Search

Contains fulltext : 251996.pdf (Publisher’s version ) (Open Access) We report an autosomal recessive, multi-organ tumor predisposition syndrome, caused by bi-allelic loss-of-function germline variants in the base excision repair (BER) gene MBD4. We identified five individuals with bi-allelic MBD4 variants within four families and these individuals had a personal and/or family history of adenomatous colorectal polyposis, acute myeloid leukemia, and uveal melanoma. MBD4 encodes a glycosylase involved in repair of G:T mismatches resulting from deamination of 5'-methylcytosine. The colorectal adenomas from MBD4-deficient individuals showed a mutator phenotype attributable to mutational signature SBS1, consistent with the function of MBD4. MBD4-deficient polyps harbored somatic mutations in similar driver genes to sporadic colorectal tumors, although AMER1 mutations were more common and KRAS mutations less frequent. Our findings expand the role of BER deficiencies in tumor predisposition. Inclusion of MBD4 in genetic testing for polyposis and multi-tumor phenotypes is warranted to improve disease management.

Vallen is als vliegen by Manon Uphoff has been widely praised for the author’s courage to face a traumatic past. Critics also admired the novel’s originality, its enchanting style, glowing imagination and rich intertextuality. This article aims to answer the question as to how this novel engages its readers. Which literary techniques are used to seduce and guide the reader in her or his perception of the story? An analysis of the peritexts, some intertexts and the narrator’s point of view reveals the novel’s ambiguous nature. Its fundamental ambivalence can be understood against the background of an aesthetic experience that has come to be known as the sublime. Nederlandstalig abstract Vallen is als vliegen van Manon Uphoff werd alom geprezen vanwege de moed waarmee de schrijfster een traumatisch verleden onder ogen had gezien. Critici bewonderden ook de oorspronkelijkheid, de betoverende stijl, de gloedvolle verbeelding en de rijke intertekstualiteit van deze roman. Dit artikel beantwoordt de vraag hoe deze roman zijn lezers engageert. Welke literaire kunstgrepen worden gebruikt om de lezer te verleiden en te sturen in haar of zijn perceptie van het verhaal? In een analyse van de periteksten, enkele interteksten en de houding van de verteller zal het spel met ambiguiteit aan het licht worden gebracht. De fundamentele ambivalentie van deze roman kan worden begrepen tegen de achtergrond van een esthetische ervaring die bekend staat als het sublieme.

Microsatellite instability (MSI) is caused by deficient DNA mismatch repair (MMR) and is a ubiquitous feature of cancer. Werner syndrome (WRN) helicase is involved in genome stability and DNA repair. We identified WRN as a synthetic-lethal target in dMMR/MSI cancers and highlighted WRN inhibition as a therapeutic option for dMMR/MSI cancers refractory to available therapies. A previously unappreciated genetic feature of dMMR/MSI cancer cells, DNA (TA)n-dinucleotide repeat expansions, were recently reported to cause vulnerability to WRN depletion. Our mechanistic understanding of TA-dinucleotide repeat expansion biology is limited, and their potential therapeutic implications are unclear. To investigate the landscape of these alterations in cancer, we inferred (TA)-dinucleotide repeat expansions by performing coverage analysis in a collection of hundreds of preclinical cancer models and human tumors (PCAWG) profiled by whole genome sequencing (WGS). We validated our findings in cancer cell lines and organoid cultures by performing long-read WGS. Furthermore, we investigated TA-expansions in single-cell-derived clones from human MSI tumors and cancer organoids. Finally, we inferred TA repeats in laser capture microdissection (LCMB)-derived samples obtained from patients affected by familial cancer predisposition syndromes. Our analysis unveils the landscape of TA-repeats alterations in a large collection of tumors and preclinical models, informing on the level of inter-tumor heterogeneity and their association with variable levels of WRN dependency. In addition, we investigated intra-patient tumor heterogeneity of TA-repeats length both within clonal organoids expanded from normal and neoplastic colorectal stem cells, and within different subclones derived from MSI cancer organoids. Furthermore, analysis of non-neoplastic and neoplastic tissues from patients affected by familial cancer predisposition syndromes revealed the pattern of TA-repeats expansions associated with various DNA-repair pathway alterations. Finally, we will discuss the clinical implications of our findings, as TA-repeats heterogeneity may affect sensitivity and resistance to the future generation of WRN inhibitors. Our data provide fresh insights into the inter and intra-tumoral heterogeneity of TA-dinucleotide repeat expansions in human cancers. These data contribute to understanding the role of MMR in cancer and exploiting Werner as a therapeutic target in cancer. Citation Format: Gabriele Picco, Shriram Bhosle, Maria Kalyva, Elena Grassi, Freddy Gibson, Angham Al Saedi, Sara Vieira, Mathijs Sanders, Livio Trusolino, Andrea Bertotti, Isidro Cortes-Ciriano, Mathew Garnett. MSI cancer associated DNA (TA)n-dinucleotide repeat expansions and implications for Werner synthetic lethality. [abstract]. In: Proceedings of the American Association for Cancer Research Annual Meeting 2023; Part 1 (Regular and Invited Abstracts); 2023 Apr 14-19; Orlando, FL. Philadelphia (PA): AACR; Cancer Res 2023;83(7_Suppl):Abstract nr 4327.

