48 results on '"Swaan CM"'
Search Results
2. Timeliness of Infectious Disease Notification & Response Systems
- Author
-
Swaan, CM, Richardus, Jan hendrik, Kretzschmar, MEE, and Public Health
- Subjects
SDG 3 - Good Health and Well-being - Published
- 2019
3. De LCI in 2017
- Author
-
Meiberg, AE, Haverkate, MR, Veenstra, T, and Swaan, CM
- Published
- 2019
4. Case of seasonal reassortant A(H1N2) influenza virus infection, the Netherlands, March 2018
- Author
-
Meijer, Adam, Swaan, CM, Voerknecht, M, Jusic, E, van den Brink, S, Wijsman, LA, Voordouw, ACG (Bettie), Donker, GA, Sleven, J, Dorigo-Zetsma, WW, Svraka, S, van Boven, M, Haverkate, MR, Timen, A, van Dissel, JT, Koopmans, Marion, Bestebroer, Theo, Fouchier, Ron, Meijer, Adam, Swaan, CM, Voerknecht, M, Jusic, E, van den Brink, S, Wijsman, LA, Voordouw, ACG (Bettie), Donker, GA, Sleven, J, Dorigo-Zetsma, WW, Svraka, S, van Boven, M, Haverkate, MR, Timen, A, van Dissel, JT, Koopmans, Marion, Bestebroer, Theo, and Fouchier, Ron
- Published
- 2018
5. Evaluatie van de ebolapreparatie in Nederland (2014-2015)
- Author
-
Swaan CM, Ory S, Jacobi AJ, Schol LGC, Timen A, P&B, and I&V
- Subjects
ebola-evaluatie ,RIVM rapport 2016-0117 ,focus group discussion ,infectieziektebestrijding ,ebola viral disease ,ebolapreparatie ,infectious disease control ,EVD ,preparedness - Abstract
Van 2014 tot 2016 was er een ebola-uitbraak in West-Afrika. Vanwege de kleine kans dat zich onder reizigers terugkerend uit West-Afrika besmettingsgevallen zouden voordoen, zijn in Nederland voorbereidingen getroffen. Het RIVM heeft voor medische professionals richtlijnen opgesteld hoe om te gaan met een patiënt met (verdenking van) ebola. Ook heeft het RIVM landelijke bijeenkomsten georganiseerd om de voorbereidingen onderling af te stemmen. Deze evaluatie gaat in op de manier waarop betrokkenen uit de curatieve zorg (ziekenhuizen, huisartsen en ambulances) en openbare gezondheidszorg (GGD'en en Centrum infectieziektebestrijding (CIb) van het RIVM) met elkaar hebben samengewerkt ten tijde van de eboladreiging. In het algemeen waren de betrokkenen tevreden over de onderlinge samenwerking. Wel bleek de aanpak in de verschillende regio's te verschillen. Zo verschilde per regio wie het initiatief nam voor de regionale afstemming: het UMC, de GGD of zij wachtten op landelijke instructies. Daarnaast was de regio-indeling niet altijd duidelijk omdat de regio-indeling voor verwijzingen van patiënten naar UMC's verschilt van de veiligheidsregio's waarbinnen voorbereiding op de opvang van eventuele ebolapatiënten (preparatie) plaatsvond. Ten slotte was er behoefte om de beschermende middelen en maatregelen, bedoeld om overdracht van het virus van de patiënt naar de zorgverlener te voorkomen, meer te standaardiseren. De betrokken partijen zouden hier graag meer landelijke sturing op zien, zodat er uniformiteit is in de voorbereiding en duidelijker is waar het initiatief moet liggen. De informatievoorziening door het CIb van het RIVM werd als adequaat beoordeeld. Men zou de landelijke bijeenkomsten graag willen uitbreiden om meer betrokkenen hieraan te kunnen laten deelnemen. Tot slot was er vanuit geïnterviewde medewerkers van de UMC's behoefte aan inzicht in de criteria op basis waarvan bestuurders van UMC's en het ministerie van VWS tot de keuze komen welke UMC's aangewezen worden voor langdurige behandeling van patiënten. Gewenste verbeterpunten zijn: een uniformere preparatie, de ontwikkeling van heldere criteria voor bestuurders van ziekenhuizen en zorgorganisaties voor centralisatie van opvang en behandeling van ebola patiënten, duidelijk ingedeelde regio's waarin ketenpartners samenwerken in de ebola preparatie, en een duidelijker rol voor het CIb bij de landelijke regie. Het CIb heeft inmiddels een Platform Preparatie Groep A-ziekten opgericht om deze verbeterpunten uit te werken met betrokkenen uit ziekenhuizen, ambulance, huisartsen, en GGD'en.
