Search

In dit rapport wordt dieper ingegaan op de verschillende aspecten van correspondentietesten, specifiek bij het opzetten van nulmetingen naar discriminatie bij lokale besturen als werkgever. Na een korte toelichting bij het doel van de opdracht wordt er stilgestaan bij de bredere kadering waar het concept discriminatie en correspondentietesten centraal staan. Vervolgens wordt de methodiek uitgediept en het stappenplan overlopen voor de voorbereiding, uitvoering, en analyse van de correspondentietesten. Ter afsluiting staan we stil bij hoe de testen sensibiliserend ingezet kunnen worden.

Background: For general practitioners (GPs) to implement early palliative care, the first step is to identify patients with palliative care needs, e.g. with a no-response to the Surprise Question (SQ) (not surprised if a patient would die within a year). Aim: To describe setting-specific screening results of patients eligible for early palliative care in family practices, here defined as patients aged 45 years with a GPs’ no-answer to the SQ. Design and setting: Secondary analysis. Cross-sectional descriptive study in family practices in 5 Belgian areas. Methods: GPs were recruited by targeted sampling. As a first part of an implementation research project, participating GPs provided demographic information about themselves and also provided a response to the SQ for all patients who came to the practice in ten consecutive office days. A summary table describing the gender, age, location of contact (surgery, patient’s home, or nursing home) of the patients was provided by each GP. Results: 56 GPs provided complete data for the practice summary tables. In total 9,150 patients were described (all ages, all settings), of which 506 patients (6%) had a SQ-no-as-answer. The distribution of SQ-no-as-answer patients per setting was 152/7659 (2%) patients seen in family practice surgeries, 139/998 (14%) patients seen in their homes, and 215/493 (44%) patients seen innursing homes. Conclusions: There was quite a large number of SQ-no-as-answer patients, with possible palliative care needs. To enhance implementation of early palliative care, future research should compare results of SQ and other screening tools with palliative care symptoms assessments.

Supplemental material, sj-pdf-1-pmj-10.1177_02692163211048340 for An online international comparison of palliative care identification in primary care using the Surprise Question by Nicola White, Linda JM Oostendorp, Victoria Vickerstaff, Christina Gerlach, Yvonne Engels, Maud Maessen, Christopher Tomlinson, Johan Wens, Bert Leysen, Guido Biasco, Sofia Zambrano, Steffen Eychm��ller, Christina Avgerinou, Rabih Chattat, Giovanni Ottoboni, Carel Veldhoven and Patrick Stone in Palliative Medicine

Supplemental material, sj-docx-1-pmj-10.1177_02692163211048340 for An online international comparison of palliative care identification in primary care using the Surprise Question by Nicola White, Linda JM Oostendorp, Victoria Vickerstaff, Christina Gerlach, Yvonne Engels, Maud Maessen, Christopher Tomlinson, Johan Wens, Bert Leysen, Guido Biasco, Sofia Zambrano, Steffen Eychm��ller, Christina Avgerinou, Rabih Chattat, Giovanni Ottoboni, Carel Veldhoven and Patrick Stone in Palliative Medicine

In de Verenigde Staten van Amerika (VS) heeft de opioïdenepidemie dramatische proporties aangenomen.1-3 Sinds 2012 sterven er meer mensen door een overdosis dan er doden vallen in het verkeer. In 2016 stierven 42 000 mensen als gevolg van een aan opioïden gerelateerde overdosis. Dat komt neer op gemiddeld 115 overlijdens per dag.4 De laatste jaren daalt het aantal voorschriften voor opioïden, maar blijft de opioïdengerelateerde sterfte toch toenemen door toename van het zwartemarktcircuit van opioïdenmedicijnen en heroïne.5 Veertig procent van de overlijdens ten gevolge van een overdosis is gelinkt aan een opioïde op voorschrift.4 Zo is de kans op een fatale overdosis met fentanyl hoger dan met heroïne.6 Daarbij komt dat heroïne soms gemengd wordt met fentanyl in wisselende concentraties.6 Bovendien zegt 80% van de heroïnegebruikers in de VS dat ze opioïden op voorschrift hebben gebruikt, vooraleer te starten met heroïne.

De ‘Compassionate Cities’ willen weg van de individuele aanpak om met rouw en verlies om te gaan. Deze steden, gemeenten of gemeenschappen organiseren lokale opvang voor inwoners die het wat moeilijker hebben. Hoe kunnen huisartsen en eerstelijnszones hierin mee ondersteunen?

Wat kan ik betekenen voor mijn buurman die binnenkort zal sterven? Ik wil wel helpen, maar weet niet hoe. Als leerkracht zie ik een kind treuren wegens het sterven van zijn opa . Wat moet ik hiermee? Als hulpverlener wil ik graag het levenseinde teruggeven aan de mensen, maar hoe doe ik dat dan? Het concept van Compassionate Cities / Communities daagt ons uit om na te denken over de draagkracht en de veerkracht van onze gemeenschap. Ook al ben je geen professionele hulpverlener, toch kan je veel betekenen voor mensen die het moeilijk hebben.

Template for vignettes. (PDF 604 kb)

Als huisarts in het Belgische dorpje Broechem, onderzoeker palliatieve zorg aan de Universiteit Antwerpen en stichtend bestuurslid van de eerstelijnszone Pallieterland begeef ik mij constant in het dynamische veld tussen engagement en reflectie.

SPIRIT checklist. (PDF 172 kb)

Hoe kunnen huisartsen het medisch leiderschap opnemen in de eerstelijnszorg? Drie jonge artsen bezochten het Nederlandse congres Hoe vergroot jij je invloed? en vonden hier heel wat inspiratie.

Background The Surprise Question (SQ) “would I be surprised if this patient were to die in the next 12 months?” has been suggested to help clinicians, and especially General Practitioners (GPs), identify people who might benefit from palliative care. The prognostic accuracy of this approach is unclear and little is known about how GPs use this tool in practice. Are GPs consistent, individually and as a group? Are there international differences in the use of the tool? Does including the alternative Surprise Question (“Would I be surprised if the patient were still alive after 12 months?”) alter the response? What is the impact on the treatment plan in response to the SQ? This study aims to address these questions. Methods An online study will be completed by 600 (100 per country) registered GPs. They will be asked to review 20 hypothetical patient vignettes. For each vignette they will be asked to provide a response to the following four questions: (1) the SQ [Yes/No]; (2) the alternative SQ [Yes/No]; (3) the percentage probability of dying [0% no chance – 100% certain death]; and (4) the proposed treatment plan [multiple choice]. A “surprise threshold” for each participant will be calculated by comparing the responses to the SQ with the probability estimates of death. We will use linear regression to explore any differences in thresholds between countries and other clinician-related factors, such as years of experience. We will describe the actions taken by the clinicians and explore the differences between groups. We will also investigate the relationship between the alternative SQ and the other responses. Participants will receive a certificate of completion and the option to receive feedback on their performance. Discussion This study explores the extent to which the SQ is consistently used at an individual, group, and national level. The findings of this study will help to understand the clinical value of using the SQ in routine practice. Trial registration Clinicaltrials.gov NCT03697213 (05/10/2018). Prospectively registered. Electronic supplementary material The online version of this article (10.1186/s12904-019-0413-x) contains supplementary material, which is available to authorized users.