No differences in plant size, plant biomass (leaves and flowers), and dry matter content were found. Adding PW, in combination with OSW, maintained marigold height and total number of flowers produced to similar levels as in plants grown in 100% peat. In matthiola, adding 30% OSW into the substrate reduced plant size and fresh weight, but not plant height. No differences were observed when plants grew in lower OSW (i.e., 10%) content. Petunia’s height, its total number of flowers and flower earliness (flower opening) were increased in the presence of OSW compared to the plants grown in 100% peat. The addition of OSW did not affect petunia’s size and fresh weight among treatments. The addition of PW suppressed several plant growth-related parameters for both matthiola and petunia. The insertion of OSW did not change leaf chlorophyll content whereas the presence of PW decreased chlorophylls for marigold, petunia, and matthiola. Both OSW and PW altered the content of total phenolics and antioxidant capacity of 2,2-diphenyl-1-picrylhydrazyl (DPPH) and 2,2′-azino-bis(3-ethylbenzothiazoline-6-sulphonic acid) (ABTS) in leaves and flowers for marigold and petunia. Both 30% OSW and PW increased antioxidative enzyme metabolism due to the increased damage index and lipid peroxidation observed in plants. Leaf N and P content decreased in PW-based media, while matthiola displayed visual phytotoxicity symptoms when PW was added into the substrate. The present work indicates that up to 30% of OSW can replace peat for marigold and petunia growing and only up to 10% of OSW for matthiola, while the addition of PW on top of OSW is not recommended, so further research is needed.

This study presents dark fermentative hydrogen gas production from acid hydrolysed waste paper towel hydrolysate. Firstly, Box-Behnken statistical experiment design was used to investigate glucose production from waste paper towel by acid hydrolysis. S/L ratio, hydrolysis time and pH were chosen as independent variables while glucose concentration in the hydrolysate was the objective function. Highest glucose concentration of 32.17 g/L was obtained at S/L ratio of 100 g/L, pH 0 (gauge pH) and 180 min hydrolysis time. All variables were found to have significant effect on glucose formation. Glucose concentration increased by increasing the S/L ratio and hydrolysis time, but decreased by increasing the pH. Secondly, the hydrolysate obtained at most convenient hydrolysis conditions was subjected to lime putty treatment for the removal of 5-HMF and SO4 2-. Thirdly, H2 gas was produced from the detoxified hydrolysate by dark fermentation. Maximum H2 formation yield, rate and H2 percentage in the gas phase were 1.02 mol H2/mol glucoseconsumed, 130.22 mL H2/g biomass.h and 43%, respectively. The remaining 5-HMF after lime treatment was effectively removed in dark fermentation. © 2017, Springer Science+Business Media Dordrecht.

Dried leaves are a potential source of energy although these are not commonly used beside to satisfy daily energy demands in rural areas. This paper aims at preparing a leafy biomass feedstock in the form of briquettes which can be directly used for combustion or to extract the combustible gas using a gasifier. Teak (Tectona grandis) and rubber (Hevea brasiliensis) leaves are considered for the present study. A binder-assisted briquetting technique with tapioca starch as binder is adopted. Properties of these leafy biomass briquettes such as moisture content, calorific value, compressive strength, and shatter index are determined. From the study, briquettes with biomass-to-binder ratio of 3:5 are found to be stable. Higher mass percentage of binder is considered for preparation of briquettes due to the fact that leafy biomasses do not adhere well on densification with lower binder content. Ultimate analysis test is conducted to analyze the gasification potential of the briquettes. Results show that the leafy biomass prepared from teak and rubber leaves has calorific values of 17.5 and 17.8 MJ/kg, respectively, which are comparable with those of existing biomass feedstock made of sawdust, rice husk, and rice straw.

The goal of this research was to assess the potential of several industrial wastes to immobilise metals in two polluted soils deriving from an old Pb/Zn mine. Two different approaches were used to assess the performance of different amendments: a chemical one, using extraction by ethylenediaminetetraacetic acid (EDTA), and a biological one, using Lupinus albus as a bio-indicator. Four amendments were used: inorganic sugar production waste (named ‘sugar foam’, SF), sludge from a drinking water treatment sludge (DWS), organic waste from olive mill waste (OMW) and paper mill sludge (PMS). Amendment to soil ratios ranged from 0.1 to 0.3 (w/w). All the amendments were capable of significantly decreasing (p

