32 results on '"Ruijs WLM"'
Search Results
2. Meningococcal disease in the Netherlands. Background information for the Health Council
- Author
-
Knol MJ, de Melker HE, Berbers GAM, Ravenhorst MB, Ruijs WLM, van Vliet JA, Kemmeren JM, Suijkerbuijk A, van Lier EA, Sanders EAM, van der Ende A, RVP, and I&V
- Subjects
meningococcal disease ,safety ,vaccinatie ,RIVM rapport 2017-0031 ,kosteneffectiviteit ,invoeringsaspecten ,implementation aspects ,meningokok ,veiligheid ,vaccination ,disease burden ,meningokokkenziekte ,meningococcus ,ziektelast ,cost-effectiveness ,acceptatie ,acceptance - Abstract
Meningococcal disease is a very serious infectious disease caused by a bacterium, the meningococcus. There are different types of meningococcus; people become ill mainly from the B, C, W and Y serogroups. Since 2002, vaccination against serogroup C meningococcal disease has been included in the National Immunisation Programme for children of 14 months. As a result, serogroup C meningococcal disease has virtually disappeared. Vaccines against serogroup B have recently become available. In addition, since 2015, there has been a rapid increase in serogroup W meningococcal disease. Multi-component vaccines are available against A, C, W and Y serogroups. Based on these developments, among others, the Health Council will advise the Minister for Health, Welfare and Sport on whether and how the current immunisation programme against meningococcal disease should be adapted. To this end, RIVM has collected background information and recent data on meningococcal disease in the Netherlands. It includes the number of people in the Netherlands who become ill each year, the efficacy and safety of the vaccines, and what the public thinks about vaccination against invasive meningococcal disease. The infection causes a severe medical condition such as meningitis or blood poisoning, which can rapidly develop into shock, frequently causing death. The disease often begins with flu-like symptoms and fever which subsequently worsen very rapidly. The infection is relatively rare in the Netherlands; there are currently 100 to 150 patients a year. Five to ten percent of these patients die despite antibiotics and intensive care. Thirty percent of the patients are left with lifelong impairments such as hearing loss, limb amputation or epilepsy. Meningococcal disease is most common in children under the age of 5, adolescents and the elderly.
- Published
- 2020
3. Het effect van de wereldwijde uitbraak van hepatitis A onder MSM op de hepatitis A-epidemiologie in Nederland
- Author
-
Friesema, IHM, Sonder, GJB, Petrignani, MWF, Meiberg, AE, van Rijckevorsel, GGC, Ruijs, WLM, and Vennema, H
- Published
- 2019
4. Studies into the mechanism of measles-associated immune suppression during a measles outbreak in the Netherlands
- Author
-
Laksono, Brigitta, de Vries, Rory, Verburgh, Joyce, Visser, Eline, Jong, Alwin, Fraaij, Pieter, Ruijs, WLM, Nieuwenhuijse, David, Ham, Henk-Jan, Koopmans, Marion, van Zelm, Menno, Osterhaus, Ab, de Swart, Rik, Laksono, Brigitta, de Vries, Rory, Verburgh, Joyce, Visser, Eline, Jong, Alwin, Fraaij, Pieter, Ruijs, WLM, Nieuwenhuijse, David, Ham, Henk-Jan, Koopmans, Marion, van Zelm, Menno, Osterhaus, Ab, and de Swart, Rik
- Published
- 2018
5. Meningococcal disease in the Netherlands. Background information for the Health Council
- Author
-
RVP, I&V, Knol MJ, de Melker HE, Berbers GAM, Ravenhorst MB, Ruijs WLM, van Vliet JA, Kemmeren JM, Suijkerbuijk A, van Lier EA, Sanders EAM, van der Ende A, RVP, I&V, Knol MJ, de Melker HE, Berbers GAM, Ravenhorst MB, Ruijs WLM, van Vliet JA, Kemmeren JM, Suijkerbuijk A, van Lier EA, Sanders EAM, and van der Ende A
- Abstract
RIVM rapport:Meningococcal disease is a very serious infectious disease caused by a bacterium, the meningococcus. There are different types of meningococcus; people become ill mainly from the B, C, W and Y serogroups. Since 2002, vaccination against serogroup C meningococcal disease has been included in the National Immunisation Programme for children of 14 months. As a result, serogroup C meningococcal disease has virtually disappeared. Vaccines against serogroup B have recently become available. In addition, since 2015, there has been a rapid increase in serogroup W meningococcal disease. Multi-component vaccines are available against A, C, W and Y serogroups. Based on these developments, among others, the Health Council will advise the Minister for Health, Welfare and Sport on whether and how the current immunisation programme against meningococcal disease should be adapted. To this end, RIVM has collected background information and recent data on meningococcal disease in the Netherlands. It includes the number of people in the Netherlands who become ill each year, the efficacy and safety of the vaccines, and what the public thinks about vaccination against invasive meningococcal disease. The infection causes a severe medical condition such as meningitis or blood poisoning, which can rapidly develop into shock, frequently causing death. The disease often begins with flu-like symptoms and fever which subsequently worsen very rapidly. The infection is relatively rare in the Netherlands; there are currently 100 to 150 patients a year. Five to ten percent of these patients die despite antibiotics and intensive care. Thirty percent of the patients are left with lifelong impairments such as hearing loss, limb amputation or epilepsy. Meningococcal disease is most common in children under the age of 5, adolescents and the elderly., Meningokokkenziekte is een zeer ernstige infectieziekte die veroorzaakt wordt door een bacterie, de meningokok. Er zijn verschillende typen meningokokken; mensen worden vooral ziek van de serogroepen B, C, W en Y. Vaccinatie tegen meningokokkenziekte serogroep C is in Nederland sinds 2002 opgenomen in het Rijksvaccinatieprogramma voor kinderen van 14 maanden. Hierdoor komt meningokokkenziekte door serogroep C nauwelijks meer voor. Sinds kort zijn vaccins beschikbaar tegen serogroep B. Daarnaast is er sinds 2015 een snelle toename in meningokokkenziekte door serogroep W. Er zijn combinatievaccins beschikbaar tegen serogroep A, C, W en Y. Vanwege ondermeer deze ontwikkelingen gaat de Gezondheidsraad de minister van VWS adviseren of, en op welke manier, het huidige vaccinatieprogramma tegen meningokokkenziekte aangepast moet worden. Daartoe heeft het RIVM achtergrondinformatie en recente data over meningokokkenziekte in Nederland verzameld. Het gaat onder meer om het aantal mensen in Nederland dat jaarlijks ziek wordt, de effectiviteit en veiligheid van de vaccins, en hoe het publiek denkt over vaccinatie tegen invasieve meningokokkenziekte. De infectie geeft een ernstig ziektebeeld zoals hersenvliesontsteking of een bloedvergiftiging, die zich snel kan ontwikkelen tot een shock waar veel mensen aan overlijden. De ziekte begint vaak met griepachtige verschijnselen en koorts die vervolgens zeer snel verergeren. De infectie is in Nederland relatief zeldzaam; op dit moment zijn er 100 tot 150 patiënten per jaar. Van deze patiënten overlijdt 5-10 procent ondanks antibiotica en intensieve zorg. 30 procent van de patiënten houdt er levenslang beperkingen aan over zoals gehoorverlies, amputatie van een ledemaat of epilepsie. Meningokokkenziekte komt het meest voor bij kinderen jonger dan 5 jaar, adolescenten en ouderen
- Published
- 2017
6. Prikaccidenten in de arbeidssituatie
- Author
-
Ruijs WLM, Wijk PThL van, Heimeriks CT, Boland GJ, Karagiannis I, Geraedts J, and LCI
- Subjects
