20 results on '"Dimmers, W.J."'
Search Results
2. Damherten op de Kop van Schouwen. Inventarisatie 2010, Deel II Analyse, bevindingen en conclusies van Alterra
- Author
-
Groot Bruinderink, G.W.T.A., Laros, I., and Dimmers, W.J.
- Subjects
CE - Molecular Ecology Ecotoxicology and Wildlife Management ,Life Science ,Wageningen Environmental Research - Published
- 2010
3. Some mossmites new for the Netherlands (Acari: Oribatida)
- Author
-
Siepel, H., Dimmers, W.J., and Naturalis journals & series
- Subjects
mites ,verspreiding ,species ,inventarisaties ,mijten ,Centrum Ecosystemen ,soorten ,Centre for Ecosystem Studies ,oribatida ,inventories ,CE - Molecular Ecology Ecotoxicology and Wildlife Management ,identification ,Nederland ,Wageningen Environmental Research ,identificatie ,Acari - Abstract
Bestudering van materiaal uit enkele Alterra-projecten leverde negen soorten mosmijten op die nog niet waren opgenomen in de recent gepubliceerde Nederlandse naamlijst. Het totaal aantal soorten voor Nederland komt hiermee op 327.
- Published
- 2010
4. Adverse effectsof agricultaral intensification and climate change on breeding habitat quality of Blacktailed Godwits Limosa l. limosa in the Netherlands
- Author
-
Kleijn, D., Schekkerman, H., Dimmers, W.J., van Kats, R.J.M., Melman, T.C.P., and Teunissen, W.A.
- Subjects
agri-environment schemes ,chicks ,grassland management ,lapwing vanellus-vanellus ,Plant Ecology and Nature Conservation ,farmland bird populations ,Centrum Ecosystemen ,Centre for Ecosystem Studies ,CE - Molecular Ecology Ecotoxicology and Wildlife Management ,eggs ,Plantenecologie en Natuurbeheer ,britain ,Wageningen Environmental Research ,europe ,intensity ,biodiversity - Abstract
Agricultural intensification is one of the main drivers of farmland bird declines, but effects on birds may be confounded with those of climate change. Here we examine the effects of intensification and climate change on a grassland breeding wader, the Black-tailed Godwit Limosa l. limosa, in the Netherlands. Population decline has been linked to poor chick survival which, in turn, has been linked to available foraging habitat. Foraging habitat of the nidifugous chicks consists of uncut grasslands that provide cover and arthropod prey. Conservation measures such as agri-environment schemes aim to increase the availability of chick foraging habitat but have not yet been successful in halting the decline. Field observations show that since the early 1980s, farmers advanced their first seasonal mowing or grazing date by 15 days, whereas Godwits did not advance their hatching date. Ringing data indicate that between 1945 and 1975 hatching dates advanced by about 2 weeks in parallel with the advancement of median mowing dates. Surprisingly, temperature sums at median mowing and hatching dates suggest that while the agricultural advancement before 1980 was largely due to agricultural intensification, after 1980 it was largely due to climate change. Examining arthropod abundance in a range of differently managed grasslands revealed that chick food abundance was little affected but that food accessibility in intensively used tall swards may be problematic for chicks. Our results suggest that, compared with 25 years ago, nowadays (1) a much higher proportion of clutches and chicks are exposed to agricultural activities, (2) there is little foraging habitat left when chicks hatch and (3) because of climate change, the vegetation in the remaining foraging habitat is taller and denser and therefore of lower quality. This indicates that for agri-environment schemes to make a difference, they should not only be implemented in a larger percentage of the breeding area than the current maxima of 20–30% but they should also include measures that create more open, accessible swards
- Published
- 2010
5. Het belang van hoog waterpeil en bemesting voor de Grutto: I. de vestigingsfase
- Author
-
Kleijn, D., Dimmers, W.J., van Kats, R.J.M., and Melman, T.C.P.
