106 results on '"Smit LA"'
Search Results
2. Clinicopathological characteristics and outcome of 31 patients with ETV6-NTRK3 fusion gene confirmed (mammary analogue) secretory carcinoma of salivary glands
- Author
-
Boon, E, Valstar, MH, van der Graaf, WTA, Bloemena, E, Willems, SM, Meeuwis, Cees, Slootweg, PJ, Smit, LA, Merkx, MAW, Takes, RP, Kaanders, J, Groenen, P, Flucke, UE, van Herpen, CML, Boon, E, Valstar, MH, van der Graaf, WTA, Bloemena, E, Willems, SM, Meeuwis, Cees, Slootweg, PJ, Smit, LA, Merkx, MAW, Takes, RP, Kaanders, J, Groenen, P, Flucke, UE, and van Herpen, CML
- Published
- 2018
3. A clinicopathological study and prognostic factor analysis of 177 salivary duct carcinoma patients from The Netherlands
- Author
-
Boon, E, Bel, M, van Boxtel, W, van der Graaf, WTA, van Es, RJJ, Eerenstein, SEJ, Baatenburg de Jong, R.J., van den Brekel, MWM, Velden, LA, Witjes, MJH, Hoeben, A, Willems, SM, Bloemena, E, Smit, LA, Oosting, SF, Jonker, MA, Flucke, UE, van Herpen, CML, Boon, E, Bel, M, van Boxtel, W, van der Graaf, WTA, van Es, RJJ, Eerenstein, SEJ, Baatenburg de Jong, R.J., van den Brekel, MWM, Velden, LA, Witjes, MJH, Hoeben, A, Willems, SM, Bloemena, E, Smit, LA, Oosting, SF, Jonker, MA, Flucke, UE, and van Herpen, CML
- Published
- 2018
4. Occupational health or occupational safety: which impact is larger?
- Author
-
CEV, mev, Uijt de Haag PAM, Bellamy LJ, Burdorf A, ter Burg W, Eysink P, Heederik DJJ, Klein Entink RH, Manuel HJ, Papazoglou IA, Pronk A, Smit LA, Tielemans E, Timmerman J, CEV, mev, Uijt de Haag PAM, Bellamy LJ, Burdorf A, ter Burg W, Eysink P, Heederik DJJ, Klein Entink RH, Manuel HJ, Papazoglou IA, Pronk A, Smit LA, Tielemans E, and Timmerman J
- Abstract
RIVM rapport:Werknemers kunnen op hun werk blootgesteld worden aan verschillende soorten risico's, zoals schadelijke stoffen, fysieke belasting en ongevallen. In 2010 is het 'Occupational Health Impact Assessment' (OHIA)-model ontwikkeld, dat de arbeidsveiligheid kan vergelijken met de arbeidsgezondheid. Dit is mogelijk door de te berekenen in welke mate de risico's bijdragen aan het verlies van gezondheid van werknemers (ziektelast). Model uitgebreid met ziektelast handeczeem: In 2011 is het model uitgebreid met een berekening van de ziektelast van handeczeem. Daarnaast zijn enkele onduidelijkheden ingevuld en zijn specificaties opgesteld om van het model een instrument te maken dat door meerdere partijen kan worden gebruikt. Aanbevolen wordt te onderzoeken in hoeverre er draagvlak is bij de sectoren om het OHIA-instrument te gebruiken. Risico's berekend met onzekerheden: Het model houdt bovendien rekening met onzekerheden in de data, waardoor nauwkeurigere vergelijkingen kunnen worden gemaakt. Om het belang hiervan te illustreren, zijn de risico's voor vier beroepsgroepen berekend met én zonder deze onzekerheden. Gekozen is voor beroepsgroepen waarvoor het grootste verlies van gezondheid te verwachten is: tegelzetter, straatmaker, betonboorder en timmerman. Hierbij is gekeken naar de risico's van ongevallen, het tillen van zware voorwerpen en de blootstelling aan silica, een stof die bijvoorbeeld vrijkomt bij het bewerken van beton. Voor tegelzetters en straatmakers draagt de blootstelling aan silica zonder onzekerheden veruit het meeste bij aan het verlies van gezondheid; als onzekerheden worden inbegrepen blijkt het gezondheidsverlies als gevolg van silica daarentegen vergelijkbaar te zijn met dat van het tillen van zware voorwerpen en arbeidsgerelateerde ongevallen. Voor betonboorders en timmermannen hebben de inbegrepen onzekerheden geen invloed op de resultaten. Het OHIA-model is ontwikkeld door het RIVM, in samenwerking met een consortium van deskundigen van de Universit, Employees can be exposed to different risks at the workplace, for example chronic exposure to harmful substances, physical stress and accidents. In 2010, the Occupational Health Impact Assessment (OHIA) model was developed to compare occupational health and occupational safety. The comparison is done by calculating their contributions to the burden of disease of employees. Model expanded with burden of disease due to hand eczema: In 2011, the OHIA model is expanded by the calculation of the burden of disease due to hand eczema. Furthermore, a few discussion points were resolved and the user requirements were specified for converting the model into a valuable software-tool. It is recommended to investigate the demand for the OHIA software-tool in industry sectors. Risks calculated with uncertainties: The model takes uncertainty into account to make comparisons more meaningful. To highlight the importance of uncertainty, the risks are calculated for four job titles with and without uncertainty. The job titles selected were tiler, road paver, carpenter and concrete driller, based on their high contribution to the total burden of disease in the construction sector. The occupational risks considered were the risks of accidents, lifting of heavy objects and exposure to silica. For tilers and road pavers, the exposure to silica has the highest contribution to the burden of disease if best estimates are used without uncertainty. However, taking uncertainty into account, the contributions of lifting heavy loads and accidents becomes comparable to the contribution of exposure to silica. For carpenters and concrete drillers, the uncertainties do not change the results significantly. The OHIA model is developed by RIVM in collaboration with experts from the University of Utrecht (IRAS), TNO, Erasmus Medical Center of Rotterdam and two consultants.
- Published
- 2012
5. PReS-FINAL-2145: MRP8/14 serum complexes as predictor of response to etanercept treatment in juvenile idiopathic arthritis
- Author
-
Anink, J, primary, Otten, MH, additional, Van Suijlekom-Smit, LA, additional, Van Rossum, MA, additional, Dolman, KM, additional, Hoppenreijs, EP, additional, Ten Cate, R, additional, Vogl, T, additional, Foell, D, additional, Roth, J, additional, and Holzinger, D, additional
- Published
- 2013
- Full Text
- View/download PDF
6. PReS-FINAL-2146: Trends in prescription of biologics and outcomes of juvenile idiopathic arthritis; results of the Dutch national arthritis and biologicals in children register
- Author
-
Otten, MH, primary, Anink, J, additional, Prince, FH, additional, Twilt, M, additional, Vastert, SJ, additional, Ten Cate, R, additional, Hoppenreijs, EP, additional, Armbrust, W, additional, Gorter, SL, additional, Van Pelt, PA, additional, Kamphuis, S, additional, Dolman, KM, additional, Swart, JF, additional, Van den Berg, JM, additional, Koopman-Keemink, Y, additional, Van Rossum, MA, additional, Wulffraat, NM, additional, and Van Suijlekom-Smit, LA, additional
- Published
- 2013
- Full Text
- View/download PDF
7. Endotoxin exposure, CD14 and wheeze among farmers: a gene-environment interaction.
- Author
-
Smit LA, Heederik D, Doekes G, Koppelman GH, Bottema RW, Postma DS, and Wouters IM
- Abstract
Objectives Endotoxin-exposed workers are at an increased risk of non-atopic asthma and lung-function decline. Genetic variants may influence susceptibility to these effects. The objective of the present study was to assess whether the association between occupational endotoxin exposure and wheeze is modified by innate immunity gene variants. Methods Twenty-four single nucleotide polymorphisms (SNPs) in CD14, Toll-like receptor 4 (TLR4), TLR2, MD2 and MyD88 were genotyped in 408 agricultural workers with spirometry and questionnaire data on asthma symptoms available. Personal airborne endotoxin exposure levels were estimated in 249 exposure measurements. Results The association between endotoxin exposure and wheeze was modified by three CD14 SNPs: -260 C/T (rs2569190), -1247 T/C (rs2569191) and -1721 A/G (rs2915863), and one MD2 SNP (rs10808798 T/C). In individuals carrying the CD14 and MD2 major allele variants, the prevalence of wheeze increased with increasing endotoxin concentration, whereas this was the opposite in minor allele homozygotes. Interaction between endotoxin exposure and genotype was statistically significant under the best-fitting recessive model (p=0.05 to 0.006). Correction for multiple comparisons resulted in marginally significant p values for interaction (p<0.06) for CD14 -260 C/T and -1247 T/C, and for MD2 rs10808798 T/C. The CD14 SNPs appeared to modify associations between endotoxin exposure and forced expiratory volume in 1 s in a similar direction (p interaction=0.07 to 0.15). Conclusions The association between occupational endotoxin exposure and wheeze in agricultural workers was significantly modified by genetic variants in CD14 and MD2. Our study suggests that carriers of the functional CD14/-260 C allele are more responsive to endotoxin exposure than T allele homozygotes. [ABSTRACT FROM AUTHOR]
- Published
- 2011
8. Exhaled nitric oxide in endotoxin-exposed adults: effect modification by smoking and atopy.
- Author
-
Smit LA, Heederik D, Doekes G, and Wouters IM
- Abstract
OBJECTIVES: Occupational exposure to endotoxin is associated with non-allergic asthma and other airway inflammatory reactions. Little is known about the role of mucosal nitric oxide (NO) production in endotoxin-induced airway inflammation. The objective was to explore exposure-response relationships between occupational endotoxin exposure and fractional concentrations of exhaled NO (FE(NO)) and study the role of FE(NO) as an intermediate factor in the relationship between endotoxin exposure and asthma-like symptoms. METHODS: FE(NO) was measured online in 425 farmers and agricultural processing workers. For each participant (cumulative) endotoxin level was modelled on the basis of 249 personal measurements and job history. Atopy was assessed as specific serum IgE to common inhalant allergens, and other health data and personal characteristics by standardised questionnaires. RESULTS: A significant positive exposure-response relationship was found between endotoxin and FE(NO), but only in non-atopic, non-smoking subjects (p = 0.001). FE(NO) was significantly associated with current wheeze and other asthma-like symptoms irrespective of atopy and current smoking. Associations between endotoxin exposure and symptoms changed slightly after adjusting for FE(NO). CONCLUSIONS: A positive association was found between occupational endotoxin exposure and exhaled nitric oxide in non-smoking, non-atopic adults. Increased FE(NO) was associated with asthma-like symptoms, but the role of FE(NO) as an intermediate factor between endotoxin exposure and airway symptoms appears to be limited. [ABSTRACT FROM AUTHOR]
- Published
- 2009
- Full Text
- View/download PDF
9. CD14 and toll-like receptor gene polymorphisms, country living, and asthma in adults.
- Author
-
Smit LA, Siroux V, Bouzigon E, Oryszczyn MP, Lathrop M, Demenais F, Kauffmann F, and Epidemiological Study on the Genetics and Environment of Asthma, Bronchial Hyperresponsiveness, and Atopy (EGEA) Cooperative Group
- Abstract
RATIONALE: It has been shown that country living protects against asthma, which may be explained by microbial exposures. OBJECTIVES: To study whether single nucleotide polymorphisms (SNPs) in CD14 and Toll-like receptor (TLR) 2, TLR4 and TLR9 genes are associated with asthma in adults, and whether these SNPs modify associations between country living and asthma. METHODS: Twenty-five SNPs in CD14, TLR2, TLR4, and TLR9 genes were genotyped in adult subjects from the French Epidemiological study on the Genetics and Environment of Asthma, Bronchial Hyperresponsiveness, and Atopy (EGEA). We conducted a case-control analysis on unrelated subjects (239 with asthma and 596 without asthma), and a family-based association test (FBAT) in 192 families ascertained through probands with asthma. MEASUREMENTS AND MAIN RESULTS: The TLR2/+596 C allele was associated with an increased risk for asthma in both case-control and family-based analyses (under a dominant model, odds ratio [OR] 1.91 and 95% confidence interval [CI] 1.34-2.72, P = 0.0003; Z statistics from FBAT = 2.48, P = 0.01). In skin prick test (SPT) positive subjects, the CD14/-260 C allele was negatively associated with asthma (additive model, OR 0.66; CI 0.48-0.91). Significant gene-environment interactions between variation in CD14 and TLR genes and country living during childhood were found for ten SNPs. In SPT positive subjects carrying CD14/-260 CC, country living protected against asthma (OR, 0.32; 95% CI, 0.12-0.85), whereas country living was not associated with asthma in subjects who were atopic and carrying CD14/-260 T (OR, 1.11; 95% CI, 0.65-1.90) (gene-environment interaction, P < 0.05). CONCLUSIONS: TLR2 and CD14 SNPs were associated with asthma and atopic asthma respectively. In addition, CD14, TLR2, TLR4, and TLR9 SNPs modified associations between country living and asthma. [ABSTRACT FROM AUTHOR]
- Published
- 2009
- Full Text
- View/download PDF
10. The metabolic syndrome as a cluster of risk factors: is the whole greater than the sum of its parts?: comment on 'the metabolic syndrome, its component risk factors, and progression of coronary atherosclerosis'.