- Published
- 2017
6. Gezondheidsrisico's gerelateerd aan het gebruik van baden met Garra rufa vissen
- Author
-
Schets FM, van den Berg HHJL, Swaan CM, de Roda Husman AM, MLU, and I&V
- Subjects
Garra rufa ,health risk ,waterkwaliteit ,knabbelvisjes ,fish spa ,garra-rufabaden ,water quality ,gezondheidsrisico - Abstract
In bedrijven met zogeheten garra-rufabaden, zoals sauna's en wellnessresorts, kunnen bezoekers hun handen of voeten onderdompelen in baden met garrarufavissen. Deze visjes knabbelen huidschilfers en dode huidcellen van de handen en voeten af, waardoor de huid zachter aanvoelt. Het is niet uitgesloten dat mensen via de baden huidinfecties kunnen oplopen. Infecties kunnen worden overgedragen van vissen op mensen, of, via de vissen of het water, van mens op mens. Dat blijkt uit een studie van het RIVM, die in opdracht van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) is uitgevoerd. Volgens het RIVM is het infectierisico van het gebruik van garra-rufabaden voor gezonde personen met een intacte huid en zonder ernstige ziekte verwaarloosbaar. Mensen met (kleine) huiddefecten lopen een klein risico op lokale huidinfecties. Personen met onderliggend lijden of een verminderde weerstand (inclusief diabetici) wordt ontraden gebruik te maken van garrarufabaden. Voor de studie is literatuuronderzoek gedaan en is de waterkwaliteit van garrarufabaden bij 16 bedrijven in Nederland onderzocht. Bij de meeste van hen zijn vier soorten bacteriën aangetroffen in het water van verschillende typen baden (hand, voet of lichaam): Aeromonas spp., Pseudomonas aeruginosa, Vibrio spp. en snelgroeiende mycobacteriën. De Psoriasis Vereniging Nederland, de Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie en de Nederlandse Vereniging voor Huidtherapeuten hechten weinig tot geen waarde aan therapie met Garra rufa bij psoriasispatiënten. Zij zijn van mening dat er niet voldoende informatie is over de effectiviteit en de risico's van de therapie.
- Published
- 2014
7. Evaluatie van de ebolapreparatie in Nederland (2014-2015)
- Author
-
P&B, I&V, Swaan CM, Ory S, Jacobi AJ, Schol LGC, Timen A, P&B, I&V, Swaan CM, Ory S, Jacobi AJ, Schol LGC, and Timen A
- Abstract
RIVM rapport:Van 2014 tot 2016 was er een ebola-uitbraak in West-Afrika. Vanwege de kleine kans dat zich onder reizigers terugkerend uit West-Afrika besmettingsgevallen zouden voordoen, zijn in Nederland voorbereidingen getroffen. Het RIVM heeft voor medische professionals richtlijnen opgesteld hoe om te gaan met een patiënt met (verdenking van) ebola. Ook heeft het RIVM landelijke bijeenkomsten georganiseerd om de voorbereidingen onderling af te stemmen. Deze evaluatie gaat in op de manier waarop betrokkenen uit de curatieve zorg (ziekenhuizen, huisartsen en ambulances) en openbare gezondheidszorg (GGD'en en Centrum infectieziektebestrijding (CIb) van het RIVM) met elkaar hebben samengewerkt ten tijde van de eboladreiging. In het algemeen waren de betrokkenen tevreden over de onderlinge samenwerking. Wel bleek de aanpak in de verschillende regio's te verschillen. Zo verschilde per regio wie het initiatief nam voor de regionale afstemming: het UMC, de GGD of zij wachtten op landelijke instructies. Daarnaast was de regio-indeling niet altijd duidelijk omdat de regio-indeling voor verwijzingen van patiënten naar UMC's verschilt van de veiligheidsregio's waarbinnen voorbereiding op de opvang van eventuele ebolapatiënten (preparatie) plaatsvond. Ten slotte was er behoefte om de beschermende middelen en maatregelen, bedoeld om overdracht van het virus van de patiënt naar de zorgverlener te voorkomen, meer te standaardiseren. De betrokken partijen zouden hier graag meer landelijke sturing op zien, zodat er uniformiteit is in de voorbereiding en duidelijker is waar het initiatief moet liggen. De informatievoorziening door het CIb van het RIVM werd als adequaat beoordeeld. Men zou de landelijke bijeenkomsten graag willen uitbreiden om meer betrokkenen hieraan te kunnen laten deelnemen. Tot slot was er vanuit geïnterviewde medewerkers van de UMC's behoefte aan inzicht in de criteria op basis waarvan bestuurders van UMC's en het ministerie van VWS tot de keuze komen welke UMC's aangewezen, The Ebola epidemic in Western Africa (2014-2016) led to an extended demand for intensified preparedness among the public health and curative sector in the Netherlands. The CID/RIVM developed guidelines for early identification, safe transportation and diagnostic procedures for suspected Ebola cases. To inform the involved medical professionals 'expert meetings' were organized at the national level. This evaluation aims to look back on the collaboration between the public health and the curative sector. To investigate roles and responsibilities of various stakeholders, focus group sessions and semi-structured interviews were organized, followed by a plenary consensus meeting. The participants were in general satisfied about their mutual cooperation. However, different approaches in preparedness were observed between regions. The initiative for preparedness was taken either by the academic hospitals, the Municipal Health Services (MHSs) or people awaited further instructions from the CID/RIVM. Moreover, geographic discrepancies between regions organized based on the catchment areas of academic hospitals and regions organized based on contingency planning for disasters contributed sometimes to the lack of clarity with respect to the responsibilities for initiating and conducting preparedness. Lastly, there was the demand for more standardized implementation of guidelines for personal protection measures. The participants would appreciate more national guidance from the CID/RIVM regarding these issues. The information provided by the CID/RIVM during the ebola outbreak was evaluated as adequate. Participants would prefer more extensive 'expert meetings' in the future. Lastly, participants from the academic hospitals urge for transparent criteria for selecting dedicated medical centers for prolonged treatment of patients. The outcomes of this evaluation have been discussed at a plenary meeting with all participants. The following recommendations were made: the need for a