- Subjects
Centre for Ecosystem Studies ,limosa limosa ,agri-environment schemes ,vegetation ,grassland management ,graslandbeheer ,waterstand ,water level ,Wageningen Environmental Research ,agrarisch natuurbeheer ,vegetatie ,Centrum Ecosystemen - Abstract
Weidevogels behoren tot de snelst achteruitgaande soortengroepen in Nederland, ondanks de recent sterk toegenomen beheerinspanningen gericht op het behoud van deze groep vogels. In deze twee artikelen wordt ingegaan op het effect van twee belangrijke beheermaatregelen, bemesting en waterpeilbeheer, op de Grutto (Limosa limosa). In deel I gaat het daarbij om inzicht te krijgen in de effecten van deze beheermaatregelen op vestiging; voor volwassen grutto’s speelt de rijkdom aan regenwormen een belangijke rol.
- Published
- 2009
6. Soil fauna distribution in heterogeneous soils
- Author
-
Heemsbergen, D.A., Dimmers, W.J., Faber, J.H., Berg, M.P., and Verhoef, H.A.
- Subjects
Centre for Ecosystem Studies ,Alterra - Centre for Water and Climate ,Life Science ,Wageningen Environmental Research ,Centrum Ecosystemen ,Alterra - Centrum Water en Klimaat - Published
- 2009
7. Microarthropoden als indicatoren van de kwaliteit van landbouwgronden : invloed van mest en biologische bedrijfsvoering op de bodem
- Author
-
Jagers op Akkerhuis, G.A.J.M., Dimmers, W.J., Maslak, M., van Eekeren, N.J.M., and Schouten, A.J.
- Subjects
bodemkwaliteit ,mites ,collembola ,netherlands ,mijten ,arthropods ,landbouwgronden ,soil biology ,nederland ,drijfmest ,biologische landbouw ,geleedpotigen ,organic farming ,CE - Molecular Ecology Ecotoxicology and Wildlife Management ,slurries ,stalmest ,Wageningen Environmental Research ,farmyard manure ,soil quality ,agricultural soils ,bodembiologie - Published
- 2009
8. De relatie tussen gebruiksintensiteit en de kwaliteit van graslanden als foerageerhabitat voor gruttokuikens
- Author
-
Kleijn, D., Dimmers, W.J., van Kats, R.J.M., and Melman, T.C.P.
- Subjects
friesland ,fertilizers ,grassland birds ,kunstmeststoffen ,groundwater level ,utrecht ,netherlands ,arthropods ,survival ,nederland ,overleving ,feeding behaviour ,weidevogels ,geleedpotigen ,voedingsgedrag ,mortaliteit ,Wageningen Environmental Research ,limosa limosa ,agri-environment schemes ,grassland management ,grondwaterstand ,noord-holland ,mortality ,Centrum Ecosystemen ,Centre for Ecosystem Studies ,graslandbeheer ,agrarisch natuurbeheer - Abstract
De huidige studie onderzocht op welke wijze de intensiteit van graslandgebruik het aanbod en de bereikbaarheid van prooidieren (arthropoden) voor gruttokuikens beïnvloedt. De ontwik¬kelingssnelheid van de vegetatie werd daarbij gebruikt als maat voor de landgebruiksintensiteit omdat deze het product is van alle maatregelen die een boer neemt om de productiviteit van de vegetatie te verhogen. De resultaten suggereren dat de vegetatiestructuur de belangrijkste bepalende factor is die de geschiktheid van grasland als foerageerhabitat voor Grutto families bepaalt. Het totale aantal arthropoden nam licht toe met toenemende intensiteit van het landgebruik. De toename in vegetatiehoogte was echter zo groot dat de dichtheid in arthropoden per volume vegetatie afnam met toenemende beheersintensiteit. De dichtere vegetatiestructuur tezamen met de afnemende prooidierdichtheid leidt ertoe dat de energetische kosten van foerageren toenemen bij toenemende beheersintensiteit. Dit duidt erop dat de meest ijle en open vegetaties de meest geschikte foerageerhabitat vormen omdat arthropoden hierin het sterkst geconcentreerd voorkomen en omdat de foerageerkosten het laagst zijn. Voor het creëren van een dergelijke open structuur lijkt onder de huidige omstandigheden het vasthouden van een hoog waterpeil tot en met de kuikenperiode essentieel omdat hiermee onafhankelijk van de voedselrijkdom de vegetatiegroei sterk geremd kan worden. Dit rapport beschrijft een gecombineerde analyse van de data, verzameld in Wormer- en Jisperveld, Gerkesklosster en Ronde Hoep (Kleijn, 2007)
- Published
- 2009
9. Het belang van hoog waterpeil en bemesting voor de Grutto: 2. de kuikenfase
- Author
-
Kleijn, D., Dimmers, W.J., van Kats, R.J.M., and Melman, T.C.P.