- Author
-
Ding EL, Smit LA, and Hu FB
- Published
- 2010
- Full Text
- View/download PDF
11. Multicenter Validation of Histopathologic Tumor Regression Grade After Neoadjuvant Chemotherapy in Muscle-Invasive Bladder Carcinoma
- Author
-
Maurizio Colecchia, Peter C. Black, Laura A. Smit, Michiel S. van der Heijden, Mathilde Sibony, Morgan Rouprêt, Htoo Zarni Oo, Mads Daugaard, Charlotte S. Voskuilen, Evanguelos Xylinas, Cédric Poyet, Jean François Coté, Lorenz Buser, Kees Hendricksen, Manuel F. Meneses, Karim Saba, Jacqueline Fontugne, Alvaro Vidal, Louis Lenfant, Vera Genitsch, Marc A. Furrer, Bas W.G. van Rhijn, Andrea Necchi, Roland Seiler, University of Zurich, Voskuilen, Charlotte S, Voskuilen, C, Oo, Hz, Genitsch, V, Smit, La, Vidal, A, Meneses, M, Necchi, A, Colecchia, M, Xylinas, E, Fontugne, J, Sibony, M, Roupret, M, Lenfant, L, Cote, Jf, Buser, L, Saba, K, Furrer, Ma, van der Heijden, M, Daugaard, M, Black, Pc, van Rhijn, Bwg, Hendricksen, K, Poyet, C, Seiler, R, and Academic Medical Center
- Subjects
Male ,Time Factors ,medicine.medical_treatment ,Biopsy ,030232 urology & nephrology ,0302 clinical medicine ,Antineoplastic Combined Chemotherapy Protocols ,Stage (cooking) ,610 Medicine & health ,Neoadjuvant therapy ,Tumor Regression Grade ,Hazard ratio ,Middle Aged ,2702 Anatomy ,Neoadjuvant Therapy ,2746 Surgery ,Treatment Outcome ,Chemotherapy, Adjuvant ,030220 oncology & carcinogenesis ,Predictive value of tests ,Female ,Anatomy ,medicine.medical_specialty ,Urology ,Cystectomy ,Pathology and Forensic Medicine ,03 medical and health sciences ,Predictive Value of Tests ,10049 Institute of Pathology and Molecular Pathology ,Carcinoma ,medicine ,Humans ,Neoplasm Invasiveness ,Aged ,Neoplasm Staging ,Retrospective Studies ,Bladder cancer ,business.industry ,Reproducibility of Results ,medicine.disease ,2734 Pathology and Forensic Medicine ,10062 Urological Clinic ,Urinary Bladder Neoplasms ,Surgery ,Cisplatin ,Neoplasm Grading ,business - Abstract
Response classification after neoadjuvant chemotherapy in muscle-invasive bladder carcinoma is based on the TNM stage at radical cystectomy. We recently showed that histopathologic tumor regression grades (TRGs) add prognostic information to TNM. Our aim was to validate the prognostic significance of TRG in muscle-invasive bladder cancer in a multicenter setting. We enrolled 389 patients who underwent cisplatin-based chemotherapy before radical cystectomy in 8 centers between 2010 and 2016. Median follow-up was 2.2 years. TRG was determined in radical cystectomy specimens by local pathologists. Central pathology review was conducted in 20% of cases, which were randomly selected. The major response was defined as ≤pT1N0. The remaining patients were grouped into partial responders (≥ypT2N0-3 and TRG 2) and nonresponders (≥ypT2N0-3 and TRG 3). TRG was successfully determined in all cases, and interobserver agreement in central pathology review was high (κ=0.83). After combining TRG and TNM, 47%, 15%, and 38% of patients were major, partial, and nonresponders, respectively. Combination of TRG and TNM showed significant prognostic discrimination of overall survival (major responder: reference; partial responder: hazard ratio 3.5 [95% confidence interval: 1.8-6.8]; nonresponder: hazard ratio 6.1 [95% confidence interval: 3.6-10.3]). This discrimination was superior compared with TNM staging alone, supported by 2 goodness-of-fit criteria (P=0.041). TRG is a simple, reproducible histopathologic measurement of response to neoadjuvant chemotherapy in muscle-invasive bladder cancer. Integrating TRG with TNM staging resulted in significantly better prognostic stratification than TNM staging alone.
- Published
- 2019
- Full Text
- View/download PDF
12. MYB immunohistochemistry as a predictor of MYB::NFIB fusion in the diagnosis of adenoid cystic carcinoma of the head and neck.
- Author
-
Klein Nulent TJW, van Es RJJ, Breimer GE, Valstar MH, Smit LA, Speksnijder CM, de Bree R, and Willems SM
- Subjects
- Humans, Female, Male, Middle Aged, Aged, Adult, Predictive Value of Tests, Netherlands, Aged, 80 and over, Oncogene Proteins, Fusion genetics, Translocation, Genetic, NFI Transcription Factors, Carcinoma, Adenoid Cystic genetics, Carcinoma, Adenoid Cystic metabolism, Carcinoma, Adenoid Cystic pathology, Immunohistochemistry, In Situ Hybridization, Fluorescence, Head and Neck Neoplasms genetics, Head and Neck Neoplasms metabolism, Head and Neck Neoplasms pathology, Proto-Oncogene Proteins c-myb genetics, Proto-Oncogene Proteins c-myb metabolism, Biomarkers, Tumor metabolism, Tissue Array Analysis
- Abstract
Objectives: Diagnosing adenoid cystic carcinoma (AdCC) is challenging due to histopathological variability and similarities with other tumors. In AdCC pathogenesis, the cellular myeloblastosis gene (c-MYB) often exhibits a MYB::NFIB fusion from a reciprocal translocation. This study aimed to assess the predictive accuracy of MYB immunohistochemistry for detecting this translocation compared to fluorescence in situ hybridization (FISH)., Study Design: This study included 110 AdCC patients (1999-2017) from two Dutch head and neck centers using tissue microarrays and full slides. Median MYB expression levels by immunohistochemistry were compared based on translocation status by FISH, and differences within clinicopathological parameters were examined. An immunohistochemical cut-off was established to estimate the translocation., Results: MYB immunohistochemistry was available in 90/110 patients, with a median expression of 27%. FISH was interpretable in 79/108 tumors, identifying MYB::NFIB fusion in 44 (56%). Among 62 patients with both MYB expression and translocation data, the fusion was present in 38 (61%). These tumors had higher MYB expression (30%) than nontranslocated tumors (6%); P = .02. A 60% MYB expression cut-off yielded 100% specificity for detecting the translocation but had no prognostic value., Conclusions: Although MYB protein expression alone lacks diagnostic precision, protein expression >60% predicted the MYB::NFIB fusion in all tumors., (Copyright © 2024 The Authors. Published by Elsevier Inc. All rights reserved.)
- Published
- 2024
- Full Text
- View/download PDF
13. Detection of airborne wild waterbird-derived DNA demonstrates potential for transmission of avian influenza virus via air inlets into poultry houses, the Netherlands, 2021 to 2022.
- Author
-
Bossers A, de Rooij MM, van Schothorst I, Velkers FC, and Smit LA
- Subjects
- Animals, Netherlands epidemiology, Influenza A virus genetics, Influenza A virus isolation & purification, Air Microbiology, Poultry Diseases transmission, Poultry Diseases virology, Poultry Diseases epidemiology, Housing, Animal, Influenza in Birds transmission, Influenza in Birds virology, Poultry virology, Animals, Wild virology, Birds virology
- Abstract
BackgroundOutbreaks of highly pathogenic avian influenza (HPAI) on poultry farms and in wild birds worldwide persists despite intensified control measures. It causes unprecedented mortality in bird populations and is increasingly affecting mammalian species. Better understanding of HPAI introduction pathways into farms are needed for targeted disease prevention and control. The relevance of airborne transmission has been suggested but research involving air sampling is limited and unequivocal evidence on transmission routes is lacking.AimWe aimed to investigate whether HPAI virus from wild birds can enter poultry houses through air inlets by characterising host materials through eukaryote DNA sequencing.MethodsWe collected particulate matter samples in and around three HPAI-affected poultry farms which were cleared and decontaminated before sampling. Indoor measurements (n = 61) were taken directly in the airflow entering through air inlets, while outdoor air samples (n = 60) were collected around the poultry house. Positive controls were obtained from a bird rehabilitation shelter. We performed metabarcoding on environmental DNA by deep sequencing 18S rRNA gene amplicons.ResultsWe detected waterbird DNA in air inside all three, and outside of two, poultry farms. Sequences annotated at species level included swans and tufted ducks. Waterbird DNA was present in all indoor and outdoor air samples from the bird shelter.ConclusionAirborne matter derived from contaminated wild birds can potentially introduce HPAI virus to poultry houses through air inlets. The eDNA metabarcoding could assess breaches in biosecurity for HPAI virus and other pathogens potentially transmitted through air via detection of their hosts.
- Published
- 2024
- Full Text
- View/download PDF
14. Quantitative Diffusion-Weighted Imaging Analyses to Predict Response to Neoadjuvant Immunotherapy in Patients with Locally Advanced Head and Neck Carcinoma.
- Author
-
van der Hulst HJ, Vos JL, Tissier R, Smit LA, Martens RM, Beets-Tan RGH, van den Brekel MWM, Zuur CL, and Castelijns JA
- Abstract
Background: Neoadjuvant immune checkpoint blockade (ICB) prior to surgery may induce early pathological responses in head and neck squamous cell carcinoma (HNSCC) patients. Routine imaging parameters fail to diagnose these responses early on. Magnetic resonance (MR) diffusion-weighted imaging (DWI) has proven to be useful for detecting HNSCC tumor mass after (chemo)radiation therapy., Methods: 32 patients with stage II-IV, resectable HNSCC, treated at a phase Ib/IIa IMCISION trial (NCT03003637), were retrospectively analyzed using MR-imaging before and after two doses of single agent nivolumab (anti-PD-1) ( n = 6) or nivolumab with ipilimumab (anti-CTLA-4) ICB ( n = 26). The primary tumors were delineated pre- and post-treatment. A total of 32 features were derived from the delineation and correlated with the tumor regression percentage in the surgical specimen., Results: MR-DWI data was available for 24 of 32 patients. Smaller baseline tumor diameter ( p = 0.01-0.04) and higher sphericity ( p = 0.03) were predictive of having a good pathological response to ICB. Post-treatment skewness and the change in skewness between MRIs were negatively correlated with the tumor's regression ( p = 0.04, p = 0.02)., Conclusion: Pre-treatment DWI tumor diameter and sphericity may be quantitative biomarkers for the prediction of an early pathological response to ICB. Furthermore, our data indicate that ADC skewness could be a marker for individual response evaluation.
- Published
- 2022
- Full Text
- View/download PDF
15. Determinants for antimicrobial resistance genes in farm dust on 333 poultry and pig farms in nine European countries.
- Author
-
Luiken RE, Heederik DJ, Scherpenisse P, Van Gompel L, van Heijnsbergen E, Greve GD, Jongerius-Gortemaker BG, Tersteeg-Zijderveld MH, Fischer J, Juraschek K, Skarżyńska M, Zając M, Wasyl D, Wagenaar JA, Smit LA, Wouters IM, Mevius DJ, and Schmitt H
- Subjects
- Animals, Anti-Bacterial Agents pharmacology, Chickens, Europe, Swine, Drug Resistance, Bacterial genetics, Dust analysis, Farms
- Abstract
Livestock feces with antimicrobial resistant bacteria reaches the farm floor, manure pit, farm land and wider environment by run off and aerosolization. Little research has been done on the role of dust in the spread of antimicrobial resistance (AMR) in farms. Concentrations and potential determinants of antimicrobial resistance genes (ARGs) in farm dust are at present not known. Therefore in this study absolute ARG levels, representing the levels people and animals might be exposed to, and relative abundances of ARGs, representing the levels in the bacterial population, were quantified in airborne farm dust using qPCR. Four ARGs were determined in 947 freshly settled farm dust samples, captured with electrostatic dustfall collectors (EDCs), from 174 poultry (broiler) and 159 pig farms across nine European countries. By using linear mixed modeling, associations with fecal ARG levels, antimicrobial use (AMU) and farm and animal related parameters were determined. Results show similar relative abundances in farm dust as in feces and a significant positive association (ranging between 0.21 and 0.82) between the two reservoirs. AMU in pigs was positively associated with ARG abundances in dust from the same stable. Higher biosecurity standards were associated with lower relative ARG abundances in poultry and higher relative ARG abundances in pigs. Lower absolute ARG levels in dust were driven by, among others, summer season and certain bedding materials for poultry, and lower animal density and summer season for pigs. This study indicates different pathways that contribute to shaping the dust resistome in livestock farms, related to dust generation, or affecting the bacterial microbiome. Farm dust is a large reservoir of ARGs from which transmission to bacteria in other reservoirs can possibly occur. The identified determinants of ARG abundances in farm dust can guide future research and potentially farm management policy., (Copyright © 2022 The Authors. Published by Elsevier Inc. All rights reserved.)