- Published
- 2016
8. Ebola preparedness: the need for co-ordination overarching the public health and curative sector
- Author
-
Swaan, CM, primary, Öry, A, additional, Schol, L, additional, Jacobi, A, additional, Richardus, JH, additional, and Timen, A, additional
- Published
- 2016
- Full Text
- View/download PDF
9. Infectieziektebestrijding en werknemersgezondheid : Jaarrapportage 2013
- Author
-
P&B, I&V, Meerstadt-Rombach FS, Heimeriks CT, Swaan CM, Sitters I, P&B, I&V, Meerstadt-Rombach FS, Heimeriks CT, Swaan CM, and Sitters I
- Abstract
RIVM rapport:Sinds 2006 heeft het Centrum Infectieziektebestrijding (CIb) van het RIVM structureel aandacht voor de gezondheid van werknemers. Dit komt voort uit het project 'Infectieziektebestrijding en Werknemersgezondheid', dat het CIb in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) sindsdien uitvoert. Het doel van dit project is de gezondheid van werknemers, die als gevolg van hun werkzaamheden risico lopen te worden blootgesteld aan infectieziekten, te bewaken en te bevorderen. Werknemersgezondheid vast onderdeel binnen CIb De gezondheid van werknemers wordt bevorderd door bij uitbraken van infectieziekten expliciet rekening te houden met specifieke risico's voor werknemers. Zo vormt sinds 2011 een arboprofessional een vast onderdeel van de experts van het Outbreak Management Team (OMT), dat voor een dreigende epidemie wordt ingezet, en van het Deskundigenberaad, dat voor minder acute zaken samenkomt. Ook wordt bij de vier overlegstructuren die het CIb heeft voor zijn taak om infectieziekten te signaleren structureel naar werknemersgezondheid gekeken: het wekelijkse CIb-signaleringsoverleg, het wekelijkse LCI-casuïstiekoverleg, het maandelijkse Signaleringsoverleg zoönosen (SO-Z) en het landelijk Overleg Infectieziekten (LOI). Kennis verbreden en verspreiden Om het doel van het project te bereiken is het van belang de kennis over arbeidsgerelateerde infectieziekten bij arboprofessionals te vergroten. Kennis over infectieziekten in relatie tot de werkomstandigheden wordt op diverse manieren verspreid, bijvoorbeeld via de digitale berichtenservice voor arboprofessionals (Arbo-inf@ct), onderwijs (NSPOH), presentaties voor beroepsgroepen en artikelen in vaktijdschriften. Bovendien is er structureel aandacht voor werkgerelateerde aspecten in voorlichtingsmateriaal van het RIVM (toolkits) en in de LCI-richtlijnen. Andere maatregelen en producten uit 2013 Net als in voorgaande jaren is in 2013 een veelheid aan andere producten geleverd. Voorbeelden hierva, The Centre for Infectious Disease Control (CIb) at the National Institute for Public Health and the Environment (RIVM) has paid sustained attention to the health of employees since 2006. Since that time, the 'Infectious Disease Control and Employee Health' project has been carried out by the CIb at the request of the Netherlands Ministry of Social Affairs and Employment (SWZ). The aim of this project is to monitor and promote the health of employees who are at risk of being exposed to infectious diseases due to the nature of their work. Employee health, part of the CIb's task One way to promote employee health is to pay special attention to the specific risks for employees when an outbreak of an infectious disease occurs. To help this process, since 2011, occupational health consultants have been a permanent part of the Outbreak Management Team (OMT) - that comes into action when an epidemic threatens - and of the Commission of Experts that is called upon for less acute situations. In addition, the four consultation groups at the CIb responsible for early warning infectious disease surveillance, have been asked to look specifically at employee health. These four groups are: the weekly expert meetings for disease detection, the weekly LCI case study meetings, the monthly expert meetings for disease detection for Zoonoses (SO-Z) and the national meeting for infectious disease control (LOI). The increase and spread of knowledge In order to achieve the aims of the current project, it is important to increase the knowledge base of occupational health and safety professionals on workrelated infectious diseases. Knowledge on infectious diseases in relation to working conditions is distributed in various ways, for example, through the Arboinf@ ct electronic message service for occupational health and safety professionals, education and advice at the Netherlands School of Public & Occupational Health (NSPOH), presentations for professional groups and through articles in occu
- Published
- 2014
10. Gezondheidsrisico's gerelateerd aan het gebruik van baden met Garra rufa vissen
- Author
-
MLU, I&V, Schets FM, van den Berg HHJL, Swaan CM, de Roda Husman AM, MLU, I&V, Schets FM, van den Berg HHJL, Swaan CM, and de Roda Husman AM
- Abstract
RIVM rapport:In bedrijven met zogeheten garra-rufabaden, zoals sauna's en wellnessresorts, kunnen bezoekers hun handen of voeten onderdompelen in baden met garrarufavissen. Deze visjes knabbelen huidschilfers en dode huidcellen van de handen en voeten af, waardoor de huid zachter aanvoelt. Het is niet uitgesloten dat mensen via de baden huidinfecties kunnen oplopen. Infecties kunnen worden overgedragen van vissen op mensen, of, via de vissen of het water, van mens op mens. Dat blijkt uit een studie van het RIVM, die in opdracht van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) is uitgevoerd. Volgens het RIVM is het infectierisico van het gebruik van garra-rufabaden voor gezonde personen met een intacte huid en zonder ernstige ziekte verwaarloosbaar. Mensen met (kleine) huiddefecten lopen een klein risico op lokale huidinfecties. Personen met onderliggend lijden of een verminderde weerstand (inclusief diabetici) wordt ontraden gebruik te maken van