Literatuur geniet grote publieke belangstelling, zoals blijkt uit de populariteit van leesclubs en poëziewedstrijden en de levendige debatten over het literatuuronderwijs. Tegelijkertijd verkeren de disciplines die zich specialiseren in de analyse van literatuur in zwaar weer. Deze situatie noopt tot disciplinaire zelfrefl ectie: welke nieuwe mogelijkheden schetsen enkele recente Engelstalig e studies voor de literatuurwetenschap en welke wegen openen zij voor de academische literatuurstudie in Nederland?

Behalve als dichter geniet Martinus Nijhoff ook als vertaler een bijzondere reputatie. Niet toevallig is de meest prestigieuze Nederlandse vertaalprijs, ingesteld na de dood van de dichter in 1953, naar hem vernoemd. Ook is herhaaldelijk gewezen op de samenhang tussen Nijhoffs vertalingen en zijn oorspronkelijke werk. ‘Als iemand ooit pogen wil het wezen van Nijhoff’s dichterschap te analyseren, zullen de vertalingen onmisbaar blijken om hem de weg te wijzen,’ schreef Pierre H. Dubois in Het Vaderland van 5 maart 1955 naar aanleiding van het verschijnen van het derde deel van Nijhoffs Verzameld werk, waarin tekstbezorger Gerrit Kamphuis de vertalingen van Nijhoff bijeenbracht. In zijn ‘Verantwoording’ gaf Kamphuis een treffend beeld van Nijhoffs vertalingen: Vertalen was voor Nijhoff niet slechts iets bijkomstigs. Hij vatte dit soort werk zeer serieus op en streefde ernaar de originelen over te zetten in het Nederlands op een wijze, die minder duidelijk met het woord vertalen is aan te duiden dan te karakteriseren is als: een opnieuw in onze taal doen geboren worden. Door zich zo, gelijkelijk passief en actief, in anderer werk te verdiepen, kon hij tot groter ontplooiing van eigen mogelijkheden komen. Vertalen was voor Nijhoff dus niet het eenvoudigweg omzetten van een tekst in een andere taal. Een geslaagde vertaling was het resultaat van een creatieve transformatie. Of het nu The Tempest van William Shakespeare of een versje van François Villon betrof, telkens zette Nijhoff vorm en inhoud naar zijn hand. Dat leverde vertalingen op die zich voegden naar de voorstellingswereld die zich ook aftekent in zijn oorspronkelijke gedichten.

J.A. Sandfort geldt als een van de meest toonaangevende Nederlandse vertalers van de twintigste eeuw. Begin jaren dertig vestigde hij zijn reputatie met vertalingen van Gargantua et Pantagruel van Francois Rabelais (1483/1494-1553) en van de spraakmakende roman Voyage au bout de la nuit van Louis-Ferdinand Celine (1894-1961). Hoewel Sandfort ook uit het Engels vertaalde, maakte hij vooral naam als vertaler van Franse literatuur. Tussen 1928 en 1958 vertaalde hij vierenveertig werken die bij zeventien verschillende uitgeverijen verschenen. In zijn voorstellen aan uitgevers legde hij een voorkeur aan de dag voor romans en verhalen waarin een individu streeft naar bevrijding uit de knellende banden van kerk en moraal en waarin lichamelijkheid en intuitieve intelligentie boven de ratio worden geplaatst. Sandfort vertaalde geen auteursoeuvres, maar koos telkens voor afzonderlijke boeken die zijn interesse hadden gewekt en waarvan hij een Nederlandse vertaling noodzakelijk achtte. Daarbij was hij steeds afhankelijk van opdrachten die uitgevers hem gaven.