- Published
- 2022
- Full Text
- View/download PDF
16. [ 18 F]FDG-PET accurately identifies pathological response early upon neoadjuvant immune checkpoint blockade in head and neck squamous cell carcinoma.
- Author
-
Vos JL, Zuur CL, Smit LA, de Boer JP, Al-Mamgani A, van den Brekel MWM, Haanen JBAG, and Vogel WV
- Subjects
- Humans, Immune Checkpoint Inhibitors, Lymphatic Metastasis, Neoadjuvant Therapy, Neoplasm Recurrence, Local, Positron Emission Tomography Computed Tomography methods, Radiopharmaceuticals, Retrospective Studies, Squamous Cell Carcinoma of Head and Neck diagnostic imaging, Squamous Cell Carcinoma of Head and Neck therapy, Fluorodeoxyglucose F18, Head and Neck Neoplasms diagnostic imaging, Head and Neck Neoplasms therapy
- Abstract
Purpose: To investigate the utility of [
18 F]FDG-PET as an imaging biomarker for pathological response early upon neoadjuvant immune checkpoint blockade (ICB) in patients with head and neck squamous cell carcinoma (HNSCC) before surgery., Methods: In the IMCISION trial (NCT03003637), 32 patients with stage II‒IVb HNSCC were treated with neoadjuvant nivolumab with (n = 26) or without (n = 6) ipilimumab (weeks 1 and 3) before surgery (week 5). [18 F]FDG-PET/CT scans were acquired at baseline and shortly before surgery in 21 patients. Images were analysed for SUVmax , SUVmean , metabolic tumour volume (MTV), and total lesion glycolysis (TLG). Major and partial pathological responses (MPR and PPR, respectively) to immunotherapy were identified based on the residual viable tumour in the resected primary tumour specimen (≤ 10% and 11-50%, respectively). Pathological response in lymph node metastases was assessed separately. Response for the 2 [18 F]FDG-PET-analysable patients who did not undergo surgery was determined clinically and per MR-RECIST v.1.1. A patient with a primary tumour MPR, PPR, or primary tumour MR-RECIST-based response upon immunotherapy was called a responder., Results: Median ΔSUVmax , ΔSUVmean , ΔMTV, and ΔTLG decreased in the 8 responders and were significantly lower compared to the 13 non-responders (P = 0.05, P = 0.002, P < 0.001, and P < 0.001). A ΔMTV or ΔTLG of at least - 12.5% detected a primary tumour response with 95% accuracy, compared to 86% for the EORTC criteria. None of the patients with a ΔTLG of - 12.5% or more at the primary tumour site developed a relapse (median FU 23.0 months since surgery). Lymph node metastases with a PPR or MPR (5 metastases in 3 patients) showed a significant decrease in SUVmax (median - 3.1, P = 0.04). However, a SUVmax increase (median + 2.1) was observed in 27 lymph nodes (in 11 patients), while only 13 lymph nodes (48%) contained metastases in the corresponding neck dissection specimen., Conclusions: Primary tumour response assessment using [18 F]FDG-PET-based ΔMTV and ΔTLG accurately identifies pathological responses early upon neoadjuvant ICB in HNSCC, outperforming the EORTC criteria, although pseudoprogression is seen in neck lymph nodes. [18 F]FDG-PET could, upon validation, select HNSCC patients for response-driven treatment adaptation in future trials., Trial Registration: https://www., Clinicaltrials: gov/ , NCT03003637, December 28, 2016., (© 2021. The Author(s).)- Published
- 2022
- Full Text
- View/download PDF
17. Neoadjuvant immunotherapy with nivolumab and ipilimumab induces major pathological responses in patients with head and neck squamous cell carcinoma.
- Author
-
Vos JL, Elbers JBW, Krijgsman O, Traets JJH, Qiao X, van der Leun AM, Lubeck Y, Seignette IM, Smit LA, Willems SM, van den Brekel MWM, Dirven R, Baris Karakullukcu M, Karssemakers L, Klop WMC, Lohuis PJFM, Schreuder WH, Smeele LE, van der Velden LA, Bing Tan I, Onderwater S, Jasperse B, Vogel WV, Al-Mamgani A, Keijser A, van der Noort V, Broeks A, Hooijberg E, Peeper DS, Schumacher TN, Blank CU, de Boer JP, Haanen JBAG, and Zuur CL
- Subjects
- Aged, Biomarkers, Tumor metabolism, Female, Fluorodeoxyglucose F18 chemistry, Head and Neck Neoplasms diagnostic imaging, Head and Neck Neoplasms pathology, Head and Neck Neoplasms surgery, Humans, Immune Checkpoint Inhibitors therapeutic use, Male, Middle Aged, Positron-Emission Tomography, Squamous Cell Carcinoma of Head and Neck diagnostic imaging, Squamous Cell Carcinoma of Head and Neck pathology, Squamous Cell Carcinoma of Head and Neck surgery, Exome Sequencing, Head and Neck Neoplasms drug therapy, Immunotherapy, Ipilimumab therapeutic use, Neoadjuvant Therapy, Nivolumab therapeutic use, Squamous Cell Carcinoma of Head and Neck drug therapy
- Abstract
Surgery for locoregionally advanced head and neck squamous cell carcinoma (HNSCC) results in 30‒50% five-year overall survival. In IMCISION (NCT03003637), a non-randomized phase Ib/IIa trial, 32 HNSCC patients are treated with 2 doses (in weeks 1 and 3) of immune checkpoint blockade (ICB) using nivolumab (NIVO MONO, n = 6, phase Ib arm A) or nivolumab plus a single dose of ipilimumab (COMBO, n = 26, 6 in phase Ib arm B, and 20 in phase IIa) prior to surgery. Primary endpoints are feasibility to resect no later than week 6 (phase Ib) and primary tumor pathological response (phase IIa). Surgery is not delayed or suspended for any patient in phase Ib, meeting the primary endpoint. Grade 3‒4 immune-related adverse events are seen in 2 of 6 (33%) NIVO MONO and 10 of 26 (38%) total COMBO patients. Pathological response, defined as the %-change in primary tumor viable tumor cell percentage from baseline biopsy to on-treatment resection, is evaluable in 17/20 phase IIa patients and 29/32 total trial patients (6/6 NIVO MONO, 23/26 COMBO). We observe a major pathological response (MPR, 90‒100% response) in 35% of patients after COMBO ICB, both in phase IIa (6/17) and in the whole trial (8/23), meeting the phase IIa primary endpoint threshold of 10%. NIVO MONO's MPR rate is 17% (1/6). None of the MPR patients develop recurrent HSNCC during 24.0 months median postsurgical follow-up. FDG-PET-based total lesion glycolysis identifies MPR patients prior to surgery. A baseline AID/APOBEC-associated mutational profile and an on-treatment decrease in hypoxia RNA signature are observed in MPR patients. Our data indicate that neoadjuvant COMBO ICB is feasible and encouragingly efficacious in HNSCC., (© 2021. The Author(s).)
- Published
- 2021
- Full Text
- View/download PDF
18. The tubarial glands paper: A starting point. A reply to comments.
- Author
-
Valstar MH, de Bakker BS, Steenbakkers RJHM, de Jong KH, Smit LA, Klein Nulent TJW, van Es RJJ, Hofland I, de Keizer B, Jasperse B, Balm AJM, van der Schaaf A, Langendijk JA, Smeele LE, and Vogel WV
- Subjects
- Humans, Radiotherapy Dosage, Salivary Glands
- Published
- 2021
- Full Text
- View/download PDF
19. The tubarial salivary glands: A potential new organ at risk for radiotherapy.
- Author
-
Valstar MH, de Bakker BS, Steenbakkers RJHM, de Jong KH, Smit LA, Klein Nulent TJW, van Es RJJ, Hofland I, de Keizer B, Jasperse B, Balm AJM, van der Schaaf A, Langendijk JA, Smeele LE, and Vogel WV
- Subjects
- Humans, Male, Parotid Gland diagnostic imaging, Positron Emission Tomography Computed Tomography, Quality of Life, Retrospective Studies, Salivary Glands diagnostic imaging, Head and Neck Neoplasms radiotherapy, Radiotherapy, Conformal, Xerostomia etiology
- Abstract
Introduction: The presence of previously unnoticed bilateral macroscopic salivary gland locations in the human nasopharynx was suspected after visualization by positron emission tomography/computed tomography with prostate-specific membrane antigen ligands (PSMA PET/CT). We aimed to elucidate the characteristics of this unknown entity and its potential clinical implications for radiotherapy., Materials and Methods: The presence and configuration of the PSMA-positive area was evaluated in a retrospective cohort of consecutively scanned patients with prostate or urethral gland cancer (n = 100). Morphological and histological characteristics were assessed in a human cadaver study (n = 2). The effect of radiotherapy (RT) on salivation and swallowing was retrospectively investigated using prospectively collected clinical data from a cohort of head-neck cancer patients (n = 723). With multivariable logistic regression analysis, the association between radiotherapy (RT) dose and xerostomia or dysphagia was evaluated., Results: All 100 patients demonstrated a demarcated bilateral PSMA-positive area (average length 4 cm). Histology and 3D reconstruction confirmed the presence of PSMA-expressing, predominantly mucous glands with multiple draining ducts, predominantly near the torus tubarius. In the head-neck cancer patients, the mean RT dose to the gland area was significantly associated with physician-rated post-treatment xerostomia and dysphagia ≥ grade 2 at 12 months (0.019/gy, 95%CI 0.005-0.033, p = .007; 0.016/gy, 95%CI 0.001-0.031, p = .036). Follow-up at 24 months had similar results., Conclusion: The human body contains a pair of previously overlooked and clinically relevant macroscopic salivary gland locations, for which we propose the name tubarial glands. Sparing these glands in patients receiving RT may provide an opportunity to improve their quality of life., (Copyright © 2020 The Authors. Published by Elsevier B.V. All rights reserved.)
- Published
- 2021
- Full Text
- View/download PDF
20. [Food hypes and claims to superior health].
- Author
-
Smit LA and van Berkel R
- Subjects
- Deception, Diet, Carbohydrate-Restricted methods, Diet, Reducing methods, Health Promotion, Humans, Diet Fads, Diet, Carbohydrate-Restricted standards, Diet, Reducing standards
- Abstract
Food hypes can be described as a food, nutrient or diet that is popularized by (social) media or a person with a large following, often only popular for a short period of time. We discuss the historical context of one of the most popular food hypes: weight-loss diets based on carbohydrate reduction. Supporters of these low-carbohydrate diets claim that they suppress appetite, increase energy expenditure, stimulate fat loss and are superior to other diets in terms of weight loss. We checked these claims against the available scientific evidence and put them into context of a whole-foods based approach. Studies show that low-carbohydrate diets are no more effective than other energy-restricted diets for weight loss. Furthermore, few popular weight-loss hypes are successful in the long term. We propose that the focus on macronutrients is counterproductive in efforts to promote a healthy diet and sustained weight loss.
- Published
- 2020
21. Preoperative ipilimumab plus nivolumab in locoregionally advanced urothelial cancer: the NABUCCO trial.
- Author
-
van Dijk N, Gil-Jimenez A, Silina K, Hendricksen K, Smit LA, de Feijter JM, van Montfoort ML, van Rooijen C, Peters D, Broeks A, van der Poel HG, Bruining A, Lubeck Y, Sikorska K, Boellaard TN, Kvistborg P, Vis DJ, Hooijberg E, Schumacher TN, van den Broek M, Wessels LFA, Blank CU, van Rhijn BW, and van der Heijden MS
- Subjects
- Adult, Aged, Antibodies, Monoclonal, Antineoplastic Agents, Immunological administration & dosage, Antineoplastic Combined Chemotherapy Protocols, CTLA-4 Antigen antagonists & inhibitors, CTLA-4 Antigen immunology, Female, Humans, Male, Middle Aged, Neoplasm Staging, Neoplasms immunology, Neoplasms pathology, Neoplasms surgery, Programmed Cell Death 1 Receptor antagonists & inhibitors, Programmed Cell Death 1 Receptor immunology, Urothelium drug effects, Urothelium immunology, Urothelium surgery, Ipilimumab administration & dosage, Neoplasms drug therapy, Nivolumab administration & dosage, Urothelium pathology
- Abstract
Preoperative immunotherapy with anti-PD1 plus anti-CTLA4 antibodies has shown remarkable pathological responses in melanoma
1 and colorectal cancer2 . In NABUCCO (ClinicalTrials.gov: NCT03387761 ), a single-arm feasibility trial, 24 patients with stage III urothelial cancer (UC) received two doses of ipilimumab and two doses of nivolumab, followed by resection. The primary endpoint was feasibility to resect within 12 weeks from treatment start. All patients were evaluable for the study endpoints and underwent resection, 23 (96%) within 12 weeks. Grade 3-4 immune-related adverse events occurred in 55% of patients and in 41% of patients when excluding clinically insignificant laboratory abnormalities. Eleven patients (46%) had a pathological complete response (pCR), meeting the secondary efficacy endpoint. Fourteen patients (58%) had no remaining invasive disease (pCR or pTisN0/pTaN0). In contrast to studies with anti-PD1/PD-L1 monotherapy, complete response to ipilimumab plus nivolumab was independent of baseline CD8+ presence or T-effector signatures. Induction of tertiary lymphoid structures upon treatment was observed in responding patients. Our data indicate that combined CTLA-4 plus PD-1 blockade might provide an effective preoperative treatment strategy in locoregionally advanced UC, irrespective of pre-existing CD8+ T cell activity.- Published
- 2020
- Full Text
- View/download PDF
22. High CXCR4 expression in adenoid cystic carcinoma of the head and neck is associated with increased risk of locoregional recurrence.
