Search

Background. Despite considerable efforts, health disparities between people with high and low socioeconomic status (SES) have not changed over the past decades in The Netherlands. To create a culture of health and an environment in which all people can flourish, a shift in focus is needed from disease management towards health promotion. The Bolk model for Positive Health and Living Environment was used as a tool to guide this shift. This study aimed to describe how this model was used and perceived by stakeholders in a case study on an integrated health promotion approach for residents with low SES. Methods. An instrumental case study was undertaken in Venser-polder, a neighborhood in Amsterdam South East of approximately 8500 residents. A participatory action approach was used that allowed continuous interaction between the residents, health care professionals, researchers, and other stakeholders. The Bolk model is a tool, based on the conceptual framework of positive health, that was developed to guide health promotion practice. Its use in the case study was evaluated by means of semistructured interviews with stakeholders, using qualitative directed content analyses. Results. The Bolk model was found to be a useful tool to identify and map the needs and strengths of residents with low SES. The model facilitated the development and implementation of eight health promotion pilots by transforming the needs and strengths of residents into concrete actions carried out by responsible actors in the neighborhood. Although the Bolk model seemed to be accepted by all stakeholders, the shift towards positive health thinking appeared to be more embodied by local professionals than by residents. Adjustments were proposed to enhance the applicability of the model in a multicultural setting, to increase its cultural sensitivity and to use language more familiar to residents. Conclusions. The Bolk model for positive health and living environment seems to be promising in the gui

Het onderhavige rapport is bedoeld als openbare verslaglegging van de eerste twee onderzoeksjaren van het publiek-private samenwerking (PPS) project ‘Efficiënte keten, preventie reststromen’ (2015-2018). De ambitie van dit PPS-project is om derving (verspilling) in de biologische agrifood-keten te voorkomen, en daar waar reststromen ontstaan de kansen voor het vermarkten van deze reststromen te vergroten. Het rapport kan gebruikt worden als referentie voor het vinden van mogelijkheden om derving (verspilling) te voorkomen en daar waar reststromen desondanks ontstaan de kansen voor het vermarkten van deze reststromen te vergroten.

Dit is het verslag van een onderzoek naar de mogelijkheden om reststromen van het biologische retailkanaal te verwaarden. De reststromen in de biologische sector zijn in het algemeen moeilijker te organiseren dan in de reguliere sector. Dit komt doordat het volume van de reststromen relatief klein is door de beperkte omvang van de biologische sector. Aan de andere kant is een mogelijke pré dat in de biologische sector het streven naar verwaarding van reststromen eerder past binnen het profiel (van maatschappelijk verantwoord ondernemen) dan in de reguliere sector. Specifiek wordt in onderliggend onderzoek gekeken naar de reststromen van de biologische retailer Udea/EkoPlaza.

Pluimveemest is een hoogwaardige meststof met veel stikstof, fosfaat en kali. De hoge fosfaatwaarden maken de afzet echter moeilijk. Akkerbouwers kunnen een beperkte hoeveelheid fosfaat per hectare uit dierlijke mest per jaar op hun land brengen. Pluimveemest bevat vaak evenveel stikstof als fosfaat. Door de fosfaatbeperking kan met deze mest dan vaak niet genoeg stikstof op het land kan worden gebracht. Het project ‘Kippenmest & Kringloop’ was vooral bedoeld om te onderzoeken hoe de stikstof-fosfaat verhouding kan worden aangepast, zodat deze mest beter bruikbaar is voor de teelt van gewassen. In dit BioKennisbericht vindt u informatie over de verschillende mogelijkheden.