VEILIGHEID - Abstract
Deze notitie is opgesteld met medewerking van Nationaal Hepatitis Centrum, Jeroen Bosch Ziekenhuis, KeurCompany, Academisch Medisch Centrum, GGD Rotterdam-Rijnmond en diverse brancheorganisaties
- Published
- 2012
7. Prikaccidenten in de arbeidssituatie
- Author
-
LCI, Ruijs WLM, Wijk PThL van, Heimeriks CT, Boland GJ, Karagiannis I, Geraedts J, LCI, Ruijs WLM, Wijk PThL van, Heimeriks CT, Boland GJ, Karagiannis I, and Geraedts J
- Published
- 2008
8. Surveillance van het verloop van influenza-uitbraken en oseltamivir gebruik in verpleeg- en verzorgingshuizen in Nederland
- Author
-
CIE, LIS, van Gageldonk-Lafeber AB, van der Sande MAB, van Vliet JA, Koopmans MPG, Ruijs WLM, Meijer A, Wilbrink B, van der Plas SM, CIE, LIS, van Gageldonk-Lafeber AB, van der Sande MAB, van Vliet JA, Koopmans MPG, Ruijs WLM, Meijer A, Wilbrink B, and van der Plas SM
- Abstract
RIVM rapport:Er is nog niet met zekerheid vastgesteld of het middel oseltamivir griepuitbraken in verpleeg- en verzorgingshuizen verkort. De lage vaccinatiegraad onder het personeel en verlate inzet van oseltamivir veroorzaken deze onzekerheid. Dit blijkt uit een surveillance in negen zorginstellingen in het winterseizoen 2003-2004. Deze surveillance is uitgevoerd door het RIVM, GGD'en en verpleeghuisartsen. van Volksgezondheid, Welzijn en Sport beschikbaar werd gesteld. Het middel zou bewoners van zorginstellingen extra moeten beschermen tegen griep en griepuitbraken kunnen verkorten. In de negen zorginstellingen was de vaccinatiegraad onder bewoners gemiddeld 93% en onder personeel 20%. In 6 instellingen kregen de bewoners oseltamivir om zowel griep te behandelen (therapeutisch) als te voorkomen (profylactisch). In 2 zorginstellingen werd oseltamivir alleen gebruikt om de bewoners te behandelen. In 1 instelling werd oseltamivir in sommige zorgeenheden gebruikt als therapie terwijl het in andere zorgeenheden gebruikt werd om griep te voorkomen. Door de vertraagde inzet van oseltamivir ter voorkoming van nieuwe grieppatienten en de afwezigheid van controles (grieppatienten waarbij geen oseltamivir toegediend is) is het onzeker of nieuwe casussen zijn uitgebleven door de behandeling of door de natuurlijke uitdoving van de epidemie., Nursing home surveillance in the winter of 2003-2004 did not produce conclusive evidence as to the effect of oseltamivir on the course of influenza outbreaks after its administration to nursing home residents as post-exposition profylaxis and/or therapy. Surveillance was carried out to assess the effect of oseltamivir in protecting nursing home residents from influenza infection. The Dutch Ministry of Health had urged provision of oseltamivir to this group after a mismatch between the epidemic influenza A(H3N2) strain and the A(H3N2) vaccine strain. In our study of the effect of oseltamivir on influenza outbreaks in institutions, we found that in 6 institutions residents of all care units were administered oseltamvir profylaxis and/or therapy, while in 2 institutions all residents received only oseltamivir therapy. In one institution the method of administration varied per care-unit. Of care-units with a known treatment starting-date, no additional cases were found after the start of treatment both in 50% of the care-units that administered oseltamivir profylaxis and/or therapy (n=12) and 50% of the care-units that administered only oseltamivir therapy (n=4). One additional case of clinical influenza was found in 2 care-units administered oseltamivir profylaxis and/or therapy. Due to absence of control institutions and delayed administration of oseltamivir for profylaxis, it is unclear if the few additional cases were the result of oseltamivir treatment or of a natural decline in the influenza epidemic in nursing homes. A study comparing the course of the influenza outbreaks in nursing homes administering oseltamivir with those not adminstering oseltamivir could clarify the effect of oseltamivir.
- Published
- 2006
9. Surveillance van het verloop van influenza-uitbraken en oseltamivir gebruik in verpleeg- en verzorgingshuizen in Nederland
- Author
-
Landelijke Coordinatiestructuur Infectieziektebestrijding, CIE, LIS, Gageldonk-Lafeber AB van, Sande MAB van der, Vliet JA van, Koopmans MPG, Ruijs WLM, Meijer A, Wilbrink B, Plas SM van der, Landelijke Coordinatiestructuur Infectieziektebestrijding, CIE, LIS, Gageldonk-Lafeber AB van, Sande MAB van der, Vliet JA van, Koopmans MPG, Ruijs WLM, Meijer A, Wilbrink B, and Plas SM van der
- Abstract
RIVM rapport:Nursing home surveillance in the winter of 2003-2004 did not produce conclusive evidence as to the effect of oseltamivir on the course of influenza outbreaks after its administration to nursing home residents as post-exposition profylaxis and/or therapy. Surveillance was carried out to assess the effect of oseltamivir in protecting nursing home residents from influenza infection. The Dutch Ministry of Health had urged provision of oseltamivir to this group after a mismatch between the epidemic influenza A(H3N2) strain and the A(H3N2) vaccine strain. In our study of the effect of oseltamivir on influenza outbreaks in institutions, we found that in 6 institutions residents of all care units were administered oseltamvir profylaxis and/or therapy, while in 2 institutions all residents received only oseltamivir therapy. In one institution the method of administration varied per care-unit. Of care-units with a known treatment starting-date, no additional cases were found after the start of treatment both in 50% of the care-units that administered oseltamivir profylaxis and/or therapy (n=12) and 50% of the care-units that administered only oseltamivir therapy (n=4). One additional case of clinical influenza was found in 2 care-units administered oseltamivir profylaxis and/or therapy. Due to absence of control institutions and delayed administration of oseltamivir for profylaxis, it is unclear if the few additional cases were the result of oseltamivir treatment or of a natural decline in the influenza epidemic in nursing homes. A study comparing the course of the influenza outbreaks in nursing homes administering oseltamivir with those not adminstering oseltamivir could clarify the effect of oseltamivir., Er is nog niet met zekerheid vastgesteld of het middel oseltamivir griepuitbraken in verpleeg- en verzorgingshuizen verkort. De lage vaccinatiegraad onder het personeel en verlate inzet van oseltamivir veroorzaken deze onzekerheid. Dit blijkt uit een surveillance in negen zorginstellingen in het winterseizoen 2003-2004. Deze surveillance is uitgevoerd door het RIVM, GGD'en en verpleeghuisartsen. van Volksgezondheid, Welzijn en Sport beschikbaar werd gesteld. Het middel zou bewoners van zorginstellingen extra moeten beschermen tegen griep en griepuitbraken kunnen verkorten. In de negen zorginstellingen was de vaccinatiegraad onder bewoners gemiddeld 93% en onder personeel 20%. In 6 instellingen kregen de bewoners oseltamivir om zowel griep te behandelen (therapeutisch) als te voorkomen (profylactisch). In 2 zorginstellingen werd oseltamivir alleen gebruikt om de bewoners te behandelen. In 1 instelling werd oseltamivir in sommige zorgeenheden gebruikt als therapie terwijl het in andere zorgeenheden gebruikt werd om griep te voorkomen. Door de vertraagde inzet van oseltamivir ter voorkoming van nieuwe grieppatienten en de afwezigheid van controles (grieppatienten waarbij geen oseltamivir toegediend is) is het onzeker of nieuwe casussen zijn uitgebleven door de behandeling of door de natuurlijke uitdoving van de epidemie.