AN HOUR WITH DIRK COSTER The self-fashioning of a literary informant In 1927, the French literary magazine La Nouvelle Littéraire published an interview with the Dutch writer Dirk Coster by the renowned critic Frédéric Lefèvre in the series ‘Une heure avec ...’. Coster used the opportunity to present himself as an international cultural mediator and as a spokesman of a humanistic conception of literature. This article analyses the interview by focussing on the way Coster was portrayed in front of a French audience and by interpreting his statements concerning both Dutch and French literature.

During the First World War, some Dutch journals were explicitly oriented towards the culture of one of the belligerent nations. In periodicals such as the pro-German weekly De Toekomst (The Future) and the French oriented La Revue de Hollande, Dutch and foreign intellectuals and artists discussed the cultural identity of the Netherlands. This article draws attention to the latter journal. La Revue de Hollande pretended to be an intellectual trait d'union between the Netherlands and France. How did the editors try to achieve that aim? What does a first exploration of this magazine reveal about bilateral periodicals and their circles during the Great War?

Interstitial deletions encompassing the 3q26.2 region are rare. Only one case-report was published this far describing a patient with an interstitial deletion of 3q26.2 (involving the MDS1-EVI1 complex (MECOM)) and congenital thrombocytopenia. In this report we describe a case of a neonate with congenital thrombocytopenia and a constitutional 4.52 Mb deletion of 3q26.2q26.31 including TERC and the first 2 exons of MECOM, involving MDS1 but not EVI1. The deletion was demonstrated by array-CGH on lymphocytes. Our report confirms that congenital thrombocytopenia can be due to a constitutional deletion of 3q26.2 involving MECOM. We suggest that in case of unexplained neonatal thrombocytopenia, with even just slight facial dysmorphism, DNA microarray on peripheral blood should be considered early in the diagnostic work-up.

In 1930, Edgar Wallace (1875–1932) was by far the most popular author on the Dutch book market. Wallace’s international rise to fame provides an excellent case study for studying the role of British popular fiction in contemporary discussions about literary taste and cultural stratification. His writings catalyzed critical debate in the Dutch press about the mental and social effects of reading for entertainment, especially among critics who thought of themselves as mediators between literature and the common reader. Analysing the production, dissemination and critical reception of Wallace in the Netherlands therefore contributes to a better understanding of the still relatively understudied international dimensions of the relationship between popular culture and middlebrow criticism during the interwar period. What happened when an international ‘star’ like Wallace was published, read and reviewed outside Britain? What institutional factors influenced the way Wallace entered the Dutch cultural field? What cultural and critical values were at stake? We will argue that whereas proclaimed highbrow critics tended to ignore Wallace’s novels or, in passing, characterized his novels as mere entertainment, middlebrow critics emphasized the predominantly social value of his writings, thus distinguishing Wallace from what they regarded as the hazardous banality of lowbrow culture.

Item does not contain fulltext Letters from poets to their loved ones are an interesting source for research into their literary and epistolary posture. Studying the 366 letters Herman Gorter wrote to his secret lovers Ada Prins and Jenne Clinge Doorenbos between 1901 and 1927 reveals the interconnectedness of poetry, politics and love in Gorter’s authorial self-presentation. By tracing the individuals who were involved in the distribution and publication of these letters and by investigating their motives and interests, this article addresses the question who is the actual author of the myths surrounding an author’s posture. 16 p.

Twintig jaar lang werkte Piet Calis aan zijn onderzoek naar de verborgen geschiedenis van de Nederlandse literatuur tussen 1941 en 1951. Gefascineerd door wat zich voordeed in de jaren voor de literaire omwenteling van de Vijftigers, begon hij een speurtocht naar wat zich achter de schermen van literaire tijdschriften afspeelde. Calis onderzocht een grote hoeveelheid documentair materiaal (tijdschriftafleveringen, redactie- en uitgeversarchieven en particuliere correspondenties) en voerde gesprekken met schrijvers en redacteurs. De verborgen geschiedenis die daarmee aan het licht kwam documenteerde hij in een viertal lijvige boeken over schrijvers en tijdschriften tussen 1941 en 1951: de jaren van de Duitse bezetting tot aan de doorbraak van de Beweging van Vijftig.