The activated sludge process is an old technology, but still the most commonly used one for treatment of wastewater. Despite the wide spread usage the technology still suffers from instability (Tandoi et al. 2006) and high operating cost. Activated sludge processes often carry a large solids inventory. Managing the total inventory without interference is the key component of the optimization process described in this paper. Use of nutrients is common in pulp and paper effluent treatment. Feeding enough nutrients to support the biomass growth is a delicate balance. Overfeeding or underfeeding of nutrients can result in higher costs. Detrimental substances and toxic components in effluents entering a biological treatment system can cause severe, long lasting disturbances (Hynninen & Ingman 1998; Bergeron & Pelletier 2004). A LumiKem test kit is used to measure biological activity with adenosine triphosphate (ATP) in a pulp and paper mill. ATP data are integrated with other standardized mill parameters. Measurements of active volatile suspended solids based on ATP can be used to quantify the living biomass in the activated sludge process and to ensure that sufficient biomass is present in order to degrade the wastewater constituents entering the process. Information about active biomass will assist in optimizing sludge inventories and feeding of nutrients allowing the living biomass to re-populate to create optimal efficiency. ATP measurements can also be used to alert operators if any components toxic to bacteria are present in wastewater. The bio stress index represents the stress level experienced by the microbiological population. This parameter is very useful in monitoring toxicity in and around bioreactors. Results from the wastewater process optimization and ATP measurements showed that treatment cost could be reduced by approximately 20–30% with fewer disturbances and sustained biological activity compared to the reference period. This was mainly achieved by the removal of detrimental substances and optimized nutrient dosage.

To reduce greenhouse gas emissions, more sustainable sources of energy, fuel and chemicals are needed. Biomass side streams such as black liquor, which is a by-product of pulp production, has the potential to be used for this purpose. The aim of the study was the production of carboxylic acids, such as lactic acid, formic acid and acetic acid, from kraft and non-wood black liquor. The processes studied were partial wet oxidation (PWO) and catalytic partial wet oxidation (CPWO). The results show that the yield of carboxylic acid is higher when treated by PWO than the results from CPWO at temperatures of 170°C and 230°C. The results shows that the PWO process can increase the yield of carboxylic acids and hydroxy acids in black liquor, reduce lignin content and decrease pH, which makes further separation of the acids more favourable. The hydroxy acids are valuable raw materials for biopolymers, and acetic acid and formic acid are commonly used chemicals conventionally produced from fossil feedstock.

The aim of the study was to grow microalgae on mixed municipal and industrial wastewater to simultaneously treat the wastewater and produce biomass and lipids. All algal strains grew in all wastewater mixtures; however, Selenastrum minutum had the highest biomass and lipids yields, up to 37% of the dry matter. Nitrogen and phosphorus removal were high and followed a similar trend in all three strains. Ammonium was reduced from 96% to 99%; this reduction was due to algal growth and not to stripping to the atmosphere, as confirmed by the amount of nitrogen in the dry algal biomass. Phosphate was reduced from 91% to 99%. In all strains used the lipid content was negatively correlated to the nitrogen concentration in the algal biomass. Mixtures of pulp and paper wastewater with municipal and dairy wastewater have great potential to grow algae for biomass and lipid production together with effective wastewater treatment.

Transforming plant biomass to biofuel is one of the few solutions that can truly sustain mankind's long-term needs for liquid transportation fuel with minimized environmental impact. However, despite decades of effort, commercial development of biomass-to-biofuel conversion processes is still not an economically viable proposition. Identifying value-added co-products along with the production of biofuel provides a key solution to overcoming this economic barrier. Lignin is the second most abundant component next to cellulose in almost all plant biomass; the emerging biomass refinery industry will inevitably generate an enormous amount of lignin. Development of selective biorefinery lignin-to-bioproducts conversion processes will play a pivotal role in significantly improving the economic feasibility and sustainability of biofuel production from renewable biomass. The urgency and importance of this endeavor has been increasingly recognized in the last few years. This paper reviews state-of-the-art oxidative lignin depolymerization chemistries employed in the papermaking process and oxidative catalysts that can be applied to biorefinery lignin to produce platform chemicals including phenolic compounds, dicarboxylic acids, and quinones in high selectivity and yield. The potential synergies of integrating new catalysts with commercial delignification chemistries are discussed. We hope the information will build on the existing body of knowledge to provide new insights towards developing practical and commercially viable lignin conversion technologies, enabling sustainable biofuel production from lignocellulosic biomass to be competitive with fossil fuel.