garrarufabaden. Voor de studie is literatuuronderzoek gedaan en is de waterkwaliteit van garrarufabaden bij 16 bedrijven in Nederland onderzocht. Bij de meeste van hen zijn vier soorten bacteriën aangetroffen in het water van verschillende typen baden (hand, voet of lichaam): Aeromonas spp., Pseudomonas aeruginosa, Vibrio spp. en snelgroeiende mycobacteriën. De Psoriasis Vereniging Nederland, de Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie en de Nederlandse Vereniging voor Huidtherapeuten hechten weinig tot geen waarde aan therapie met Garra rufa bij psoriasispatiënten. Zij zijn van mening dat er niet voldoende informatie is over de effectiviteit en de risico's van de therapie., In facilities with so-called fish spas, visitors may submerge their hands and feet in basins with Garra rufa fish. The fish nibble dead skin and scales from hands and feet, making the skin feel softer. There is a possibility that skin infections result from using these spas. Infections may be transmitted from fish to clients or, either through fish or through water, from client to client. This is shown in a study performed by RIVM, by order of the Netherlands Food and Consumer Product Safety Authority (NVWA). According to RIVM, the infection risk of the use of fish spas is negligible for healthy persons with an intact skin and without underlying disease. For persons with (small) skin defects, there is a limited risk of local skin infections. Persons with underlying disease or reduced immunity (including diabetics) are advised against using fish spas. The study included desk research, and the investigation of the water quality in 16 facilities in the Netherlands. In most facilities, four types of bacteria were present in the water of various types of spas (hand, foot, full body): Aeromonas spp., Pseudomonas aeruginosa, Vibrio spp., and rapid growing mycobacteria. The Dutch Psoriasis Association, the Dutch Association for Dermatology and Venereology, and the Dutch Association of Skin therapists attach little to no importance to Garra rufa therapy for psoriasis patients. They take the view that there is insufficient information about the effectiveness and the risks of the therapy.
- Published
- 2014
11. Staat van Infectieziekten in Nederland, 2010
- Author
-
EPI ; LCI ; LZO ; VTV, cib, Bijkerk P, van Lier EA, Swaan CM, Kretzschmar MEE, EPI ; LCI ; LZO ; VTV, cib, Bijkerk P, van Lier EA, Swaan CM, and Kretzschmar MEE
- Abstract
RIVM rapport:In 2010 en de eerste helft van 2011 was de uitbraak van bof onder studenten de meest in het oog springende ontwikkeling op het gebied van infectieziekten in Nederland. Dit blijkt uit de Staat van Infectieziekten over 2010, die inzicht geeft in ontwikkelingen van infectieziekten bij de Nederlandse bevolking. Het rapport beschrijft ook de ontwikkelingen in het buitenland die voor Nederland relevant zijn. Met deze jaarlijkse uitgave informeert het RIVM beleidsmakers van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Elk jaar komt in de Staat van Infectieziekten een thema aan bod, dit jaar is dat de hoeveelheid jaren van gezondheid die verloren gaan (ziektelast) door infectieziekten. Informatie over ziektelast helpt beleidsmakers prioriteiten te stellen op het gebied van infectieziektebestrijding. Het is lastig om de ziektelast van diverse infectieziekten op de volksgezondheid met elkaar te vergelijken. Sommige infectieziekten komen namelijk erg vaak voor maar zijn over het algemeen relatief mild, terwijl andere infectieziekten slechts zelden voorkomen maar gepaard gaan met een hoge sterfte. Een gezondheidsmaat die deze aspecten van ziekten combineert is de Disability Adjusted Life Year (DALY). In dit rapport wordt uitgelegd hoe de DALY kan worden berekend, welke keuzes en aannames hierbij moeten worden gemaakt en welke aspecten van belang zijn als het gaat om infectieziekten in het bijzonder. Om betrouwbare schattingen van de ziektelast van infectieziekten te kunnen maken is in de toekomst verder onderzoek nodig naar de kwaliteit van gegevens over hoe vaak infectieziekten voorkomen en de mate van onderrapportage. Voorlopige schattingen geven al wel een beeld van de variatie in ziektelast tussen verschillende infectieziekten., In 2010 and the first half of 2011 the outbreak of mumps among students was the most striking event concerning infectious diseases in the Netherlands. This is concluded in the State of Infectious Diseases in 2010. The purpose of this report is to provide insight into developments of infectious diseases in the Dutch population. This report also describes international developments abroad that are relevant to the Netherlands. The information contained in this yearly publication is compiled by the RIVM for policymakers at the Ministry of Health, Welfare and Sport (VWS). One particular topic is highlighted each year in the State of Infectious Diseases. This time the focus is on the number of healthy life years lost (disease burden) due to infectious diseases. Information on disease burden helps policymakers to set priorities in the area of infectious disease control. It is difficult to compare disease burdens of different infectious diseases with each other. Some infectious diseases occur very frequently but are in general very mild, while other infectious diseases occur rarely but cause a high mortality. A health measure that combines these aspects of diseases is the Disability Adjusted Life Year (DALY). In this report we explain how the DALY can be calculated, which decisions and assumptions need to be made for this calculation and which aspects are important for infectious diseases in particular. To be able to generate reliable estimates of the disease burden of infectious diseases, future research is needed on the quality of data with regard to the frequency of occurrence of infectious diseases and the degree of underreporting. Preliminary estimates do already give a picture of the variation in disease burden between different infectious diseases.