Claiming or Proving. Models in Dutch Literary Criticism around 1917 The first two decades of the twentieth century saw a rapid expansion of literary criticism in the Dutch literary field. Models played an important role in contemporary debates about the nature and function of criticism. In search for new modes of critical writing after the Movement of 1880, critics (consciously or not) made use of discursive conventions, textual genres and exemplary predecessors in order to determine their own critical practice. This article develops a model for studying the specific features and functions of models in literary criticism by analyzing a questionnaire in the Dutch weekly magazine De Groene Amsterdammer in 1917.

From the late 1920’s onwards, Dutch critics came to characterise the short stories of Albert Helman (1903-1996) as ‘modern’ and ‘sober’. In this contribution I will investigate what dimensions of Helman’s early essays, novels and stories can be laid bare when those works are read against the background of contemporary views on modern prose and Nieuwe Zakelijkheid (New Objectivity). I will focus successively on Nieuwe Zakelijkheid as a poetical and historiographical concept, the way critics linked Helman to tendencies towards a renewal of prose and the way the author positioned himself in the literary field, particularly with regard to the avant-garde movements. Helman’s critical and creative prose appears to be a crossroads of several poetical discourses. His conception of literature and his vision on Nieuwe Zakelijkheid stemmed from his religiously and socially inspired view on the relationship between the individual and society and his opposition against hegemonic ideologies such as religious orthodoxy and colonialism.

During the First World War and the interwar period, bilateral societies played an important role in the processes of literary and cultural transfer between the Netherlands and the surrounding countries. This article sets out to explore part of the reception of French literature and culture in the Netherlands by studying the cultural repertoire developed within the “Genootschap Nederland-Frankrijk” (The Netherlands-France Society) between 1916 and 1919. Analysis of the institutional settings and discursive practices concerning this international transfer brings to light how some prominent spokesmen in and around the Society constructed a strategic repertoire in order to (re)define Dutch cultural identity.

Bespreking van: Kevin Absillis,Vechten tegen de bierkaai. Over het uitgevershuis van Angele Manteau (1932-1970) Antwerpen:Meulenhoff/Manteau ,2009 978-90-8542-162-7

Recensie van: Leonard Jentjens, Van strijdorgaan tot familieblad. De tijdschriftjournalistiek van de Katholieke Illustratie 1867-1968. Cramwinckel, Amsterdam, 1995.

Te midden van de negentiende-eeuwse katholieke Nederlandse tijdschriften nam Het dompertje van den ouden Valentijn een bijzondere plaats in. Gedurende meer dan dertig jaar streed dit polemische periodiek voor de belangen van het katholieke volksdeel op politiek, maatschappelijk en cultureel gebied. Aan de hand van de verzamelde jaargangen van dit in veel opzichten spraakmakende tijdschrift kan een belangrijke fase in het empancipatieproces van Nederlandse katholieken in beeld worden gebracht. In dit artikel zullen enkele aspecten van het tijdschrift worden belicht, waarbij onder meer wordt ingegaan op de houding die het fel-katholieke Dompertje aannam tegenover de moderne literatuur die rond 1880 in Nederland doorbrak.

Recensie van: Remieg Aerts, De letterheren. Liberale cultuur in de negentiende eeuw: het tijdschrift De Gids. Meulenhoff, Amsterdam, 1997.

Literary Prizes and Cultural Transfer addresses the multilevel nature of literary and translation prizes, with the aim of expanding our knowledge about them as an international and transnational phenomenon. The contributions to this book analyse the social, institutional and ideological functions of such prizes. This volume not only looks at famous prizes and celebrities but also lesser known prizes in more peripheral language areas and regions, with a special focus on cultural transmitters and their networks, which play a decisive role in the award industry. Cultural transfer and translations are at the heart of this book and this approach adds a new dimension to the study of literary and translation prizes. The contributions reveal the diverse ways in which a cultural transfer approach enhances the study of literary prizes, presenting the state of the art regarding recent developments in the field. Articles with a broader scope discuss definitions, concepts and methods, while other contributions deal with specific case studies. A variety of theoretical and methodological approaches are explored, applying field theory, network analysis, comparative literature and cultural transfer studies. By providing multiple perspectives on the literary prize, this volume aims to contribute to our knowledge and understanding of this intriguing phenomenon.