The fundamentals of pyrolysis, its latest developments, the different conditions of the process and its residues are of great importance in evaluating the applicability of the pyrolysis process within the waste management sector and in waste treatment. In particular the types of residue and their further use or treatment is of extreme interest as they could become the source of secondary raw materials or be used for energy generation in waste treatments. The main area of focus of this paper is the investigation of the link between the pyrolysis conditions, the chemical and mineralogical composition of their products and the benefits of pyrolysis in the waste management sector. More specifically the paper covers the fast, intermediate and slow pyrolysis of organic waste and mixtures of inorganic and organic waste from households. The influence of catalysts during fast pyrolysis on the product yield and composition is not being considered in this review. This reported work was conducted as part of the “Design Optimisation of the HERU Waste Treatment System” project in Brunel University London that was funded by Manik Ventures Limited.

Ethanol produced from lignocellulosic biomass is a renewable alternative to diminishing petroleum-based liquid fuels. In this study, the feasibility of ethanol production from waste paper using the separate hydrolysis and fermentation (SHF) was investigated. Two types of waste paper materials, newspaper and office paper, were evaluated for their potential to be used as a renewable feedstock for the production of fermentable sugars via enzymatic hydrolysis of their cellulose fractions. Hydrolysis step was conducted with a mixture of cellulolytic enzymes produced locally by Trichoderma reesei Rut-C30 (cellulase-overproducing mutant) and Aspergillus niger F38 cultures. Surfactant pretreatment effect on waste paper enzymatic digestibility was studied and Triton X-100 at 0.5 % (w w(-1)) has improved the digestibility of newspaper about 45 %. The effects of three factors (dry matter quantity, phosphoric acid pretreatment and hydrolysis time) on the extent of saccharification were also assessed and quantified by using a methodical approach based on response surface methodology. Under optimal hydrolysis conditions, maximum degrees of saccharification of newspaper and office paper were 67 and 92 %, respectively. Sugars released from waste paper were subsequently converted into ethanol (0.38 g ethanol g(-1) sugar) with Saccharomyces cerevisiae CTM-30101.

Xylanase is commonly applied in pulp and paper industries to ease cost-related and environmental pressures. The effect of xylanase treatment on pulp bleaching is well-established, however, few studies were conducted on the effects of xylanase treatment in pulp yellowing, especially the mechanism of pulp yellowing inhibition by xylanase treatment. In this study, pure xylanase (EC 3.2.1.8) was applied to treat wheat straw chemical pulp (CP) and poplar chemi-thermo-mechanical pulp (CTMP) to determine their effects on pulp brightness and on light- and heat-induced yellowing. The xylanase treatment decreased the post-color number of the pulps during light- and heat-induced yellowing. However, differences were observed in the yellowing inhibition between the wheat straw CP and poplar CTMP. The changes in chemical components of pulps after the xylanase treatment, for example, lignin, hemicellulose, and HexA contents, and analysis of UV–vis absorption spectra and Fourier transform infrared-attenuated total reflectance spectrum were used to explore the pulp yellowing inhibition causes by the xylanase treatment.

A mixed culture of microalgae, containing two Scenedesmus species, was analysed to determine its potential in coupling of pulp and paper mill effluent treatment and microalgal cultivation. Laboratory studies suggested that 60% concentration of wastewater was optimum for microalgal cultivation. A maximum of 82% and 75% removal of BOD and COD respectively was achieved with microalgal cultivation in outdoor open pond. By the end of the cultivation period, 65% removal of NO3-N and 71.29% removal of PO4-P was observed. The fatty acid composition of mixed microalgal culture cultivated with effluent showed the palmitic acid, oleic acid, linoleic acid and α-linolenic acid as major fatty acids. The results obtained suggest that pulp and paper mill effluent could be used effectively for cultivation of microalgae to minimise the freshwater and nutrient requirements.

This article describes a study on the viability of using waste from the paper industry: biomass boiler ash and green liquor dregs to fabricate mortars and concretes. Both types of ash were characterized by obtaining their chemical and mineralogical composition, their organic matter content, granulometry, adsorption and other common tests for construction materials. Seven different mortars were fabricated, one for reference made up of cement, sand, and water, three in which 10, 20, or 30% of the cement was replaced by biomass ash, and three others in which 10, 20, or 30% of the cement was replaced with dregs. Test specimens were fabricated with these mortars to conduct flexural and compression tests. Flexural strength is reduced for all the mortars studied. Compressive strength increases for the mortars fabricated with biomass ash and decreases for the mortar with dregs. Finally, 5 concretes were made, one of them as a reference (neither biomass ash nor dregs added), two of them with replacements of 10 and 20% of biomass ash instead of cement and another two with replacements of 10 and 20% of dregs instead of cement. The compressive and tensile splitting strength increase when a 10% of ash is replaced and decrease in all the other cases. The modulus of elasticity always decreases.