- Author
-
Klein Nulent TJW, van Es RJJ, Valstar MH, Smeele LE, Smit LA, Klein Gunnewiek R, Zuithoff NPA, de Keizer B, de Bree R, and Willems SM
- Subjects
- Adult, Aged, Aged, 80 and over, Biomarkers, Tumor metabolism, Disease-Free Survival, Female, Humans, Male, Middle Aged, Netherlands epidemiology, Retrospective Studies, Risk Factors, Up-Regulation physiology, Young Adult, Carcinoma, Adenoid Cystic mortality, Head and Neck Neoplasms mortality, Neoplasm Recurrence, Local mortality, Receptors, CXCR4 metabolism
- Abstract
Aim: Treatment options for head and neck adenoid cystic carcinoma (AdCC) are limited in advanced disease. Chemokine receptor type 4 (CXCR4) is present in various tumour types, including AdCC. Upregulation is associated with tumour recurrence and metastasis. New CXCR4-specific diagnostic and therapeutic target agents have recently been available. This study aimed to analyse CXCR4 expression in a cohort of primary head and neck AdCC., Methods: After histopathological revision, tumour tissues of 73 consecutive patients with AdCC over 1990-2016 were sampled on a tissue microarray. Slides were immunohistochemically stained for CXCR4 and semiquantitatively scored. Associations between protein expression and cliniopathological parameters were tested. HRs were calculated using a Cox proportional hazard model., Results: Sixty-six tumours could be analysed. CXCR4 expression was present in 81% of the tumours with a median of 29% (IQR 1-70) positive cells. Expression was univariately correlated to perineural growth (Spearman ρ .26, p=0.04) and bone invasion (Spearman ρ .32, p=0.01), but not with tumour grade.CXCR4 expression in the primary tumour was significantly higher in tumours that recurred as compared with those that did not recur (median 60%, IQR 33-72 vs 12%, IQR 1-70, Kruskal-Wallis p=0.01). After dichotomisation, >25% of CXCR4 expressions proved an independent prognosticator for a reduced recurrence-free survival (RFS) (HR 7.2, 95% CI 1.5 to 72.4, p=0.04)., Conclusion: CXCR4 is expressed in the majority of primary AdCCs and independently correlated to worse RFS, suggesting CXCR4 as a target for imaging and therapy purposes in patients with advanced AdCC., Competing Interests: Competing interests: None declared., (© Author(s) (or their employer(s)) 2020. No commercial re-use. See rights and permissions. Published by BMJ.)
- Published
- 2020
- Full Text
- View/download PDF
23. Relationship between Coxiella burnetii (Q fever) antibody serology and time spent outdoors.
- Author
-
Klous G, Smit LA, van der Hoek W, Kretzschmar ME, Vellema P, Coutinho RA, Heederik DJ, and Huss A
- Subjects
- Animals, Female, Goats, Netherlands epidemiology, Pregnancy, Retrospective Studies, Coxiella burnetii, Q Fever epidemiology
- Abstract
Background/aim: From 2007 through 2010, the Netherlands experienced the largest recorded Q fever outbreak to date. People living closer to Coxiella burnetii infected goat farms were at increased risk for acute Q fever. Time spent outdoors near infected farms may have contributed to exposure to C. burnetii. The aim of this study was to retrospectively evaluate whether hours/week spent outdoors, in the vicinity of previously C. burnetii infected goat farms, was associated with presence of antibodies against C. burnetii in residents of a rural area in the Netherlands., Methods: Between 2014-2015, we collected C. burnetii antibody serology and self-reported data about habitual hours/week spent outdoors near the home from 2494 adults. From a subgroup we collected 941 GPS tracks, enabling analyses of active mobility in the outbreak region. Participants were categorised as exposed if they spent time within specified distances (500m, 1000m, 2000m, or 4000m) of C. burnetii infected goat farms. We evaluated whether time spent near these farms was associated with positive C. burnetii serology using spline analyses and logistic regression., Results: People that spent more hours/week outdoors near infected farms had a significantly increased risk for positive C. burnetii serology (time spent within 2000m of a C. burnetii abortion-wave positive farm, OR 3.6 (1.2-10.6)), compared to people spending less hours/week outdoors., Conclusions: Outdoor exposure contributed to the risk of becoming C. burnetii serology positive. These associations were stronger if people spent more time near C. burnetii infected farms. Outdoor exposure should, if feasible, be included in outbreak investigations., Competing Interests: Declaration of Competing Interest All authors declare they have no conflicts of interest., (Copyright © 2020. Published by Elsevier Ltd.)
- Published
- 2020
- Full Text
- View/download PDF
24. Toward assessment of resection margins using hyperspectral diffuse reflection imaging (400-1,700 nm) during tongue cancer surgery.
- Author
-
Brouwer de Koning SG, Weijtmans P, Karakullukcu MB, Shan C, Baltussen EJM, Smit LA, van Veen RLP, Hendriks BHW, Sterenborg HJCM, and Ruers TJM
- Subjects
- Carcinoma, Squamous Cell pathology, Feasibility Studies, Humans, Intraoperative Care, Sensitivity and Specificity, Tissue Culture Techniques, Tongue Neoplasms pathology, Carcinoma, Squamous Cell diagnostic imaging, Carcinoma, Squamous Cell surgery, Hyperspectral Imaging, Margins of Excision, Tongue Neoplasms diagnostic imaging, Tongue Neoplasms surgery
- Abstract
Background and Objectives: There is a clinical need to assess the resection margins of tongue cancer specimens, intraoperatively. In the current ex vivo study, we evaluated the feasibility of hyperspectral diffuse reflectance imaging (HSI) for distinguishing tumor from the healthy tongue tissue., Study Design/materials and Methods: Fresh surgical specimens (n = 14) of squamous cell carcinoma of the tongue were scanned with two hyperspectral cameras that cover the visible and near-infrared spectrum (400-1,700 nm). Each pixel of the hyperspectral image represents a measure of the diffuse optical reflectance. A neural network was used for tissue-type prediction of the hyperspectral images of the visual and near-infrared data sets separately as well as both data sets combined., Results: HSI was able to distinguish tumor from muscle with a good accuracy. The diagnostic performance of both wavelength ranges (sensitivity/specificity of visual and near-infrared were 84%/80% and 77%/77%, respectively) appears to be comparable and there is no additional benefit of combining the two wavelength ranges (sensitivity and specificity were 83%/76%)., Conclusions: HSI has a strong potential for intra-operative assessment of tumor resection margins of squamous cell carcinoma of the tongue. This may optimize surgery, as the entire resection surface can be scanned in a single run and the results can be readily available. Lasers Surg. Med. © 2019 Wiley Periodicals, Inc., (© 2019 Wiley Periodicals, Inc.)
- Published
- 2020
- Full Text
- View/download PDF
25. Prostate-specific membrane antigen (PSMA) expression in adenoid cystic carcinoma of the head and neck.
- Author
-
Klein Nulent TJW, Valstar MH, Smit LA, Smeele LE, Zuithoff NPA, de Keizer B, de Bree R, van Es RJJ, and Willems SM
- Subjects
- Adult, Aged, Aged, 80 and over, Carcinoma, Adenoid Cystic mortality, Disease-Free Survival, Female, Head and Neck Neoplasms mortality, Humans, Male, Middle Aged, Neoplasm Grading, Neoplasm Recurrence, Local epidemiology, Neoplasm Staging, Netherlands epidemiology, Retrospective Studies, Young Adult, Antigens, Surface metabolism, Carcinoma, Adenoid Cystic pathology, Glutamate Carboxypeptidase II metabolism, Head and Neck Neoplasms pathology, Neoplasm Recurrence, Local pathology
- Abstract
Background: Treatment options for advanced head and neck adenoid cystic carcinoma (AdCC) are limited. Prostate-Specific Membrane Antigen (PSMA), a transmembrane protein that is known for its use in diagnostics and targeted therapy in prostate cancer, is also expressed by AdCC. This study aimed to analyse PSMA expression in a large cohort of primary, recurrent and metastasized AdCC of the head and neck., Methods: One hundred ten consecutive patients with histologically confirmed AdCC in the period 1990-2017 were included. An analysis was made of clinical details, revised pathology and semiquantitative immunohistochemical expression of PSMA on tissue microarray and whole slides. Associations of PSMA expression with clinicopathological parameters were explored and survival was analysed by multivariate Cox-proportional Hazard analysis., Results: PSMA expression was present in 94% of the 110 primary tumours, with a median of 31% positive cells (IQR 15-60%). Primary tumours (n = 18) that recurred (n = 15) and/or had metastases (n = 10) demonstrated 40, 60 and 23% expression respectively. Expression was not independently related to increased pathological stage, tumour grade, and the occurrence of locoregional recurrence or metastasis. After dichotomization, only primary tumour PSMA expression ≤10% appeared to be associated with reduced 10-years recurrence-free survival (HR 3.0, 95% CI 1.1-8.5, p = .04)., Conclusions: PSMA is highly expressed in primary, recurrent and metastatic AdCC of the salivary and seromucous glands. PSMA expression has no value in predicting clinical behaviour of AdCC although low expression may indicate a reduced recurrence-free survival. This study provides supporting results to consider using PSMA as target for imaging and therapy when other diagnostic and palliative treatment options fail.
- Published
- 2020
- Full Text
- View/download PDF
26. SARS-CoV-2 infection in farmed minks, the Netherlands, April and May 2020.
- Author
-
Oreshkova N, Molenaar RJ, Vreman S, Harders F, Oude Munnink BB, Hakze-van der Honing RW, Gerhards N, Tolsma P, Bouwstra R, Sikkema RS, Tacken MG, de Rooij MM, Weesendorp E, Engelsma MY, Bruschke CJ, Smit LA, Koopmans M, van der Poel WH, and Stegeman A
- Subjects
- Animals, Antibodies, Viral immunology, Betacoronavirus immunology, COVID-19, Coronavirus genetics, Coronavirus Infections transmission, Coronavirus Infections veterinary, Disease Outbreaks veterinary, Genome, Viral, Netherlands, Pandemics veterinary, Pneumonia, Viral transmission, Pneumonia, Viral veterinary, SARS-CoV-2, Severe Acute Respiratory Syndrome epidemiology, Coronavirus isolation & purification, Coronavirus Infections diagnosis, Disease Outbreaks prevention & control, Farms, Mink, Pneumonia, Viral diagnosis, RNA, Viral genetics, Sequence Analysis, RNA veterinary
- Abstract
Respiratory disease and increased mortality occurred in minks on two farms in the Netherlands, with interstitial pneumonia and SARS-CoV-2 RNA in organ and swab samples. On both farms, at least one worker had coronavirus disease-associated symptoms before the outbreak. Variations in mink-derived viral genomes showed between-mink transmission and no infection link between the farms. Inhalable dust contained viral RNA, indicating possible exposure of workers. One worker is assumed to have attracted the virus from mink.
- Published
- 2020
- Full Text
- View/download PDF
27. Multicenter Validation of Histopathologic Tumor Regression Grade After Neoadjuvant Chemotherapy in Muscle-invasive Bladder Carcinoma.
- Author
-
Voskuilen CS, Oo HZ, Genitsch V, Smit LA, Vidal A, Meneses M, Necchi A, Colecchia M, Xylinas E, Fontugne J, Sibony M, Rouprêt M, Lenfant L, Côté JF, Buser L, Saba K, Furrer MA, van der Heijden MS, Daugaard M, Black PC, van Rhijn BWG, Hendricksen K, Poyet C, and Seiler R
- Subjects
- Aged, Biopsy, Carcinoma pathology, Chemotherapy, Adjuvant, Cisplatin administration & dosage, Cystectomy, Female, Humans, Male, Middle Aged, Neoplasm Grading, Neoplasm Invasiveness, Neoplasm Staging, Predictive Value of Tests, Reproducibility of Results, Retrospective Studies, Time Factors, Treatment Outcome, Urinary Bladder Neoplasms pathology, Antineoplastic Combined Chemotherapy Protocols therapeutic use, Carcinoma drug therapy, Neoadjuvant Therapy, Urinary Bladder Neoplasms drug therapy
- Abstract
Response classification after neoadjuvant chemotherapy in muscle-invasive bladder carcinoma is based on the TNM stage at radical cystectomy. We recently showed that histopathologic tumor regression grades (TRGs) add prognostic information to TNM. Our aim was to validate the prognostic significance of TRG in muscle-invasive bladder cancer in a multicenter setting. We enrolled 389 patients who underwent cisplatin-based chemotherapy before radical cystectomy in 8 centers between 2010 and 2016. Median follow-up was 2.2 years. TRG was determined in radical cystectomy specimens by local pathologists. Central pathology review was conducted in 20% of cases, which were randomly selected. The major response was defined as ≤pT1N0. The remaining patients were grouped into partial responders (≥ypT2N0-3 and TRG 2) and nonresponders (≥ypT2N0-3 and TRG 3). TRG was successfully determined in all cases, and interobserver agreement in central pathology review was high (κ=0.83). After combining TRG and TNM, 47%, 15%, and 38% of patients were major, partial, and nonresponders, respectively. Combination of TRG and TNM showed significant prognostic discrimination of overall survival (major responder: reference; partial responder: hazard ratio 3.5 [95% confidence interval: 1.8-6.8]; nonresponder: hazard ratio 6.1 [95% confidence interval: 3.6-10.3]). This discrimination was superior compared with TNM staging alone, supported by 2 goodness-of-fit criteria (P=0.041). TRG is a simple, reproducible histopathologic measurement of response to neoadjuvant chemotherapy in muscle-invasive bladder cancer. Integrating TRG with TNM staging resulted in significantly better prognostic stratification than TNM staging alone.
