Search

Item does not contain fulltext, It is still unclear which cognitive factors stand at the base of mathematical creativity. One factor could be inhibition, but results are inconsistent. A possible explanation is that this relation is more complex than the direct relations tested, until now. In the current study, the hypothesis was tested that cognitive inhibition moderated the relationship between mathematical ability and mathematical creativity. The sample included 82 primary school students between 8 and 12 years of age. Mathematical creativity was measured with a multiple solution task and scored on fluency, flexibility, and originality. While there was a direct relation between mathematical ability and mathematical creativity, inhibition did not have a direct effect on mathematical creativity, but it positively moderated this relationship for flexibility and originality. These results indicate that reduced inhibition strengthens the relationship between mathematical ability and mathematical flexibility and between mathematical ability and mathematical originality, but not the relation between mathematical ability and mathematical fluency. These findings are discussed in relation to children with high and low mathematical abilities, measurement of inhibition, and the domain-general/domain-specific discussion of creativity.

Achtergrond: Weinig studies hebben de samenhang tussen creativiteit, selectieve aandacht en de omgeving onderzocht bij kinderen in het basisonderwijs. Doel: De samenhang tussen creativiteit, selectieve aandacht en de omgeving onderzoeken. In deze studie is creativiteit gemeten aan de hand van de variabelen vlotheid, flexibiliteit en originaliteit. Methode: 67 kinderen (27 jongens / 40 meisjes) met een gemiddelde leeftijd van 11.05 (SD = 0.69) in het reguliere basisonderwijs zijn onderzocht met een Nederlandse aangepaste variant op de ‘Alternative Uses Task’. De participanten werden toegewezen aan een conditie met of zonder omgevingsprikkels. De subtest ‘Ruimteschepen’ van de ‘Test of Everyday Attention for Children’ is gebruikt om selectieve aandacht te meten. Een variatieanalyse is gebruikt om het verschil te meten in selectieve aandacht en omgeving op vlotheid, flexibiliteit en originaliteit. Resultaten: Er is zowel een hoofdeffect van omgeving als selectieve aandacht op flexibiliteit. Kinderen in een omgeving zonder omgevingsprikkels en kinderen met lage selectieve aandacht scoren significant hoger op flexibiliteit. Bovendien heeft omgeving een effect op originaliteit. Kinderen in een omgeving zonder omgevingsprikkels scoren significant hoger op originaliteit. Er is geen interactie-effect van omgeving en selectieve aandacht. Conclusie: Kinderen in een omgeving zonder omgevingsprikkels gaven meer en meer originele antwoorden op een creatieve taak. Kinderen met lage selectieve aandacht gaven alleen meer antwoorden op een creatieve taak. Vervolgonderzoek naar de invloed van prikkels in het klaslokaal en naar een mogelijk aandeel van andere executieve functies wordt aanbevolen.

In recent years, more attention has been paid to the concept of creativity. Creativity is currently seen as an important concept in the society, and the current study contributes specifically to the understanding of creativity among children. This research investigates the relationship between creativity, inhibition, and environmental cues among children in elementary school. A total of 69 Dutch-speaking children from the fifth and sixth grade participated in this study, of which 28 were boys (41%) and 40 were girls (59%). The children, who had an average age of 11.06 years, participated in a creative task in which they were asked to think of new, innovative uses for a certain object. The subtest ‘Inhibitory Control’ of the Early Adolescent Temperament Questionnaire was used to measure inhibition. Fluency, flexibility, originality, inhibition, and environmental cues were measured. In this study we used two conditions: one without environmental distractions and the second with environmental distractions. The results of this research demonstrate that inhibition has no effect on fluency, flexibility, and originality. Strikingly, the environmental cues only have a significant effect on flexibility (p < .00, = .15). No significant effect was found on fluency and originality. Children in the condition without distractions scored significantly higher than children in the condition with distractions. In conclusion, these findings demonstrate that environmental cues could have an impact on children’s creativity. Follow-up research could focus on the association between environmental cues at school and the creativity of children.

