132 results on '"palliatieve zorg"'
Search Results
2. Een ‘mixed-methods’ evaluatie-onderzoek naar voorkeuren van naasten en zorgprofessionals voor een handreiking over levenseindezorg bij dementie
- Author
-
Laura Bavelaar, Mandy Visser, Eva J. Dijkstra, Jenny T. van der Steen, and Eefje M. Sizoo
- Subjects
dementie ,handreiking ,mantelzorger ,palliatieve zorg ,Medicine - Abstract
Om naasten van mensen met dementie te informeren over levenseindezorg is in 2005 een handreiking ontwikkeld in Canada. Een Nederlandse versie verscheen in 2011 na evaluatie en herziening. Ontwikkelingen in wetenschap en maatschappij vragen om een tweede herziening. Het doel van dit onderzoek was om de voorkeuren van gebruikers (naasten en zorgprofessionals) in kaart te brengen over de inhoud, uitstraling en vorm van de handreiking. Hiertoe creëerden wij naast de huidige handreiking (in boekvorm) een prototype website en app, en drie illustratie-opties. Eenentwintig naasten en negentien zorgprofessionals vulden een vragenlijst in over hun voorkeuren. Open vragen werden geanalyseerd met content analyse, gesloten vragen met een beschrijvende analyse. De deelnemers waardeerden de opbouw van vragen en antwoorden. Zij vonden de tekst te medisch georiënteerd en gaven aan behoefte te hebben aan meer inclusief taalgebruik en bredere informatie. De deelnemers vonden afbeeldingen van mensen geschikt voor de handreiking en prefereerden illustraties met minder focus op de medische context. Zij hadden de voorkeur voor een boekvorm en een website. Door inzicht in de voorkeuren van naasten en zorgprofessionals kan de handreiking bij de tweede herziening beter worden afgestemd op de gebruiker. De verwachting is dat deze afstemming bevorderend is voor het informeren van naasten over zorg rond het levenseinde.
- Published
- 2023
- Full Text
- View/download PDF
3. Gewenste zorg in de laatste levensfase, een palliatief zorgpad met potentie
- Author
-
Michelle J.E. Vrencken, Inge Jochem, Judith M.M. Meijers, and Els P.A.G.M. Knapen
- Subjects
palliatieve zorg ,Medicine - Abstract
Geen samenvatting/No abstract
- Published
- 2022
- Full Text
- View/download PDF
4. CURA: Developing, evaluating and implementing a new clinical ethics support instrument in palliative care
- Author
-
van Schaik, Malene Vera and van Schaik, Malene Vera
- Abstract
This thesis describes the development, evaluation and implementation of CURA, a clinical ethics support instrument. It is a four-step instrument that can be used to reflect on moral challenges. CURA is developed for and with healthcare professionals working in palliative care. While CURA is considered feasible and effective, support is needed for implementation. One of the strategies to support implementation is by training ‘CURA ambassadors’. These ambassadors are trained to initiate, facilitate and help implement CURA within their organization. CURA is aimed at strengthening moral competences and fostering moral resilience, which enables healthcare professionals to reflect on moral challenges, take well-considered ethical actions and navigate moral distress.
- Published
- 2024
- Full Text
- View/download PDF
5. Het gebruik van het Behandelpaspoort voor het stimuleren van Proactieve Zorgplanning
- Author
-
Jesper M.A. Biesmans, Inge Jochem, Sascha R. Bolt, Els P.A.G.M. Knapen, Marja Y. Veenstra, Nicole C.A. Thomas, Jolanda Timmermans-Joosten, and Judith M.M. Meijers
- Subjects
behandelpaspoort ,geriatrie ,palliatieve zorg ,proactieve zorgplanning ,Medicine - Abstract
Samenvatting Zorgvragers worden steeds actiever betrokken bij het beslissen over gepaste behandelingen voor hun aandoeningen of die van hun naasten. Proactieve Zorgplanning (PZP) wordt ingezet om behandelwensen en behoeften van zorgvragers tijdig te bespreken, voordat de zorgvrager wordt beperkt door ziekte, cognitieve problemen of leeftijd. Het Behandelpaspoort is ontwikkeld door specialist ouderengeneeskunde Esther Bertholet en bestaat uit ondersteunende vragen om behandelwensen te formuleren en te bespreken. Het doel van dit onderzoek was om ervaringen van burgers en zorgprofessionals te analyseren die het Behandelpaspoort gebruikten als onderdeel van PZP. Betrokken zorgorganisaties distribueerden de Behandelpaspoorten naar zorgprofessionals, bijvoorbeeld casemanagers dementie. De zorgprofessionals hebben de Behandelpaspoorten vervolgens uitgedeeld aan burgers, zoals ouderen. Daarna hebben zorgprofessionals (N=30) en de burgers (N=80) eenmalig een vragenlijst ingevuld over hun ervaringen met het gebruik van het Behandelpaspoort. 65% van de burgers had een ziekte en de gemiddelde leeftijd van de burgers was 75,3 jaar. Het Behandelpaspoort bood vooral meerwaarde tijdens het denkproces en het concreet bespreken van behandelwensen met zorgprofessionals en naasten. 57% van de zorgprofessionals wil het Behandelpaspoort blijven gebruiken en 78% van de burgers zou het Behandelpaspoort aanraden aan anderen. Participanten die het Behandelpaspoort geen meerwaarde vonden, hadden eigen methoden voor het bespreken van de behandelwensen. Abstract Care recipients are becoming increasingly involved in the decision-making process for suitable treatments. Advance Care Planning (ACP) enables care recipients and healthcare professionals to timely think and discuss wishes and preferences for treatments, before a care recipient becomes limited by disease, cognitive problems or age. The Treatment Passport is developed by geriatric specialist Esther Bertholet and contains supportive questions to think about treatment wishes. This study aimed to evaluate the experiences of civilians and healthcare professionals with the usage of the Treatment Passport during ACP. Involved care organisations distributed the Treatment Passports to healthcare professionals, for example dementia casemanagers. Healthcare professionals then handed the Treatment passports to civilians, for example older persons. Thereafter, healthcare professionals (N=30) and civilians (N=80) filled out a questionnaire about the experiences with usage of the Treatment Passport. 65% of the civilians had a disease and a mean age 75.3 years. The Treatment Passport was considered a helpful tool to think and talk about treatment wishes. 57% of the healthcare professionals wants to keep using the Treatment Passport and 78% of the civilians would recommend it to others. Participants who found the passport of limited added value mostly had their own methods of discussing their treatment wishes.
- Published
- 2022
- Full Text
- View/download PDF
6. De rol van de verzorgende en verpleegkundige in het advance care planning proces
- Author
-
Sascha R. Bolt, Jenny van der Steen, Jos M. G. A. Schols, Sandra M.G. Zwakhalen, Daisy J. A. Janssen, and Judith M.M. Meijers
- Subjects
communicatie ,gezamenlijke besluitvorming ,levenseinde ,palliatieve zorg ,samenwerking ,Medicine - Abstract
Samenvatting De uitbraak van COVID-19 en haar impact op ouderen en andere kwetsbare mensen onderstreept het belang van advance care planning (ACP), ofwel proactieve zorgplanning. ACP is een dynamisch communicatieproces tussen zorgvragers, hun naasten en zorgverleners, waarin wensen en doelen voor toekomstige zorg worden besproken en vastgelegd. In de praktijk is ACP vaak nog niet optimaal. Hierdoor moeten belangrijke behandelbeslissingen soms acuut worden genomen, op kritische momenten. Verschillende factoren dragen bij aan de suboptimale toepassing van ACP. Eén daarvan is onduidelijkheid over rollen en verantwoordelijkheden van verschillende disciplines in het ACP-proces. Het idee dat het voeren van ACP-gesprekken primair behoort tot het takenpakket van de arts, is een misvatting. Vaardigheden die kunnen bijdragen aan een holistisch en persoonsgericht ACP-proces zijn onderbelicht in basiscurricula voor de opleidingen tot verzorgende en verpleegkundige en daardoor mogelijk nog ontoereikend en onbenut. Verzorgenden en verpleegkundigen kunnen bijvoorbeeld in gesprek gaan met zorgvragers over thema’s zoals zingeving, kwaliteit van leven en verlieservaringen als onderdeel van ACP. Ook kunnen zij wensen van zorgvragers onder de aandacht brengen bij andere zorgverleners, onder wie de arts. Erkenning van deze belangrijke rol, door de arts maar ook door verzorgenden en verpleegkundigen zelf, is nodig om van ACP een echt interprofessioneel proces te maken. Abstract The COVID-19 pandemic and its impact on older and frail people underlines the importance of advance care planning (ACP). ACP is a dynamic communication process involving patients, families and healthcare providers, which serves to discuss and document wishes and goals for future care. Currently, ACP practice is often suboptimal. This implies that important decisions about care and treatment may need to be made acutely in crises. Many factors contribute to suboptimal ACP practice. One such factor is ambiguity regarding roles and responsibilities of different disciplines in the ACP-process. The perception that having ACP conversations is primarily a physician’s task is a misconception. Specific skills that could contribute to a holistic and person-centered ACP-process are largely lacking in nursing curricula and therefore, may be insufficient and under-utilized. For instance, nursing staff could involve persons in conversations about meaning, quality of life, loss and grief as a part of ACP. Moreover, they may communicate a patient’s wishes to other healthcare providers including physicians. Acknowledgement of this potential role, by physicians as well as by nursing staff themselves, is needed for ACP to become a truly interprofessional process.
- Published
- 2021
7. Ondersteuningsbehoeften van naasten thuis
- Author
-
Y.N. Becqué, F.E. Witkamp, Y.N. Becqué, and F.E. Witkamp
- Abstract
De COM-interventie helpt naasten en verpleegkundigen inzichtelijk te krijgen welke ondersteuning naasten nodig hebben om palliatieve zorg thuis zo lang mogelijk vol te houden.
- Published
- 2023
8. Zorg voor naasten
- Author
-
F.E. Witkamp, Y.N. Becqué, F.E. Witkamp, and Y.N. Becqué
- Abstract
Hoofdstuk in boek Probleemgeoriënteerd denken in de palliatieve zorg. Sander de Hosson, Sabine Netters, Marieke Ausems, Alexander de Graeff, Daisy Janssen (red.) Uitgeverij De Tijdstroom / Boommedisch. Palliatieve zorg is een belangrijk onderdeel van de beroepsuitoefening van vrijwel elke arts, verpleegkundige of verzorgende en verdient een basisplek in elke medische of verpleegkundige opleiding. Die positie had het in het verleden niet, maar met name in de laatste twee decennia heeft de palliatieve zorg de plaats verworven die het veel langer verdiende. In deze tweede, geheel herziene druk van Probleemgeoriënteerd denken in de palliatieve zorg is er naast de somatische aspecten ook aandacht voor de psychosociale en spirituele domeinen van palliatieve zorg.
