1. Virologische NIVEL/RIVM-surveillance van respiratoire virusinfecties in het seizoen 1994/95
- Author
-
Bestebroer TM, Bartelds AIM, Loon AM van, Boswijk H, Bijlsma K, Claas ECJ, Kleijne JAFW, Verweij C, Verweij-Uijterwaal MW, Wermenbol AG, Jong J de, and VIR
- Subjects
virus diseases ,respiratory tract infections ,influenza ,population surveillance ,pcr-technology - Abstract
Sinds het seizoen 1992/93 sturen de NIVEL (Nederlands Instituut voor Onderzoek van de Gezondheidszorg) peilstationartsen neus-/keelwatten op van door hen behandelde patienten met acute luchtwegklachten naar het RIVM. Aldaar worden deze monsters m.b.v. de kweek in celcultuur op virussen onderzocht. In het seizoen 1994/95 werden de monsters tevens m.b.v. de polymerase chain reactie (PCR) onderzocht op Mycoplasma pneumoniae, Chlamydia pneumoniae, rhinovirus, enterovirus, RS-virus, coronavirus OC43 en coronavirus 229E. Deze surveillance verschaft een beter inzicht in de etiologie en de incidenties van minder ernstig verlopende luchtweginfecties dan de virusisoleringen voor diagnostische doeleinden. In het seizoen 1994/95 stuurden de peilstationartsen 557 monsters van patienten met respiratoire aandoeningen naar het RIVM. In 189 (34%) werd een respiratoir virus en/of bacterie aangetoond. Influenza B-virus (9%) en rhinovirus (9%) waren de meest voorkomende verwekkers gevolgd door coronavirus OC43 (4%), influenza A-virus (3%), RS-virus (3%) en adenovirus (2%). In 8 (4%) van de positieve monsters werden twee verwekkers aangetoond. In 70 (37%) van de positieve monsters werd alleen m.b.v. de PCR een micro-organisme aangetoond. Worden deze resultaten vergeleken met die uit de diagnostische laboratoria, dan zijn de belangrijkste verschillen het relatief hogere aantal influenzavirus-isolaten en het relatief lagere aantal RS-virus-isolaten in het NIVEL/RIVM-surveillance netwerk. Tevens is influenza B-virus de meest voorkomende verwekker in het NIVEL/RIVM-surveillance netwerk in tegenstelling tot de diagnostische laboratoria, waar het type A(H3N2) domineerde. Van 68 PCR-positieve patienten werden 72 vervolgmonsters afgenomen na gemiddeld 24 dagen. Drie patienten bleken PCR-positief te blijven voor hetzelfde agens ; in twee gevallen betrof het Chlamydia pneumoniae. De klinische relevantie van de PCR lijkt daarom goed te zijn voor de onderzochte respiratoire virussen en voor Mycoplasma pneumoniae.
- Published
- 2012