Search

Brochure over fosfor in landbouwbodems in het kader van het project “Optimalisatie van de bemestingsstrategieën vanuit de principes van de biologische landbouw”

In dit project gingen de onderzoekspartners samen met biologische telers op zoek naar bodembeheerstrategieën om bij een gelimiteerde externe aanvoer van fosfor toch voldoende organisch materiaal en stikstof aan te brengen of te behouden voor de sectoren groenteteelt, voederbouw en pitfruit. De onderzochte maatregelen en strategieën (combinaties van maatregelen) dienen de nutriëntenbenutting te verbeteren, de emissies te beperken en organisch materiaal aan te brengen met beperkte aanvoer van fosfor. Er werd gezocht naar de meest geschikte (combinatie van) bemestingsvormen (plantaardig versus dierlijk) en een optimale valorisatie ervan door een passende wijze van opslag, behandeling en toepassing.

Grasklaver (vers of ingekuild) kan toegepast worden als maaimeststof in open lucht- en beschutte teelten. ILVO, Inagro, PCG en UGent onderzochten de voorbije jaren het effect van maaimeststoffen op de gewasopbrengst en bekeken daarbij of de diepte waarop de maaimeststof met de bodembewerking wordt ingebracht in de bouwvoor een invloed heeft op de afbraaksnelheid van de meststof in de bouwvoor, en daarmee op zijn stikstofwerking.

Drivers of nitrogen (N) mineralization in paddy soils, especially under anaerobic soil conditions, are elusive. The influences of exogenous organic matter (OM) and fertilizer application on the activities of five relevant enzymes (β-glucosaminidase, β-glucosidase, L-glutaminase, urease and arylamidase) were measured in two long-term field experiments. Of the two field experiments, the 18-year field experiment was established in a weathered terrace soil with rice-wheat crop rotation at the Bangabandhu Sheikh Mujibur Rahman Agricultural University (BSMRAU) farm with five OM treatments and two levels of mineral N fertilizer. The 30-year experiment was established in a young floodplain soil with rice-rice crop rotation at the Bangladesh Agricultural University (BAU) farm with five mineral fertilizer treatments including one with farm yard manure. At BSMRAU, N fertilizer and OM amendments significantly increased all enzyme activities, suggesting the availability of primarily substrate for microbial activity. Whereas at BAU, non-responsiveness of β-glucosidase activity, suggesting that fertilizer and OM amendments had little effect on overall soil microbial activity. Nevertheless the microbial demand for N, β-glucosaminidase and L-glutaminase activities differed among the treatments (P < 0.05) and showed opposite trends with soil N mineralization. Hence enzymatic pathways to acquire N differed with the treatment at BAU site, indicates differences in soil N quality and bio-availability. L-glutaminase activity was the sole investigated variable that positively correlated to both the aerobic and anaerobic N mineralization rates in both field experiments. Combined with a negative correlation between β-glucosaminidase activity and N mineralization rate, it appears that terminal amino acid NH2 hydrolysis was a rate-limiting step for soil N mineralization at the BAU site. Future investigations with joint quantification of polyphenol accumulation and binding of N alongside an arr

In de groenteteelt kan de stikstofbemesting beter worden afgestemd op de bodemkwaliteit en het bodembeheer. Met een gezonde bodem verkrijg je een beter productiepotentieel en lekt er minder stikstof naar het milieu toe.

Tijdens zijn doctoraatsstudie (2009-2015) onderzocht Koen Willekens vanuit verschillende hoeken welke invloed bodemverbeterende maatregelen en bodemkwaliteit kunnen hebben op de stikstofbeschikbaarheid in de bodem en de stikstofbenutting door het gewas. De studie werd uitgevoerd op basis van een driejarige opvolging van gangbare groentepercelen en via meerjarige veldproeven bodembeheer in zowel een gangbaar als een biologisch groenteteeltsysteem.