Waste paper was evaluated for hydrogen gas production by sequential dark fermentation and electrohydrolysis. Acid hydrolysed waste paper towel hydrolysate was first subjected to dark fermentation to determine the most suitable initial biomass concentration. The effects of initial biomass concentration was investigated at constant substrate concentration by varying the biomass concentration between 0 and 6 g/L and the most suitable hydrogen production was obtained at 0.10 g/L. Then effects of initial substrate concentration was investigated at 0.10 g/L initial biomass concentration by varying the glucose concentration between 5 and 40 g/L. 21.33 g glucose/L resulted in the highest hydrogen formation yield and rate in the second set of experiments. When the effluent of dark fermentation operated at optimum initial biomass and substrate concentration was subjected to electrohydrolysis the overall hydrogen production of the sequential process was 30.12 mL H2/mL. © 2015 Hydrogen Energy Publications LLC.

The thermogravimetric and calorimetric characteristics during pyrolysis of wood, paper, textile and polyethylene terephthalate (PET) plastic in municipal solid wastes (MSW), and co-pyrolysis of biomass-derived and plastic components with and without torrefaction were investigated. The active pyrolysis of the PET plastic occurred at a much higher temperature range between 360 °C and 480 °C than 220–380 °C for the biomass derived components. The plastic pyrolyzed at a heating rate of 10 °C/min had the highest maximum weight loss rate of 18.5 wt%/min occurred at 420 °C, followed by 10.8 wt%/min at 340 °C for both paper and textile, and 9.9 wt%/min at 360 °C for wood. At the end of the active pyrolysis stage, the final mass of paper, wood, textile and PET was 28.77%, 26.78%, 21.62% and 18.31%, respectively. During pyrolysis of individual MSW components at 500 °C, the wood required the least amount of heat at 665.2 J/g, compared to 2483.2 J/g for textile, 2059.4 J/g for paper and 2256.1 J/g for PET plastic. The PET plastic had much higher activation energy of 181.86 kJ/mol, compared to 41.47 kJ/mol for wood, 50.01 kJ/mol for paper and 36.65 kJ/mol for textile during pyrolysis at a heating rate of 10 °C/min. H2O and H2 peaks were observed on the MS curves for the pyrolysis of three biomass-derived materials but there was no obvious H2O and H2 peaks on the MS curves of PET plastic. There was a significant interaction between biomass and PET plastic during co-pyrolysis if the biomass fraction was dominant. The amount of heat required for the co-pyrolysis of the biomass and plastic mixture increased with the increase of plastic mass fraction in the mixture. Torrefaction at a proper temperature and time could improve the grindability of PET plastic. The increase of torrefaction temperature and time did not affect the temperature where the maximum pyrolytic rates occurred for both biomass and plastic but decreased the maximum pyrolysis rate of biomass and increased the maximum pyrolysis rate of PET plastic. The amount of heat for the pyrolysis of biomass and PET mixture co-torrefied at 280 °C for 30 min was 4365 J/g at 500 °C, compared to 1138 J/g for the pyrolysis of raw 50% wood and 50% PET mixture at the same condition.

The main objective of the present study was to determine the optimum C/N ratio for converting waste paper and chicken manure to nutrient-rich manure with minimum toxicity. Six treatments of C/N ratio 20, 30, 40, 50, 60, and 70 (T1, T2, T3, T4, T5, and T6, respectively) achieved by mixing chicken manure with shredded paper were used. The study involved a composting stage for 20 days followed by vermicomposting with Eisenia fetida for 7 weeks. The results revealed that 20 days of composting considerably degraded the organic waste mixtures from all treatments and a further 7 weeks of vermiculture significantly improved the bioconversion and nutrient value of all treatments. The C/N ratio of 40 (T3) resulted in the best quality vermicompost compared to the other treatments. Earthworm biomass was highest at T3 and T4 possibly due to a greater reduction of toxic substances in these waste mixtures. The total N, total P, and total K concentrations increased with time while total carbon, C/N ratio, electrical conductivity (EC), and heavy metal content gradually decreased with time during the vermicomposting process. Scanning electron microscopy (SEM) revealed the intrastructural degradation of the chicken manure and shredded paper matrix which confirmed the extent of biodegradation of treatment mixtures as result of the composting and vermicomposting processes. Phytotoxicity evaluation of final vermicomposts using tomato (Lycopersicon esculentum), radish (Raphanus sativus), carrot (Daucus carota), and onion (Allium cepa) as test crops showed the non-phytotoxicity of the vermicomposts to be in the order T3 > T4 > T2 > T1 > T5 > T6. Generally, the results indicated that the combination of composting and vermicomposting processes is a good strategy for the management of chicken manure/paper waste mixtures and that the ideal C/N ratio of the waste mixture is 40 (T3).