- Published
- 2023
9. Do we die alone?: A philosophical exploration into the lonely nature of dying with implications for palliative care
- Author
-
Ettema, Ericus Johannes and Ettema, Ericus Johannes
- Abstract
Given that all human beings are bound to their own biological and thus perishable body, everybody dies – ultimately – alone. Although it is widely recognized that dying can be accompanied with loneliness, the current concepts of social, emotional and existential loneliness do not give insight in what it means in the face of death to be fundamentally thrown back on oneself as a finite human being, i.e., as a human being that is involved in (dealing with) his own imminent death. Because death annihilates all relationships with others, the world and oneself, ‘ultimately dying alone’ means that in the face of death there remains nothing to which – with regard to our own end – we can hold on, except to the meaning of our own death. Given that aloneness refers to a factual state of being separated, and loneliness to the negative perception of this state, loneliness of dying refers to a lack of relatedness to (aspects of) a life-transcending perspective in which one’s own death has a meaningful place, or – put shortly – to a lack of meaningful relatedness to one’s own death. Adequate support for the loneliness of dying implies that caregivers (1) are aware that people may suffer from the lonely confrontation with death without being able to express and communicate their suffering to others. It is important that caregivers (2) understand death not only as a state of non-being, but also as an (ontological) possibility of the dying to give meaning to his ow (ontic) death. In this respect, it can be helpful to see the meanings that people attribute to death not ‘merely’ as illusions, but as the ‘natural’ outcome of what it means to be a finite human being and – hence – of what it means to relate understandingly to one’s own death. Further, it is important that caregivers (3) develop a sensitivity for the broad variety of meanings that the dying attribute to death. These meanings may relate to various material, existential and metaphysical aspects of death and may merge and dis
- Published
- 2023
- Full Text
- View/download PDF
10. Eenheid van Taal; Informatie-uitwisseling binnen een specialistisch zorgnetwerk
- Author
-
van der Schaaf, Z.G
- Subjects
Communicatie ,Palliatieve zorg ,Informatie-uitwisseling ,(thuis-)zorgorganisatie ,Eenheid van Taal - Abstract
Deze studie richt zich op de vraag of eenheid van taal bijdraagt aan het kunnen reduceren van problemen rondom informatie-uitwisseling binnen een (thuis-)zorgnetwerk. Het onderzoek heeft een focus op een specifieke patiëntendoelgroep welke palliatieve zorg behoeft. Het onderzoek heeftplaatsgevonden binnen een regionale zorgorganisatie in Noordoos-Nederland welke deze type zorg aanbiedt aan de cliënten binnen zowel wooncomplexen als in de eigen woonomgeving.Door de complexiteit van specifieke zorg rondom een individuele cliënt is er een veelvoud aan zorgprofessionals noodzakelijk. Deze zorgprofessionals zien en spreken elkaar niet op regelmatige basis waardoor het uitwisselen van informatie op afstand gebruikelijk is. Het gebruiken van het individueel zorgplan van de cliënt is het instrument dat gebruikt wordt voor de informatieuitwisseling en is de leidraad waar het gaat om het geven van zorg.Communicatie is hier het sleutelwoord waarbij eenheid van taal, het van standaardiseren van terminologieën en begrippen, bij kan dragen aan het mogelijk reduceren van problemen die kunnen onstaan binnen de informatie-uitwisseling tussen de verschillende zorgprofessionals rondom een cliënt.Dit onderzoek geeft aan dat het gebruik van eenheid van taal helpt bij het mogelijk reduceren van problemen rondom informatie-uitwisseling binnen een specialitische (thuis-)zorgorganisatie.
- Published
- 2023
11. Self-management support for patients with incurable cancer and their partners:The eHealth application Oncokompas and organization of psycho-oncological care
- Author
-
Schuit, Anouk Suzanne, Verdonck-de Leeuw, IM, Cuijpers, Pim, Holtmaat, Karen, APH - Mental Health, and Clinical Psychology
- Subjects
self-management ,palliative care ,psycho-oncological care ,psycho-oncologische zorg ,zelfmanagement ,zelfmanagement ondersteuning ,eHealth, oncology, palliative care, cancer, self-management, self-management support, psycho-oncological care, quality of life ,self-management support ,kanker ,quality of life ,SDG 3 - Good Health and Well-being ,oncologie ,palliatieve zorg ,oncology ,cancer ,eHealth ,kwaliteit van leven ,eHealth, oncologie, palliatieve zorg, kanker, zelfmanagement, zelfmanagement ondersteuning, psycho-oncologische zorg, kwaliteit van leven - Abstract
This thesis contributes to the knowledge on the efficacy and cost-utility of eHealth applications stimulating self-management in palliative cancer care, in particular among incurably ill cancer patients and their partners. This knowledge can be used to develop eHealth self-management interventions as part of palliative cancer care, and for their implementation and evaluation. This thesis showed no significant effects of Oncokompas regarding its efficacy and cost-utility among incurably ill cancer patients and their partners. More studies are needed on self-guided behavioral self-management interventions to be able to make a comprehensive and well-founded statement of their role in supporting self-management in palliative cancer care. However, it is important for palliative care services and psycho-oncological care that those services are easily available and accessible, to optimally support incurably ill cancer patients and partners of incurably ill cancer patients with care needs when facing challenges as a result of cancer.
- Published
- 2022
12. Self-management support for patients with incurable cancer and their partners
- Subjects
self-management ,palliative care ,psycho-oncological care ,psycho-oncologische zorg ,zelfmanagement ,zelfmanagement ondersteuning ,self-management support ,kanker ,quality of life ,SDG 3 - Good Health and Well-being ,oncologie ,palliatieve zorg ,oncology ,cancer ,eHealth ,kwaliteit van leven - Abstract
This thesis contributes to the knowledge on the efficacy and cost-utility of eHealth applications stimulating self-management in palliative cancer care, in particular among incurably ill cancer patients and their partners. This knowledge can be used to develop eHealth self-management interventions as part of palliative cancer care, and for their implementation and evaluation. This thesis showed no significant effects of Oncokompas regarding its efficacy and cost-utility among incurably ill cancer patients and their partners. More studies are needed on self-guided behavioral self-management interventions to be able to make a comprehensive and well-founded statement of their role in supporting self-management in palliative cancer care. However, it is important for palliative care services and psycho-oncological care that those services are easily available and accessible, to optimally support incurably ill cancer patients and partners of incurably ill cancer patients with care needs when facing challenges as a result of cancer.
- Published
- 2022
13. Power of the past: Life review therapy in palliative cancer care
- Subjects
Quality of life ,Naasten ,Depression ,Palliative Care ,Angst ,Depressie ,Kwaliteit van leven ,Life review therapy ,Anxiety ,Ego-integriteit ,Informal caregivers ,Palliatieve zorg ,Kanker ,Life review therapie ,Autobiografisch geheugen ,Autobiographical memory ,Despair ,Ego-integrity ,Cancer - Abstract
Chapter 1 contains the general introduction of this thesis. It provides an overview of the epidemiology and treatment of cancer and palliative care, and the challenges this disease and its treatment puts on patients and their informal caregivers. Also, life review therapy is introduced, the intervention “Dear Memories” is described, and the main aim and the hypotheses of this dissertation are presented. The main aim of this dissertation is to obtain insight in the efficacy of the structured Life Review Therapy combined with memory specificity training (LRT-MST), named ‘’Dear Memories’’ among incurably ill cancer patients. Chapter 2 presents the study protocol of the randomized controlled trial (RCT) to assess the efficacy of LRT-MST in incurably ill cancer patients and their spouses. Spouses will not receive LRT themselves, but because it was expected that patients will talk about their memories during the intervention period with their spouses, it was hypothesized that LRT may have a positive effect on them as well. Chapter 3 describes a study on the psychometric characteristics of the primary outcome measure in in the RCT: the North-western Ego-integrity Scale (NEIS). It is a questionnaire on ego-integrity (the experience of wholeness and meaning in life, even in spite of negative experiences) and despair (the experience of regret about the life one has led, and feelings of sadness, failure and hopelessness) among cancer patients. It was concluded that the NEIS has good psychometric characteristics to assess ego-integrity and despair among cancer patients. Chapter 4 presents the results of the multicentre randomized controlled trial investigating the efficacy of LRT-MST among incurably ill cancer patients. A total of 107 patients were randomized to the intervention group (LRT-MST; n=55) or waiting-list control group (n=52). Linear mixed models (intention to treat) showed that the course of ego-integrity (not despair) improved significantly over time (p=.007) in the intervention group compared to the waiting-list control group, with moderate, but statistically not significant, effect sizes at T1 (ES=.42) and T2 (ES=.48). This study showed that LRT-MST seems effective to improve ego-integrity among cancer patients in palliative care. Chapter 5 includes the outcomes of a qualitative study which provided more in-depth knowledge on motivation to start with LRT-MST, experiences with LRT-MST, and perceived outcomes of LRT-MST in incurably ill cancer patients. Semi-structured interviews were conducted with 20 cancer patients in palliative care who participated in the RCT. The results of this study are important to further tailor LRT-MST and for development or improvement of other psychological interventions targeting cancer patients in palliative care. Chapter 6 investigated whether Life Review Therapy and Memory Specificity Training (LRT-MST) targeting incurably ill cancer patients, may also have a beneficial effect on caregiving burden, symptoms of anxiety and depression, and posttraumatic growth of the informal caregivers. Many caregivers experienced symptoms of anxiety (56%) and depression (30%). LRT-MST did not improve symptoms of depression and anxiety, negative aspects of caregiver burden or post-traumatic growth. LRT-MST may have a protective effect on self-esteem of informal caregivers (positive aspect of caregiver burden). Chapter 7 provides a general discussion putting the findings of the studies conducted in this dissertation in broader perspective. Also, strengths, limitations, implications for clinical practice and recommendations for future research are provided.
- Published
- 2022
14. Serving the underserved
- Subjects
personeel ,homeless ,serious ill ,shelter ,levensbedreigend ,end-of-life ,professional ,opvang ,levenseinde ,staff ,dakloos ,Palliatieve zorg ,Palliative care ,dakloosheid ,ernstig ziek ,homelessness ,life threatening - Abstract
A systematic review of 23 studies (Chapter 2) shows that concerns of persons experiencing homelessness were often related to the professionals attitudes and facing serious illness, physical, death and dying. Care needs often involved the attitude of professionals, varying preferences for the involvement of family, and addressing spirituality. Future care preferences varied. Palliative care provision was often hampered by competing priorities, limited insight into the condition, and a lack of palliative care skills among professionals. Palliative care was facilitated by professionals applying a patient-centred approach enhancing spiritual needs, trust and dignity. Training professionals in this approach, and proper organization and accommodation of palliative care were recommended. A semi-structured interview study among 28 spiritual caregivers, street pastors, outreach workers and formerly homeless persons (Chapter 3), shows that stigmatization, characteristics of persons experiencing homelessness, and characteristics of a complex care system are underlying factors explaining the underutilization of care. Person-related barriers to care can be lowered by ensuring personalized care and reciprocal trust between professionals and persons experiencing homelessness. System-related barriers to care can be lowered by the provision of clear information, explanation and communication, quiet facilities, and self-reflecting professionals with patience and enough time. A retrospective medical record study of 61 deceased persons experiencing homelessness in two Dutch shelter-based nursing-care settings (Chapter 4) shows a young age at death, multiple and complex somatic, psychiatric, addiction and social issues, and high symptom burden at the end of life. For 75% of the patients, the end of life was recognized. For 26%, a palliative care team was consulted. The study shows that the end of life was characterized by uncertain prognoses, complicated social circumstances and a high number of transitions. Future improvements concerned interdisciplinary collaboration, more dedicated palliative care facilities and corresponding expertise within shelter settings. A focus group study among nineteen professionals and fifteen severely ill persons experiencing homelessness (Chapter 5) shows that palliative care provision and organization varies between professionals, institutions and cities. Participants expressed that palliative care should at least be characterized by respecting the patient’s autonomy, with trusting relationships between the patient and professional, flexible care, and initiating professionals. A regionally developed consultation intervention, involving a fixed duo of a palliative care professional and a social service professional, was expected to be of added value for both patients and professionals regarding showing respect, collaboration, and knowledge. Training and joint multidisciplinary meetings were expected to be necessary as well. A mixed-methods study with structured questionnaires and semi-structured individual and group interviews with professionals, consultants’ diaries and an implementation diary (Chapter 6) evaluates 34 consultations, 22 multidisciplinary meetings and nine training sessions. Consultations mainly involved palliative care professionals advising social service professionals. Consultation requests were mainly about somatic issues; advice often covered somatic and psychosocial issues. Multidisciplinary meetings were mainly attended by GPs and nurses. Training sessions varied widely in duration and content. Discussed patients were often seriously ill, males, of Dutch origin, residing in 24-hour shelter facilities and aged between 50 and 70. Added value was seen in the collaboration and networks of professionals and improvement of their palliative care competences, and in improving timing and quality of palliative care. Reach (Chapter 7) of the intervention was accomplished by involving social service professionals who were initially involved in the intervention. Regions varied in adoption of the three activities. The intervention was partly implemented according to plan. Professionals in all regions expected to maintain intervention activities in the future. Facilitators lay in the inner setting of the organizations, in characteristics of professionals, and in intervention characteristics. Barriers were identified in the inner setting of the organizations and in intervention characteristics.