- Subjects
limosa limosa ,agri-environment schemes ,young animals ,grassland management ,jonge dieren ,water level ,vegetatie ,Centrum Ecosystemen ,Centre for Ecosystem Studies ,vegetation ,graslandbeheer ,waterstand ,Wageningen Environmental Research ,agrarisch natuurbeheer - Abstract
Weidevogels behoren tot de snelst achteruitgaande soortengroepen in Nederland, ondanks de recent sterk toegenomen beheerinspanningen gericht op het behoud van deze groep vogels. In een serie van twee artikelen wordt ingegaan op het effect van twee belangrijke beheermaatregelen, bemesting en waterpeilbeheer, op de Grutto (Limosa limosa). In het tweede artikel wordt ingegaan op de kwaliteit van de habitat voor gruttokuikens, waar juist de insectenrijkdom in het lange gras van belang is.
- Published
- 2009
10. Inventarisatie van de flora en fauna in 2008 in 'de Landschapszone', onderdeel van het ontwikkelingsgebied 'de Waalsprong', gemeente Nijmegen
- Author
-
Jagers op Akkerhuis, G.A.J.M., Stumpel, A.H.P., Dimmers, W.J., and Verboom, B.
- Subjects
urban areas ,populatiedynamica ,betuwe ,Centrum Ecosystemen ,Centre for Ecosystem Studies ,flora ,natural value ,stedelijke gebieden ,natuurwaarde ,habitats ,population dynamics ,Wageningen Environmental Research ,fauna - Abstract
In dit rapport worden de resultaten gepresenteerd van een inventarisatie van de door de Flora- & Faunawet beschermde soorten planten en dieren in de Landschapszone. De landschapszone vormt een onderdeel van het ontwikkelingsgebied ‘De Waalsprong’ te Nijmegen. De inventarisatie biedt informatie over beschermde vogels, planten, zoogdieren (waaronder vleermuizen) amfibieën, vissen en insecten. In het rapport wordt de huidige situatie vergeleken met Kwak (2004). De gegevens bieden een basis voor een pro-actieve behandeling van beschermde natuurwaarden in het planproces. Het betreft inventarisaties in Park Waaijenstein, Woenderskamp, Oosterhoutse plas, Stadas, Lentse Plas, archeologisch monument en 't Zand
- Published
- 2008
11. De voedselsituatie voor gruttokuikens bij agrarisch mozaïekbeheer
- Author
-
Kleijn, D., Dimmers, W.J., van Kats, R.J.M., Melman, T.C.P., and Schekkerman, H.
