Search

Het voorliggende rapport geeft een beschrijving van enkele rekenschema's die werden ontworpen voor het berekenen van waterstand, onder invloed van de weersomstandigheden wisselende verdamping, afvoer en grondwaterstanden in de omgeving van een wateronttrekking door middel van een diepe put. Aangezien voor de differentiaalvergelijking, zoals weergegeven onder vergelijking (3), waarin dus de termen voor de verdamping, de afvoer en de berging zijn opgenomen, geen exacte oplossing bestaat, diende gebruik te worden gemaakt van de differentierekening.

Experiments with colloid systems attempted to achieve a better understanding of biological processes. The influence of alcohols on phosphatid coacervates was compared with their influence upon the protoplasmic membrane of living cells of the alga Chara ceratophylla. Some similarity could be seen between the influences of methanol, ethanol and butanol. But the alcohols exerted their influence upon the living membrane at much lower concentration than they did on the phosphatid coacervates (ratio 1 : 10) and on the dielectric medium (1 : 10). Propanol, however, decreased the permeability of the living protoplast, in the opinion of the author by condensation of the membrane, but opened up the phosphatid coacervate. Very low concentrations of propanol could, however, increase the permeability of the protoplasmic membrane in a similar way as it increased the volume of the coacervate.In explaining the influence of alcohols on the permeability of the protoplasmic membrane the author considered: action on the carbon chains of the membrane components; action on the dielectric condition of the system; the structure of the system (amorphous or oriented). The use of phosphatid coacervates as a model did not mean that the protoplasmic membrane was thought to be an amorphous system. Alcohols would probably open up a protoplasmic membrane composed of oriented components.

Laboratoriumproeven verricht in het kader van hydrologisch onderzoek, verricht op verzoek van de Commissie Waterbehoefte Gelderland

Geheel onafhankelijk van bestaande afvoeren of ontwateringstoestanden kunnen de te gebruiken afvoernormen worden gebaseerd op de eisen van gewas en bedrijf, de eigenschappen van de grond en de hydrologische ontsluiting van het gebied, die men verwezenlijkt, in combinatie met klimatologische gegevens, neerslag en verdamping en in bijzondere gevallen nog gecompliceerd met kwel.

Bij bemestingsproeven op proefvelden kan het wenselijk zijn een idee te hebben over het patroon van afstroming van overtollige neerslag via het grondwater naar de sloten. Indien namelijk bemeste- en onbemeste veldjes naast elkaar liggen, dan moet voorkomen worden, dat de meststoffen via het grondwater van de bemeste veldjes naar de onbemeste veldjes kunnen overgaan.

In de wintermaanden, wanneer de vochtverliezen door verdamping in eerste benadering tegenover de neerslag mogen worden verlaarloosd, kan men zich een stroomgebied voorstellen als een verzamelbak waarin de verspreid vallende regen of de smeltende sneeuw langs een grote diversiteit van wegen geleid wordt naar het punt waar de beek of rivier het stroomgebied verlaat. De manier waarop deze concentratie naar het afvoerpunt verloopt hangt uiteraard af van de geologische gesteldheid, de aard van de bovenste bodemlagen en het landgebruik.

In samenwerking met de Provinciale Waterstaat van Gelderland werd in het Laboratorium voor Hydraulica en Afvoerhydrologie van de Landbouwhogeschool te Wageningen een schaalmodel van een stuw in de Groesbeek geijkt. Behalve de normale oppervlakte afvoer, voert deze beek ook het water af van een rioolwaterzuiveringsinstallatie die zich op enige afstand bovenstrooms van de stuw bevindt.

As part of a model for the rainfall-run-off relation of a catchment, a linear distributed model of surface run-off is presented in this report.This model, without internal boundary conditions, consists of a cascade of linear conceptual elements. It simulates the complex drainage system by a network of overland flow and channel-flow elements. These elements obey the one-dimensional equations for unsteady flow in a channel. Simplification and linearisation of the dynamic equations lead to diffusion type equations. Their solution for suitable boundary conditions yield the impulse response functions, which characterize the operation of the elements. Special attention is given to the application of the techniques of linear system analysis, such as moments and spectra. These techniques produce information on the relative importance of the various conceptual elements. Consequently it is possible to decide on the necessary detail in the variation in time and space of both the inflow and structure of the drainage model.Results obtained by using the linear model have been compared with results of a more exact non-linear model and have been encouraging. At the end some practical applications have been given.

Er is vrij veel aandacht besteed aan het zoeken van oplossingen voor verschillende stromingsproblemen. Een typisch voorbeeld hiervan is het afvoerproces waarbij men te maken heeft met een complex van factoren die stuk voor stuk een grotere of kleinere invloed uitoefenen op de cyclus die het water doorloopt tussen het moment dat de regen valt en het tijdstip dat de afvoer zich in het lozingspunt manifesteert. Beperken we ons verder tot dit afvoerproces, dan hebben we te maken met twee hoofdfactoren, namelijk afvoer en berging.

De termen van de waterbalans van een gebied vormen tezamen een eenvoudige lineaire betrekking waarin alle bronnen van inkomend respectievelijk uittredend water vertegenwoordigd zijn. De eenvoudige formulering draagt het nadeel met zich dat met geen enkele complicatie rekening gehouden kan worden.

In juni 1957 werd door drs. Ernst een kort rapport opgesteld over de bepaling van de zoute kwel uit diepte en vorm van het zoutwaterfront. Hierin worden een aantal aanwijzingen gegeven voor het te verrichten onderzoek op dit gebied. In dit rapportje komen nieuwe formules aan bod.

Meteorologische en hydrologische waarnemingsreeksen worden veelal in frequentie-figuren samengevat. De methode is op zichzelf eenvoudig en leidt tot overzichtelijke resultaten tengevolge van de bijzondere eigenschappen van de gebruikte techniek. Deze technieken komen in dze nota aan bod.