- Published
- 2022
15. Serving the underserved
- Subjects
personeel ,homeless ,serious ill ,shelter ,levensbedreigend ,end-of-life ,professional ,opvang ,levenseinde ,staff ,dakloos ,Palliatieve zorg ,Palliative care ,dakloosheid ,ernstig ziek ,homelessness ,life threatening - Abstract
A systematic review of 23 studies (Chapter 2) shows that concerns of persons experiencing homelessness were often related to the professionals attitudes and facing serious illness, physical, death and dying. Care needs often involved the attitude of professionals, varying preferences for the involvement of family, and addressing spirituality. Future care preferences varied. Palliative care provision was often hampered by competing priorities, limited insight into the condition, and a lack of palliative care skills among professionals. Palliative care was facilitated by professionals applying a patient-centred approach enhancing spiritual needs, trust and dignity. Training professionals in this approach, and proper organization and accommodation of palliative care were recommended. A semi-structured interview study among 28 spiritual caregivers, street pastors, outreach workers and formerly homeless persons (Chapter 3), shows that stigmatization, characteristics of persons experiencing homelessness, and characteristics of a complex care system are underlying factors explaining the underutilization of care. Person-related barriers to care can be lowered by ensuring personalized care and reciprocal trust between professionals and persons experiencing homelessness. System-related barriers to care can be lowered by the provision of clear information, explanation and communication, quiet facilities, and self-reflecting professionals with patience and enough time. A retrospective medical record study of 61 deceased persons experiencing homelessness in two Dutch shelter-based nursing-care settings (Chapter 4) shows a young age at death, multiple and complex somatic, psychiatric, addiction and social issues, and high symptom burden at the end of life. For 75% of the patients, the end of life was recognized. For 26%, a palliative care team was consulted. The study shows that the end of life was characterized by uncertain prognoses, complicated social circumstances and a high number of transitions. Future improvements concerned interdisciplinary collaboration, more dedicated palliative care facilities and corresponding expertise within shelter settings. A focus group study among nineteen professionals and fifteen severely ill persons experiencing homelessness (Chapter 5) shows that palliative care provision and organization varies between professionals, institutions and cities. Participants expressed that palliative care should at least be characterized by respecting the patient’s autonomy, with trusting relationships between the patient and professional, flexible care, and initiating professionals. A regionally developed consultation intervention, involving a fixed duo of a palliative care professional and a social service professional, was expected to be of added value for both patients and professionals regarding showing respect, collaboration, and knowledge. Training and joint multidisciplinary meetings were expected to be necessary as well. A mixed-methods study with structured questionnaires and semi-structured individual and group interviews with professionals, consultants’ diaries and an implementation diary (Chapter 6) evaluates 34 consultations, 22 multidisciplinary meetings and nine training sessions. Consultations mainly involved palliative care professionals advising social service professionals. Consultation requests were mainly about somatic issues; advice often covered somatic and psychosocial issues. Multidisciplinary meetings were mainly attended by GPs and nurses. Training sessions varied widely in duration and content. Discussed patients were often seriously ill, males, of Dutch origin, residing in 24-hour shelter facilities and aged between 50 and 70. Added value was seen in the collaboration and networks of professionals and improvement of their palliative care competences, and in improving timing and quality of palliative care. Reach (Chapter 7) of the intervention was accomplished by involving social service professionals who were initially involved in the intervention. Regions varied in adoption of the three activities. The intervention was partly implemented according to plan. Professionals in all regions expected to maintain intervention activities in the future. Facilitators lay in the inner setting of the organizations, in characteristics of professionals, and in intervention characteristics. Barriers were identified in the inner setting of the organizations and in intervention characteristics.
- Published
- 2022
16. Serving the underserved:Towards improving palliative care for persons experiencing homelessness
- Author
-
Klop, Johanna Theodora
- Subjects
personeel ,homeless ,serious ill ,shelter ,levensbedreigend ,end-of-life ,professional ,opvang ,levenseinde ,staff ,dakloos ,Palliatieve zorg ,Palliative care ,dakloosheid ,ernstig ziek ,homelessness ,life threatening - Abstract
A systematic review of 23 studies (Chapter 2) shows that concerns of persons experiencing homelessness were often related to the professionals attitudes and facing serious illness, physical, death and dying. Care needs often involved the attitude of professionals, varying preferences for the involvement of family, and addressing spirituality. Future care preferences varied. Palliative care provision was often hampered by competing priorities, limited insight into the condition, and a lack of palliative care skills among professionals. Palliative care was facilitated by professionals applying a patient-centred approach enhancing spiritual needs, trust and dignity. Training professionals in this approach, and proper organization and accommodation of palliative care were recommended. A semi-structured interview study among 28 spiritual caregivers, street pastors, outreach workers and formerly homeless persons (Chapter 3), shows that stigmatization, characteristics of persons experiencing homelessness, and characteristics of a complex care system are underlying factors explaining the underutilization of care. Person-related barriers to care can be lowered by ensuring personalized care and reciprocal trust between professionals and persons experiencing homelessness. System-related barriers to care can be lowered by the provision of clear information, explanation and communication, quiet facilities, and self-reflecting professionals with patience and enough time. A retrospective medical record study of 61 deceased persons experiencing homelessness in two Dutch shelter-based nursing-care settings (Chapter 4) shows a young age at death, multiple and complex somatic, psychiatric, addiction and social issues, and high symptom burden at the end of life. For 75% of the patients, the end of life was recognized. For 26%, a palliative care team was consulted. The study shows that the end of life was characterized by uncertain prognoses, complicated social circumstances and a high number of transitions. Future improvements concerned interdisciplinary collaboration, more dedicated palliative care facilities and corresponding expertise within shelter settings. A focus group study among nineteen professionals and fifteen severely ill persons experiencing homelessness (Chapter 5) shows that palliative care provision and organization varies between professionals, institutions and cities. Participants expressed that palliative care should at least be characterized by respecting the patient’s autonomy, with trusting relationships between the patient and professional, flexible care, and initiating professionals. A regionally developed consultation intervention, involving a fixed duo of a palliative care professional and a social service professional, was expected to be of added value for both patients and professionals regarding showing respect, collaboration, and knowledge. Training and joint multidisciplinary meetings were expected to be necessary as well. A mixed-methods study with structured questionnaires and semi-structured individual and group interviews with professionals, consultants’ diaries and an implementation diary (Chapter 6) evaluates 34 consultations, 22 multidisciplinary meetings and nine training sessions. Consultations mainly involved palliative care professionals advising social service professionals. Consultation requests were mainly about somatic issues; advice often covered somatic and psychosocial issues. Multidisciplinary meetings were mainly attended by GPs and nurses. Training sessions varied widely in duration and content. Discussed patients were often seriously ill, males, of Dutch origin, residing in 24-hour shelter facilities and aged between 50 and 70. Added value was seen in the collaboration and networks of professionals and improvement of their palliative care competences, and in improving timing and quality of palliative care. Reach (Chapter 7) of the intervention was accomplished by involving social service professionals who were initially involved in the intervention. Regions varied in adoption of the three activities. The intervention was partly implemented according to plan. Professionals in all regions expected to maintain intervention activities in the future. Facilitators lay in the inner setting of the organizations, in characteristics of professionals, and in intervention characteristics. Barriers were identified in the inner setting of the organizations and in intervention characteristics.
- Published
- 2022
17. Serving the underserved: Towards improving palliative care for persons experiencing homelessness
- Author
-
Klop, Johanna Theodora, Onwuteaka-Philipsen, Bregje, Veer, A.J.E., VU University medical center, Public and occupational health, APH - Aging & Later Life, Onwuteaka-Philipsen, Bregje Dorien, and VUmc - School of Medical Sciences
- Subjects
personeel ,homeless ,serious ill ,shelter ,levensbedreigend ,end-of-life ,professional ,opvang ,levenseinde ,staff ,dakloos ,Palliatieve zorg ,Palliative care ,dakloosheid ,ernstig ziek ,homelessness ,life threatening - Abstract
A systematic review of 23 studies (Chapter 2) shows that concerns of persons experiencing homelessness were often related to the professionals attitudes and facing serious illness, physical, death and dying. Care needs often involved the attitude of professionals, varying preferences for the involvement of family, and addressing spirituality. Future care preferences varied. Palliative care provision was often hampered by competing priorities, limited insight into the condition, and a lack of palliative care skills among professionals. Palliative care was facilitated by professionals applying a patient-centred approach enhancing spiritual needs, trust and dignity. Training professionals in this approach, and proper organization and accommodation of palliative care were recommended. A semi-structured interview study among 28 spiritual caregivers, street pastors, outreach workers and formerly homeless persons (Chapter 3), shows that stigmatization, characteristics of persons experiencing homelessness, and characteristics of a complex care system are underlying factors explaining the underutilization of care. Person-related barriers to care can be lowered by ensuring personalized care and reciprocal trust between professionals and persons experiencing homelessness. System-related barriers to care can be lowered by the provision of clear information, explanation and communication, quiet facilities, and self-reflecting professionals with patience and enough time. A retrospective medical record study of 61 deceased persons experiencing homelessness in two Dutch shelter-based nursing-care settings (Chapter 4) shows a young age at death, multiple and complex somatic, psychiatric, addiction and social issues, and high symptom burden at the end of life. For 75% of the patients, the end of life was recognized. For 26%, a palliative care team was consulted. The study shows that the end of life was characterized by uncertain prognoses, complicated social circumstances and a high number of transitions. Future improvements concerned interdisciplinary collaboration, more dedicated palliative care facilities and corresponding expertise within shelter settings. A focus group study among nineteen professionals and fifteen severely ill persons experiencing homelessness (Chapter 5) shows that palliative care provision and organization varies between professionals, institutions and cities. Participants expressed that palliative care should at least be characterized by respecting the patient’s autonomy, with trusting relationships between the patient and professional, flexible care, and initiating professionals. A regionally developed consultation intervention, involving a fixed duo of a palliative care professional and a social service professional, was expected to be of added value for both patients and professionals regarding showing respect, collaboration, and knowledge. Training and joint multidisciplinary meetings were expected to be necessary as well. A mixed-methods study with structured questionnaires and semi-structured individual and group interviews with professionals, consultants’ diaries and an implementation diary (Chapter 6) evaluates 34 consultations, 22 multidisciplinary meetings and nine training sessions. Consultations mainly involved palliative care professionals advising social service professionals. Consultation requests were mainly about somatic issues; advice often covered somatic and psychosocial issues. Multidisciplinary meetings were mainly attended by GPs and nurses. Training sessions varied widely in duration and content. Discussed patients were often seriously ill, males, of Dutch origin, residing in 24-hour shelter facilities and aged between 50 and 70. Added value was seen in the collaboration and networks of professionals and improvement of their palliative care competences, and in improving timing and quality of palliative care. Reach (Chapter 7) of the intervention was accomplished by involving social service professionals who were initially involved in the intervention. Regions varied in adoption of the three activities. The intervention was partly implemented according to plan. Professionals in all regions expected to maintain intervention activities in the future. Facilitators lay in the inner setting of the organizations, in characteristics of professionals, and in intervention characteristics. Barriers were identified in the inner setting of the organizations and in intervention characteristics.