- Subjects
limosa limosa ,agri-environment schemes ,voedingsecologie ,grassland birds ,grassland management ,nature conservation ,spatial variation ,netherlands ,farm management ,voedering ,survival ,Centrum Ecosystemen ,nederland ,overleving ,Centre for Ecosystem Studies ,feeding ecology ,natuurbescherming ,weidevogels ,ruimtelijke variatie ,graslandbeheer ,Wageningen Environmental Research ,agrarische bedrijfsvoering ,agrarisch natuurbeheer ,feeding - Abstract
Mozaiekbeheer blijkt niet te leiden tot de gewenste verhoging van overleving bij grutto's. In dit rapport is onderzocht wat de vegetatiesamenstelling van de graslanden is en wat het aanbod aan ongewervelden voor weidevogels in die percelen is. Het blijkt dat kruidenrijke, schrale percelen een goede vegetatiestructuur gedurende de gehele kuikenperiode hebben; terwijl de ongewervelden in mei hoger is dan in juni
- Published
- 2007
12. Het verloop van tekenpopulaties en de besmetting van teken met Borrelia en Ehrlichia. Resultaten van onderzoek in de periode van 2001-2005
- Author
-
Borgsteede, F.H.M., Gaasenbeek, C.P.H., de Boer, A.G., Dijkstra, J.R., Jagers op Akkerhuis, F., Dimmers, W.J., Wielinga, P., Fonville, M., Schouls, L., van den Pol, A., and van der Giessen, J.
- Subjects
ID - Infectieziekten ,borrelia ,Research ,metastigmata ,lyme-ziekte ,ziektedistributie ,vectorial capacity ,lyme disease ,vectoriële capaciteit ,Centrum Ecosystemen ,Centre for Ecosystem Studies ,disease distribution ,ASG Infectieziekten ,ziekten overgebracht door teken ,ehrlichia ,tekenbesmettingen ,Wageningen Environmental Research ,vectoren, ziekten ,tickborne diseases ,Onderzoek ,disease vectors ,tick infestations - Abstract
In 2000 is een onderzoek gestart naar de aanwezigheid van teken en de besmetting van teken met Borrelia en Ehrlichia in vier qua vegetatie sterk verschillende recreatieve gebieden: een recreatief duingebied, een recreatief heidegebied, een recreatief bosgebied en een recreatief gebied in het stedelijk groen. Aanleiding voor het onderzoek was het vermoeden dat er tegenwoordig méér teken voorkomen dan vroeger en dat door de aanwezigheid van méér teken risico’s voor het oplopen van de door teken overgebrachte bacterie Borellia veroorzaakte ziekte van Lyme groter zouden zijn voor bezoekers van natuurgebieden. Omdat de omvang van de tekenpopulaties van jaar tot jaar sterk kunnen verschillen (waarbij de weersomstandigheden en daaraan gerelateerde fenomenen vermoedelijk een grote rol spelen) blijft langdurig onderzoek noodzakelijk. In dit verslag worden de tot nu toe verkregen resultaten van de periode 2000-2005 besproken
- Published
- 2006
13. Bekalking en toevoegen van nutriënten; evaluatie van de effecten op het bosecosysteem; een veldonderzoek naar vegetatie, humus en bodemfauna
- Author
-
Wolf, R.J.A.M., Dimmers, W.J., Hommel, P.W.F.M., Jagers op Akkerhuis, G.A.J.M., Vrielink, J.G., and de Waal, R.W.