Op scholen wordt niet genoeg aandacht besteed aan creativiteit tijdens rekenen terwijl creativiteit belangrijk is voor probleemoplossing en voor participatie in de 21e eeuw. Uit eerder onderzoek blijken verbanden tussen shifting en creativiteit, updating en creativiteit, shifting en rekenen, updating en rekenen en creativiteit en rekenen. Echter is weinig bekend over de rol van creativiteit wanneer je rekenen en creativiteit combineert tot creatieve rekenopdrachten. Daarom wordt in dit onderzoek de rol van creativiteit onderzocht in het verband tussen shifting, updating en rekenen. Uit mediatie analyse blijkt dat er een mediatie effect is waarbij creativiteit het verband tussen shifting en updating met rekenvaardigheid verklaart.

Het doel van deze studie is het onderzoeken van het effect van inhibitie en shifting op creatieve probleemoplossingsvaardigheden voor basisschoolkinderen. Creatieve probleemoplossing kan uitgesplitst worden in 3 onderdelen: fluency, flexibiliteit en originaliteit. Het effect van inhibitie en shifting op deze verschillende onderdelen is onderzocht. Dit onderzoek is uitgevoerd op 9 basisscholen in Nederland. Er is een gemakssteekproef getrokken. Dit heeft geleid tot 332 participanten tussen de 7 en 10 jaar oud. Om de inhibitie en shifting vaardigheden van de kinderen te meten, hebben zij verschillende computertaken gedaan. De kinderen hebben ook de Creative Oplossingen Taak gemaakt. Er zijn multipele regressie analyses uitgevoerd. De resultaten laten zien dat er een positief effect is van inhibitie op fluency en flexibiliteit. Er is geen effect van inhibitie op originalteit. Shifting laat echter geen effect zien op alle onderdelen van creatieve probleemoplossing. Dit onderzoek kan gebruikt worden als basis voor verder onderzoek naar creatieve probleemoplossing bij kinderen. Huidig onderzoek geeft reden tot verder onderzoek naar creatieve probleemoplossing om meer inzicht te krijgen in dit concept en mogelijk voorspellers ervan bij kinderen. Deze informatie is van belang om creatieve probleemoplossing al op jonge leeftijd te kunnen verbeteren en zo bij te dragen aan de groeiende vraag naar creatieve denkers.

Deze studie is gericht op het onderzoeken van de interactie-effecten tussen intelligentie en executieve functies als updating en inhibitie op rekenvaardigheid. Het onderzoek vond plaats in groep 5, 6 en 7 van basisscholen met in totaal 383 kinderen tussen de 7 en 12 jaar. Er bleek zoals verwacht gebaseerd op de literatuur, geen interactie-effect te zijn tussen inhibitie en intelligentie. Wel bleek er een significant negatief interactie-effect te zijn tussen visuele updating en intelligentie op rekenvaardigheid, maar geen interactie-effect voor verbale updating. Het is van belang om in toekomstig onderzoek verder te kijken naar de verschillen tussen verbale en visuele updating.

Background: Mathematical creativity is an important construct in the world of education. It is an unknown construct for teachers and students. Research has shown that it has a positive effect on children’s development in mathematical skills. Intelligence is an important predictor for mathematical creativity. Aim: The aim of this study was to examine whether there is a correlation between intelligence and mathematical creativity. The study also took age into account during the analysis. Intelligence was divided in verbal- and non-verbal intelligence. Mathematical creativity was divided in fluency, flexibility and originality. The current study investigated 383 Dutch primary school students from grades 3 to 5 (between 7 and 12 years of age). Results: A hierarchical multiple regression analysis was conducted to investigate if there was a correlation between intelligence and fluency, flexibility and originality. The data was collected with a multipele solution task. The results of the present study showed a positive significant relationship between intelligence and mathematical creativity. This positive relationship was given for all the constructs of mathematical creativity. Age also showed a positive correlation in the results. Conclusion: According to this study there was a positive relationship between intelligence and mathematical creativity. It can be concluded that a child’s intelligence can predict how high their fluency, flexibility and originality will be. The higher the intelligence of a student, the higher the student scores at mathematical creativity. At last, strengths, limitations and suggestions for future research were discussed.