- Published
- 2022
18. Optimizing care at the end of life: Decision-making on medication with an emphasis on antithrombotics
- Author
-
Huisman, Bregje Anna Antoon and Huisman, Bregje Anna Antoon
- Abstract
Patients in the last phase of life often use many medications until shortly before death. In the last phase of life, the main goal of care is usually no longer prolonging life or curing illness, but relieving suffering. On the one hand, medication can improve the quality of life and dying, but on the other hand, too much or inappropriate medication can harm patients with life-threatening illness. Bregje Huisman’s thesis aims to provide insight into medication use in the last phase of life and decision-making concerning medication use, and formulate recommendations to promote appropriate decision-making. This thesis includes data from a questionnaire study, an interview study, a Delphi study, a mixed method study and a retrospective chart review study from the MEDIcation management in the LAST phase of life (MEDILAST) project. The first part of the thesis presents the insights of health care providers regarding medication use in the last phase of life and the role of the nurse in this process. It shows that physicians agree that patients take too many medications at the end of life, but that they frequently prescribe patients medication for chronic diseases of which the benefit at the end of life is debatable. Results from the interview study indicate that nurses can have a pivotal role in communication and collaboration regarding medication, with patients, informal caregivers and physicians, by informing, supporting, representing and involving the other parties. In the Delphi study, experts reached a high level of consensus on recommendations to improve medication management in end-of-life care, concerning awareness, education and timely communication about medication. In second part, the use of antithrombotics and decision-making regarding antithrombotics are described. Antithrombotics are usually prescribed to improve the prognosis and quality of life of patients by preventing or treating thromboembolic events. At the end of life, its use should be reconsidered be
- Published
- 2022
19. Zelf naaste zijn was vooral heel erg leerzaam - interview met Erica Witkamp
- Author
-
F.E. Witkamp, R. Bruntink, F.E. Witkamp, and R. Bruntink
- Abstract
Erica Witkamp heeft een rijke staat van dienst in de palliatieve zorg. Ze was onder meer verpleegkundige in de thuiszorg en afdelingshoofd van de Palliatieve Zorg Unit van de Daniel den Hoed Kliniek in Rotterdam. Tegenwoordig werkt ze als onderzoeker bij het Erasmus MC en is ze lector Zorg om Naasten aan de Hogeschool Rotterdam.
- Published
- 2022
20. Power of the past: Life review therapy in palliative cancer care
- Author
-
Kleijn, Gitta and Kleijn, Gitta
- Abstract
Chapter 1 contains the general introduction of this thesis. It provides an overview of the epidemiology and treatment of cancer and palliative care, and the challenges this disease and its treatment puts on patients and their informal caregivers. Also, life review therapy is introduced, the intervention “Dear Memories” is described, and the main aim and the hypotheses of this dissertation are presented. The main aim of this dissertation is to obtain insight in the efficacy of the structured Life Review Therapy combined with memory specificity training (LRT-MST), named ‘’Dear Memories’’ among incurably ill cancer patients. Chapter 2 presents the study protocol of the randomized controlled trial (RCT) to assess the efficacy of LRT-MST in incurably ill cancer patients and their spouses. Spouses will not receive LRT themselves, but because it was expected that patients will talk about their memories during the intervention period with their spouses, it was hypothesized that LRT may have a positive effect on them as well. Chapter 3 describes a study on the psychometric characteristics of the primary outcome measure in in the RCT: the North-western Ego-integrity Scale (NEIS). It is a questionnaire on ego-integrity (the experience of wholeness and meaning in life, even in spite of negative experiences) and despair (the experience of regret about the life one has led, and feelings of sadness, failure and hopelessness) among cancer patients. It was concluded that the NEIS has good psychometric characteristics to assess ego-integrity and despair among cancer patients. Chapter 4 presents the results of the multicentre randomized controlled trial investigating the efficacy of LRT-MST among incurably ill cancer patients. A total of 107 patients were randomized to the intervention group (LRT-MST; n=55) or waiting-list control group (n=52). Linear mixed models (intention to treat) showed that the course of ego-integrity (not despair) improved significantly over time (p=.007) in th
- Published
- 2022
21. Zelf naaste zijn was vooral heel erg leerzaam - interview met Erica Witkamp
- Subjects
palliatieve zorg - Abstract
Erica Witkamp heeft een rijke staat van dienst in de palliatieve zorg. Ze was onder meer verpleegkundige in de thuiszorg en afdelingshoofd van de Palliatieve Zorg Unit van de Daniel den Hoed Kliniek in Rotterdam. Tegenwoordig werkt ze als onderzoeker bij het Erasmus MC en is ze lector Zorg om Naasten aan de Hogeschool Rotterdam.
- Published
- 2022
22. Zelf naaste zijn was vooral heel erg leerzaam - interview met Erica Witkamp
- Subjects
palliatieve zorg - Abstract
Erica Witkamp heeft een rijke staat van dienst in de palliatieve zorg. Ze was onder meer verpleegkundige in de thuiszorg en afdelingshoofd van de Palliatieve Zorg Unit van de Daniel den Hoed Kliniek in Rotterdam. Tegenwoordig werkt ze als onderzoeker bij het Erasmus MC en is ze lector Zorg om Naasten aan de Hogeschool Rotterdam.
- Published
- 2022
23. Psychiatrische patiënten hebben vaker palliatieve zorg nodig dan hulpverleners denken: Interview
- Author
-
Boer,den, Karin and Meijel,van, B.K.G. (Berno)
- Subjects
psychiatrische patiënten ,ggz-hulpverleners ,palliatieve zorg ,toolkit ,Interview - Abstract
Interview Karin den Boer en Berno van Meijel: Psychiatrische patiënten krijgen minder goede levenseindebegeleiding dan de algemene bevolking. Zij zijn hiervoor veelal afhankelijk van ggz-hulpverleners, maar die zijn daar vaak onvoldoende vertrouwd mee. Hogeschool Inholland ontwikkelde vanuit het Centre of Expertise Preventie in Zorg en Welzijn, samen met Amsterdam UMC en NIVEL, een toolkit om ggz-hulpverleners te helpen
- Published
- 2022
24. Psychiatrische patiënten hebben vaker palliatieve zorg nodig dan hulpverleners denken
- Subjects
psychiatrische patiënten ,ggz-hulpverleners ,palliatieve zorg ,toolkit ,Interview - Abstract
Interview Karin den Boer en Berno van Meijel: Psychiatrische patiënten krijgen minder goede levenseindebegeleiding dan de algemene bevolking. Zij zijn hiervoor veelal afhankelijk van ggz-hulpverleners, maar die zijn daar vaak onvoldoende vertrouwd mee. Hogeschool Inholland ontwikkelde vanuit het Centre of Expertise Preventie in Zorg en Welzijn, samen met Amsterdam UMC en NIVEL, een toolkit om ggz-hulpverleners te helpen
- Published
- 2022
25. Optimizing care at the end of life
- Subjects
Bloeding ,Bleeding ,Nursing ,Medication ,Verpleegkunde ,Medicatie ,Medicatiebeoordeling ,Palliatieve zorg ,Medication therapy management ,Besluitvorming ,Antitrombotica ,Antithrombotics ,Thromboembolism ,Medicatiebeheer ,Palliative care ,Drug utilization review ,Trombo-embolie ,Laatste levensfase ,End-of-life ,Decision-making - Abstract
Patients in the last phase of life often use many medications until shortly before death. In the last phase of life, the main goal of care is usually no longer prolonging life or curing illness, but relieving suffering. On the one hand, medication can improve the quality of life and dying, but on the other hand, too much or inappropriate medication can harm patients with life-threatening illness. Bregje Huisman’s thesis aims to provide insight into medication use in the last phase of life and decision-making concerning medication use, and formulate recommendations to promote appropriate decision-making. This thesis includes data from a questionnaire study, an interview study, a Delphi study, a mixed method study and a retrospective chart review study from the MEDIcation management in the LAST phase of life (MEDILAST) project. The first part of the thesis presents the insights of health care providers regarding medication use in the last phase of life and the role of the nurse in this process. It shows that physicians agree that patients take too many medications at the end of life, but that they frequently prescribe patients medication for chronic diseases of which the benefit at the end of life is debatable. Results from the interview study indicate that nurses can have a pivotal role in communication and collaboration regarding medication, with patients, informal caregivers and physicians, by informing, supporting, representing and involving the other parties. In the Delphi study, experts reached a high level of consensus on recommendations to improve medication management in end-of-life care, concerning awareness, education and timely communication about medication. In second part, the use of antithrombotics and decision-making regarding antithrombotics are described. Antithrombotics are usually prescribed to improve the prognosis and quality of life of patients by preventing or treating thromboembolic events. At the end of life, its use should be reconsidered because the balance of benefit and harm may change and both bleeding and thromboembolic complications can lead to acute and serious situations. Results in this part show that antithrombotics are often continued until shortly before death. Physicians agree that the primary goal of medical care in the last phase of life is to improve or maintain the patient's quality of life, but whether this requires stopping or continuing an anticoagulant is often a dilemma for physicians. In this thesis a first step towards guidance is proposed for antithrombotic management and for discussing the use of antithrombotics at the end of life with patients. In the third part recommendations for clinical practice and further research are described. There is a need for education in communication and identification of the last phase of life. To optimize medication use in the last phase of life, medication assessment should ideally be incorporated in advance care planning conversations. Thereby, anticipating future problems and death scenarios can contribute to appropriate patient care.
