Search

De Nederlandse landbouwstatistiek als product en producent van de Nederlandse landbouw.

Gender inequalities have persisted in Uganda¿s primary education regardless of specific interventions put in place to eliminate them. These include the implementation of Universal Primary Education in 1997. Research was carried out to understand the reasons for the persistence of these inequalities. This article highlights the nature of the various intersections that shape the background of direct and de facto discrimination upon which gender inequality thrives in a context of HIV/AIDS. Addressed are significant social dimensions with respect to rural education: class/wealth, age/generation and health/status of AIDS-affliction. We argue that HIV/AIDS affects all other categories thereby adding impressively to the magnitude and complexity of inequalities. Measures aimed at achieving gender equality in such a context should therefore not only broadly target girls or boys as a single category or gender dimension, but rather include specific interventions for those dimensions that cause subordination in various ways

This contribution explores the analytical implications of using the concept of globalization in historical research. The article stresses that globalization deals with the transformation of the spatial organization of social relations and transactions. What makes the contemporary globalization different from earlier phases is that distance plays a much less distinctive role in the organization of production and consumption. History can increasingly be seen as a transnational history, focusing on the historical developments and their interaction in various parts of the world. Wat betekent globalisering voor de beoefening van de geschiedwetenschap? In dit artikel betoogt de auteur dat het hedendaagse globaliseringsproces gevolgen heeft voor een verdere toenadering tussen geschiedenis en de andere sociale wetenschappen én voor de manier waarop de geschiedwetenschap aandacht besteedt aan tijd en vooral aan ruimte

This contribution explores the analytical implications of using the concept of globalization in historical research. The article stresses that globalization deals with the transformation of the spatial organization of social relations and transactions. What makes the contemporary globalization different from earlier phases is that distance plays a much less distinctive role in the organization of production and consumption. History can increasingly be seen as a transnational history, focusing on the historical developments and their interaction in various parts of the world.

In deze 25ste jaargang van "Tussen Vecht en Eem" een bijdrage betreffende de agrarische geschiedenis van het gebied. Het bevat gegevens over de periode 1910-1955 (aantallen pachters en eigenaars) en 1910-2000 (grootte veestapel) en de bedrijfsontwikkelingen tussen 1980-2000

Het Groene Hart als ultiem symbool van de schoonheid van het Nederlandse en Hollandse polderlandschap heeft maar tien jaar bestaan. Vanaf de jaren 1960 zijn planologen en politici begonnen met de constructie van dit beeld, dat omstreeks het midden van de jaren 1990 compleet en algemeen aanvaard was. Waarschijnlijk met ingang van 2005 is de helderheid van het beeld van het Groene Hart aanmerkelijk vertroebeld aan het raken

This article attempts to present the broad outlines of technological change in Dutch cattle breeding and dairy farming over the last 150 years. After 1850, Dutch dairy farmers and cattle breeders profited from the rapidly increasing opportunities offered by expanding foreign markets. Herd book organisations were established to meet the demand for breeding cattle from abroad. In 1904, the Dutch Herd Book Organisation was reorganised, aiming its breeding policy at three well-defined types of cattle according the pure-line breeding principle. After 1950 aims in cattle breeding were changed, as it appeared likely that in the near future the production of cheese would become more important than that of butter. At the same time it became clear that the one sided concentration on exterior appearance had led cattle breeding into a cul-de-sac. Consequently breeding programmes had to be developed which used new technologies in breeding, centralised milk recording and artificial insemination. At the same time, the need for a higher labour productivity encouraged the rapid spread of milking machines. To cope with the increasing number of cattle per farm, new types of stall and foddering systems were introduced and the transportation of milk from farm to factory changed fundamentally with the introduction of bulk milk tankers.

The discussion on the Westforschung is highly relevant for contemporary discussions on space, identity and history. As a reaction on postmodernism and the process of globalization in contemporary society we are again looking for security and certainty. Partly we try to regain this security by turning to national and regional identities that has been formed in history. It is too simple to answer this attitude by emphasizing that these identities are constructed in time and therefore not fixed. Historians should address these questions much more straightforwardly and pay explicitely attention to the role of space and geography in human relationships.

Female labour in agriculture in Zeeland in the eighteenth centuryAgriculture in the province of Zeeland was dominated by large commercial cereal farms. Farmer's wives were not only responsible for the household but also for the relatively small dairy branch and for the garden and orchard. They had the disposal of the income from these activities, which gave them a relatively independent position within the farming enterprise. They successfully defended this position when attempts were made to remove dairying from the farm to the factory. The wives of the numerous labourers were also employed on the farm, but only as seasonal workers. Consequently, their economic position was very weak, and during the winter season especially they had to make ends meet by spinning, cleaning or washing.

In the nineteenth century legislation concerning health care in Greece did not differ from that in the Netherlands, derived as it was from the French example in both cases. This article contains a comparison of the organisation and the effects of (public) health care in the Dutch city of Groningen and the Greek city of Piraeus, cities which in the course of the nineteenth century reached about the same size. It shows that on the local level, in spite of the convergence in national legislation, there were large differences in the way (public) health care was distributed and in the acceptation by the public. This was for example reflected in different death ratios.

In het kader van het Alterra-onderzoeksproject 'boomsoortkeuze op verzuringsgevoelige bodem' werden in Jutland vijf lindenbossen bezocht, die als referentiebeeld kunnen fungeren voor bosecosystemen op de Nederlandse pleistocene zandgronden. De winterlinde kan hier een belangrijke rol spelen in de ontwikkeling van natuur- en multifunctionele bossen. Een beschrijving van de bosgebieden, met vooral aandacht voor de relatie boomsoort-strooisellaag-ondergroei, hydrologie, verjonging en vraat, 'verbeuking' en menging

Een terugblik op de veranderingen van het platteland in de 19e en 20e eeuw en daarvoor, waarna naar het toekomstige platteland wordt gekeken

PIVOT staat voor Project Invoering Verkorting Overbrengingstermijn. De behulp van deze wet (uit 1991) probeerde men de grote hoeveelheden 20e eeuwse archiefstukken terug te dringen. De ontwerpkaarten van de ruilverkaveling Nieuwleusen staan als voorbeeld van moeilijk terugvindbare archieven

Door bemesting met plaggen zijn bouwlanden in de loop der tijd opgehoogd. De dikte van deze humeuze dekken varieert. Een nadere analyse van een kaart van Scherpenzeel

Deze bijdrage gaat over de veranderende patronen van armoede op het platteland en bij boeren in de periode 1950-2000. Na een algemene inleiding wordt ingegaan op het begrip armoede. In dit gedeelte schetsen we verschillende soorten armoede, aan de hand van de metaforen over kapitaal van Bourdieu (1977), en wijzen we op een vierde vorm van kapitaal die voor boeren van belang is: het ecologische kapitaal. Dan volgt een beschrijving van de armoede op het platteland in de late jaren veertig en de jaren vijftig. Dit gebeurt door de situatie van welvaart en armoede te plaatsen tegen de achtergrond van oorspronkelijke landschaps- en nederzettingstypen. Daarna volgt een case-study over veranderingen en ontwikkelingen in een Fries dorp (Ureterp) met meerdere landschappen. Het volgende deel is een samenvatting van de resultaten van recente onderzoeken naar armoede bij agrarische gezinsbedrijven. In het slotdeel wordt de huidige aan de landbouw gerelateerde armoede op het platteland vergeleken met die van een halve eeuw terug