- Published
- 2011
12. Cluster analyses of reporting delays of infectious diseases over the period 2003-2012 in The Netherlands
- Author
-
Swaan, CM, primary, Wong, A, additional, Bonacic Marinovic, A, additional, Kretzschmar, MEE, additional, and van Steenbergen, JE, additional
- Published
- 2013
- Full Text
- View/download PDF
13. Privation and injustice in North Korea
- Author
-
Swaan, CM, primary and Blok, L, additional
- Published
- 1999
- Full Text
- View/download PDF
14. Extensive Spread of SARS-CoV-2 Delta Variant among Vaccinated Persons during 7-Day River Cruise, the Netherlands.
- Author
-
Veenstra T, van Schelven PD, Ten Have YM, Swaan CM, and van den Akker WMR
- Subjects
- Humans, Netherlands epidemiology, Rivers, Disease Outbreaks prevention & control, Ships, SARS-CoV-2 genetics, COVID-19 epidemiology, COVID-19 prevention & control
- Abstract
We investigated a large outbreak of SARS-CoV-2 infections among passengers and crew members (60 cases in 132 persons) on a cruise ship sailing for 7 days on rivers in the Netherlands. Whole-genome analyses suggested a single or limited number of viral introductions consistent with the epidemiologic course of infections. Although some precautionary measures were taken, no social distancing was exercised, and air circulation and ventilation were suboptimal. The most plausible explanation for introduction of the virus is by persons (crew members and 2 passengers) infected during a previous cruise, in which a case of COVID-19 had occurred. The crew was insufficiently prepared on how to handle the situation, and efforts to contact public health authorities was inadequate. We recommend installing clear handling protocols, direct contacts with public health organizations, training of crew members to recognize outbreaks, and awareness of air quality on river-cruise ships, as is customary for most seafaring cruises.
- Published
- 2023
- Full Text
- View/download PDF
15. Mpox outbreak in the Netherlands, 2022: public health response, characteristics of the first 1,000 cases and protection of the first-generation smallpox vaccine.
- Author
-
van Ewijk CE, Miura F, van Rijckevorsel G, de Vries HJ, Welkers MR, van den Berg OE, Friesema IH, van den Berg PR, Dalhuisen T, Wallinga J, Brandwagt D, van Cleef BA, Vennema H, Voordouw B, Koopmans M, van der Eijk AA, Swaan CM, Te Wierik MJ, Leenstra T, Op de Coul E, and Franz E
- Subjects
- Male, Humans, Female, Public Health, Netherlands epidemiology, Homosexuality, Male, Travel, Travel-Related Illness, Disease Outbreaks prevention & control, Antigens, Viral, Monkeypox virus, Smallpox Vaccine, Mpox, Monkeypox diagnosis, Mpox, Monkeypox epidemiology, Mpox, Monkeypox prevention & control, Sexual and Gender Minorities
- Abstract
In early May 2022, a global outbreak of mpox started among persons without travel history to regions known to be enzootic for monkeypox virus (MPXV). On 8 August 2022, the Netherlands reported its 1,000th mpox case, representing a cumulative incidence of 55 per million population, one of the highest cumulative incidences worldwide. We describe characteristics of the first 1,000 mpox cases in the Netherlands, reported between 20 May and 8 August 2022, within the context of the public health response. These cases were predominantly men who have sex with men aged 31-45 years. The vast majority of infections were acquired through sexual contact with casual partners in private or recreational settings including LGBTQIA+ venues in the Netherlands. This indicates that, although some larger upsurges occurred from point-source and/or travel-related events, the outbreak was mainly characterised by sustained transmission within the Netherlands. In addition, we estimated the protective effect of first-generation smallpox vaccine against moderate/severe mpox and found a vaccine effectiveness of 58% (95% CI: 17-78%), suggesting moderate protection against moderate/severe mpox symptoms on top of any possible protection by this vaccine against MPXV infection and disease. Communication with and supporting the at-risk population in following mitigation measures remains essential.
