Schrooten, Fien, Goos, Mieke, Van Renterghem, Karen, Spikic, Sascha, Denis, Jo, Costers, Sophie, Coenen, Ena, and Janssen, Rianne
In mei 2021 vond de (vierde) peiling naar de eindtermen wiskunde in het basisonderwijs plaats. In totaal namen 6163 leerlingen verspreid over 230 Vlaamse scholen deel. De resultaten van de leerlingen op de peilingstoetsen zijn heel wisselend. Er zijn 5 toetsen waarbij minstens 75% van de leerlingen de eindtermen behaalt, met name de toetsen ‘Getalwaarden en gelijkwaardigheid’, ‘Bewerkingen’, ‘Zakrekenmachine’, ‘Maateenheden’ en ‘Ruimte en ruimtelijke oriëntatie’. Er zijn ook 6 toetsen waarbij slechts de helft of minder dan de helft van de leerlingen de eindtermen behaalt, namelijk de toetsen ‘Procent berekenen’, ‘Functies en voorstellingswijzen’, ‘Snelrekenen (onderdeel vermenigvuldigen)’, ‘Betekenisvolle herleidingen’, ‘Omtrek, oppervlakte en inhoud’ en ‘Problemen oplossen bij meten, ruimte en meetkunde’. In vergelijking met de vorige peilingen wiskunde basisonderwijs van 2009 en 2016 is er een achteruitgang merkbaar in de beheersing van de eindtermen wiskunde, voor 13 toetsen. Bij 4 toetsen zien we een vooruitgang en bij 4 toetsen een status quo. Enkele leerlingkenmerken hangen samen met de prestaties op de peilingstoetsen wiskunde. Zo behalen jongens (vergeleken met meisjes), leerlingen die voor op leeftijd zitten, leerlingen die thuis enkel Nederlands spreken (vergeleken met leerlingen die thuis geen Nederlands spreken of Nederlands combineren met een andere taal) en leerlingen met een hogere SES vaker de eindtermen. Hierbij dient wel vermeld te worden dat de prestatiekloof voor thuistaal voor veel toetsen verdwijnt wanneer we verschillen in SES in rekening brengen. Leerlingen met schoolse achterstand, leerlingen die dyslexie of dyscalculie hebben, leerlingen die extra zorg binnen of buiten school krijgen, leerlingen die recht hebben op redelijke aanpassingen tijdens de toetsen en leerlingen die altijd hulp of uitleg kunnen vragen aan een logopedist (als ze iets niet begrijpen), doen het over de hele lijn minder goed. We stellen verder vast dat leerlingen met een hogere motivatie, leerlingen met een sterker zelfconcept, leerlingen met sterkere probleemoplossende vaardigheden, leerlingen die zichzelf goed kunnen reguleren tijdens wiskundetoetsen, leerlingen met een sterke motivatie voor wiskunde, leerlingen met een positieve houding ten aanzien van wiskunde en leerlingen die altijd hulp of uitleg kunnen vragen aan hun leerkracht (als ze iets niet begrijpen), voor nagenoeg alle toetsen beter presteren. status: Published online