- Published
- 2022
26. Optimizing care at the end of life:Decision-making on medication with an emphasis on antithrombotics
- Author
-
Huisman, Bregje Anna Antoon
- Subjects
Bloeding ,Bleeding ,Nursing ,Medication ,Verpleegkunde ,Medicatie ,Medicatiebeoordeling ,Palliatieve zorg ,Medication therapy management ,Besluitvorming ,Antitrombotica ,Antithrombotics ,Thromboembolism ,Medicatiebeheer ,Palliative care ,Drug utilization review ,Trombo-embolie ,Laatste levensfase ,End-of-life ,Decision-making - Abstract
Patients in the last phase of life often use many medications until shortly before death. In the last phase of life, the main goal of care is usually no longer prolonging life or curing illness, but relieving suffering. On the one hand, medication can improve the quality of life and dying, but on the other hand, too much or inappropriate medication can harm patients with life-threatening illness. Bregje Huisman’s thesis aims to provide insight into medication use in the last phase of life and decision-making concerning medication use, and formulate recommendations to promote appropriate decision-making. This thesis includes data from a questionnaire study, an interview study, a Delphi study, a mixed method study and a retrospective chart review study from the MEDIcation management in the LAST phase of life (MEDILAST) project. The first part of the thesis presents the insights of health care providers regarding medication use in the last phase of life and the role of the nurse in this process. It shows that physicians agree that patients take too many medications at the end of life, but that they frequently prescribe patients medication for chronic diseases of which the benefit at the end of life is debatable. Results from the interview study indicate that nurses can have a pivotal role in communication and collaboration regarding medication, with patients, informal caregivers and physicians, by informing, supporting, representing and involving the other parties. In the Delphi study, experts reached a high level of consensus on recommendations to improve medication management in end-of-life care, concerning awareness, education and timely communication about medication. In second part, the use of antithrombotics and decision-making regarding antithrombotics are described. Antithrombotics are usually prescribed to improve the prognosis and quality of life of patients by preventing or treating thromboembolic events. At the end of life, its use should be reconsidered because the balance of benefit and harm may change and both bleeding and thromboembolic complications can lead to acute and serious situations. Results in this part show that antithrombotics are often continued until shortly before death. Physicians agree that the primary goal of medical care in the last phase of life is to improve or maintain the patient's quality of life, but whether this requires stopping or continuing an anticoagulant is often a dilemma for physicians. In this thesis a first step towards guidance is proposed for antithrombotic management and for discussing the use of antithrombotics at the end of life with patients. In the third part recommendations for clinical practice and further research are described. There is a need for education in communication and identification of the last phase of life. To optimize medication use in the last phase of life, medication assessment should ideally be incorporated in advance care planning conversations. Thereby, anticipating future problems and death scenarios can contribute to appropriate patient care.
- Published
- 2022
27. Optimizing care at the end of life
- Subjects
Bloeding ,Bleeding ,Nursing ,Medication ,Verpleegkunde ,Medicatie ,Medicatiebeoordeling ,Palliatieve zorg ,Medication therapy management ,Besluitvorming ,Antitrombotica ,Antithrombotics ,Thromboembolism ,Medicatiebeheer ,Palliative care ,Drug utilization review ,Trombo-embolie ,Laatste levensfase ,End-of-life ,Decision-making - Abstract
Patients in the last phase of life often use many medications until shortly before death. In the last phase of life, the main goal of care is usually no longer prolonging life or curing illness, but relieving suffering. On the one hand, medication can improve the quality of life and dying, but on the other hand, too much or inappropriate medication can harm patients with life-threatening illness. Bregje Huisman’s thesis aims to provide insight into medication use in the last phase of life and decision-making concerning medication use, and formulate recommendations to promote appropriate decision-making. This thesis includes data from a questionnaire study, an interview study, a Delphi study, a mixed method study and a retrospective chart review study from the MEDIcation management in the LAST phase of life (MEDILAST) project. The first part of the thesis presents the insights of health care providers regarding medication use in the last phase of life and the role of the nurse in this process. It shows that physicians agree that patients take too many medications at the end of life, but that they frequently prescribe patients medication for chronic diseases of which the benefit at the end of life is debatable. Results from the interview study indicate that nurses can have a pivotal role in communication and collaboration regarding medication, with patients, informal caregivers and physicians, by informing, supporting, representing and involving the other parties. In the Delphi study, experts reached a high level of consensus on recommendations to improve medication management in end-of-life care, concerning awareness, education and timely communication about medication. In second part, the use of antithrombotics and decision-making regarding antithrombotics are described. Antithrombotics are usually prescribed to improve the prognosis and quality of life of patients by preventing or treating thromboembolic events. At the end of life, its use should be reconsidered because the balance of benefit and harm may change and both bleeding and thromboembolic complications can lead to acute and serious situations. Results in this part show that antithrombotics are often continued until shortly before death. Physicians agree that the primary goal of medical care in the last phase of life is to improve or maintain the patient's quality of life, but whether this requires stopping or continuing an anticoagulant is often a dilemma for physicians. In this thesis a first step towards guidance is proposed for antithrombotic management and for discussing the use of antithrombotics at the end of life with patients. In the third part recommendations for clinical practice and further research are described. There is a need for education in communication and identification of the last phase of life. To optimize medication use in the last phase of life, medication assessment should ideally be incorporated in advance care planning conversations. Thereby, anticipating future problems and death scenarios can contribute to appropriate patient care.
- Published
- 2022
28. A Culture Change in Geriatric Traumatology
- Author
-
Henk Jan Schuijt, Leenen, L.P.H., Velde, D. van der, Smeeing, D.P.J., and University Utrecht
- Subjects
medicine.medical_specialty ,Traumachirurgie ,orthopedie ,geriatrie ,osteoporose ,ouderenzorg ,shared decision making ,palliatieve zorg ,business.industry ,Family medicine ,medicine ,Traumatology ,business ,Culture change - Abstract
To design and consolidate a more patient-tailored approach for geriatric fracture patients will require a culture change. The author proposes to regard falls and subsequent fractures in geriatric patients not just as a common pathway of frailty, but rather as an end-stage manifestation of frailty. Although exceptions exist, these fractures should be considered an ill omen and characterize patients who are nearing or who are at the end of life. If care for these patients is to be improved, a shift in thinking is required. Physicians (including surgeons) should learn to better appreciate the complexity of geriatric trauma patients and bring about a culture change in geriatric traumatology. First, surgeons must learn to recognize frail patients and acknowledge that falls and resulting fractures are abnormal. Fractures in the geriatric population are symptoms of a larger set of problems, and merely treating the fracture does not address underlying frailty. Surgeons must also have a rudimentary understanding of geriatrics and palliative care, and be aware of the presence of cognitive impairment and reduced decisional capacity in 20% to 50% of all geriatric fracture patients.22,43,51–53 The most effective way to raise awareness for these aspects of care would be to incorporate them in the curriculum of residency programs. Second, we should aspire to provide more holistic and person-centered care. The first step should be to identify high-risk patients in an early stage and to have goals of care discussions. Ask patients what is important to them and balance benefits and harms of surgery against their goals of care. Palliative care, which may or may not include surgery, should be considered for severely frail patients. Third, we must adopt better preventive medicine strategies. Appropriate screening intervals and criteria are controversial for primary prevention of osteoporotic fractures, but for secondary prevention, all patients over the age of 50 years who suffer a fragility fracture should be screened for osteoporosis.54,55 The secondary prevention of osteoporosis is proven effective, with a low number needed to screen and number needed to treat.56 However, a worldwide care gap remains and only a small minority of patients who suffer an osteoporotic fracture subsequently receive treatment for osteoporosis.55,57 The primary reason for this lack of medical care is often reported to be a lack of understanding on the part of the treating physician regarding the role of osteoporosis as the cause of the fracture.55 Finally, and perhaps most importantly, we must find better ways to work together with our patients. The acute nature of trauma cannot be changed, cognitive impairment cannot be modified easily, and a degree of uncertainty in prognosis will always make medical decision making challenging in the field of geriatric trauma. However, collaboration with our patients may greatly be improved if parts of the decision making process are moved to the non-acute phase. Every older individual (including, but not limited to patients) should be motivated to deliberate on what their goals of care are in case of hospitalization, and to have advance care planning directives in place. To achieve this, awareness campaigns, goals of care discussions in outpatient settings, integration of geriatrics in the residency curriculum, and improved collaboration with primary care and nursing home physicians must all be part of the solution. We must encourage older individuals to think about what their treatment preferences are in case of hospitalization, long before they present to the emergency department. This will be an ambitious undertaking, but it is paramount to the culture change in geriatric traumatology.
- Published
- 2021
29. A Culture Change in Geriatric Traumatology
- Subjects
Traumachirurgie ,orthopedie ,geriatrie ,osteoporose ,ouderenzorg ,shared decision making ,palliatieve zorg - Abstract
To design and consolidate a more patient-tailored approach for geriatric fracture patients will require a culture change. The author proposes to regard falls and subsequent fractures in geriatric patients not just as a common pathway of frailty, but rather as an end-stage manifestation of frailty. Although exceptions exist, these fractures should be considered an ill omen and characterize patients who are nearing or who are at the end of life. If care for these patients is to be improved, a shift in thinking is required. Physicians (including surgeons) should learn to better appreciate the complexity of geriatric trauma patients and bring about a culture change in geriatric traumatology. First, surgeons must learn to recognize frail patients and acknowledge that falls and resulting fractures are abnormal. Fractures in the geriatric population are symptoms of a larger set of problems, and merely treating the fracture does not address underlying frailty. Surgeons must also have a rudimentary understanding of geriatrics and palliative care, and be aware of the presence of cognitive impairment and reduced decisional capacity in 20% to 50% of all geriatric fracture patients.22,43,51–53 The most effective way to raise awareness for these aspects of care would be to incorporate them in the curriculum of residency programs. Second, we should aspire to provide more holistic and person-centered care. The first step should be to identify high-risk patients in an early stage and to have goals of care discussions. Ask patients what is important to them and balance benefits and harms of surgery against their goals of care. Palliative care, which may or may not include surgery, should be considered for severely frail patients. Third, we must adopt better preventive medicine strategies. Appropriate screening intervals and criteria are controversial for primary prevention of osteoporotic fractures, but for secondary prevention, all patients over the age of 50 years who suffer a fragility fracture should be screened for osteoporosis.54,55 The secondary prevention of osteoporosis is proven effective, with a low number needed to screen and number needed to treat.56 However, a worldwide care gap remains and only a small minority of patients who suffer an osteoporotic fracture subsequently receive treatment for osteoporosis.55,57 The primary reason for this lack of medical care is often reported to be a lack of understanding on the part of the treating physician regarding the role of osteoporosis as the cause of the fracture.55 Finally, and perhaps most importantly, we must find better ways to work together with our patients. The acute nature of trauma cannot be changed, cognitive impairment cannot be modified easily, and a degree of uncertainty in prognosis will always make medical decision making challenging in the field of geriatric trauma. However, collaboration with our patients may greatly be improved if parts of the decision making process are moved to the non-acute phase. Every older individual (including, but not limited to patients) should be motivated to deliberate on what their goals of care are in case of hospitalization, and to have advance care planning directives in place. To achieve this, awareness campaigns, goals of care discussions in outpatient settings, integration of geriatrics in the residency curriculum, and improved collaboration with primary care and nursing home physicians must all be part of the solution. We must encourage older individuals to think about what their treatment preferences are in case of hospitalization, long before they present to the emergency department. This will be an ambitious undertaking, but it is paramount to the culture change in geriatric traumatology.
