Search

Based on the assumption that discharge from the aquifer in the central part of Haryana State does not significantly contribute to the State's water balance, in the long term a solution has to be provided to maintain the overall salt balance in Haryana State. Since on many locations in the State the groundwater table has risen close to the surface the subsoil leaves not sufficient space for disposal of leached salts. It is recommended that alternatives such as: disposal to the sea through a transport canal; disposal by evaporation lakes in lower lying parts of the State, are evaluated.

lrrigation is necessary for intensive erop production in arid and semi-arid areas and may be used to supplement rainfall in temperate and tropical areas. During and immediately following periods of rainfall or irrigation water moves downwards through the soil to the water table. At other times water losses through evapotranspiration may reverse the direction of flow in the soil, so that water moves up from the watertable by capillary rise. Evapotranspiration removes pure water from the soil leaving salts behind.

In het gebied van Noord-Groningen zijn de polderwateren alle min of meer zout. De mate van verzilting schommelt tijdens de seizoenen, en is afhankelijk van de hoeveelheid neerslag die wordt afgevoerd. Tijdens het landelijke onderzoek van de Commissie Landbouwwaterhuishouding Nederland T.N.O. werd de verzilting van het polderwater aanschouwelijk samengevat in een tweetal kaarten. Deze geven de situatie weer voor een gemiddelde voorjaars- en zomertoestand voor de periode 1952 - 1954. Tijdens de periode 1957 - 1962 werden de chloride monsteringen door het Instituut voor Cultuurtechniek en Waterhuishouding voortgezet. In de aangehaalde rapporten wordt informatie verstrekt ten aanzien van de zoutbronnen, waardoor de polderwateren verzilt raken. Over de chloride belasting vindt men daarin echter geen mededelingen.

Onderzoek is verricht naar de gevaren van verzilting van Nortonputten bij de bouw van het viaduct op de kruising van Rijksweg 60 met de Groenendijk in de Gemeente Kloosterzande. Ten behoeve van dit project worden namelijk de opritten aangelegd waarvoor ter plaatse (vanaf half maart 1969) het maaiveld met ca. 5 meter, veel zout bevattend, zand wordt opgehoogd. Een nabijgelegen tuinbouwbedrijf onttrekt er zoet grondwater uit een Norton-put. Omstreeks half april werden daar bij de komkommers aanzienlijke schade geconstateerd. Daarom verrichtte ICW op verzoek van het Landbouwschap nader onderzoek naar de kans op extra verzilting van het grondwater door het zandtransport.

In verband met het toenemend aantal klachten over gewassenschade, op landbouwgronden grenzend aan het Kanaal van Gent naar Terneuzen welke schade te wijten zou zijn aan de gevolgen van wateroverlast of zout, is op verzoek van het Landbouwschap door de Commissie Waterbeheersing en Ontzilting een onderzoek ingesteld naar een mogelijk oorzakelijk verband tussen deze plaatselijk optredende wateroverlast en de uitgevoerde werkzaamheden in het kanaal.