- Published
- 2006
10. Adolescent and parental decision-making for the MenACWY vaccination: influential predictors and parental-adolescent differences among households in the Netherlands.
- Author
-
Oostdijk C, Ferreira JA, Ruijs WLM, Mollema L, and Van Zoonen K
- Subjects
- Humans, Adolescent, Netherlands, Vaccination, Parents, Vaccines, Conjugate, Meningococcal Infections, Meningococcal Vaccines
- Abstract
Background: Between 2015 and 2018 The Netherlands experienced increases of invasive meningococcal disease (IMD) serogroup W (MenW). Therefore in 2018 the MenACWY vaccination was introduced in the National Immunisation Programme (NIP) and a catch-up campaign was initiated targeting adolescents. This study aimed to gain insight into what factors played a role in the decision-making process regarding the MenACWY vaccination. The focus was on the differences in the decision-making of parents and adolescents in order to assess what factors influence the decisions made., Methods: An online questionnaire was offered to adolescents and one of their parents. We used random forest analyses to determine which factors best predict the outcome of the MenACWY vaccination decision. We carried out ROC (receiver-operator characteristics) analyses to confirm the predictive value of the variables., Results: Among parents several factors stand out, centring on the process of the decision, their attitude about the MenACWY vaccination, trust in the vaccination, and ideas of important people around them. Among adolescents the three stand-out predictors are the ideas of important people around them, the process of the decision and trust in the vaccination. Parents have prominent influence in the decision-making, while the adolescent's influence in the household decision-making is more limited. Adolescents tend to be less engaged and spend less time thinking about the decision compared to parents. Opinions of parents and adolescents from the same households concerning the factors that are influential do not differ a lot in the final decision-making., Conclusions: Information about MenACWY vaccination might be mainly addressed to the parents of the adolescents and whereby the dialogue about MenACWY vaccination between parents and adolescents will be stimulated. With regard to the predictor trust in vaccination, raising the frequency of use of certain sources, especially those deemed very reliable among households such as conversations with a GP or the provider of the vaccination (GGD/JGZ), might prove a useful strategy to solidify vaccination uptake numbers., (© 2023. The Author(s).)
- Published
- 2023
- Full Text
- View/download PDF
11. Considerable doubt about rubella screening and vaccination among unvaccinated orthodox protestant women: a mixed-methods study.
- Author
-
de Munter AC, Hautvast JLA, Ruijs WLM, Ruiter RAC, and Hulscher MEJL
- Subjects
- Pregnancy, Humans, Female, Protestantism, Vaccination, Parents, Disease Susceptibility, Rubella Syndrome, Congenital, Rubella prevention & control
- Abstract
Background: Women who are susceptible to rubella are advised to vaccinate against rubella to prevent infection in future pregnancies, and thus avert the risk of congenital rubella syndrome in their unborn child. Rubella outbreaks periodically occur in the under-vaccinated orthodox Protestant community in the Netherlands. The objective of this mixed-methods study was to determine and understand personal experience with rubella, perceived rubella susceptibility, and intention to accept rubella screening and vaccination among unvaccinated orthodox Protestant women. The ultimate aim of this study was to inform policy and practice and contribute to the prevention of cases of congenital rubella syndrome., Methods: A mixed-methods study was conducted combining an online survey and semi-structured interviews among unvaccinated Dutch orthodox Protestant women aged 18-40 years. Descriptive analysis was used for quantitative data. Qualitative data was analysed using codes and categories., Results: Results of the survey (167 participants) showed that most participants had personal experience with rubella (74%, 123/167) and 101 women (61%, 101/167) indicated they had had rubella themselves. More than half of the women were undecided whether to accept rubella susceptibility screening (56%; 87/156) or rubella vaccination (55%; 80/146). Qualitative findings (10 participants) showed that most women thought they were not susceptible to rubella. Indecisiveness and negative attitudes to accept rubella vaccination were related with religious arguments to object vaccination and with women's perception of absence of imminent threat of rubella. Furthermore, results showed presence of misconceptions among women in the interpretation of their susceptibility and high confidence in their parents' memory that they had experienced rubella as a child although no laboratory screening had been conducted., Conclusions: In light of an imminent rubella outbreak in the Netherlands, a tailored education campaign should be prepared aimed at and established in cooperation with the under-vaccinated orthodox Protestant community. Health care providers should provide adequate information on rubella and support decision-making in order to stimulate women to make a deliberate and informed decision on rubella screening and, if necessary, subsequent vaccination., (© 2023. The Author(s).)
- Published
- 2023
- Full Text
- View/download PDF
12. An unusual outbreak in the Netherlands: community-onset impetigo caused by a meticillin-resistant Staphylococcus aureus with additional resistance to fusidic acid, June 2018 to January 2020.
- Author
-
Vendrik KEW, Kuijper EJ, Dimmendaal M, Silvis W, Denie-Verhaegh E, de Boer A, Postma B, Schoffelen AF, Ruijs WLM, Koene FMHPA, Petrignani M, Hooiveld M, Witteveen S, Schouls LM, and Notermans DW
- Subjects
- Child, Humans, Fusidic Acid therapeutic use, Fusidic Acid pharmacology, Methicillin, Anti-Bacterial Agents pharmacology, Anti-Bacterial Agents therapeutic use, Netherlands epidemiology, Staphylococcus aureus, Disease Outbreaks, Microbial Sensitivity Tests, Methicillin-Resistant Staphylococcus aureus, Impetigo drug therapy, Impetigo epidemiology, Staphylococcal Infections drug therapy, Staphylococcal Infections epidemiology
- Abstract
In this retrospective observational study, we analysed a community outbreak of impetigo with meticillin-resistant Staphylococcus aureus (MRSA), with additional resistance to fusidic acid (first-line treatment). The outbreak occurred between June 2018 and January 2020 in the eastern part of the Netherlands with an epidemiological link to three cases from the north-western part. Forty nine impetigo cases and eight carrier cases were identified, including 47 children. All but one impetigo case had community-onset of symptoms. Pharmacy prescription data for topical mupirocin and fusidic acid and GP questionnaires suggested an underestimated outbreak size. The 57 outbreak isolates were identified by the Dutch MRSA surveillance as MLVA-type MT4627 and sequence type 121, previously reported only once in 2014. Next-generation sequencing revealed they contained a fusidic acid resistance gene, exfoliative toxin genes and an epidermal cell differentiation inhibitor gene. Whole-genome multilocus sequence typing revealed genetic clustering of all 19 sequenced isolates from the outbreak region and isolates from the three north-western cases. The allelic distances between these Dutch isolates and international isolates were high. This outbreak shows the appearance of community-onset MRSA strains with additional drug resistance and virulence factors in a country with a low prevalence of antimicrobial resistance.
- Published
- 2022
- Full Text
- View/download PDF
13. Deciding about maternal pertussis vaccination: associations between intention, and needs and values in a vaccine-hesitant religious group.