- Published
- 2021
30. Transmural Collaboration in Palliative Care: Perspectives of Nurses and Physicians
- Author
-
Engel, M. (Marijanne) and Engel, M. (Marijanne)
- Abstract
Most studies described in this thesis were part of a consortium-inspired research program ‘Transmural collaboration in palliative care’ in the southwest region of the Netherlands. This program was funded by the Netherlands Organization for Health Research and Development (ZonMw) (grant number 844001104). The first aim was to gain insight into the perspectives and experiences of nurses and physicians working in different care settings on transmural collaboration in palliative care and into their underlying attitudes towards transmural collaboration. We found that most healthcare professionals attach much importance to transmural collaboration and continuity of palliative care for patients and their relatives. However, in clinical practice transmural collaboration and information exchange are often perceived as sub-optimal. Our findings indicate that healthcare professionals need more shared professionalization and professional attitudes towards transmural collaboration in palliative care. The second aim was to gain insight into how transmural collaboration in palliative care can be efficiently organized. We found that nurses and physicians need more guidance in defining shared views on goals, activities and working procedures and on organizational issues.
- Published
- 2021
31. Improving primary palliative care in the Netherlands: Opportunities and the role of the PaTz-method
- Author
-
Koper, Ian and Koper, Ian
- Abstract
Summary This thesis is about improving care for people at the end of their lives who reside in the primary care setting. Palliative care is care for people with a life-threatening illness, focused on symptom alleviation and quality of life rather than on cure or life prolongation. The aim of this thesis is to investigate areas of improvement in primary palliative care and the role that the PaTz method can play in these improvements. PaTz is an initiative to improve palliative care in the primary care setting. The first part of this thesis addresses the potential areas of improvement, and the potential role of PaTz in the improvements is described in Part 2. In the general discussion, after summarizing the findings of the previous chapters and discussing some of the strengths and weakness of the studies, some overarching themes are described. These themes are: (i) the cooperation between healthcare providers in primary palliative care; (ii) the importance of timely identification of patients with palliative care needs; (iii) whether the development of PaTz-groups should focus on quality or quantity; (iv) the role of PaTz in Dutch policy on palliative care; and (v) the evidence for the value of PaTz. Finally, some recommendations for practice, policy and research are discussed.
- Published
- 2021
32. Treating metastatic lung cancer at the end of life: Treatment incidence, treatment goals and views in hindsight
- Author
-
Mieras, Adinda and Mieras, Adinda
- Abstract
Chapter 1 provides an introduction to the topic of this thesis: treating metastatic lung cancer at the end of life. Lung cancer is currently one of the most frequently diagnosed cancers worldwide. Systemic treatments such as chemotherapy, immunotherapy and targeted therapy with Tyrosine Kinase Inhibitors (TKIs) aim to relieve symptoms with temporary disease control. However, it may also cause side effects which may lead to a decreased quality of life. A trend towards increasing use of systemic treatments for metastatic lung cancer has been shown, often called “aggressive care”. Several studies have shown that treatment at the end of life may result in potential burdensome and inappropriate hospital admissions and consequently hospital deaths. For patients with metastatic lung cancer, treatment could be aimed at life extension or quality of life without any prospect of cure. However, many patients receiving chemotherapy for incurable cancers may not understand that the treatment is unlikely to be curative, which could compromise their ability to make treatment decisions in line with their treatment goals. • The percentage of metastatic lung cancer patients who received chemotherapy or TKIs in the last month of life in the Netherlands. • The percentage of metastatic lung cancer patients who died inside the hospital and whether hospital death is associated with receiving systemic treatment in the last month of life. • The type and the feasibility of treatment goals that patients and their oncologists have when starting systemic treatment. • To what extent the patients’ and their oncologists’ treatment goals are achieved after systemic treatment and whether this differed between types of therapy. In addition, whether it was their right decision to start treatment in hindsight. • The perspective of the relatives in hindsight on the achievement of the patients’ treatment goals and whether they are satisfied about the patients’ treatment choice. Chapter 2 presents the perc
- Published
- 2021
33. Advance Care Planning in palliative care for people with intellectual disabilities
- Author
-
Voss, Hille and Voss, Hille
- Abstract
Advance Care Planning (ACP) is defined as: “the ability to enable individuals to define goals and preferences for future medical treatment and care, to discuss these goals and preferences with family and health-care providers, and to record and review these preferences if appropriate”. The idea is that this proactive approach will ensure that the care provided is in line with a person’s wishes and needs, resulting in a better quality of life. Despite the importance of ACP, little is known as yet about ACP in the care for people with ID. This thesis aims to obtain a better understanding of ACP in palliative care for people with ID. The research questions addressed in this thesis are: - What is already known in the scientific literature about the use, content and effects of ACP for people with ID in need of palliative care? (Chapter 2) - How does ACP currently take place within organisations for people with ID requiring palliative care and how are the wishes of people with ID taken into account? (Chapter 3) - What do people with ID, relatives and professionals perceive as important for ACP in palliative care for people with ID? (Chapter 4) - What facilitators and barriers influence the implementation process and sustainment of innovations in palliative care for people with ID? (Chapter 5) - How is an ACP programme for professionals caring for people with ID developed, implemented and evaluated? (Chapter 6) The thesis ends with a summary and general discussion (Chapter 7), in which the main findings are summarised and discussed, methodological considerations are described and recommendations are made for practice and future research.
- Published
- 2021
34. Verwijzen naar het hospice: verwijsgedrag van artsen en ervaren belemmeringen in Deventer en omgeving
- Author
-
S. Gahar, L. A. Hartman, and J. T. van der Steen
- Subjects
benutting ,hospice ,palliatieve zorg ,verwijzing ,Medicine - Abstract
Doel In kaart brengen van verwijsgedrag en ervaren belemmeringen onder artsen bij het verwijzen van terminale patiënten naar een hospice. Opzet Vragenlijstonderzoek onder extramuraal (huisartsen en specialisten ouderengeneeskunde) en intramuraal werkende artsen in Deventer en omgeving (2011–2012). Methode Wij vertaalden bestaande Amerikaanse meetinstrumenten. Onze vragenlijst bracht gebruik en verwijzing naar het hospice, kennis over het hospice, attitude en mogelijke belemmeringen, redenen om niet te verwijzen en belemmering bij het verwijzen in kaart. Verwachtingen en verbeterpunten werden nagegaan bij artsen die patiënten naar het lokale hospice hadden verwezen. Resultaten In totaal ontvingen 240 artsen de vragenlijst. De respons was 47%. Over het algemeen waren de artsen positief over het hospice. De artsen geven aan weinig belemmeringen te ervaren bij het verwijzen van patiënten naar het hospice, maar 32% (extramuraal 39%; intramuraal 21% ) vond “het er niet klaar voor zijn van de patiënt” een sterke belemmering. De helft van de artsen (51%) dacht dat het hospice onderbenut wordt en 22% (respectievelijk 14% en 35%) dacht bij meer kennis over het hospice vaker te verwijzen. Van de respondenten beantwoordde 35% alle zes kennisvragen juist. Communicatie met het hospice werd genoemd als verbeterpunt. Conclusie Ondanks positieve attitudes wordt hospicezorg mogelijk onderbenut door gebrekkige kennis en communicatie met het hospice. Mogelijk speelt ook de communicatie tussen arts en patiënt over de prognose een rol. Hiernaar is verder onderzoek gewenst.
- Published
- 2014
- Full Text
- View/download PDF
35. Vervolgstappen proactieve palliatieve zorg
- Subjects
ernstige verslaving ,palliatieve zorg ,ernstige psychiatrische aandoening ,proactieve zorgplanning - Abstract
In een eerder artikel introduceerden we de Toolkit en bijbehorende training 'Proactieve palliatieve zorg in de GGZ' en de stappen 1 en 2 ervan. Doel is de palliatieve zorg te laten aansluiten bij de zorgbehoeften van mensen met een ernstige psychiatrische aandoening (EPA) en hun naaste(n). In dit artikel belichten we de stappen 3, 4 en 5 uit de Toolkit.
- Published
- 2021
36. Vervolgstappen proactieve palliatieve zorg
- Author
-
Boer,den, Karin, Huurne,ter, Chantal, Veer,de, Anke, and Meijel,van, B.K.G. (Berno)
- Subjects
ernstige verslaving ,palliatieve zorg ,ernstige psychiatrische aandoening ,proactieve zorgplanning - Abstract
In een eerder artikel introduceerden we de Toolkit en bijbehorende training 'Proactieve palliatieve zorg in de GGZ' en de stappen 1 en 2 ervan. Doel is de palliatieve zorg te laten aansluiten bij de zorgbehoeften van mensen met een ernstige psychiatrische aandoening (EPA) en hun naaste(n). In dit artikel belichten we de stappen 3, 4 en 5 uit de Toolkit.
- Published
- 2021
37. Improving primary palliative care in the Netherlands
- Subjects
primary care ,palliative care ,SDG 17 - Partnerships for the Goals ,palliatieve zorg ,eerstelijn ,PaTz - Abstract
Summary This thesis is about improving care for people at the end of their lives who reside in the primary care setting. Palliative care is care for people with a life-threatening illness, focused on symptom alleviation and quality of life rather than on cure or life prolongation. The aim of this thesis is to investigate areas of improvement in primary palliative care and the role that the PaTz method can play in these improvements. PaTz is an initiative to improve palliative care in the primary care setting. The first part of this thesis addresses the potential areas of improvement, and the potential role of PaTz in the improvements is described in Part 2. In the general discussion, after summarizing the findings of the previous chapters and discussing some of the strengths and weakness of the studies, some overarching themes are described. These themes are: (i) the cooperation between healthcare providers in primary palliative care; (ii) the importance of timely identification of patients with palliative care needs; (iii) whether the development of PaTz-groups should focus on quality or quantity; (iv) the role of PaTz in Dutch policy on palliative care; and (v) the evidence for the value of PaTz. Finally, some recommendations for practice, policy and research are discussed.
- Published
- 2021
38. Improving primary palliative care in the Netherlands:Opportunities and the role of the PaTz-method
- Author
-
Koper, Ian
- Subjects
primary care ,palliative care ,SDG 17 - Partnerships for the Goals ,palliatieve zorg ,eerstelijn ,PaTz - Abstract
Summary This thesis is about improving care for people at the end of their lives who reside in the primary care setting. Palliative care is care for people with a life-threatening illness, focused on symptom alleviation and quality of life rather than on cure or life prolongation. The aim of this thesis is to investigate areas of improvement in primary palliative care and the role that the PaTz method can play in these improvements. PaTz is an initiative to improve palliative care in the primary care setting. The first part of this thesis addresses the potential areas of improvement, and the potential role of PaTz in the improvements is described in Part 2. In the general discussion, after summarizing the findings of the previous chapters and discussing some of the strengths and weakness of the studies, some overarching themes are described. These themes are: (i) the cooperation between healthcare providers in primary palliative care; (ii) the importance of timely identification of patients with palliative care needs; (iii) whether the development of PaTz-groups should focus on quality or quantity; (iv) the role of PaTz in Dutch policy on palliative care; and (v) the evidence for the value of PaTz. Finally, some recommendations for practice, policy and research are discussed.
- Published
- 2021
39. Improving primary palliative care in the Netherlands
- Subjects
primary care ,palliative care ,SDG 17 - Partnerships for the Goals ,palliatieve zorg ,eerstelijn ,PaTz - Abstract
Summary This thesis is about improving care for people at the end of their lives who reside in the primary care setting. Palliative care is care for people with a life-threatening illness, focused on symptom alleviation and quality of life rather than on cure or life prolongation. The aim of this thesis is to investigate areas of improvement in primary palliative care and the role that the PaTz method can play in these improvements. PaTz is an initiative to improve palliative care in the primary care setting. The first part of this thesis addresses the potential areas of improvement, and the potential role of PaTz in the improvements is described in Part 2. In the general discussion, after summarizing the findings of the previous chapters and discussing some of the strengths and weakness of the studies, some overarching themes are described. These themes are: (i) the cooperation between healthcare providers in primary palliative care; (ii) the importance of timely identification of patients with palliative care needs; (iii) whether the development of PaTz-groups should focus on quality or quantity; (iv) the role of PaTz in Dutch policy on palliative care; and (v) the evidence for the value of PaTz. Finally, some recommendations for practice, policy and research are discussed.