- Published
- 2023
- Full Text
- View/download PDF
16. Predictors of possible exposure to rabies in travellers: A case-control study.
- Author
-
Bantjes SE, Ruijs WLM, van den Hoogen GAL, Croughs M, Pijtak-Radersma AH, Sonder GJB, Swaan CM, and Haverkate MR
- Subjects
- Animals, Case-Control Studies, Humans, Immunoglobulins, Male, Phobic Disorders, Post-Exposure Prophylaxis, Travel, Rabies epidemiology, Rabies prevention & control, Rabies Vaccines, Rabies virus
- Abstract
Background: Timely administration of post-exposure prophylaxis (PEP) can prevent rabies. For non-vaccinated persons, PEP consists of multiple vaccinations and rabies immunoglobulin (RIG) on indication. Since RIG is scarce, the need for PEP could be restricted through preventing animal contact and pre-exposure vaccination. We aimed to identify determinants for possible rabies exposure among travellers to provide more targeted pre-travel advice., Method: A case-control study was performed. Cases were defined as persons with a possible rabies exposure (category II or III injury according to WHO classification guidelines) in a rabies endemic country. Controls did not report exposure during travel. Multivariable logistic regression was performed., Results: 229 cases and 1427 controls were included. Predictors (p < 0.05) of possible rabies exposure were young age, male sex, travelling to Western or Southeastern Asia, visiting a monkey park, pet ownership, previously visited the same country and considering oneself an experienced traveller. Negative predictors were travelling for business, visiting friends and relatives, and fear of animals., Conclusions: Pre-travel advice should take the identified predictors into account to provide better targeted information and pre-exposure prophylaxis., (Copyright © 2022 The Authors. Published by Elsevier Ltd.. All rights reserved.)
- Published
- 2022
- Full Text
- View/download PDF
17. Tularemia Transmission to Humans, the Netherlands, 2011-2021.
- Author
-
Rijks JM, Tulen AD, Notermans DW, Reubsaet FAG, de Vries MC, Koene MGJ, Swaan CM, and Maas M
- Subjects
- Animals, Humans, Netherlands epidemiology, Francisella tularensis, Tularemia epidemiology
- Abstract
We used national registry data on human cases of Francisella tularensis subspecies holarctica infection to assess transmission modes among all 26 autochthonous cases in the Netherlands since 2011. The results indicate predominance of terrestrial over aquatic animal transmission sources. We recommend targeting disease-risk communication toward hunters, recreationists, and outdoor professionals.
- Published
- 2022
- Full Text
- View/download PDF
18. Rabies risk behaviour in a cohort of Dutch travel clinic visitors: A retrospective analysis.
- Author
-
Croughs M, van den Hoogen GAL, van Jaarsveld CHM, Bantjes SE, Pijtak-Radersma AH, Haverkate MR, Swaan CM, and Ruijs WLM
- Subjects
- Animals, Cohort Studies, Retrospective Studies, Risk-Taking, Travel, Vaccination, Rabies epidemiology, Rabies prevention & control, Rabies Vaccines
- Abstract
Background: Travellers to rabies endemic countries should be counselled on rabies risk and, in case of high-risk, pre-exposure vaccination is advised. However, it is not clear which travellers exactly are at high risk. In this study we determined the incidence of possible rabies exposure in travel clinic visitors and compliance with pre-travel advice., Methods: Travellers to rabies endemic countries who visited a Dutch travel clinic between September 2017 and May 2018, were invited to participate., Results: Of 980 travellers, one percent was injured by a potentially rabid animal. Compliance with advice was low as 59% reported proximity to a potentially rabid animal and only half of those exposed sought medical advice. The most important predictors of proximity to a potentially rabid animal were young age, long travel duration, visiting a monkey forest and hiking for more than one day. Travel for business was associated with lower risk., Conclusion: Despite pre-travel advice, rabies risk behaviour was high. Therefore, we would recommend to keep the threshold for pre-travel vaccination low. Pending more data on rabies exposure risk, the identified predictors of proximity to potentially rabid animals could be used to tailor indications for pre-travel rabies vaccination., (Copyright © 2021 The Authors. Published by Elsevier Ltd.. All rights reserved.)