- Published
- 2019
- Full Text
- View/download PDF
28. Toward complete oral cavity cancer resection using a handheld diffuse reflectance spectroscopy probe.
- Author
-
Brouwer de Koning SG, Baltussen EJM, Karakullukcu MB, Dashtbozorg B, Smit LA, Dirven R, Hendriks BHW, Sterenborg HJCM, and Ruers TJM
- Subjects
- Algorithms, Humans, Image Processing, Computer-Assisted, Linear Models, Netherlands, Prognosis, Reproducibility of Results, Sensitivity and Specificity, Spectroscopy, Near-Infrared, Support Vector Machine, Surgical Oncology methods, Carcinoma, Squamous Cell diagnostic imaging, Carcinoma, Squamous Cell surgery, Mouth Neoplasms diagnostic imaging, Mouth Neoplasms surgery, Spectrophotometry
- Abstract
This ex-vivo study evaluates the feasibility of diffuse reflectance spectroscopy (DRS) for discriminating tumor from healthy tissue, with the aim to develop a technology that can assess resection margins for the presence of tumor cells during oral cavity cancer surgery. Diffuse reflectance spectra were acquired on fresh surgical specimens from 28 patients with oral cavity squamous cell carcinoma. The spectra (400 to 1600 nm) were detected after illuminating tissue with a source fiber at 0.3-, 0.7-, 1.0-, and 2.0-mm distances from a detection fiber, obtaining spectral information from different sampling depths. The spectra were correlated with histopathology. A total of 76 spectra were obtained from tumor tissue and 110 spectra from healthy muscle tissue. The first- and second-order derivatives of the spectra were calculated and a classification algorithm was developed using fivefold cross validation with a linear support vector machine. The best results were obtained by the reflectance measured with a 1-mm source-detector distance (sensitivity, specificity, and accuracy are 89%, 82%, and 86%, respectively). DRS can accurately discriminate tumor from healthy tissue in an ex-vivo setting using a 1-mm source-detector distance. Accurate validation methods are warranted for larger sampling depths to allow for guidance during oral cavity cancer excision., ((2018) COPYRIGHT Society of Photo-Optical Instrumentation Engineers (SPIE).)
- Published
- 2018
- Full Text
- View/download PDF
29. A clinicopathological study and prognostic factor analysis of 177 salivary duct carcinoma patients from The Netherlands.
- Author
-
Boon E, Bel M, van Boxtel W, van der Graaf WTA, van Es RJJ, Eerenstein SEJ, Baatenburg de Jong RJ, van den Brekel MWM, van der Velden LA, Witjes MJH, Hoeben A, Willems SM, Bloemena E, Smit LA, Oosting SF, Jonker MA, Flucke UE, and van Herpen CML
- Subjects
- Adult, Aged, Aged, 80 and over, Carcinoma surgery, Carcinoma therapy, Chemoradiotherapy, Adjuvant, Disease-Free Survival, Factor Analysis, Statistical, Female, Humans, Lymphatic Metastasis, Male, Middle Aged, Neoplasm Metastasis, Netherlands, Palliative Care, Prognosis, Receptor, ErbB-2 metabolism, Receptors, Androgen metabolism, Recurrence, Salivary Ducts surgery, Salivary Gland Neoplasms radiotherapy, Salivary Gland Neoplasms surgery, Salivary Gland Neoplasms therapy, Survival Rate, Carcinoma pathology, Salivary Ducts pathology, Salivary Gland Neoplasms pathology
- Abstract
Salivary duct carcinoma (SDC) is a subtype of salivary gland cancer with a dismal prognosis and a need for better prognostication and novel treatments. The aim of this national cohort study was to investigate clinical outcome, prognostic factors, androgen receptor (AR) and human epidermal growth factor receptor 2 (HER2) expression. SDC patients diagnosed between 1990 and 2014 were identified by the Nationwide Network and Registry of Histo- and Cytopathology in the Netherlands (PALGA). Subsequently, medical records were evaluated and pathological diagnoses reviewed. Data were analyzed for overall survival (OS), disease-free survival (DFS), distant metastasis-free survival (DMFS) and prognostic factors. AR was evaluated by immunohistochemistry (IHC), HER2 by IHC and fluorescent in-situ hybridization. A total of 177 patients were included. The median age was 65 years, 75% were male. At diagnosis, 68% presented with lymph node metastases and 6% with distant metastases. Median OS, DFS and DMFS were 51, 23 and 26 months, respectively. In patients presenting without distant metastases, the absolute number of positive lymph nodes was associated with poor OS and DMFS in a multivariable analysis. AR and HER2 were positive in 161/168 (96%) and 44/153 (29%) tumors, respectively, and were not prognostic factors. SDC has a dismal prognosis with primary lymph node involvement in the majority of patients. The absolute number of lymph node metastases was found to be the only prognostic factor for DMFS and OS. AR expression and-to a lesser extent-HER2 expression hold promise for systemic treatment in the metastatic and eventually adjuvant setting., (© 2018 The Authors International Journal of Cancer published by John Wiley & Sons Ltd on behalf of UICC.)
- Published
- 2018
- Full Text
- View/download PDF
30. Salivary duct carcinoma: evaluation of treatment and outcome in a tertiary referral institute.
- Author
-
Beck ACC, Lohuis PJFM, Al-Mamgani A, Smit LA, and Klop WMC
- Subjects
- Adult, Aged, Aged, 80 and over, Biopsy, Needle, Carcinoma metabolism, Cohort Studies, Combined Modality Therapy, Female, Humans, Magnetic Resonance Imaging, Male, Middle Aged, Receptor, ErbB-2 metabolism, Receptors, Androgen metabolism, Referral and Consultation, Salivary Gland Neoplasms metabolism, Tertiary Care Centers, Carcinoma diagnosis, Carcinoma therapy, Salivary Gland Neoplasms diagnosis, Salivary Gland Neoplasms therapy
- Abstract
Purpose: The aggressive behavior of salivary duct carcinoma (SDC) necessitates an aggressive treatment strategy, including surgery and radiotherapy (RT). We evaluated practice patterns and treatment outcomes in patients with SDC treated in our Institute., Methods: Patients with SDC of the parotid or submandibular gland treated with curative intention in our Institute from 1998 until 2016 were reviewed. Our diagnostic workup and treatment strategy were evaluated together with treatment outcomes., Results: Fifteen patients with SDC were included. Staging included MRI and ultrasound-guided fine needle aspiration cytology. Only in a minority (20%) of patients, the preoperative diagnosis of SDC was raised due to positive immunohistochemical staining for the androgen receptor (AR) on cytology. All patients were treated with (sub)total resection of the salivary gland and 53% underwent a therapeutic neck dissection. All patients except one received postoperative RT. Immunohistochemical staining was found positive for AR (100%) and human epidermal growth factor receptor 2 (HER2/neu) (13%). No local recurrences occurred. Regional and distant failure rates were 20% and 40%, respectively., Conclusions: Excellent local control rates can be achieved with extensive (local) surgical treatment and postoperative RT. In case of lymph node metastases, a neck dissection with adjuvant postoperative RT is warranted. In patients with node-negative disease, a less aggressive approach for the neck seems feasible to reduce treatment-related morbidity.
- Published
- 2018
- Full Text
- View/download PDF
31. Clinicopathological characteristics and outcome of 31 patients with ETV6-NTRK3 fusion gene confirmed (mammary analogue) secretory carcinoma of salivary glands.
- Author
-
Boon E, Valstar MH, van der Graaf WTA, Bloemena E, Willems SM, Meeuwis CA, Slootweg PJ, Smit LA, Merkx MAW, Takes RP, Kaanders JHAM, Groenen PJTA, Flucke UE, and van Herpen CML
- Subjects
- Adult, Aged, Aged, 80 and over, Female, Humans, Male, Middle Aged, Neoplasm Recurrence, Local, Salivary Gland Neoplasms genetics, Survival Analysis, Young Adult, Oncogene Proteins, Fusion genetics, Salivary Gland Neoplasms pathology
- Abstract
Objectives: In 2010, a new subtype of salivary gland cancer (SGC), (mammary analogue) secretory carcinoma (SC), was defined, characterized by the ETV6-NTRK3 fusion gene. As clinical behavior and outcome data of this histological subtype tumor are still sparse, we aimed to describe the clinicopathological course and outcome of a series of translocation positive SC patients., Patient and Methods: We re-evaluated the pathological diagnosis of a subset of SGCs, diagnosed in 4 of 8 Dutch head and neck centers. Subsequently, tumors with a morphological resemblance to SC were tested for the ETV6-NTRK3 fusion gene using RT-PCR. Furthermore, patients prospectively diagnosed with SC were included. The clinical characteristics and outcomes were retrieved from the patient files., Results: Thirty-one patients with ETV6-NTRK3 fusion gene positive SC were included. The median age was 49 years, 17 patients (55%) were male. Eighteen tumors (58%) arose in the parotid gland. One patient presented with lymph node metastasis. All patients underwent tumor resection and 4 patients had a neck dissection. Four patients had re-resection and 15 patients (48%) received postoperative radiotherapy. One patient developed a local recurrence, no regional recurrences or distant metastases were observed. After a median follow-up of 49 months the 5- and 10-year overall survival were 95%, the 5- and 10-year disease free survival were 89%., Conclusion: The clinical course of SC is favorable with a low rate of locoregional recurrence and excellent survival. Given the low incidence of nodal metastases, elective neck treatment, i.e. surgery and/or radiotherapy, does not seem to be indicated., (Copyright © 2018 The Authors. Published by Elsevier Ltd.. All rights reserved.)
- Published
- 2018
- Full Text
- View/download PDF
32. Physiologic distribution of PSMA-ligand in salivary glands and seromucous glands of the head and neck on PET/CT.
- Author
-
Klein Nulent TJW, Valstar MH, de Keizer B, Willems SM, Smit LA, Al-Mamgani A, Smeele LE, van Es RJJ, de Bree R, and Vogel WV
- Subjects
- Aged, Aged, 80 and over, Biomarkers, Tumor metabolism, Exocrine Glands metabolism, Humans, Lacrimal Apparatus metabolism, Male, Middle Aged, Neoplasm Staging, Prostatic Neoplasms pathology, Whole Body Imaging, Antigens, Surface metabolism, Glutamate Carboxypeptidase II metabolism, Head diagnostic imaging, Neck diagnostic imaging, Positron Emission Tomography Computed Tomography, Prostatic Neoplasms diagnostic imaging, Prostatic Neoplasms metabolism, Salivary Glands metabolism
- Abstract
Objectives: Prostate-specific membrane antigen (PSMA) positron emission tomography/computed tomography (PET/CT) is used for detection and (re)staging of prostate cancer. However, healthy salivary, seromucous, and lacrimal glands also have high PSMA-ligand uptake. This study aimed to describe physiologic PSMA-ligand uptake distribution characteristics in the head and neck to aid in PSMA PET/CT interpretation and to identify possible new clinical applications for PSMA-ligand imaging., Study Design: Thirty consecutive patients who underwent PSMA PET/CT for prostate cancer were evaluated. Tracer maximum standardized uptake values (SUV
max ) in the salivary, seromucous, and lacrimal glands were determined visually and quantitatively. Overall and intraindividual variations were reported., Results: All gland locations had increased tracer uptake. The mean SUVmax ± standard deviation varied: parotid 12.3 ± 3.9; submandibular 11.7 ± 3.5; sublingual 4.5 ± 1.9; soft palate 2.4 ± 0.5; pharyngeal wall 4.3 ± 1.3; nasal mucosa 3.4 ± 0.9; supraglottic larynx 2.7 ± 0.7; and lacrimal 6.2 ± 2.2. The parotid had the largest overall variation in SUVmax (5.2-22.9), and the sublingual glands had the largest mean intraindividual difference (18.1%)., Conclusions: Major and minor salivary and seromucous glands consistently have high PSMA-ligand uptake. Minor gland locations can be selectively visualized by this technique for the first time. This provides potential new applications such as quantification of present salivary gland tissues and individualization of radiotherapy for head and neck cancer or lutetium-177-PSMA radionuclide treatment., (Copyright © 2018 Elsevier Inc. All rights reserved.)- Published
- 2018
- Full Text
- View/download PDF
33. Trends in treatment, incidence and survival of hypopharynx cancer: a 20-year population-based study in the Netherlands.