- Published
- 2021
40. Palliatieve zorg voor mensen met EPA
- Subjects
ernstige verslaving ,palliatieve zorg ,ernstige psychiatrische aandoening ,signalering - Abstract
Mensen met een ernstige psychiatrische aandoening (EPA) ontvangen vaak niet de palliatieve zorg die aansluit bij hun zorgbehoeften en die van hun naaste(n).1,2 Om dit te verbeteren zijn de Toolkit3 en bijbehorende training 'Proactieve palliatieve zorg in de GGZ’ ontwikkeld. In dit artikel wordt beschreven wat de Toolkit inhoudt en lichten we de stappen 1 en 2 ervan toe met een casus.
- Published
- 2021
41. Treating metastatic lung cancer at the end of life
- Subjects
Quality of life ,Treatment goals ,Kwaliteit van leven ,Behandeldoelen ,Gezamelijke besluitvorming ,Relatives ,Palliatieve zorg ,TKIs ,SDG 3 - Good Health and Well-being ,Levenseinde ,Palliative care ,Chemotherapy ,Immunotherapy ,Chemotherapie ,Lung cancer ,Longkanker ,Nabestaanden ,Immunotherapie ,Shared decision making ,End-of-life - Abstract
Chapter 1 provides an introduction to the topic of this thesis: treating metastatic lung cancer at the end of life. Lung cancer is currently one of the most frequently diagnosed cancers worldwide. Systemic treatments such as chemotherapy, immunotherapy and targeted therapy with Tyrosine Kinase Inhibitors (TKIs) aim to relieve symptoms with temporary disease control. However, it may also cause side effects which may lead to a decreased quality of life. A trend towards increasing use of systemic treatments for metastatic lung cancer has been shown, often called “aggressive care”. Several studies have shown that treatment at the end of life may result in potential burdensome and inappropriate hospital admissions and consequently hospital deaths. For patients with metastatic lung cancer, treatment could be aimed at life extension or quality of life without any prospect of cure. However, many patients receiving chemotherapy for incurable cancers may not understand that the treatment is unlikely to be curative, which could compromise their ability to make treatment decisions in line with their treatment goals. • The percentage of metastatic lung cancer patients who received chemotherapy or TKIs in the last month of life in the Netherlands. • The percentage of metastatic lung cancer patients who died inside the hospital and whether hospital death is associated with receiving systemic treatment in the last month of life. • The type and the feasibility of treatment goals that patients and their oncologists have when starting systemic treatment. • To what extent the patients’ and their oncologists’ treatment goals are achieved after systemic treatment and whether this differed between types of therapy. In addition, whether it was their right decision to start treatment in hindsight. • The perspective of the relatives in hindsight on the achievement of the patients’ treatment goals and whether they are satisfied about the patients’ treatment choice. Chapter 2 presents the percentage of metastatic lung cancer patients who receive chemotherapy or TKIs in the last month of life in the Netherlands. Chapter 3 reports on the percentage of metastatic lung cancer patients who died inside the hospital in the Netherlands and whether hospital death is associated with receiving systemic treatment in the last month of life. Chapter 4 focusses on the treatment goals patients and oncologists have when starting a systemic treatment, what the concordance of patients and oncologist is between these goals and how feasible they think these goals are. Chapter 5 describes to what extent patients’ and oncologists’ treatment goals were achieved after systemic treatment and whether it was the right decision to start treatment in hindsight. Chapter 6 elaborates on the perspective of relatives in hindsight on the achievement of patients’ treatment goals and whether they are satisfied about the patients’ treatment choice. Chapter 7, the General Discussion, starts off with methodological considerations of the research presented in this thesis. Next, the general discussion provides a description of the main findings from each chapter in relation to previous research and reflect on treatment, place of death and preferred and achieved treatment goals of metastatic lung cancer patients. Also views of oncologists and relatives on treatment goals and treatment decision are discussed. In the closing part of the chapter, some recommendations for clinical practice and future research are described. These include the need for palliative care at the end-of-life, recent research on the percentage of treated metastatic lung cancer patients and further research on the reason and satisfaction on choosing not to treat metastatic lung cancer according to patients and oncologists.
- Published
- 2021
42. Treating metastatic lung cancer at the end of life
- Subjects
Quality of life ,Treatment goals ,Kwaliteit van leven ,Behandeldoelen ,Gezamelijke besluitvorming ,Relatives ,Palliatieve zorg ,TKIs ,SDG 3 - Good Health and Well-being ,Levenseinde ,Palliative care ,Chemotherapy ,Immunotherapy ,Chemotherapie ,Lung cancer ,Longkanker ,Nabestaanden ,Immunotherapie ,Shared decision making ,End-of-life - Abstract
Chapter 1 provides an introduction to the topic of this thesis: treating metastatic lung cancer at the end of life. Lung cancer is currently one of the most frequently diagnosed cancers worldwide. Systemic treatments such as chemotherapy, immunotherapy and targeted therapy with Tyrosine Kinase Inhibitors (TKIs) aim to relieve symptoms with temporary disease control. However, it may also cause side effects which may lead to a decreased quality of life. A trend towards increasing use of systemic treatments for metastatic lung cancer has been shown, often called “aggressive care”. Several studies have shown that treatment at the end of life may result in potential burdensome and inappropriate hospital admissions and consequently hospital deaths. For patients with metastatic lung cancer, treatment could be aimed at life extension or quality of life without any prospect of cure. However, many patients receiving chemotherapy for incurable cancers may not understand that the treatment is unlikely to be curative, which could compromise their ability to make treatment decisions in line with their treatment goals. • The percentage of metastatic lung cancer patients who received chemotherapy or TKIs in the last month of life in the Netherlands. • The percentage of metastatic lung cancer patients who died inside the hospital and whether hospital death is associated with receiving systemic treatment in the last month of life. • The type and the feasibility of treatment goals that patients and their oncologists have when starting systemic treatment. • To what extent the patients’ and their oncologists’ treatment goals are achieved after systemic treatment and whether this differed between types of therapy. In addition, whether it was their right decision to start treatment in hindsight. • The perspective of the relatives in hindsight on the achievement of the patients’ treatment goals and whether they are satisfied about the patients’ treatment choice. Chapter 2 presents the percentage of metastatic lung cancer patients who receive chemotherapy or TKIs in the last month of life in the Netherlands. Chapter 3 reports on the percentage of metastatic lung cancer patients who died inside the hospital in the Netherlands and whether hospital death is associated with receiving systemic treatment in the last month of life. Chapter 4 focusses on the treatment goals patients and oncologists have when starting a systemic treatment, what the concordance of patients and oncologist is between these goals and how feasible they think these goals are. Chapter 5 describes to what extent patients’ and oncologists’ treatment goals were achieved after systemic treatment and whether it was the right decision to start treatment in hindsight. Chapter 6 elaborates on the perspective of relatives in hindsight on the achievement of patients’ treatment goals and whether they are satisfied about the patients’ treatment choice. Chapter 7, the General Discussion, starts off with methodological considerations of the research presented in this thesis. Next, the general discussion provides a description of the main findings from each chapter in relation to previous research and reflect on treatment, place of death and preferred and achieved treatment goals of metastatic lung cancer patients. Also views of oncologists and relatives on treatment goals and treatment decision are discussed. In the closing part of the chapter, some recommendations for clinical practice and future research are described. These include the need for palliative care at the end-of-life, recent research on the percentage of treated metastatic lung cancer patients and further research on the reason and satisfaction on choosing not to treat metastatic lung cancer according to patients and oncologists.
- Published
- 2021
43. Treating metastatic lung cancer at the end of life:Treatment incidence, treatment goals and views in hindsight
- Author
-
Mieras, Adinda
- Subjects
Quality of life ,Treatment goals ,Kwaliteit van leven ,Behandeldoelen ,Gezamelijke besluitvorming ,Relatives ,Palliatieve zorg ,TKIs ,SDG 3 - Good Health and Well-being ,Levenseinde ,Palliative care ,Chemotherapy ,Immunotherapy ,Chemotherapie ,Lung cancer ,Longkanker ,Nabestaanden ,Immunotherapie ,Shared decision making ,End-of-life - Abstract
Chapter 1 provides an introduction to the topic of this thesis: treating metastatic lung cancer at the end of life. Lung cancer is currently one of the most frequently diagnosed cancers worldwide. Systemic treatments such as chemotherapy, immunotherapy and targeted therapy with Tyrosine Kinase Inhibitors (TKIs) aim to relieve symptoms with temporary disease control. However, it may also cause side effects which may lead to a decreased quality of life. A trend towards increasing use of systemic treatments for metastatic lung cancer has been shown, often called “aggressive care”. Several studies have shown that treatment at the end of life may result in potential burdensome and inappropriate hospital admissions and consequently hospital deaths. For patients with metastatic lung cancer, treatment could be aimed at life extension or quality of life without any prospect of cure. However, many patients receiving chemotherapy for incurable cancers may not understand that the treatment is unlikely to be curative, which could compromise their ability to make treatment decisions in line with their treatment goals. • The percentage of metastatic lung cancer patients who received chemotherapy or TKIs in the last month of life in the Netherlands. • The percentage of metastatic lung cancer patients who died inside the hospital and whether hospital death is associated with receiving systemic treatment in the last month of life. • The type and the feasibility of treatment goals that patients and their oncologists have when starting systemic treatment. • To what extent the patients’ and their oncologists’ treatment goals are achieved after systemic treatment and whether this differed between types of therapy. In addition, whether it was their right decision to start treatment in hindsight. • The perspective of the relatives in hindsight on the achievement of the patients’ treatment goals and whether they are satisfied about the patients’ treatment choice. Chapter 2 presents the percentage of metastatic lung cancer patients who receive chemotherapy or TKIs in the last month of life in the Netherlands. Chapter 3 reports on the percentage of metastatic lung cancer patients who died inside the hospital in the Netherlands and whether hospital death is associated with receiving systemic treatment in the last month of life. Chapter 4 focusses on the treatment goals patients and oncologists have when starting a systemic treatment, what the concordance of patients and oncologist is between these goals and how feasible they think these goals are. Chapter 5 describes to what extent patients’ and oncologists’ treatment goals were achieved after systemic treatment and whether it was the right decision to start treatment in hindsight. Chapter 6 elaborates on the perspective of relatives in hindsight on the achievement of patients’ treatment goals and whether they are satisfied about the patients’ treatment choice. Chapter 7, the General Discussion, starts off with methodological considerations of the research presented in this thesis. Next, the general discussion provides a description of the main findings from each chapter in relation to previous research and reflect on treatment, place of death and preferred and achieved treatment goals of metastatic lung cancer patients. Also views of oncologists and relatives on treatment goals and treatment decision are discussed. In the closing part of the chapter, some recommendations for clinical practice and future research are described. These include the need for palliative care at the end-of-life, recent research on the percentage of treated metastatic lung cancer patients and further research on the reason and satisfaction on choosing not to treat metastatic lung cancer according to patients and oncologists.