- Author
-
de Munter AC, Hautvast JLA, Ruijs WLM, Henri Spaan D, Hulscher MEJL, and Ruiter RAC
- Subjects
- Humans, Intention, Pertussis Vaccine, Vaccination, Whooping Cough prevention & control
- Abstract
Competing Interests: Declaration of Competing Interest The authors declare that they have no known competing financial interests or personal relationships that could have appeared to influence the work reported in this paper.
- Published
- 2022
- Full Text
- View/download PDF
14. Vaccine Impact and Effectiveness of Meningococcal Serogroup ACWY Conjugate Vaccine Implementation in the Netherlands: A Nationwide Surveillance Study.
- Author
-
Ohm M, Hahné SJM, van der Ende A, Sanders EAM, Berbers GAM, Ruijs WLM, van Sorge NM, de Melker HE, and Knol MJ
- Subjects
- Adolescent, Humans, Netherlands epidemiology, Serogroup, Vaccination methods, Vaccines, Conjugate, Meningococcal Infections epidemiology, Meningococcal Infections prevention & control, Meningococcal Vaccines, Neisseria meningitidis, Serogroup C
- Abstract
Background: In response to the recent serogroup W invasive meningococcal disease (IMD-W) epidemic in the Netherlands, meningococcal serogroup C (MenC) conjugate vaccination for children aged 14 months was replaced with a MenACWY conjugate vaccination, and a mass campaign targeting individuals aged 14-18 years was executed. We investigated the impact of MenACWY vaccination implementation in 2018-2020 on incidence rates and estimated vaccine effectiveness (VE)., Methods: We extracted IMD cases diagnosed between July 2014 and December 2020 from the national surveillance system. We calculated age group-specific incidence rate ratios by comparing incidence rates before (July 2017-March 2018) and after (July 2019-March 2020) MenACWY vaccination implementation. We estimated VE in vaccine-eligible cases using the screening method., Results: Overall, the IMD-W incidence rate declined by 61% (95% confidence interval [CI], 40 to 74). It declined by 82% (95% CI, 18 to 96) in the vaccine-eligible age group (individuals aged 15-36 months and 14-18 years) and by 57% (95% CI, 34 to 72) in vaccine-noneligible age groups. VE was 92% (95% CI, -20 to 99.5) in vaccine-eligible toddlers (aged 15-36 months). No IMD-W cases were reported in vaccine-eligible teenagers after the campaign., Conclusions: The MenACWY vaccination program was effective in preventing IMD-W in the target population. The IMD-W incidence reduction in vaccine-noneligible age groups may be caused by indirect effects of the vaccination program. However, disentangling natural fluctuation from vaccine effect was not possible. Our findings encourage the use of toddler and teenager MenACWY vaccination in national immunization programs., (© The Author(s) 2021. Published by Oxford University Press for the Infectious Diseases Society of America.)
- Published
- 2022
- Full Text
- View/download PDF
15. Predictors of possible exposure to rabies in travellers: A case-control study.
- Author
-
Bantjes SE, Ruijs WLM, van den Hoogen GAL, Croughs M, Pijtak-Radersma AH, Sonder GJB, Swaan CM, and Haverkate MR
- Subjects
- Animals, Case-Control Studies, Humans, Immunoglobulins, Male, Phobic Disorders, Post-Exposure Prophylaxis, Travel, Rabies epidemiology, Rabies prevention & control, Rabies Vaccines, Rabies virus
- Abstract
Background: Timely administration of post-exposure prophylaxis (PEP) can prevent rabies. For non-vaccinated persons, PEP consists of multiple vaccinations and rabies immunoglobulin (RIG) on indication. Since RIG is scarce, the need for PEP could be restricted through preventing animal contact and pre-exposure vaccination. We aimed to identify determinants for possible rabies exposure among travellers to provide more targeted pre-travel advice., Method: A case-control study was performed. Cases were defined as persons with a possible rabies exposure (category II or III injury according to WHO classification guidelines) in a rabies endemic country. Controls did not report exposure during travel. Multivariable logistic regression was performed., Results: 229 cases and 1427 controls were included. Predictors (p < 0.05) of possible rabies exposure were young age, male sex, travelling to Western or Southeastern Asia, visiting a monkey park, pet ownership, previously visited the same country and considering oneself an experienced traveller. Negative predictors were travelling for business, visiting friends and relatives, and fear of animals., Conclusions: Pre-travel advice should take the identified predictors into account to provide better targeted information and pre-exposure prophylaxis., (Copyright © 2022 The Authors. Published by Elsevier Ltd.. All rights reserved.)
- Published
- 2022
- Full Text
- View/download PDF
16. Determinants of HPV-vaccination uptake and subgroups with a lower uptake in the Netherlands.
- Author
-
de Munter AC, Klooster TMST, van Lier A, Akkermans R, de Melker HE, and Ruijs WLM
- Subjects
- Female, Humans, Immunization Programs, Netherlands, Vaccination, Papillomavirus Infections prevention & control, Papillomavirus Vaccines
- Abstract
Background: In the Netherlands, the HPV-vaccine uptake was 52% during the 2009 catch-up campaign (birth cohorts 1993-1996). This increased to 61% in the regular immunization program (birth cohorts 2000-2001). However for birth cohorts 2003-2004 the uptake declined to 45.5%. With this study we aimed to gain insight into social, economic and cultural determinants that are associated with HPV-vaccination uptake and which subgroups with a lower HPV-vaccination uptake can be identified. In addition, we investigated whether the influence of these factors changed over time., Methods: To study the determinants of HPV-vaccine uptake we performed a database study using different aggregation levels, i.e. individual level, postal code level and municipality level. All Dutch girls who were invited for HPV-vaccination through the National Immunization Program in the years 2012, 2014 and 2017 (i.e. birth cohorts 1999, 2001 and 2004, respectively) were included in the study population. We conducted multilevel logistic regression analyses to analyze the influence of the determinants on HPV-vaccination uptake, taking into account that the delivery of HPV-vaccine was nested within municipalities., Results: Results showed that in particular having not received a MMR-vaccination, having one or two parents born in Morocco or Turkey, living in an area with lower socioeconomic status and higher municipal voting proportions for Christian political parties or populist parties with liberal-conservative views were associated with a lower HPV-vaccination uptake. Besides some changes in political preferences of the population and changes in the association between HPV uptake and urbanization level we found no clear determinants which could possibly explain the decrease in the HPV-vaccination uptake., Conclusions: In this study we identified current social, economic and cultural determinants that are associated with HPV-vaccination uptake and which low-vaccination subgroups can be identified. However, no clear determinants were found which could explain the decrease in the HPV-vaccination uptake. Tailored information and/or consultation for groups that are associated with a lower HPV-vaccination uptake might help to increase the HPV-vaccination uptake in the future., (© 2021. The Author(s).)
- Published
- 2021
- Full Text
- View/download PDF
17. Rabies risk behaviour in a cohort of Dutch travel clinic visitors: A retrospective analysis.
- Author
-
Croughs M, van den Hoogen GAL, van Jaarsveld CHM, Bantjes SE, Pijtak-Radersma AH, Haverkate MR, Swaan CM, and Ruijs WLM
- Subjects
- Animals, Cohort Studies, Retrospective Studies, Risk-Taking, Travel, Vaccination, Rabies epidemiology, Rabies prevention & control, Rabies Vaccines
- Abstract
Background: Travellers to rabies endemic countries should be counselled on rabies risk and, in case of high-risk, pre-exposure vaccination is advised. However, it is not clear which travellers exactly are at high risk. In this study we determined the incidence of possible rabies exposure in travel clinic visitors and compliance with pre-travel advice., Methods: Travellers to rabies endemic countries who visited a Dutch travel clinic between September 2017 and May 2018, were invited to participate., Results: Of 980 travellers, one percent was injured by a potentially rabid animal. Compliance with advice was low as 59% reported proximity to a potentially rabid animal and only half of those exposed sought medical advice. The most important predictors of proximity to a potentially rabid animal were young age, long travel duration, visiting a monkey forest and hiking for more than one day. Travel for business was associated with lower risk., Conclusion: Despite pre-travel advice, rabies risk behaviour was high. Therefore, we would recommend to keep the threshold for pre-travel vaccination low. Pending more data on rabies exposure risk, the identified predictors of proximity to potentially rabid animals could be used to tailor indications for pre-travel rabies vaccination., (Copyright © 2021 The Authors. Published by Elsevier Ltd.. All rights reserved.)