- Subjects
forests ,bekalking ,fertilizers ,bosecologie ,kunstmeststoffen ,liming ,Alterra - Centrum Landschap ,mycorrhizas ,humus ,bodemfauna ,vegetatie ,Centrum Ecosystemen ,Centre for Ecosystem Studies ,Landscape Centre ,vegetation ,Wageningen Environmental Research ,bossen ,forest ecology ,mycorrhizae ,soil fauna - Abstract
Dit rapport doet verslag van een deelonderzoek uit de Evaluatie van effectgerichte maatregelen in multifunctionele bossen 2004-2005 en is gericht op de effecten van de maatregelen bemesting en bekalking in bossen als overbruggingsmaatregel in het ka-der van het Overlevingsplan Bos en Natuur (OBN). In dit rapport worden de effecten besproken van de uitgevoerde maatregelen bekalking en mineralengiften (`bemesting¿) op de vegetatie, het humusprofiel en de bodemfauna in een veldonderzoek. Bemesting en bekalking leiden beide tot een significante (sterke) toename van het aantal planten-soorten en tot hogere indicatiewaarden voor vocht, zuur en stikstof. Ook is een duide-lijk toename zichtbaar van de verjonging van struiken en ¿ alleen bij bemesting - ook van loofbomen. Bekalking en bemesting hebben beide effect op de dikte van de ver-schillende humuslagen. Beide maatregelen leiden dus tot een snellere omzetting van strooisel en tot accumulatie van humus bovenin de Hr-laag. De aard van de humusla-gen is niet veranderd. De maatregelen bemesting en bekalking verschillen sterk van elkaar in het effect dat ze hebben op de bodemfauna. Bemesting laat enkele jaren na uitvoering geen aantoonbare veranderingen zien ten opzichte van de onbemeste situa-tie. Bekalking heeft enkele jaren na uitvoering van de maatregel wèl geleid tot aan-toonbare veranderingen in de bodemfauna. Het is mogelijk dat de veranderingen in de bodemfauna die na bekalking zijn opgetreden slechts tijdelijk zijn.
- Published
- 2006
14. Longitudinal analysis of tick densities and Borrelia, Anaplasma, and Ehrlichia infections of Ixodes ricinus ticks in different habitat areas in the Netherlands
- Author
-
Wielinga, P.R., Gaasenbeek, C.P.H., Fonville, M., de Boer, A.G., de Vries, A., Dimmers, W.J., Jagers op Akkerhuis, G.A.J.M., Schouls, L.M., Borgsteede, F.H.M., and van der Giessen, J.W.B.
- Subjects
disease ,animal diseases ,north-sea island ,prevalence ,ameland ,bacterial infections and mycoses ,burgdorferi sensu-lato ,Centrum Ecosystemen ,Centre for Ecosystem Studies ,ASG Infectieziekten ,parasitic diseases ,bacteria ,identification ,Wageningen Environmental Research ,genomic groups ,lyme borreliosis ,europe ,humans - Abstract
From 2000 to 2004, ticks were collected by dragging a blanket in four habitat areas in The Netherlands: dunes, heather, forest, and a city park. Tick densities were calculated, and infection with Borrelia burgdorferi and Anaplasma and Ehrlichia species was investigated by reverse line blot analysis. The lowest tick density was observed in the heather area (1 to 8/100 m2). In the oak forest and city park, the tick densities ranged from 26 to 45/100 m2. The highest tick density was found in the dune area (139 to 551/100 m2). The infection rates varied significantly for the four study areas and years, ranging from 0.8 to 11. 5% for Borrelia spp. and 1 to 16% for Ehrlichia or Anaplasma (Ehrlichia/Anaplasma) spp. Borrelia infection rates were highest in the dunes, followed by the forest, the city park, and heather area. In contrast, Ehrlichia/Anaplasma was found most often in the forest and less often in the city park. The following Borrelia species were found: Borrelia sensu lato strains not identified to the species level (2.5%), B. afzelii (2.5%), B. valaisiana (0.9%), B. burgdorferi sensu stricto (0.13%), and B. garinii (0.13%). For Ehrlichia/Anaplasma species, Ehrlichia and Anaplasma spp. not identified to the species level (2.5%), Anaplasma schotti variant (3.5%), Anaplasma phagocytophilum variant (0.3%), and Ehrlichia canis (0.19%) were found. E. canis is reported for the first time in ticks in The Netherlands in this study. Borrelia lusitaniae, Ehrlichia chaffeensis, and the human granylocytic anaplasmosis agent were not detected. About 1.6% of the ticks were infected with both Borrelia and Ehrlichia/Anaplasma, which was higher than the frequency predicted from the individual infection rates, suggesting hosts with multiple infections or a possible selective advantage of coinfection.
- Published
- 2006
15. Evertebraten in faunaranden en natuurbraak; een detailstudie in Noordoost-Groningen
- Author
-
Haveman, R., Burgers, J., Dimmers, W.J., Huiskes, H.P.J., Jagers op Akkerhuis, G.A.J.M., van Kats, R.J.M., Lammertsma, D.R., and Martakis, G.F.P.