- Published
- 2021
44. It takes a village: persoonsgerichte (palliatieve) zorg in een verandering van tijdperk
- Author
-
C.M. Groot and C.M. Groot
- Abstract
Dit boekje is uitgegeven in het kader van de openbare les, een ‘openbare redevoering waarmee een nieuwbenoemde lector het ambt aanvaardt’ (Wikipediabijdragers, 2020) van Marieke Groot als lector Persoonsgerichte (Palliatieve) Zorg. Het beschrijft de plannen voor het onderzoek van het lectoraat voor de komende zes jaar. Het beschrijft ook welke bijdragen aan het onderwijs, aan de beroepspraktij (en) en aan de maatschappij worden nagestreefd. De op dit moment lopende projecten op deze terreinen worden eveneens beschreven. Het boekje bestaat uit drie delen. Deel 1 beschrijft de palliatieve zorg, zowel in de historische als in de huidige context en maakt in het laatste hoofdstuk de koppeling naar wat een public-healthbenadering kan toevoegen aan het vakgebied. Public health richt zich in zijn algemeenheid op 1) het bevorderen van gezondheid en 2) het bevorderen van de gelijke kansen daarop; deze beide thema’s zijn uitermate relevant voor de doorontwikkeling van palliatieve zorg en verdienen de komende jaren bijzondere aandacht. In deel 2 staat het brede onderwerp persoonsgerichte zorg centraal, een thema waar de zorg bol van staat en waaraan op veel plaatsen heel hard gewerkt wordt. En waarvan een enigszins cynische auteur ook eens schreef dat het ‘has many evangelists but few practitioners (Hawkes, 2015). Gepoogd wordt handvatten te geven waarmee enerzijds de praktijk en anderzijds het onderwijs en het onderzoek kunnen bijdragen aan het voorkomen van dit wrange (doem)scenario. In deel 3 worden allereerst de twee (vak)gebieden aan elkaar verbonden. Daarna wordt het thema intersectionaliteit, dat in beide gebieden nadrukkelijk speelt en expliciete aandacht gaat krijgen binnen het lectoraat, uitgewerkt. In het laatste hoofdstuk van deel 3 wordt eerst beschreven welke focus het lectoraat legt voor de komende jaren. Vervolgens worden de lopende projecten op het gebied van zowel onderzoek als onderwijs geschetst en de plannen op deze terreinen. Als laatste staat de visie van
- Published
- 2020
45. Het raakt je: de impact van palliatieve zorgverlening op studenten en beginnende verpleegkundigen
- Author
-
F.E. Witkamp, M. Sasse van IJsselt,van, E.J.M. Bakker, A.J. Maten - Speksnijder,ter, F.E. Witkamp, M. Sasse van IJsselt,van, E.J.M. Bakker, and A.J. Maten - Speksnijder,ter
- Abstract
Confrontatie met patiënten in de palliatieve fase is in de oncologie onvermijdelijk, maar wat betekent dit voor studenten verpleegkunde en beginnende verpleegkundigen? En hoe kan worden voorkomen dat ze door emotionele uitputting voortijdig stoppen met de opleiding of op zoek gaan naar een andere baan? In dit artikel worden de uitkomsten beschreven van een serie onderzoeken van studenten van de opleiding Verpleegkunde aan Hogeschool Rotterdam.
- Published
- 2020
46. Advance Care Planning in palliative care for people with intellectual disabilities
- Subjects
palliative care ,SDG 3 - Good Health and Well-being ,intellectual disability ,palliatieve zorg ,advance care planning ,verstandelijke beperking - Abstract
Advance Care Planning (ACP) is defined as: “the ability to enable individuals to define goals and preferences for future medical treatment and care, to discuss these goals and preferences with family and health-care providers, and to record and review these preferences if appropriate”. The idea is that this proactive approach will ensure that the care provided is in line with a person’s wishes and needs, resulting in a better quality of life. Despite the importance of ACP, little is known as yet about ACP in the care for people with ID. This thesis aims to obtain a better understanding of ACP in palliative care for people with ID. The research questions addressed in this thesis are: - What is already known in the scientific literature about the use, content and effects of ACP for people with ID in need of palliative care? (Chapter 2) - How does ACP currently take place within organisations for people with ID requiring palliative care and how are the wishes of people with ID taken into account? (Chapter 3) - What do people with ID, relatives and professionals perceive as important for ACP in palliative care for people with ID? (Chapter 4) - What facilitators and barriers influence the implementation process and sustainment of innovations in palliative care for people with ID? (Chapter 5) - How is an ACP programme for professionals caring for people with ID developed, implemented and evaluated? (Chapter 6) The thesis ends with a summary and general discussion (Chapter 7), in which the main findings are summarised and discussed, methodological considerations are described and recommendations are made for practice and future research.
- Published
- 2021
47. Hoop en positief denken bij mensen met kanker
- Author
-
Nierop-van Baalen, Corine, Grypdonck, M., Hecke,van, Ann, and Verhaeghe, Sofie
- Subjects
positieve psychologie ,hoop ,palliatieve zorg ,kankerpatinten - Abstract
Hoop en positief denken zijn heel belangrijk voor mensen met kanker. Palliatieve patiënten geven de hoop op een lang(er) leven meestal niet op. In tegenstelling tot wat sommige hulpverleners verwachten buigen patiënten hun hoop meestal niet om naar meer realistische doelen, zoals sommige hulpverleners vinden dat zou moeten. Voor mensen in de curatieve fase is positief denken heel belangrijk. Positief denken zorgt ervoor dat mensen van het leven kunnen genieten. Dit artikel beschrijft de resultaten van verschillende studies uitgevoerd als onderdeel van een proefschrift.
- Published
- 2021
48. Hoop en positief denken bij mensen met kanker
- Subjects
positieve psychologie ,hoop ,palliatieve zorg ,kankerpatinten - Abstract
Hoop en positief denken zijn heel belangrijk voor mensen met kanker. Palliatieve patiënten geven de hoop op een lang(er) leven meestal niet op. In tegenstelling tot wat sommige hulpverleners verwachten buigen patiënten hun hoop meestal niet om naar meer realistische doelen, zoals sommige hulpverleners vinden dat zou moeten. Voor mensen in de curatieve fase is positief denken heel belangrijk. Positief denken zorgt ervoor dat mensen van het leven kunnen genieten. Dit artikel beschrijft de resultaten van verschillende studies uitgevoerd als onderdeel van een proefschrift.
- Published
- 2021
49. It takes a village: persoonsgerichte (palliatieve) zorg in een verandering van tijdperk
- Author
-
Groot, C.M.
- Subjects
palliatieve zorg ,persoonsgerichte zorg ,Openbare les publicatie - Abstract
Dit boekje is uitgegeven in het kader van de openbare les, een ‘openbare redevoering waarmee een nieuwbenoemde lector het ambt aanvaardt’ (Wikipediabijdragers, 2020) van Marieke Groot als lector Persoonsgerichte (Palliatieve) Zorg. Het beschrijft de plannen voor het onderzoek van het lectoraat voor de komende zes jaar. Het beschrijft ook welke bijdragen aan het onderwijs, aan de beroepspraktij (en) en aan de maatschappij worden nagestreefd. De op dit moment lopende projecten op deze terreinen worden eveneens beschreven. Het boekje bestaat uit drie delen. Deel 1 beschrijft de palliatieve zorg, zowel in de historische als in de huidige context en maakt in het laatste hoofdstuk de koppeling naar wat een public-healthbenadering kan toevoegen aan het vakgebied. Public health richt zich in zijn algemeenheid op 1) het bevorderen van gezondheid en 2) het bevorderen van de gelijke kansen daarop; deze beide thema’s zijn uitermate relevant voor de doorontwikkeling van palliatieve zorg en verdienen de komende jaren bijzondere aandacht. In deel 2 staat het brede onderwerp persoonsgerichte zorg centraal, een thema waar de zorg bol van staat en waaraan op veel plaatsen heel hard gewerkt wordt. En waarvan een enigszins cynische auteur ook eens schreef dat het ‘has many evangelists but few practitioners (Hawkes, 2015). Gepoogd wordt handvatten te geven waarmee enerzijds de praktijk en anderzijds het onderwijs en het onderzoek kunnen bijdragen aan het voorkomen van dit wrange (doem)scenario. In deel 3 worden allereerst de twee (vak)gebieden aan elkaar verbonden. Daarna wordt het thema intersectionaliteit, dat in beide gebieden nadrukkelijk speelt en expliciete aandacht gaat krijgen binnen het lectoraat, uitgewerkt. In het laatste hoofdstuk van deel 3 wordt eerst beschreven welke focus het lectoraat legt voor de komende jaren. Vervolgens worden de lopende projecten op het gebied van zowel onderzoek als onderwijs geschetst en de plannen op deze terreinen. Als laatste staat de visie van het lectoraat op HR als compassionate hogeschool centraal.
- Published
- 2020
50. It takes a village: persoonsgerichte (palliatieve) zorg in een verandering van tijdperk
- Subjects
palliatieve zorg ,persoonsgerichte zorg ,Openbare les publicatie - Abstract
Dit boekje is uitgegeven in het kader van de openbare les, een ‘openbare redevoering waarmee een nieuwbenoemde lector het ambt aanvaardt’ (Wikipediabijdragers, 2020) van Marieke Groot als lector Persoonsgerichte (Palliatieve) Zorg. Het beschrijft de plannen voor het onderzoek van het lectoraat voor de komende zes jaar. Het beschrijft ook welke bijdragen aan het onderwijs, aan de beroepspraktij (en) en aan de maatschappij worden nagestreefd. De op dit moment lopende projecten op deze terreinen worden eveneens beschreven. Het boekje bestaat uit drie delen. Deel 1 beschrijft de palliatieve zorg, zowel in de historische als in de huidige context en maakt in het laatste hoofdstuk de koppeling naar wat een public-healthbenadering kan toevoegen aan het vakgebied. Public health richt zich in zijn algemeenheid op 1) het bevorderen van gezondheid en 2) het bevorderen van de gelijke kansen daarop; deze beide thema’s zijn uitermate relevant voor de doorontwikkeling van palliatieve zorg en verdienen de komende jaren bijzondere aandacht. In deel 2 staat het brede onderwerp persoonsgerichte zorg centraal, een thema waar de zorg bol van staat en waaraan op veel plaatsen heel hard gewerkt wordt. En waarvan een enigszins cynische auteur ook eens schreef dat het ‘has many evangelists but few practitioners (Hawkes, 2015). Gepoogd wordt handvatten te geven waarmee enerzijds de praktijk en anderzijds het onderwijs en het onderzoek kunnen bijdragen aan het voorkomen van dit wrange (doem)scenario. In deel 3 worden allereerst de twee (vak)gebieden aan elkaar verbonden. Daarna wordt het thema intersectionaliteit, dat in beide gebieden nadrukkelijk speelt en expliciete aandacht gaat krijgen binnen het lectoraat, uitgewerkt. In het laatste hoofdstuk van deel 3 wordt eerst beschreven welke focus het lectoraat legt voor de komende jaren. Vervolgens worden de lopende projecten op het gebied van zowel onderzoek als onderwijs geschetst en de plannen op deze terreinen. Als laatste staat de visie van het lectoraat op HR als compassionate hogeschool centraal.
- Published
- 2020
Catalog
Discovery Service for Jio Institute Digital Library
For full access to our library's resources, please sign in.