- Author
-
Petersen JF, Timmermans AJ, van Dijk BAC, Overbeek LIH, Smit LA, Hilgers FJM, Stuiver MM, and van den Brekel MWM
- Subjects
- Aged, Chemoradiotherapy trends, Cohort Studies, Female, Humans, Hypopharyngeal Neoplasms pathology, Hypopharyngeal Neoplasms therapy, Incidence, Laryngectomy trends, Male, Middle Aged, Netherlands epidemiology, Radiotherapy, Adjuvant trends, Registries, Retrospective Studies, Sex Distribution, Hypopharyngeal Neoplasms epidemiology
- Abstract
Hypopharynx cancer has the worst prognosis of all head and neck squamous cell cancers. Since the 1990s, a treatment shift has appeared from a total laryngectomy towards organ preservation therapies. Large randomized trials evaluating treatment strategies for hypopharynx cancer, however, remain scarce, and frequently this malignancy is evaluated together with larynx cancer. Therefore, our aim was to determine trends in incidence, treatment and survival of hypopharynx cancer. We performed a population-based cohort study including all patients diagnosed with T1-T4 hypopharynx cancer between 1991 and 2010 in the Netherlands. Patients were recorded by the national cancer registry database and verified by a national pathology database. 2999 patients were identified. The incidence increased significantly with 4.1% per year until 1997 and decreased non-significantly afterwards. For women, the incidence increased with 1.7% per year during the entire study period. Total laryngectomy as primary treatment significantly decreased, whereas radiotherapy and chemoradiation increased. The 5-year overall survival significantly increased from 28% in 1991-2000 to 34% in 2001-2010. Overall survival for T3 was equal for total laryngectomy and (chemo)radiotherapy, but for T4-patients the survival was significantly better after primary total laryngectomy (± adjuvant radiotherapy). This large population-based study demonstrates a shift in treatment preference towards organ preservation therapies. The 5-year overall survival increased significantly in the second decade. The assumed equivalence of organ preservation and laryngectomy may require reconsideration for T4 disease.
- Published
- 2018
- Full Text
- View/download PDF
34. Livestock-associated risk factors for pneumonia in an area of intensive animal farming in the Netherlands.
- Author
-
Freidl GS, Spruijt IT, Borlée F, Smit LA, van Gageldonk-Lafeber AB, Heederik DJ, Yzermans J, van Dijk CE, Maassen CB, and van der Hoek W
- Subjects
- Adult, Aged, Animal Husbandry, Animals, Animals, Domestic, Coxiella burnetii pathogenicity, Electronic Health Records, Female, Humans, Male, Middle Aged, Netherlands epidemiology, Q Fever epidemiology, Risk Factors, Young Adult, Livestock microbiology, Pneumonia epidemiology
- Abstract
Previous research conducted in 2009 found a significant positive association between pneumonia in humans and living close to goat and poultry farms. However, as this result might have been affected by a large goat-related Q fever epidemic, the aim of the current study was to re-evaluate this association, now that the Q-fever epidemic had ended. In 2014/15, 2,494 adults (aged 20-72 years) living in a livestock-dense area in the Netherlands participated in a medical examination and completed a questionnaire on respiratory health, lifestyle and other items. We retrieved additional information for 2,426/2,494 (97%) participants from electronic medical records (EMR) from general practitioners. The outcome was self-reported, physician-diagnosed pneumonia or pneumonia recorded in the EMR in the previous three years. Livestock license data was used to determine exposure to livestock. We quantified associations between livestock exposures and pneumonia using odds ratios adjusted for participant characteristics and comorbidities (aOR). The three-year cumulative frequency of pneumonia was 186/2,426 (7.7%). Residents within 2,000m of a farm with at least 50 goats had an increased risk of pneumonia, which increased the closer they lived to the farm (2,000m aOR 1.9, 95% CI 1.4-2.6; 500m aOR 4.4, 95% CI 2.0-9.8). We found no significant associations between exposure to other farm animals and pneumonia. However, when conducting sensitivity analyses using pneumonia outcome based on EMR only, we found a weak but statistically significant association with presence of a poultry farm within 1,000m (aOR: 1.7, 95% CI 1.1-2.7). Living close to goat and poultry farms still constitute risk factors for pneumonia. Individuals with pneumonia were not more often seropositive for Coxiella burnetii, indicating that results are not explained by Q fever. We strongly recommend identification of pneumonia causes by the use of molecular diagnostics and investigating the role of non-infectious agents such as particulate matter or endotoxins.
- Published
- 2017
- Full Text
- View/download PDF
35. Spirometry, questionnaire and electronic medical record based COPD in a population survey: Comparing prevalence, level of agreement and associations with potential risk factors.
- Author
-
Borlée F, Yzermans CJ, Krop E, Aalders B, Rooijackers J, Zock JP, van Dijk CE, Maassen CB, Schellevis F, Heederik D, and Smit LA
- Subjects
- Adult, Aged, Cross-Sectional Studies, Electronic Health Records, Female, Forced Expiratory Volume physiology, Humans, Male, Middle Aged, Odds Ratio, Predictive Value of Tests, Prevalence, Pulmonary Disease, Chronic Obstructive epidemiology, Pulmonary Disease, Chronic Obstructive physiopathology, Risk Factors, Self Report, Severity of Illness Index, Surveys and Questionnaires, Vital Capacity physiology, Pulmonary Disease, Chronic Obstructive diagnosis, Spirometry
- Abstract
Background: COPD-diagnosis is confirmed by post-bronchodilator (BD) spirometry. However, epidemiological studies often rely on pre-BD spirometry, self-reports, or medical records. This population-based study aims to determine COPD-prevalence based on four different operational definitions and their level of agreement, and to compare associations between COPD-definitions and risk factors., Methods: COPD-prevalence in 1,793 adults from the general Dutch population (aged 18-70 years) was assessed based on self-reported data, Electronic Medical Records (EMR), and post-BD spirometry: using the FEV1/FVC below the lower limit of normal (LLN) and GOLD fixed cut-off (FEV1/FVC <0.70). Using spirometry as a reference, sensitivity was calculated for self-reported and EMR-based COPD. Associations between COPD and known risk factors were assessed with logistic regression. Data were collected as part of the cross-sectional VGO study (Livestock Farming and Neighboring Residents' Health Study)., Results: The highest prevalence was found based on spirometry (GOLD: 10.9%, LLN: 5.9%), followed by self-report (4.6%) and EMR (2.9%). Self-reported or EMR-based COPD identified less than 30% of all COPD-cases based on spirometry. The direction of association between known risk factors and COPD was similar across the four definitions, however, magnitude and significance varied. Especially indicators of allergy were more strongly associated with self-reported COPD compared to the other definitions., Conclusions: COPD-prevalence varied depending on the used definition. A substantial number of subjects with spirometry-based COPD cannot be identified with questionnaires or medical records which can cause underestimation of COPD-prevalence. The influence of the different COPD-definitions on associations with known risk factors was limited.
- Published
- 2017
- Full Text
- View/download PDF
36. MRSA in persons not living or working on a farm in a livestock-dense area: prevalence and risk factors.
- Author
-
Zomer TP, Wielders CC, Veenman C, Hengeveld P, van der Hoek W, de Greeff SC, Smit LA, Heederik DJ, Yzermans CJ, Bosch T, Maassen CB, and van Duijkeren E
- Subjects
- Adult, Agriculture, Animals, Carrier State microbiology, Cross-Sectional Studies, Farms, Female, Humans, Livestock microbiology, Logistic Models, Male, Nose microbiology, Prevalence, Risk Factors, Staphylococcal Infections transmission, Surveys and Questionnaires, Carrier State epidemiology, Methicillin-Resistant Staphylococcus aureus isolation & purification, Staphylococcal Infections epidemiology, Staphylococcal Infections microbiology
- Abstract
Objectives: MRSA emerged in livestock and persons in contact with livestock is referred to as livestock-associated MRSA (LA-MRSA). We assessed the prevalence and risk factors for MRSA carriage in persons not living or working on a farm., Methods: A cross-sectional study was performed among 2492 adults living in close proximity of livestock farms. Persons working and/or living on farms were excluded. Nasal swabs were cultured using selective media. Participants completed questionnaires and the distance from the residential address to the nearest farm was calculated. The Mann-Whitney U -test was used to compare median distances. Risk factors were explored with logistic regression., Results: Fourteen persons carried MRSA (0.56%; 95% CI 0.32%-0.92%), 10 of which carried LA-MRSA of multiple-locus variable-number tandem repeat analysis complex (MC) 398 (0.40%; 95% CI 0.20%-0.71%). MRSA MC 398 carriers lived significantly closer to the nearest farm than non-carriers (median: 184 versus 402 m; P < 0.01). In bivariate analyses correcting for contact with livestock, this difference remained significant., Conclusions: Although the prevalence was low, living near farms increased the risk of MRSA MC 398 carriage for persons not living or working on a farm. Further research is necessary to identify the transmission routes., (© The Author 2016. Published by Oxford University Press on behalf of the British Society for Antimicrobial Chemotherapy. All rights reserved. For Permissions, please email: journals.permissions@oup.com.)
- Published
- 2017
- Full Text
- View/download PDF
37. Hepatitis E virus seroprevalence among the general population in a livestock-dense area in the Netherlands: a cross-sectional population-based serological survey.
- Author
-
van Gageldonk-Lafeber AB, van der Hoek W, Borlée F, Heederik DJ, Mooi SH, Maassen CB, Yzermans CJ, Rockx B, Smit LA, and Reimerink JH
- Subjects
- Adult, Aged, Animals, Chi-Square Distribution, Cross-Sectional Studies, Female, Humans, Livestock, Male, Middle Aged, Netherlands epidemiology, Risk Factors, Rural Population, Seroepidemiologic Studies, Surveys and Questionnaires, Swine virology, Young Adult, Hepatitis E epidemiology
- Abstract
Background: Recent serological studies indicate that hepatitis E virus (HEV) is endemic in industrialised countries. The increasing trend in the number of autochthonous cases of HEV genotype 3 in Western European countries, stresses the importance to get insight in the exact routes of exposure. Pigs are the main animal reservoir, and zoonotic food-borne transmission of HEV is proven. However, infected pigs can excrete large amounts of virus via their faeces enabling environmental transmission of HEV to humans. This might pose a risk for of neighbouring residents of livestock farming., Methods: Within a large study on the health of people living in the vicinity of livestock farming we performed a cross-sectional population-based serological survey among 2,494 non-farming adults from the general population in a livestock-dense area in the south of the Netherlands. Participants completed risk factor questionnaires and blood samples of 2,422 subjects (median age 58 years, range 20-72) were tested for anti-HEV IgG using an enzyme immune assay (Wantai). The aim of this study was to determine the HEV seroprevalence and to assess whether seropositivity in adults was associated with living in the vicinity of pig farms., Results: The average seroprevalence of HEV was 28.7% (95% CI: 26.9-30.5). Determinants associated with an increased risk for HEV seropositivity were male gender and low level of education. There was a clear trend of increasing prevalence with increasing age (Chi-square test for linear trend, X
2 = 83.1; p < 0.001). A high number of pigs within 1,000 m of the residential address was not a risk factor for seropositivity., Conclusions: This study confirmed the high HEV seroprevalence (29%) in the general population of the Netherlands, but presence of antibodies was not associated with residential proximity to pig farms. The prevalence increased with age from 10% in adolescents to 33% among those aged 50 and above, supporting the assumption of a cumulative lifetime exposure to HEV in the Netherlands as well as a higher infection pressure in the past. Our findings cannot refute the assumption that transmission is primarily food-borne.- Published
- 2017
- Full Text
- View/download PDF
38. B-Lymphoblastic Lymphomas Evolving from Follicular Lymphomas Co-Express Surrogate Light Chains and Mutated Gamma Heavy Chains.