- Published
- 2021
- Full Text
- View/download PDF
18. Household decision-making for the MenACWY vaccination: How parents and adolescents deal with an adolescent vaccination decision.
- Author
-
Oostdijk C, Van Zoonen K, Ruijs WLM, and Mollema L
- Subjects
- Adolescent, Humans, Netherlands, Parents, Vaccination, Vaccines, Conjugate, Meningococcal Infections prevention & control, Meningococcal Vaccines
- Abstract
Objective: Between 2015 and 2018 The Netherlands experienced increases of invasive meningococcal disease (IMD) serogroup W (MenW), from 0.02 cases/100,000 people between 2010 and 2014 up to 0.5 cases/100,000 in 2017. Therefore in 2018 the MenACWY vaccination was introduced in the National Immunisation Programme (NIP) and a catch-up campaign was initiated among adolescents. This study aimed to gain insight into the decision-making process within households regarding the MenACWY vaccination. The focus was on the differences in the decision-making process of parents and adolescents and of those that had accepted the MenACWY vaccination and those that had not, in order to assess how these types of decisions are made within households., Method: We conducted a total of 38 semi-structured interviews in 20 households (7 not vaccinated) with 20 parents and 18 adolescents (18 dyads) across The Netherlands concerning their decision-making process. Interview guides were constructed based on the Precaution Adaption Process (PAP) model. We performed thematic analysis using qualitative data analysis software (MAXQDA)., Results: Parents are the main actors in the household decision-making process regarding the MenACWY vaccination. Parents start their decision-making process before adolescents are even aware of the issue. Households in the study took different approaches in involving the adolescent in the decision-making, resulting in three styles of household decision-making: parents decide without the adolescent, parents involve the adolescent, or parents leave it up to the adolescent to decide., Conclusion: Parents influence adolescent reasoning, engagement and involvement during the MenACWY vaccination decision-making. And this is the case both among those that have accepted and rejected the MenACWY vaccination. Adolescent engagement with the MenACWY vaccination decision-making is either short-lived or non-existent. However, the moment offers opportunities to engage adolescents on vaccinations and decision-making, with parents as key figures to promote this., Competing Interests: Declaration of Competing Interest The authors declare that they have no known competing financial interests or personal relationships that could have appeared to influence the work reported in this paper., (Copyright © 2021. Published by Elsevier Ltd.)
- Published
- 2021
- Full Text
- View/download PDF
19. How to increase awareness of additional vaccinations; the case of maternal pertussis vaccination.
- Author
-
van Zoonen K, Ruijs WLM, De Melker HE, Bongers MEJ, and Mollema L
- Subjects
- Child, Female, Health Knowledge, Attitudes, Practice, Humans, Patient Acceptance of Health Care, Pertussis Vaccine, Pregnancy, Pregnant Women, Surveys and Questionnaires, Vaccination, Influenza Vaccines, Whooping Cough prevention & control
- Abstract
Background: Effective and safe vaccines are available outside national immunization programs (NIP). Increased awareness and vaccine uptake can improve public health. Before the inclusion of maternal pertussis vaccination (MPV) in the Dutch NIP in December 2019, extra communication efforts were undertaken. Here we examine the success of these efforts, investigating women's awareness of and their decision-making process regarding MPV., Methods: Between December 2018 and January 2019, one year before the introduction of MPV in the NIP, and about three years after MPV was recommended by the Dutch Health Council, pregnant and non-pregnant women (i.e. child younger than two years) were invited to fill out an online questionnaire. Participant's decision-making processes regarding MPV were assessed with an adapted Precaution Adoption Process Model (PAPM), including stages of awareness, engagement, information-seeking, and vaccination behaviour. Furthermore, factors related to the decision-making process were examined., Results: In total, 942 women were included, of whom 62% were non-pregnant. Most of the pregnant and nonpregnant women were aware of MPV during pregnancy (respectively 69 and 56%). Most aware women had heard about MPV through their midwife and the Public Health Institute (PHI) website. Women unaware of MPV reported a need for information, preferably from their midwives. Most aware women felt MPV was important to them (88%) and were classified as "engaged". Of the eligible and "engaged" pregnant women, 58% were vaccinated, versus 38% of "engaged" non-pregnant women., Conclusions: As the most preferred and trusted source of information, midwives are essential to increasing awareness of MPV. The PHI website is considered to be a reliable information source and is often consulted. To increase awareness, appropriate healthcare workers should be encouraged to actively inform target groups about available, additional vaccinations.
- Published
- 2021
- Full Text
- View/download PDF
20. Decision-making on maternal pertussis vaccination among women in a vaccine-hesitant religious group: Stages and needs.
- Author
-
de Munter AC, Ruijs WLM, Ruiter RAC, van Nimwegen DJJ, Oerlemans AJM, Ginkel RV, Hulscher MEJL, and Hautvast JLA
- Subjects
- Adult, Female, Focus Groups, Humans, Interviews as Topic, Pertussis Vaccine immunology, Pregnancy, Religion, Whooping Cough prevention & control, Young Adult, Decision Making, Pregnant Women psychology, Vaccination psychology
- Abstract
Introduction: As of December 2019, pregnant women in the Netherlands are offered pertussis vaccination to protect their newborn infant against pertussis infection. However, the manner in which pregnant women decide about this maternal pertussis vaccination is largely unknown. The aim of this study is to gain insight into the decision-making process regarding maternal pertussis vaccination, and to explore the related needs among the vaccine-hesitant subgroup of orthodox Protestant women., Methods: Charmaz's grounded theory approach was used to develop a decision-making framework. To construct this framework we used an explorative multimethod approach in which in-depth interviews and online focus groups were supplemented by a literature search and research group meetings. This study was carried out in a hypothetical situation since the maternal pertussis vaccination had yet to be implemented in the Dutch immunisation programme at the time of the study., Results: Twenty-five orthodox Protestant women participated in an interview, an online focus group, or in both. The findings of this study resulted in a decision-making framework that included three stages of decision-making; an Orientation stage, a value-based Deliberation stage, and Final decision stage. The Orientation stage included the needs for decision-making categorised into Information needs and Conversation needs. Women indicated that -if they were to receive sufficient time for Orientation and Deliberation- they would be able to reach the stage of Final decision., Conclusion: The decision-making framework resulting from our findings can be used by health care professionals to provide women with information and consultation in the decision-making process. Future studies should investigate whether the stages of and needs for decision-making can be found across other vaccine-hesitant subgroups and vaccinations., Competing Interests: The authors have declared that no competing interests exist.
- Published
- 2020
- Full Text
- View/download PDF
21. Social-psychological determinants of maternal pertussis vaccination acceptance during pregnancy among women in the Netherlands.