- Published
- 2021
- Full Text
- View/download PDF
19. Rabies vaccination strategies in the Netherlands in 2018: a cost evaluation.
- Author
-
Suijkerbuijk AW, Mangen MJ, Haverkate MR, Luppino FS, Bantjes SE, Visser LG, Swaan CM, Ruijs WL, and Over EA
- Subjects
- Animals, Cost-Benefit Analysis, Humans, Models, Economic, Post-Exposure Prophylaxis statistics & numerical data, Pre-Exposure Prophylaxis statistics & numerical data, Rabies immunology, Vaccination economics, Vaccination methods, Post-Exposure Prophylaxis economics, Pre-Exposure Prophylaxis economics, Rabies prevention & control, Rabies Vaccines administration & dosage, Rabies Vaccines economics, Rabies virus immunology
- Abstract
BackgroundThe risk of contracting rabies is low for travellers. However, the number of Dutch travellers potentially exposed abroad following an animal-associated injury and needing post-exposure prophylaxis (PEP) has increased, resulting in increased costs.AimHere, we evaluated the costs and the cost-effectiveness of different pre- and post-exposure interventions in the Netherlands, taking into account the 2018 World Health Organization (WHO) recommendations for the prevention of rabies.MethodsA decision tree-based economic model was constructed. We calculated and compared the cost of different WHO pre-exposure prophylaxis (PrEP) recommendations, intramuscular vs intradermal vaccination and PEP subsequent to increased vaccination coverage in risk groups. We estimated cost-effectiveness, expressed as incremental costs per rabies immunoglobulin (RIG) administration averted, using a societal perspective. Statistical uncertainty regarding number of travellers and vaccination coverage was assessed.ResultsTotal costs at the national level were highest using previous WHO recommendations from 2012, estimated at EUR 15.4 million annually. Intradermal vaccinations in combination with the current recommendations led to the lowest costs, estimated at EUR 10.3 million. Higher vaccination uptake resulted in higher overall costs. The incremental costs per RIG administration averted varied from EUR 21,300-46,800.ConclusionsThe change in rabies PrEP and PEP recommendations in 2018 reduced total costs. Strategies with increased pre-travel vaccination uptake led to fewer RIG administrations and fewer vaccinations after exposure but also to higher total costs. Although larger scale intradermal administration of rabies vaccine can reduce total costs of PrEP and can positively influence vaccination uptake, it remains a costly intervention.
- Published
- 2020
- Full Text
- View/download PDF
20. Timeliness of infectious disease reporting, the Netherlands, 2003 to 2017: law change reduced reporting delay, disease identification delay is next.
- Author
-
Swaan CM, Wong A, Bonačić Marinović A, Kretzschmar ME, and van Steenbergen JE
- Subjects
- Disease Notification statistics & numerical data, Humans, Legislation as Topic, Netherlands epidemiology, Population Surveillance methods, Retrospective Studies, Time Factors, Communicable Diseases epidemiology, Disease Notification standards
- Abstract
BackgroundTimely notification of infectious diseases is essential for effective disease control and needs regular evaluation.AimOur objective was to evaluate the effects that statutory adjustments in the Netherlands in 2008 and raising awareness during outbreaks had on notification timeliness.MethodsIn a retrospective analyses of routine surveillance data obtained between July 2003 and November 2017, delays between disease onset and laboratory confirmation (disease identification delay), between laboratory confirmation and notification to Municipal Health Services (notification delay) and between notification and reporting to the National Institute for Public Health and the Environment (reporting delay) were analysed for 28 notifiable diseases. Delays before (period 1) and after the law change (periods 2 and 3) were compared with legal timeframes. We studied the effect of outbreak awareness in 10 outbreaks and the effect of specific guidance messages on disease identification delay for two diseases.ResultsWe included 144,066 notifications. Average notification delay decreased from 1.4 to 0.4 days across the three periods (six diseases; p < 0.05), reporting delay decreased mainly in period 2 (from 0.5 to 0.1 days, six diseases; p < 0.05). In 2016-2017, legal timeframes were met overall. Awareness resulted in decreased disease identification delay for three diseases: measles and rubella (outbreaks) and psittacosis (specific guidance messages).ConclusionsLegal adjustments decreased notification and reporting delays, increased awareness reduced identification delays. As disease identification delay dominates the notification chain, insight in patient, doctor and laboratory delay is necessary to further improve timeliness and monitor the impact of control measures during outbreaks.
- Published
- 2019
- Full Text
- View/download PDF
21. Ebola in the Netherlands, 2014-2015: costs of preparedness and response.
- Author
-
Suijkerbuijk AWM, Swaan CM, Mangen MJ, Polder JJ, Timen A, and Ruijs WLM
- Subjects
- Epidemics, Hemorrhagic Fever, Ebola epidemiology, Hospitals, Humans, Netherlands, Civil Defense economics, Health Care Costs, Hemorrhagic Fever, Ebola therapy, Hospitalization
- Abstract
The recent epidemic of Ebola virus disease (EVD) resulted in countries worldwide to prepare for the possibility of having an EVD patient. In this study, we estimate the costs of Ebola preparedness and response borne by the Dutch health system. An activity-based costing method was used, in which the cost of staff time spent in preparedness and response activities was calculated based on a time-recording system and interviews with key professionals at the healthcare organizations involved. In addition, the organizations provided cost information on patient days of hospitalization, laboratory tests, personal protective equipment (PPE), as well as the additional cleaning and disinfection required. The estimated total costs averaged €12.6 million, ranging from €6.7 to €22.5 million. The main cost drivers were PPE expenditures and preparedness activities of personnel, especially those associated with ambulance services and hospitals. There were 13 possible cases clinically evaluated and one confirmed case admitted to hospital. The estimated total cost of EVD preparedness and response in the Netherlands was substantial. Future costs might be reduced and efficiency increased by designating one ambulance service for transportation and fewer hospitals for the assessment of possible patients with a highly infectious disease of high consequences.