- Author
-
Slot LM, Hoogeboom R, Smit LA, Wormhoudt TA, Biemond BJ, Oud ME, Schilder-Tol EJ, Mulder AB, Jongejan A, van Kampen AH, Kluin PM, Guikema JE, Bende RJ, and van Noesel CJ
- Subjects
- B-Lymphocytes pathology, Comparative Genomic Hybridization, Cyclin D3 genetics, Cyclin-Dependent Kinase Inhibitor p15 genetics, Cyclin-Dependent Kinase Inhibitor p16, Cyclin-Dependent Kinase Inhibitor p18 genetics, DNA Mutational Analysis, Female, Germinal Center pathology, Humans, Immunoglobulin Light Chains, Surrogate metabolism, Immunoglobulin gamma-Chains metabolism, In Situ Hybridization, Fluorescence, Lymphoma, B-Cell pathology, Lymphoma, Follicular pathology, Male, Middle Aged, Mutation, Neurofibromin 1 genetics, Receptors, Tumor Necrosis Factor, Member 14 genetics, Transcription Factors genetics, Translocation, Genetic, Young Adult, Immunoglobulin Light Chains, Surrogate genetics, Immunoglobulin gamma-Chains genetics, Lymphoma, B-Cell genetics, Lymphoma, Follicular genetics
- Abstract
Follicular lymphoma (FL) is an indolent B-cell non-Hodgkin lymphoma able to transform into germinal center-type diffuse large B-cell lymphoma. We describe four extraordinary cases of FL, which progressed to TdT
+ CD20- precursor B-lymphoblastic lymphoma (B-LBL). Fluorescence in situ hybridization analysis showed that all four B-LBLs had acquired a MYC translocation on transformation. Comparative genomic hybridization analysis of one case demonstrated that in addition to 26 numerical aberrations that were shared between the FL and B-LBL, deletion of CDKN2A/B and 17q11, 14q32 amplification, and copy-neutral loss of heterozygosity of 9p were gained in the B-LBL cells. Whole-exome sequencing revealed mutations in FMN2, NEB, and SYNE1 and a nonsense mutation in KMT2D, all shared by the FL and B-LBL, and TNFRSF14, SMARCA2, CCND3 mutations uniquely present in the B-LBL. Remarkably, all four FL-B-LBL pairs expressed IgG. In two B-LBLs, evidence was obtained for ongoing rearrangement of IG light chain variable genes and expression of the surrogate light chain. IGHV mutation analysis showed that all FL-B-LBL pairs harbored identical or near-identical somatic mutations. From the somatic gene alterations found in the IG and non-IG genes, we conclude that the FLs and B-LBLs did not develop in parallel from early t(14;18)-positive IG-unmutated precursors, but that the B-LBLs developed from preexistent FL subclones that accumulated additional genetic damage., (Copyright © 2016 American Society for Investigative Pathology. Published by Elsevier Inc. All rights reserved.)- Published
- 2016
- Full Text
- View/download PDF
39. Determinants of epoxy allergy in the construction industry: a case-control study.
- Author
-
Spee T, Timmerman JG, Rühl R, Kersting K, Heederik DJ, and Smit LA
- Subjects
- Adult, Case-Control Studies, Dermatitis, Allergic Contact etiology, Dermatitis, Occupational etiology, Germany epidemiology, Hand Dermatoses etiology, Humans, Logistic Models, Middle Aged, Odds Ratio, Surveys and Questionnaires, Construction Industry, Dermatitis, Allergic Contact epidemiology, Dermatitis, Occupational epidemiology, Epoxy Resins adverse effects, Gloves, Protective statistics & numerical data, Hand Dermatoses epidemiology, Protective Clothing statistics & numerical data
- Abstract
Background: Workers exposed to epoxy products are at risk of developing allergic contact dermatitis., Objectives: To compare workers throughout the German construction industry with and without skin allergy to epoxy resins, hardeners, and/or reactive diluents, and to investigate which determinants are related to the development of epoxy allergy., Methods: A questionnaire was completed by 179 epoxy allergy cases, and 151 epoxy workers as controls. Crude and adjusted odds ratios (ORs) and 95% confidence intervals (CIs) were estimated by the use of backwards stepwise logistic regression analysis. A multiple imputation approach was used to deal with missing data., Results: Epoxy allergy was associated with an unusually high level of exposure to epoxy products [OR 2.13 (95%CI: 1.01-4.51)], wearing short sleeves or short trousers [OR 2.38 (95%CI: 1.03-5.52)], and not always using the correct type of gloves [OR 2.12 (95%CI: 1.12-4.01)]. A monotonic increasing risk was found with increasing exposure hours per week [OR 1.72 (95%CI: 1.39-2.14)]. Not using skin cream was inversely associated with epoxy allergy [OR 0.22 (95%CI: 0.08-0.59)]. Years working with epoxy products were inversely associated with epoxy allergy [OR 0.41 (95%CI: 0.27-0.61) per 10-year increase], suggesting a healthy worker survivor effect., Conclusions: Occupational epoxy allergy may be prevented by improving occupational hygiene behaviour and personal protection., (© 2016 John Wiley & Sons A/S. Published by John Wiley & Sons Ltd.)
- Published
- 2016
- Full Text
- View/download PDF
40. Risk of exacerbations in COPD and asthma patients living in the neighbourhood of livestock farms: Observational study using longitudinal data.
- Author
-
van Dijk CE, Garcia-Aymerich J, Carsin AE, Smit LA, Borlée F, Heederik DJ, Donker GA, Yzermans CJ, and Zock JP
- Subjects
- Adolescent, Adult, Aged, Aged, 80 and over, Animals, Female, Humans, Male, Middle Aged, Netherlands epidemiology, Risk, Young Adult, Asthma epidemiology, Environmental Exposure adverse effects, Farms, Livestock, Pulmonary Disease, Chronic Obstructive epidemiology
- Abstract
Objective: Living in an area with a high density of livestock farms has been associated with adverse respiratory health effects in some studies. As patients with COPD and asthma already have a compromised respiratory function and chronic airway inflammation, they are expected to be at increased risk for adverse respiratory health effects. The objective of this study was to assess the association between livestock exposure and exacerbations in COPD and asthma., Methods: 899 COPD and 2546 asthma patients from 15 general practices in a rural area with a high livestock density and 933 COPD and 2310 asthma patients from 15 practices in a control area in the Netherlands were included. Occurrence of exacerbations was based on the pharmaceutical treatment of exacerbations in COPD and asthma patients using 2006-2012 prescription data of electronic medical records. Farm exposure was assessed by comparing the study area with the control area, and with individual exposure estimates in the study area using Geographic Information System data., Results: The exacerbation rate was higher in the study area compared with the control area in COPD (IRR: 1.28; 95%CI: 1.06-1.55), but not in asthma patients (IRR: 0.87; 95%CI: 0.72-1.05). In general, individual exposure estimates in the study area were not associated with exacerbations. COPD patients living within a 500m radius of up to12,499 chickens had a 36% higher exacerbation rate (IRR: 1.36; 95%CI: 1.03-1.79)., Conclusions: Living in an area with a high livestock density is a risk factor for exacerbations in COPD patients. The environmental exposure responsible for this increased risk remains to be elucidated., (Copyright © 2016 Elsevier GmbH. All rights reserved.)
- Published
- 2016
- Full Text
- View/download PDF
41. The relation between modeled odor exposure from livestock farming and odor annoyance among neighboring residents.
- Author
-
Boers D, Geelen L, Erbrink H, Smit LA, Heederik D, Hooiveld M, Yzermans CJ, Huijbregts M, and Wouters IM
- Subjects
- Adult, Air Pollution, Animals, Asthma psychology, Female, Humans, Male, Middle Aged, Models, Theoretical, Netherlands, Olfactory Perception, Quality of Life, Animal Husbandry, Inhalation Exposure, Livestock, Odorants, Residence Characteristics
- Abstract
Purpose: Odor annoyance is an important environmental stressor for neighboring residents of livestock farms and may affect their quality of life and health. However, little is known about the relation between odor exposure due to livestock farming and odor annoyance. Even more, the relation between odor exposure and odor annoyance is rather complicated due to variable responses among individuals to comparable exposure levels and a large number of factors (such as age, gender, education) that may affect the relation. In this study, we (1) investigated the relation between modeled odor exposure and odor annoyance; (2) investigated whether other factors can affect this relation; and (3) compared our dose-response relation to a dose-response relation established in a previous study carried out in the Netherlands, more than 10 years ago, in order to investigate changes in odor perception and appreciation over time., Methods: We used data from 582 respondents who participated in a questionnaire survey among neighboring residents of livestock farms in the south of the Netherlands. Odor annoyance was established by two close-ended questions in a questionnaire; odor exposure was estimated using the Stacks dispersion model., Results: The results of our study indicate a statistically significant and positive relation between modeled odor exposure and reported odor annoyance from livestock farming (OR 1.92; 95 % CI 1.53-2.41). Furthermore, age, asthma, education and perceived air pollution in the environment are all related to odor annoyance, although they hardly affect the relation between estimated livestock odor exposure and reported odor annoyance. We also found relatively more odor annoyance reported among neighboring residents than in a previous study conducted in the Netherlands., Conclusions: We found a strong relation between modeled odor exposure and odor annoyance. However, due to some uncertainties and small number of studies on this topic, further research and replication of results is recommended.
- Published
- 2016
- Full Text
- View/download PDF
42. Detection of Coxiella burnetii in Ambient Air after a Large Q Fever Outbreak.
- Author
-
de Rooij MM, Borlée F, Smit LA, de Bruin A, Janse I, Heederik DJ, and Wouters IM
- Subjects
- Animals, Female, Goats, Humans, Male, Netherlands epidemiology, Q Fever genetics, Coxiella burnetii genetics, Coxiella burnetii isolation & purification, DNA, Bacterial genetics, Disease Outbreaks, Particulate Matter, Q Fever epidemiology
- Abstract
One of the largest Q fever outbreaks ever occurred in the Netherlands from 2007-2010, with 25 fatalities among 4,026 notified cases. Airborne dispersion of Coxiella burnetii was suspected but not studied extensively at the time. We investigated temporal and spatial variation of Coxiella burnetii in ambient air at residential locations in the most affected area in the Netherlands (the South-East), in the year immediately following the outbreak. One-week average ambient particulate matter < 10 μm samples were collected at eight locations from March till September 2011. Presence of Coxiella burnetii DNA was determined by quantitative polymerase chain reaction. Associations with various spatial and temporal characteristics were analyzed by mixed logistic regression. Coxiella burnetii DNA was detected in 56 out of 202 samples (28%). Airborne Coxiella burnetii presence showed a clear seasonal pattern coinciding with goat kidding. The spatial variation was significantly associated with number of goats on the nearest goat farm weighted by the distance to the farm (OR per IQR: 1.89, CI: 1.31-2.76). We conclude that in the year after a large Q fever outbreak, temporal variation of airborne Coxiella burnetii is suggestive to be associated with goat kidding, and spatial variation with distance to and size of goat farms. Aerosol measurements show to have potential for source identification and attribution of an airborne pathogen, which may also be applicable in early stages of an outbreak.
- Published
- 2016
- Full Text
- View/download PDF
43. Evaluation of Patients with Community-Acquired Pneumonia Caused by Zoonotic Pathogens in an Area with a High Density of Animal Farms.
- Author
-
Huijskens EG, Smit LA, Rossen JW, Heederik D, and Koopmans M
- Subjects
- Adult, Aged, Aged, 80 and over, Animal Husbandry, Animals, Case-Control Studies, Community-Acquired Infections epidemiology, Community-Acquired Infections microbiology, Coxiella burnetii isolation & purification, Disease Outbreaks, Female, Geographic Information Systems, Goats, Humans, Logistic Models, Male, Middle Aged, Netherlands epidemiology, Pneumonia diagnosis, Q Fever epidemiology, Reverse Transcriptase Polymerase Chain Reaction, Risk Factors, Sheep, Young Adult, Pneumonia epidemiology, Pneumonia microbiology, Zoonoses epidemiology, Zoonoses microbiology
- Abstract
Intensive animal farming could potentially lead to outbreaks of infectious diseases. Clinicians are at the forefront of detecting unusual diseases, but the lack of specificity of zoonotic disease symptoms makes this a challenging task. We evaluated patients with community-acquired pneumonia (CAP) with known and unknown aetiology in an area with a high livestock density and a potential association with animal farms in the proximity. Between 2008 and 2009, a period coinciding with a large Q fever outbreak in the Netherlands, patients with CAP were tested for the presence of possible respiratory pathogens. The presence and number of farm animals within 1 km of the patients' home address were assessed using geographic information system (GIS) and were compared between cases and age-matched control subjects. Of 408 patients with CAP, pathogens were detected in 275 (67.4%) patients. The presence of sheep and the number of goats were associated with CAP caused by Coxiella burnetii in a multiple logistic regression model (P < 0.05). CAP with unknown aetiology was not associated with the presence of animal farms (P > 0.10). The use of GIS in combination with aetiology of CAP could be potentially used to target diagnostics and to identify outbreaks of rare zoonotic disease., (© 2015 Blackwell Verlag GmbH.)
- Published
- 2016
- Full Text
- View/download PDF
44. Associations between proximity to livestock farms, primary health care visits and self-reported symptoms.
- Author
-
van Dijk CE, Smit LA, Hooiveld M, Zock JP, Wouters IM, Heederik DJ, and Yzermans CJ
- Subjects
- Adolescent, Adult, Animals, Cross-Sectional Studies, Female, Health Services statistics & numerical data, Humans, Male, Middle Aged, Multilevel Analysis, Netherlands epidemiology, Poisson Distribution, Regression Analysis, Self Report, Young Adult, Cough epidemiology, Dyspnea epidemiology, Environmental Exposure statistics & numerical data, Farms, Livestock, Pharyngitis epidemiology, Primary Health Care statistics & numerical data, Residence Characteristics statistics & numerical data
- Abstract
Background: Living in a neighbourhood with a high density of livestock farms has been associated with adverse respiratory health effects, but less is known about healthcare utilisation. This study aimed at investigating the associations between livestock exposure and primary health care visits and self-reported symptoms. In addition, we examined the potentially confounding effect of distance from home to general practice., Methods: Contact data between 2006 and 2009 were obtained from electronic medical records of 54,777 persons registered within 16 general practices in an area with a high density of livestock farms in the Netherlands. Data on self-reported symptoms were used from a cross-sectional sample of 531 patients in 2010. Livestock presence in a 500 m radius from home was computed using Geographic Information System data., Results: In general, livestock exposure was associated with fewer contacts and self-reported symptoms for respiratory and other conditions. The number of poultry within 500 m was positively associated with the number of contacts. A longer distance to general practice was associated with fewer contacts, but did not confound associations., Conclusions: People living close to livestock farms less often see their general practitioner and report symptoms.