- Subjects
agri-environment schemes ,ongewervelde dieren ,veldwerk ,species diversity ,soortendiversiteit ,field work ,nature conservation ,netherlands ,invertebrates ,vegetatie ,Centrum Ecosystemen ,plant communities ,nederland ,Centre for Ecosystem Studies ,natuurbescherming ,arable land ,vegetation ,Wageningen Environmental Research ,agrarisch natuurbeheer ,fauna ,bouwland ,groningen ,plantengemeenschappen - Abstract
Op basis van een in 2004 uitgevoerd veldonderzoek in faunaranden zijn de soortensamenstelling van de vegetatie en de soortenaantallen en biomassa van de in de vegetatie levende evertebraten onderzocht. Uit het onderzoek blijkt het effect van het beheer van de faunaranden op de vegetatiesamenstelling en de samenstelling van de evertebratenfauna. Op basis hiervan zijn beheersaanbevelingen gedaan
- Published
- 2005
16. Oriënterend onderzoek naar geleedpotigen in liggend dood hout van zomereik en grove den
- Author
-
Moraal, L.G., Jagers op Akkerhuis, G.A.J.M., Burgers, J., Dimmers, W.J., Lammertsma, D.R., van Kats, R.J.M., Martakis, G.F.P., Heijerman, Th., and Poutsma, J.
- Subjects
dood hout ,dead wood ,vallen ,ongewervelde dieren ,biodiversiteit ,netherlands ,invertebrates ,pinus sylvestris ,hout ,Biosystematiek ,Centrum Ecosystemen ,nederland ,Centre for Ecosystem Studies ,Biosystematics ,Wageningen Environmental Research ,traps ,fauna ,biodiversity ,quercus robur ,wood - Abstract
Naar schatting is 40-50 % van de totale bosfauna, gebonden aan dood hout. De aanwezigheid van dood hout is dus zeer belangrijk voor de biodiversiteit en afbraakcycli. De Nederlandse geleedpotigenfauna van dood hout is echter vrij onbekend. Het is dus ook nog onbekend of beheerssubsidies gericht op het verrijken van het bos met dood hout snel tot een vergroting zullen of kunnen leiden van aantallen soorten en individuen. In dit onderzoek wordt aandacht besteed aan de volgende vragen: 1. Is dood hout van een bepaalde boomsoort bepalend voor de diversiteit van geleedpotigen? 2. Wat is de relatie tussen verteringstadium en het voorkomen van soorten? 3. Zijn soorten met een geringe mobiliteit wel in staat om nieuwe bossen te koloniseren? Voor het onderzoek werd dood hout van Zomereik en Grove den van vroege en late verteringstadia in afgesloten kistvallen gelegd. De geleedpotigen werden uitgekweekt in de periode 23 mei 2003 - 17 juni 2004. Bij Zomereik zijn in totaal 101 soorten, en bij Grove den zijn 80 soorten gevonden. Het verschil in soortensamenstelling tussen Zomereik en Grove den in Garderen/Staverden, is significant anders dan die in Amerongen. Het effect van de boomsoort wordt dus mede bepaald door typische, locatiegebonden soorten in beide locaties. Verder zijn aanwijzingen verkregen dat, onder invloed van meer dood hout in het bos, de ecologie verschuift naar soorten die minder mobiel zijn. Ook wat betreft de methodische ontwikkeling heeft het onderzoek interessante gegevens opgeleverd. De door ons gemodificeerde kistvallen zijn efficiënt en betrouwbaar gebleken en geven zekerheid dat gevangen soorten uit een bepaald stuk stam komen; de methode is aan te bevelen bij verder onderzoek
- Published
- 2005
17. Biodiversiteit in het agrarisch landschap : manipulatie van populaties nuttige insecten
- Author
-
Jagers op Akkerhuis, G.A.J.M., Moraal, L.G., Burgers, J., van Kats, R.J.M., Lammertsma, D.R., Dimmers, W.J., Noordam, A., Aukema, B., Bianchi, F.J.J.A., and van Wingerden, W.K.R.E.