- Author
-
Anraad C, Lehmann BA, Visser O, van Empelen P, Paulussen TGW, Ruiter RAC, Kamp L, van der Maas NAT, Barug D, Ruijs WLM, de Melker HE, Mollema L, and van Keulen HM
- Subjects
- Adult, Cross-Sectional Studies, Female, Health Knowledge, Attitudes, Practice, Humans, Netherlands, Patient Acceptance of Health Care, Pertussis Vaccine, Pregnancy, Pregnant Women, Surveys and Questionnaires, Vaccination, Young Adult, Whooping Cough prevention & control
- Abstract
Background: Maternal Pertussis Vaccination (MPV) during pregnancy became part of the National Immunization Program in the Netherlands late 2019. This study aims to identify social-psychological factors associated with MPV acceptance among Dutch women to add to the current understanding of vaccine hesitancy worldwide, and to inform the development of communication and information campaigns about MPV., Methods: We conducted a cross-sectional study using an online survey among 611 women (174 pregnant women, 205 women who had given birth in the past two years and 232 women of 20-35 years old). The primary and secondary outcomes were vaccination intention and attitude towards MPV, respectively. Pearson's correlation and regression analyses were used to examine social-psychological and socio-demographic determinants of the outcomes., Results: Vaccination intention was most explained by attitudes towards MPV, beliefs about safety, moral norm and the belief about the effectiveness of MPV (R
2 = 0.79). Other factors associated were injunctive norm, anticipated regret of vaccinating, and decisional certainty. Attitudes towards MPV were further explained by descriptive norm, risk perceptions of side effects, and risk perceptions of the baby getting pertussis when not vaccinating, and fear of MPV and of the disease (R2 = 0.76). Finally, pregnant women had a significantly lower intention and less positive attitude towards MPV than non-pregnant women., Conclusions: Communication about MPV should address the most important determinants of MPV intention and attitude, i.e. beliefs about safety and effectiveness and moral norms. Furthermore, such information may benefit from taking into account affective feelings of pregnant women such as anticipated regret and fear towards MPV. Further research could explore this. The timing of communication about MPV can be important as determinants of MPV acceptance may vary depending on pregnancy status., Competing Interests: Declaration of Competing Interest The authors declare that they have no known competing financial interests or personal relationships that could have appeared to influence the work reported in this paper., (Copyright © 2020 Elsevier Ltd. All rights reserved.)- Published
- 2020
- Full Text
- View/download PDF
22. [Revised multidisciplinary guidelines 'Varicella'; broader indication for post-exposure prophylaxis].
- Author
-
van Kampen JJA, Bruns AHW, van Leeuwen E, Koelewijn JM, Ruijs WLM, Komen DJC, Vermont CL, and Opstelten W
- Subjects
- Chickenpox transmission, Female, Herpes Zoster transmission, Herpesvirus 3, Human, Humans, Infant, Newborn, Male, Mothers, Practice Guidelines as Topic, Pregnancy, Risk Factors, Chickenpox prevention & control, Herpes Zoster prevention & control, Immune Sera administration & dosage, Post-Exposure Prophylaxis methods
- Abstract
Post-exposure prophylaxis (PEP) with varicella zoster immunoglobulins (VZIG) should be administered as soon as possible after exposure to the virus, but always within ten days; in the previous guidelines this was within 96 hours. In cases of perinatal exposure, PEP with VZIG should be administered to neonates if the mother develops clinical chickenpox between seven days before delivery and seven days after delivery; in the previous guidelines this was between five days before delivery and two days after delivery. A new chapter on the treatment of chickenpox has been added to the guidelines.
- Published
- 2020
23. [No scientific lower threshold for compulsory vaccination].
- Author
-
Klinkenberg D, Veldhuijzen IK, Ruijs WLM, de Melker HE, Wallinga J, van den Hof S, van Dissel JT, and van Vliet JA
- Subjects
- Child, Child, Preschool, Communicable Diseases epidemiology, Dissent and Disputes, Government Regulation, Humans, Involuntary Treatment legislation & jurisprudence, Netherlands epidemiology, Communicable Disease Control organization & administration, Mass Vaccination legislation & jurisprudence, Mass Vaccination methods
- Abstract
The national vaccination rate in young children in the Netherlands has decreased in recent years. This has led to social and political discussions, for instance about compulsory vaccination for children in child-care. The national commission on child-care and vaccination has advised that vaccination should be made compulsory when the rate of vaccination has declined to a pre-determined lower threshold, to be determined by the government. A frequently quoted lower threshold is 95%. The idea behind this is the concept of a critical vaccination rate, a threshold needed for elimination of an infection in a large, well-mixed population. In this article we argue why the critical vaccination rate does not offer a scientific basis for a lower threshold to the national vaccination rate.
- Published
- 2020
24. Evaluation of the surveillance system for invasive meningococcal disease (IMD) in the Netherlands, 2004-2016.
- Author
-
Brandwagt DAH, van der Ende A, Ruijs WLM, de Melker HE, and Knol MJ
- Subjects
- Databases, Factual, Humans, Meningococcal Infections epidemiology, Meningococcal Infections microbiology, Neisseria meningitidis immunology, Neisseria meningitidis isolation & purification, Neisseria meningitidis metabolism, Netherlands epidemiology, Serogroup, Vaccination statistics & numerical data, Meningococcal Infections diagnosis, Population Surveillance methods
- Abstract
Background: Enhanced surveillance for confirmed cases of invasive meningococcal disease (IMD) was introduced in the Netherlands in 2003, in which reference laboratory data (NRLBM) are linked with notification data (OSIRIS). The quality of surveillance information is important for public health decision making. Our objective was to describe the system and evaluate it for data completeness and timeliness., Methods: Cases reported in the surveillance system from 2004 to 2016 were included. For the notification data, we used information on serogroup, vaccination status, mortality, and country of infection as indicators for record completeness. Notification times to regional and national level were calculated using the reported dates available in the notification database., Results: A total of 2123 cases were reported in the years 2004-2016, of which 1.968 (93%) were reported by the reference laboratory and 1.995 (94%) in the notification system. Of all cases, 1.840 cases (87%) were reported in both systems and could be linked. The serogroup was known in 86% of the notified cases, and was significantly higher (94%) in the years 2013-2016. Information on vaccination status, mortality and country of infection was available in 88, 99 and 97% of notified cases, respectively. Regional notification of cases occurred within one working day for 86% of cases and 98% were notified nationally within three days., Conclusions: A well performing IMD surveillance system was demonstrated and serogroup completeness has improved over the years. Underlining the need for reporting to both the clinical and laboratory surveillance system remains important to further improve the overall performance in supporting public health response and vaccination policy.