- Published
- 2016
- Full Text
- View/download PDF
45. Contact dermatitis in the construction industry: the role of filaggrin loss-of-function mutations.
- Author
-
Timmerman JG, Heederik D, Spee T, van Rooy FG, Krop EJ, Koppelman GH, Rustemeyer T, and Smit LA
- Subjects
- Adult, Allergens adverse effects, Asthma, Occupational epidemiology, Asthma, Occupational genetics, Dermatitis, Irritant epidemiology, Dermatitis, Irritant genetics, Dermatitis, Occupational epidemiology, Female, Filaggrin Proteins, Genetic Predisposition to Disease genetics, Genotype, Humans, Hypersensitivity epidemiology, Hypersensitivity genetics, Male, Netherlands epidemiology, Respiratory Sounds genetics, Risk Factors, Self Report, Surveys and Questionnaires, Construction Industry, Dermatitis, Occupational genetics, Intermediate Filament Proteins genetics, Mutation genetics
- Abstract
Background: A high prevalence of contact dermatitis (CD) and respiratory symptoms has been observed in the construction industry, probably due to widespread exposure to irritants and allergens. It is unknown whether carriers of loss-of-function mutations in the gene encoding filaggrin (FLG), a known risk gene for eczema and asthma, are at increased risk., Objectives: To investigate associations of FLG mutations with CD and respiratory symptoms in Dutch construction workers., Methods: A questionnaire including items on dermal and respiratory symptoms such as wheeze, shortness of breath and asthma was administered to construction workers. Total and specific serum IgE was analysed by enzyme immunoassays. Four FLG loss-of-function mutations were genotyped. CD was diagnosed by a team of a dermatologist and a clinical occupational medicine specialist using photographs of the subjects' hands and self-reported questionnaire data., Results: Of the 506 participating workers, 6·3% carried at least one FLG mutation. Mild CD was diagnosed by the specialists in 34·0%, and severe CD in an additional 24·3%. CD was considered work related in 282 of 295 subjects (95·6%). Carriers of FLG variants had an increased risk of CD compared with subjects carrying wild-type alleles [mild CD: odds ratio (OR) 5·71, 95% confidence interval (CI) 1·63-20·06; severe CD: OR 8·26, 95% CI 2·32-29·39]. FLG variants and the presence of CD were not associated with respiratory symptoms and atopy., Conclusions: Contact dermatitis prevalence in construction workers is high. FLG loss-of-function mutations increase the risk of CD even further. FLG mutations were not associated with respiratory symptoms or atopy., (© 2015 British Association of Dermatologists.)
- Published
- 2016
- Full Text
- View/download PDF
46. Increased respiratory symptoms in COPD patients living in the vicinity of livestock farms.
- Author
-
Borlée F, Yzermans CJ, van Dijk CE, Heederik D, and Smit LA
- Subjects
- Adult, Aged, Animals, Cross-Sectional Studies, Disease Progression, Female, Humans, Male, Middle Aged, Netherlands epidemiology, Nonlinear Dynamics, Prevalence, Pulmonary Disease, Chronic Obstructive physiopathology, Risk Factors, Rural Population statistics & numerical data, Severity of Illness Index, Surveys and Questionnaires, Agriculture statistics & numerical data, Asthma epidemiology, Environmental Exposure statistics & numerical data, Livestock, Pulmonary Disease, Chronic Obstructive epidemiology, Residence Characteristics statistics & numerical data, Rhinitis, Allergic epidemiology, Smoking epidemiology
- Abstract
Several studies have investigated the effect of livestock farm emissions on the respiratory health of local residents, but results are inconsistent. This study aims to explore associations between the presence of livestock farms and respiratory health in an area of high-density livestock farming in the Netherlands. We focused especially on associations between farm exposures and respiratory symptoms within subgroups of potentially susceptible patients with a pre-existing lung disease.In total, 14 875 adults (response rate 53.4%) completed a questionnaire concerning respiratory health, smoking habits and personal characteristics. Different indicators of livestock farm exposures relative to the home address were computed using a geographic information system.Prevalence of chronic obstructive pulmonary disease (COPD) and asthma was lower among residents living within 100 m of a farm (OR 0.47, 95% CI 0.24-0.91 and OR 0.65, 95% CI 0.45-0.93, respectively). However, >11 farms in 1000 m compared to fewer than four farms in 1000 m (fourth quartile versus first quartile) was associated with wheezing among COPD patients (OR 1.71, 95% CI 1.01-2.89). Using general practitioners' electronic medical records, we demonstrated that selection bias did not affect the observed associations.Our data suggest a protective effect of livestock farm emissions on the respiratory health of residents. Nonetheless, COPD patients living near livestock farms reported more respiratory symptoms, suggesting an increased risk of exacerbations., (Copyright ©ERS 2015.)
- Published
- 2015
- Full Text
- View/download PDF
47. Healthy worker survivor analysis in an occupational cohort study of Dutch agricultural workers.
- Author
-
Spierenburg EA, Smit LA, Heederik D, Robbe P, Hylkema MN, and Wouters IM
- Subjects
- Adult, Agricultural Workers' Diseases microbiology, Cohort Studies, Endotoxins toxicity, Female, Follow-Up Studies, Healthy Worker Effect, Humans, Hypersensitivity, Immediate microbiology, Lost to Follow-Up, Male, Middle Aged, Netherlands epidemiology, Occupational Exposure adverse effects, Survival Analysis, Time Factors, Agricultural Workers' Diseases mortality, Agriculture, Endotoxins analysis, Hypersensitivity, Immediate mortality, Occupational Exposure analysis
- Abstract
Objectives: High microbial exposures in farmers and agricultural workers are associated with less atopy. Although it has been speculated that healthy worker survival could be an explanation, this has not been studied so far. Therefore, we investigated the presence of healthy worker survival in a five-year follow-up study of an occupational cohort of Dutch farmers and agricultural industry (company) workers., Methods: We compared baseline demographic characteristics, respiratory health, atopy and endotoxin exposure of 259 workers followed up with 124 workers lost to follow-up. Additionally, baseline health status of 31 participants who had changed to lower exposure jobs at follow-up was compared to those with similar or higher exposure jobs at follow-up., Results: In general, no major healthy worker survival effect was found. Nonetheless, small differences were observed between subjects included in follow-up and those lost to follow-up. Those lost to follow-up were older, had a lower peak expiratory flow, and were less often raised on a farm. Company workers lost to follow-up with a farm childhood had more often self-reported allergy, but this was not observed for subjects with atopic sensitization or other respiratory symptoms. No differences were found for any of the studied characteristics in participants with lower exposure at follow-up compared to participants with similar or higher exposure at follow-up., Conclusions: No major healthy worker survival is present in this organic dust exposed cohort. Differences between participants lost to follow-up and participants included in follow-up with regard to health characteristics are small and unlikely to explain the previously reported inverse associations between endotoxin exposure and atopy.
- Published
- 2015
- Full Text
- View/download PDF
48. [Genetic and environmental factors of asthma and allergy: Results of the EGEA study].
- Author
-
Bouzigon E, Nadif R, Le Moual N, Dizier MH, Aschard H, Boudier A, Bousquet J, Chanoine S, Donnay C, Dumas O, Gormand F, Jacquemin B, Just J, Margaritte-Jeannin P, Matran R, Pison C, Rage E, Rava M, Sarnowski C, Smit LA, Temam S, Varraso R, Vignoud L, Lathrop M, Pin I, Demenais F, Kauffmann F, and Siroux V
- Subjects
- Adolescent, Adult, Aged, Air Pollution adverse effects, Asthma epidemiology, Asthma genetics, Bronchial Hyperreactivity epidemiology, Bronchial Hyperreactivity genetics, Case-Control Studies, Child, Environmental Exposure, Family Health, France, Genetic Association Studies, Genetic Heterogeneity, Genetic Predisposition to Disease, Health Surveys, Humans, Hypersensitivity, Immediate epidemiology, Hypersensitivity, Immediate genetics, Male, Middle Aged, Occupational Exposure, Phenotype, Polymorphism, Single Nucleotide, Risk Factors, Smoking adverse effects, Tobacco Smoke Pollution adverse effects, Asthma etiology, Bronchial Hyperreactivity etiology, Gene-Environment Interaction, Hypersensitivity, Immediate etiology
- Abstract
Introduction and Methods: The EGEA study (epidemiological study on the genetics and environment of asthma, bronchial hyperresponsiveness and atopy), which combines a case-control and a family-based study of asthma case (n=2120 subjects) with three surveys over 20 years, aims to identify environmental and genetic factors associated with asthma and asthma-related phenotypes. We summarize the results of the phenotypic characterization and the investigation of environmental and genetic factors of asthma and asthma-related phenotypes obtained since 2007 in the EGEA study (42 articles)., Results: Both epidemiological and genetic results confirm the heterogeneity of asthma. These results strengthen the role of the age of disease onset, the allergic status and the level of disease activity in the identification of the different phenotypes of asthma. The deleterious role of active smoking, exposure to air pollution, occupational asthmogenic agents and cleaning products on the prevalence and/or activity of asthma has been confirmed. Accounting for gene-environment interactions allowed the identification of new genetic factors underlying asthma and asthma-related traits and better understanding of their mode of action., Conclusion: The EGEA study is contributing to the advances in respiratory research at the international level. The new phenotypic, environmental and biological data available in EGEA study will help characterizing the long-term evolution of asthma and the factors associated to this evolution., (Copyright © 2015 SPLF. Published by Elsevier Masson SAS. All rights reserved.)
- Published
- 2015
- Full Text
- View/download PDF
49. Gender differences in lung function recovery after cessation of occupational endotoxin exposure: a complex story.
- Author
-
Heederik D and Smit LA
- Subjects
- Female, Humans, Male, Air Pollutants, Occupational adverse effects, Dust, Endotoxins adverse effects, Lung drug effects, Occupational Exposure adverse effects, Recovery of Function, Textile Industry
- Published
- 2015
- Full Text
- View/download PDF
50. Prenatal exposure to environmental chemical contaminants and asthma and eczema in school-age children.
- Author
-
Smit LA, Lenters V, Høyer BB, Lindh CH, Pedersen HS, Liermontova I, Jönsson BA, Piersma AH, Bonde JP, Toft G, Vermeulen R, and Heederik D
- Subjects
- Child, Child, Preschool, Cohort Studies, Dichlorodiphenyl Dichloroethylene, Diethylhexyl Phthalate, Female, Greenland epidemiology, Humans, Hydrocarbons, Chlorinated, Male, Phthalic Acids, Polychlorinated Biphenyls, Pregnancy, Principal Component Analysis, Respiratory Sounds, Ukraine epidemiology, Asthma epidemiology, Eczema epidemiology, Environmental Exposure statistics & numerical data, Environmental Pollutants, Prenatal Exposure Delayed Effects epidemiology
- Abstract
Background: Emerging evidence suggests that prenatal or early-life exposures to environmental contaminants may contribute to an increased risk of asthma and allergies in children. We aimed to the explore associations of prenatal exposures to a large set of environmental chemical contaminants with asthma and eczema in school-age children., Methods: We studied 1024 mother-child pairs from Greenland and Ukraine from the INUENDO birth cohort. Data were collected by means of an interview-based questionnaire when the children were 5-9 years of age. Questions from the ISAAC study were used to define asthma, eczema, and wheeze. We applied principal components analysis (PCA) to sixteen contaminants in maternal serum sampled during pregnancy, including perfluoroalkyl substances (PFASs), metabolites of diethylhexyl (DEHP) and diisononyl (DiNP) phthalates, PCB-153, and p,p'-DDE. Scores of five principal components (PCs) explaining 70% of the variance were included in multiple logistic regression models., Results: In a meta-analysis that included both populations, the PC2 score, reflecting exposure to DiNP, was negatively associated with current eczema (OR 0.71, 95% CI 0.52-0.96). Other associations were not consistent between the two populations. In Ukrainian children, the PC3 score (DEHP) was positively associated with current wheeze (adjusted OR 1.56, 95% CI 1.03-2.37), whereas the PC5 score, dominated by perfluorooctanoic acid (PFOA), was inversely associated with current wheeze (OR 0.64, 0.41-0.99). In Greenlandic children, a negative association of PC4 (organochlorines) with ever eczema (OR 0.78, 0.61-0.99) was found., Conclusions: We found limited evidence to support a link between prenatal exposure to environmental chemical contaminants and childhood asthma and eczema., (© 2015 John Wiley & Sons A/S. Published by John Wiley & Sons Ltd.)
- Published
- 2015
- Full Text
- View/download PDF
Catalog
Discovery Service for Jio Institute Digital Library
For full access to our library's resources, please sign in.