The complexity of residual toxic organics from biologically treated effluents of pulp and paper mills is a serious concern. To date, it has been difficult to choose the best treatment technique because each of the available options has advantages and drawbacks. In this study, two different treatment techniques using laboratory-scale aerobic sequencing batch reactors (SBRs) were tested with the same real recycled paper mill effluent to evaluate their treatment efficiencies. Two attached-growth SBRs using granular activated carbon (GAC) with and without additional biomass and a suspended-growth SBR were used in the treatment of real recycled paper mill effluent at a chemical oxygen demand (COD) level in the range of 800–1300 mg/L, a fixed hydraulic retention time of 24 h and a COD:N:P ratio of approximately 100:5:1. The efficiency of this biological treatment process was studied over a 300-day period. The six most important wastewater quality parameters, namely, chemical oxygen demand (COD), turbidity, ammonia (expressed as NH 3 –N), phosphorus (expressed as PO 4 3 –P), colour, and suspended solids (SS), were measured to compare the different treatment techniques. It was determined that these processes were able to almost completely and simultaneously eliminate COD (99%) and turbidity (99%); the removals of NH 3 –N (90–100%), PO 4 3 –P (66–78%), colour (63–91%), and SS (97–99%) were also sufficient. The overall performance results confirmed that an attached-growth SBR system using additional biomass on GAC is a promising configuration for wastewater treatment in terms of performance efficiency and process stability under fluctuations of organic load. Hence, this hybrid system is recommended for the treatment of pulp and paper mill effluents.

Highlights • Steam explosion of copier paper reduces xylose and produces inhibitors. • Steam explosion at SF 3.6 and 3.9 increased initial rates of saccharification. • Steam explosion at moderate severities may reduce processing times. • Co-steam explosion of waste paper and wheat straw reduces inhibitor production., This study evaluated steam (SE) explosion on the saccharification and simultaneous saccharification and fermentation (SSF) of waste copier paper. SE resulted in a colouration, a reduction in fibre thickness and increased water absorption. Changes in chemical composition were evident at severities greater than 4.24 resulting in a loss of xylose and the production of breakdown products known to inhibit fermentation (particularly formic acid and acetic acid). SE did not improve final yields of glucose or ethanol, and at severities 4.53 and 4.83 reduced yields probably due to the effect of breakdown products and fermentation inhibitors. However, at moderate severities of 3.6 and 3.9 there was an increase in initial rates of hydrolysis which may provide a basis for reducing processing times. Co-steam explosion of waste copier paper and wheat straw attenuated the production of breakdown products, and may also provide a basis for improving SSF of lignocellulose.

Climate change mitigation benefits from the land sector are not being fully realised because of uncertainty and controversy about the role of native forest management. The dominant policy view, as stated in the IPCC’s Fifth Assessment Report, is that sustainable forest harvesting yielding wood products, generates the largest mitigation benefit. We demonstrate that changing native forest management from commercial harvesting to conservation can make an important contribution to mitigation. Conservation of native forests results in an immediate and substantial reduction in net emissions relative to a reference case of commercial harvesting. We calibrated models to simulate scenarios of native forest management for two Australian case studies: mixed-eucalypt in New South Wales and Mountain Ash in Victoria. Carbon stocks in the harvested forest included forest biomass, wood and paper products, waste in landfill, and bioenergy that substituted for fossil fuel energy. The conservation forest included forest biomass, and subtracted stocks for the foregone products that were substituted by non-wood products or plantation products. Total carbon stocks were lower in harvested forest than in conservation forest in both case studies over the 100-year simulation period. We tested a range of potential parameter values reported in the literature: none could increase the combined carbon stock in products, slash, landfill and substitution sufficiently to exceed the increase in carbon stock due to changing management of native forest to conservation. The key parameters determining carbon stock change under different forest management scenarios are those affecting accumulation of carbon in forest biomass, rather than parameters affecting transfers among wood products. This analysis helps prioritise mitigation activities to focus on maximising forest biomass. International forest-related policies, including negotiations under the UNFCCC, have failed to recognize fully the mitigation value of native forest conservation. Our analyses provide evidence for decision-making about the circumstances under which forest management provides mitigation benefits.