- Published
- 2019
- Full Text
- View/download PDF
25. Studies into the mechanism of measles-associated immune suppression during a measles outbreak in the Netherlands.
- Author
-
Laksono BM, de Vries RD, Verburgh RJ, Visser EG, de Jong A, Fraaij PLA, Ruijs WLM, Nieuwenhuijse DF, van den Ham HJ, Koopmans MPG, van Zelm MC, Osterhaus ADME, and de Swart RL
- Subjects
- Adolescent, Amnesia immunology, Amnesia virology, B-Lymphocytes immunology, B-Lymphocytes virology, CD4-Positive T-Lymphocytes immunology, CD4-Positive T-Lymphocytes virology, CD8-Positive T-Lymphocytes immunology, CD8-Positive T-Lymphocytes virology, Child, Child, Preschool, Disease Outbreaks, Female, Humans, Immunologic Memory, Leukocytes, Mononuclear immunology, Leukocytes, Mononuclear virology, Male, Measles epidemiology, Measles virology, Netherlands epidemiology, T-Lymphocytes, Regulatory immunology, T-Lymphocytes, Regulatory virology, Immune Tolerance, Measles immunology, Measles virus physiology
- Abstract
Measles causes a transient immune suppression, leading to increased susceptibility to opportunistic infections. In experimentally infected non-human primates (NHPs) measles virus (MV) infects and depletes pre-existing memory lymphocytes, causing immune amnesia. A measles outbreak in the Dutch Orthodox Protestant community provided a unique opportunity to study the pathogenesis of measles immune suppression in unvaccinated children. In peripheral blood mononuclear cells (PBMC) of prodromal measles patients, we detected MV-infected memory CD4
+ and CD8+ T cells and naive and memory B cells at similar levels as those observed in NHPs. In paired PBMC collected before and after measles we found reduced frequencies of circulating memory B cells and increased frequencies of regulatory T cells and transitional B cells after measles. These data support our immune amnesia hypothesis and offer an explanation for the previously observed long-term effects of measles on host resistance. This study emphasises the importance of maintaining high measles vaccination coverage.- Published
- 2018
- Full Text
- View/download PDF
26. The tip of the iceberg: incompleteness of measles reporting during a large outbreak in The Netherlands in 2013-2014.
- Author
-
Woudenberg T, Woonink F, Kerkhof J, Cox K, Ruijs WLM, van Binnendijk R, de Melker H, Hahné SJM, and Wallinga J
- Subjects
- Adolescent, Age Distribution, Child, Child, Preschool, Disease Notification statistics & numerical data, Female, Humans, Incidence, Infant, Male, Measles prevention & control, Norway epidemiology, Registries, Reproducibility of Results, Risk Assessment, Sex Distribution, Surveys and Questionnaires, Disease Notification methods, Disease Outbreaks, Measles epidemiology, Measles Vaccine administration & dosage, Vaccination statistics & numerical data
- Abstract
Measles is a notifiable disease, but not everyone infected seeks care, nor is every consultation reported. We estimated the completeness of reporting during a measles outbreak in The Netherlands in 2013-2014. Children below 15 years of age in a low vaccination coverage community (n = 3422) received a questionnaire to identify measles cases. Cases found in the survey were matched with the register of notifiable diseases to estimate the completeness of reporting. Second, completeness of reporting was assessed by comparing the number of susceptible individuals prior to the outbreak with the number of reported cases in the surveyed community and on a national level.We found 307 (15%) self-identified measles cases among 2077 returned questionnaires (61%), of which 27 could be matched to a case reported to the national register; completeness of reporting was 8.8%. Based on the number of susceptible individuals and number of reported cases in the surveyed community and on national level, the completeness of reporting was estimated to be 9.1% and 8.6%, respectively. Estimating the completeness of reporting gave almost identical estimates, which lends support to the credibility and validity of both approaches. The size of the 2013-2014 outbreak approximated 31 400 measles infections.
- Published
- 2018
- Full Text
- View/download PDF
27. Two Community Clusters of Legionnaires' Disease Directly Linked to a Biologic Wastewater Treatment Plant, the Netherlands.
- Author
-
Loenenbach AD, Beulens C, Euser SM, van Leuken JPG, Bom B, van der Hoek W, Husman AMR, Ruijs WLM, Bartels AA, Rietveld A, den Boer JW, and Brandsema PS
- Subjects
- Aged, Aged, 80 and over, Comorbidity, Disease Outbreaks, Female, Geography, Medical, Hospitalization, Humans, Legionnaires' Disease transmission, Male, Middle Aged, Netherlands epidemiology, Public Health Surveillance, Seasons, Legionnaires' Disease epidemiology, Waste Management, Wastewater microbiology, Water Microbiology
- Abstract
A biologic wastewater treatment plant was identified as a common source for 2 consecutive Legionnaires' disease clusters in the Netherlands in 2016 and 2017. Sequence typing and transmission modeling indicated direct and long-distance transmission of Legionella, indicating this source type should also be investigated in sporadic Legionnaires' disease cases.
- Published
- 2018
- Full Text
- View/download PDF
28. Risk factors for persisting measles susceptibility: a case-control study among unvaccinated orthodox Protestants.
- Author
-
de Munter AC, Tostmann A, Hahné SJM, Spaan DH, van Ginkel R, and Ruijs WLM
- Subjects
- Adolescent, Adult, Case-Control Studies, Child, Child, Preschool, Female, Humans, Infant, Male, Risk Factors, Young Adult, Disease Susceptibility psychology, Measles prevention & control, Protestantism psychology, Vaccination psychology, Vaccination statistics & numerical data
- Abstract
Background: Measles is an infectious disease providing lifelong immunity. Epidemics periodically occur among unvaccinated orthodox Protestants in the Netherlands. During the 2013/2014 epidemic, 17% of the reported patients was over 14 years old. Apparently, they did not catch measles during the previous 1999/2000 epidemic and remained susceptible. We wanted to identify risk factors for this so-called persisting measles susceptibility, and thus risk factors for acquiring measles at older age with increased risk of complications., Methods: A case-control study was performed among unvaccinated orthodox Protestants born between 1988 and 1998; cases had measles in 2013/2014, controls during or before 1999/2000. Associations between demographic, geographical and religion-related determinants and persisting measles susceptibility were determined using univariate and multivariable logistic regression. Analyses were stratified in two age-groups: infants/toddlers and primary school-aged children during the 1999/2000 measles epidemic., Results: In total, 204 cases and 563 controls were included. Risk factors for persisting measles susceptibility for infants/toddlers in 1999/2000 were belonging to a moderately conservative church, absence of older siblings and residency outside low vaccination coverage (LVC)-municipalities. Risk factors for primary school-aged children were residency outside LVC-municipalities and attendance of non-orthodox Protestant primary school., Conclusion: Unvaccinated orthodox Protestant adolescents and adults who resided outside the LVC-municipalities, did not attend an orthodox Protestant primary school, had no older siblings and belonged to a moderately conservative church were at risk for persisting measles susceptibility and, thus, for acquiring measles at older age with increased risk of complications. For this subgroup of orthodox Protestants targeted information on vaccination is recommended.
- Published
- 2018
- Full Text
- View/download PDF
29. Ebola in the Netherlands, 2014-2015: costs of preparedness and response.
- Author
-
Suijkerbuijk AWM, Swaan CM, Mangen MJ, Polder JJ, Timen A, and Ruijs WLM
- Subjects
- Epidemics, Hemorrhagic Fever, Ebola epidemiology, Hospitals, Humans, Netherlands, Civil Defense economics, Health Care Costs, Hemorrhagic Fever, Ebola therapy, Hospitalization
- Abstract
The recent epidemic of Ebola virus disease (EVD) resulted in countries worldwide to prepare for the possibility of having an EVD patient. In this study, we estimate the costs of Ebola preparedness and response borne by the Dutch health system. An activity-based costing method was used, in which the cost of staff time spent in preparedness and response activities was calculated based on a time-recording system and interviews with key professionals at the healthcare organizations involved. In addition, the organizations provided cost information on patient days of hospitalization, laboratory tests, personal protective equipment (PPE), as well as the additional cleaning and disinfection required. The estimated total costs averaged €12.6 million, ranging from €6.7 to €22.5 million. The main cost drivers were PPE expenditures and preparedness activities of personnel, especially those associated with ambulance services and hospitals. There were 13 possible cases clinically evaluated and one confirmed case admitted to hospital. The estimated total cost of EVD preparedness and response in the Netherlands was substantial. Future costs might be reduced and efficiency increased by designating one ambulance service for transportation and fewer hospitals for the assessment of possible patients with a highly infectious disease of high consequences.