- Subjects
plant protection ,gewasbescherming ,natuur ,agro-biodiversity ,soortendiversiteit ,nature conservation ,insect control ,natural enemies ,predators of insect pests ,natuurlijke vijanden ,Landscape Centre ,Wageningen Environmental Research ,landschapsecologie ,population density ,agrobiodiversiteit ,populatiedichtheid ,landscape ecology ,species diversity ,insectenbestrijding ,Alterra - Centrum Landschap ,nature ,bestuivers (dieren) ,plagenbestrijding ,Centrum Ecosystemen ,Centre for Ecosystem Studies ,natuurbescherming ,pollinators ,predatoren van schadelijke insecten ,pest control - Abstract
Groene dooradering van het agrarisch landschap kan een positieve bijdrage leveren aan de regulatie van plagen in de akkerbouw en vollegrondsgroenteteelt. Alterra heeft in twee verschillende regio's met zandgronden (Twente-Achterhoek en Noord-Brabant) onderzoek gedaan naar het voorkomen van plaagbestrijdende en bloembestuivende insecten en de biodiversiteit in vier verschillende adertypen: greppels, bermen, houtwallen en bos(randen). Per regio werd het onderzoek uitgevoerd in een kleinschalig agrarisch landschap met veel houtwallen en bos, een gemiddeld en een grootschalig, bos- en houtwalarm landschap. Bij de plaagbestrijdende insecten werd gekeken naar bodembewonende roofkevers, gewasbewonende roofkevers en spinnen. Uit het onderzoek blijkt dat belangrijke groepen nuttige insecten significante relaties vertonen met bepaalde aders. Dit biedt kansen om via specifieke beheersmaatregelen de populaties nuttige insecten te manipuleren. Meer onderzoek is nodig
- Published
- 2004
18. Locatiespecifieke ecologische risicobeoordeling; praktijkonderzoek met de TRIADE-benadering: deel 3
- Author
-
Baerselman, R., Bloem, J., Bogte, J.J., Didden, W.A.M., Dimmers, W.J., Dirven-van Breemen, E.M., de Groot, A.C., Keidel, H., Mulder, C., Peijnenburg, W.J.G.M., Rutgers, M., Schouten, A.J., Siepel, H., and Wouterse, M.
- Subjects
Centre for Ecosystem Studies ,Soil Science Centre ,Life Science ,Alterra - Centrum Bodem ,Wageningen Environmental Research ,Sub-department of Soil Quality ,Centrum Ecosystemen ,Sectie Bodemkwaliteit - Published
- 2003
19. Observations on Lyme disease, tick abundance and the diversity of small mammals in different habitats in the Netherlands
- Author
-
Jagers op Akkerhuis, G.A.J.M., Dimmers, W.J., van Kats, R.J.M., van der Hoef, M., Gaasenbeek, C.P.H., Schouls, L.M., van de Pol, I., and Borgsteede, F.H.M.
- Subjects
Centre for Ecosystem Studies ,ID - Infectieziekten ,Life Science ,Wageningen Environmental Research ,Centrum Ecosystemen - Published
- 2003
20. Meer muizen, meer teken, meer ziekte van Lyme
- Author
-
Jagers op Akkerhuis, G.A.J.M., Dimmers, W.J., van Kats, R.J.M., van der Hoef, M., Gaasenbeek, C.P.H., Borgsteede, F.H.M., Schouls, L.M., and van de Pol, I.
- Subjects
Centre for Ecosystem Studies ,ID - Infectieziekten ,Wageningen Environmental Research ,Centrum Ecosystemen - Published
- 2003
Catalog
Discovery Service for Jio Institute Digital Library
For full access to our library's resources, please sign in.