- Published
- 2018
- Full Text
- View/download PDF
30. Immunity against measles, mumps, rubella, varicella, diphtheria, tetanus, polio, hepatitis A and hepatitis B among adult asylum seekers in the Netherlands, 2016.
- Author
-
Freidl GS, Tostmann A, Curvers M, Ruijs WLM, Smits G, Schepp R, Duizer E, Boland G, de Melker H, van der Klis FRM, Hautvast JLA, and Veldhuijzen IK
- Subjects
- Adolescent, Adult, Antibodies, Neutralizing immunology, Cross-Sectional Studies, Female, Humans, Immunoglobulin G immunology, Male, Middle Aged, Netherlands epidemiology, Seroepidemiologic Studies, Vaccination, Vaccines immunology, Young Adult, Communicable Disease Control, Communicable Diseases epidemiology, Communicable Diseases immunology
- Abstract
Asylum seekers are a vulnerable population for contracting infectious diseases. Outbreaks occur among children and adults. In the Netherlands, asylum seeker children are offered vaccination according to the National Immunization Program. Little is known about protection against vaccine-preventable diseases (VPD) in adult asylum seekers. In this 2016 study, we assessed the immunity of adult asylum seekers against nine VPD to identify groups that might benefit from additional vaccinations. We invited asylum seekers from Syria, Iran, Iraq, Afghanistan, Eritrea and Ethiopia to participate in a serosurvey. Participants provided informed consent and a blood sample, and completed a questionnaire. We measured prevalence of protective antibodies to measles, mumps, rubella, varicella, diphtheria, tetanus, polio type 1-3 and hepatitis A and B, stratified them by country of origin and age groups. The median age of the 622 participants was 28 years (interquartile range: 23-35), 81% were male and 48% originated from Syria. Overall, seroprotection was 88% for measles (range between countries: 83-93%), 91% for mumps (81-95%), 94% for rubella (84-98%), 96% for varicella (92-98%), 82% for diphtheria (65-88%), 98% for tetanus (86-100%), 91% (88-94%) for polio type 1, 95% (90-98%) for polio type 2, 82% (76-86%) for polio type 3, 84% (54-100%) for hepatitis A and 27% for hepatitis B (anti-HBs; 8-42%). Our results indicate insufficient protection against certain VPD in some subgroups. For all countries except Eritrea, measles seroprotection was below the 95% threshold required for elimination. Measles seroprevalence was lowest among adults younger than 25 years. In comparison, seroprevalence in the Dutch general population was 96% in 2006/07. The results of this study can help prioritizing vaccination of susceptible subgroups of adult asylum seekers, in general and in outbreak situations., (Copyright © 2018 The Authors. Published by Elsevier Ltd.. All rights reserved.)
- Published
- 2018
- Full Text
- View/download PDF
31. Cross-sectional study on factors hampering implementation of measles pre- and postexposure measures in Dutch hospitals during the 2013-2014 measles outbreak.
- Author
-
Fievez LCR, Wong A, Ruijs WLM, Meerstadt-Rombach FS, and Timen A
- Subjects
- Cross-Sectional Studies, Hospitals, Humans, Netherlands epidemiology, Surveys and Questionnaires, Disease Outbreaks, Disease Transmission, Infectious prevention & control, Health Personnel, Infection Control methods, Measles epidemiology, Measles prevention & control
- Abstract
Background: This study examined adherence to national recommendations on measles pre- and postexposure measures, including immunization of health care workers (HCWs) in Dutch hospitals, during a national outbreak of measles in The Netherlands. This study also investigated which hospital characteristics and organizational issues hamper implementation., Methods: This was a cross-sectional survey among all general and academic hospitals in The Netherlands. An online structured questionnaire (48 questions) was administered. Analysis was performed using descriptive statistics and logistic regression., Results: Of 88 hospitals, 70 (79.5%) were included. Of 68 hospitals, 48 (70.6%) assessed susceptibility to measles in HCWs. Of 70 hospitals, 61 (87.1%) offered vaccination to susceptible HCWs. Of 63 hospitals, 42 (66.7%) had postexposure policies consistent with national recommendations. Of 62 hospitals, 30 (48.4%) implemented all these measures, which is the minimum set of measures considered necessary to adequately prevent measles in HCWs. Logistic regression suggests that hospitals with several locations, hospitals with more employees, and hospitals where infectious disease experts designed infection prevention policies while occupational health experts implemented the policy less often implemented this minimum set of measures (P < .001, P < .01, and P < .001, respectively)., Conclusions: During a national measles outbreak, most hospitals took measures to prevent measles in HCWs, but less than half implemented the minimum set of measures required. Implementation strategies in hospitals need to be improved, especially in large-sized hospitals and hospitals with several locations, and with respect to the assignment of responsibilities for infection prevention policies., (Copyright © 2017 Association for Professionals in Infection Control and Epidemiology, Inc. Published by Elsevier Inc. All rights reserved.)
- Published
- 2017
- Full Text
- View/download PDF
32. Increase in vaccination coverage between subsequent generations of orthodox Protestants in The Netherlands.
- Author
-
Spaan DH, Ruijs WLM, Hautvast JLA, and Tostmann A
- Subjects
- Adolescent, Adult, Age Factors, Child, Cross-Sectional Studies, Family Characteristics, Female, Humans, Male, Netherlands epidemiology, Surveys and Questionnaires, Young Adult, Protestantism, Religion and Medicine, Vaccination statistics & numerical data
- Abstract
Background: The Netherlands experienced several outbreaks of vaccine preventable diseases, largely confined to an orthodox Protestant minority group. Based on religious arguments some orthodox Protestants accept vaccination, while others refuse. Their acceptance of vaccination, however, seems to be changing over time. We estimated vaccination coverage in subsequent generations of orthodox Protestants and identified determinants of the intention to vaccinate their (future) children. In 2013 orthodox Protestants in the age of 18-40 years were invited to fill out an online questionnaire on their own vaccination status, vaccination status of their parents, the vaccination status or vaccination intention for their (future) children, and possible determinants of the intention to vaccinate (future) children. Vaccination coverage of respondents' parents and respondents was compared using chi-square tests. Logistic regression was used to identify determinants associated with vaccination of (future) children. In total, 981 orthodox Protestant respondents were included in the study. Vaccination coverage among the parents of respondents was 40.1% (95% CI 37.8-42.5%), among respondents 55.3% (95% CI 52.2-58.4%). This means an increase of 15.2% in one generation ( P < 0.001). About 65% of respondents vaccinated or intends to vaccinate their (future) children. Multivariate logistic regression showed that strongest predictors for vaccinating (future) children were low or moderate level of religious conservatism (OR 10.4 [95% CI 5.7-18.9] and 4.6 [95% CI 2.9-7.4], respectively), being vaccinated themselves (OR 6.0 [95% CI 4.3-8.5]) and high educational level (OR 2.5 [95% CI 1.6-4.0]). Vaccination coverage among Dutch orthodox Protestants is increasing over time., (© The Author 2017. Published by Oxford University Press on behalf of the European Public Health Association. All rights reserved.)
- Published
- 2017
- Full Text
- View/download PDF
Catalog
Discovery Service for Jio Institute Digital Library
For full access to our library's resources, please sign in.