- Published
- 2018
- Full Text
- View/download PDF
22. Case of seasonal reassortant A(H1N2) influenza virus infection, the Netherlands, March 2018.
- Author
-
Meijer A, Swaan CM, Voerknecht M, Jusic E, van den Brink S, Wijsman LA, Voordouw BC, Donker GA, Sleven J, Dorigo-Zetsma WW, Svraka S, van Boven M, Haverkate MR, Timen A, van Dissel JT, Koopmans MP, Bestebroer TM, and Fouchier RA
- Subjects
- Female, Humans, Infant, Influenza A Virus, H1N1 Subtype genetics, Influenza A Virus, H1N1 Subtype isolation & purification, Influenza A Virus, H1N2 Subtype genetics, Influenza A Virus, H3N2 Subtype genetics, Influenza A Virus, H3N2 Subtype isolation & purification, Molecular Sequence Data, Netherlands, Phylogeny, Reassortant Viruses isolation & purification, Seasons, Sentinel Surveillance, Whole Genome Sequencing, Influenza A Virus, H1N2 Subtype isolation & purification, Influenza, Human diagnosis, Reassortant Viruses genetics
- Abstract
A seasonal reassortant A(H1N2) influenza virus harbouring genome segments from seasonal influenza viruses A(H1N1)pdm09 (HA and NS) and A(H3N2) (PB2, PB1, PA, NP, NA and M) was identified in March 2018 in a 19-months-old patient with influenza-like illness (ILI) who presented to a general practitioner participating in the routine sentinel surveillance of ILI in the Netherlands. The patient recovered fully. Further epidemiological and virological investigation did not reveal additional cases.
- Published
- 2018
- Full Text
- View/download PDF
23. Knowledge, perceptions and media use of the Dutch general public and healthcare workers regarding Ebola, 2014.
- Author
-
Schol LGC, Mollers M, Swaan CM, Beaujean DJMA, Wong A, and Timen A
- Subjects
- Adult, Aged, Female, Humans, Internet, Male, Mass Media, Middle Aged, Netherlands, Perception, Surveys and Questionnaires, Young Adult, Health Knowledge, Attitudes, Practice, Health Personnel psychology, Hemorrhagic Fever, Ebola pathology
- Abstract
Background: The Ebola outbreak in West-Africa triggered risk communication activities to promote adequate preventive behaviour in the Netherlands. Our study investigated the level of knowledge, perceptions, and media use regarding Ebola., Methods: In December 2014, an online questionnaire was administered to the Dutch population (n = 526) and Health Care Workers (HCW) (n = 760)., Results: The mean knowledge score (range 0-15) of HCW (m = 13.3;SD = 1.4) was significantly higher than the general public (m = 10.8;SD = 2.0). No significant difference was found in perceived severity and susceptibility. Perceived fear of the general public (m = 2.5; SD = 0.8) was significantly higher than among HCW (m = 2.4; SD = 0.7). Respondents primarily used television to obtain information., Conclusions: While Ebola was perceived severe, it did not lead to excessive fear or perceived susceptibility for developing the disease. Nonetheless, our research showed that knowledge with respect to human-to-human transmission is low, while this is crucial to complying with preventive measures. Our study reveals priorities for improving risk communication.
- Published
- 2018
- Full Text
- View/download PDF
24. Ebola Preparedness in the Netherlands: The Need for Coordination Between the Public Health and the Curative Sector.
- Author
-
Swaan CM, Öry AV, Schol LGC, Jacobi A, Richardus JH, and Timen A
- Subjects
- Africa, Western, Civil Defense methods, Focus Groups, Humans, Netherlands ethnology, Public Health methods, Qualitative Research, Civil Defense standards, Hemorrhagic Fever, Ebola therapy, Public Health standards
- Abstract
Context: During the Ebola outbreak in West Africa in 2014-2015, close cooperation between the curative sector and the public health sector in the Netherlands was necessary for timely identification, referral, and investigation of patients with suspected Ebola virus disease (EVD)., Objective: In this study, we evaluated experiences in preparedness among stakeholders of both curative and public health sectors to formulate recommendations for optimizing preparedness protocols. Timeliness of referred patients with suspected EVD was used as indicator for preparedness., Design: In focus group sessions and semistructured interviews, experiences of curative and public health stakeholders about the regional and national process of preparedness and response were listed. Timeliness recordings of all referred patients with suspected EVD (13) were collected from first date of illness until arrival in the referral academic hospital., Results: Ebola preparedness was considered extensive compared with the risk of an actual patient, however necessary. Regional coordination varied between regions. More standardization of regional preparation and operational guidelines was requested, as well as nationally standardized contingency criteria, and the National Centre for Infectious Disease Control was expected to coordinate the development of these guidelines. For the timeliness of referred patients with suspected EVD, the median delay between first date of illness until triage was 2.0 days (range: 0-10 days), and between triage and arrival in the referral hospital, it was 5.0 hours (range: 2-7.5 hours). In none of these patients Ebola infection was confirmed., Conclusions: Coordination between the public health sector and the curative sector needs improvement to reduce delay in patient management in emerging infectious diseases. Standardization of preparedness and response practices, through guidelines for institutional preparedness and blueprints for regional and national coordination, is necessary, as preparedness for emerging infectious diseases needs a multidisciplinary approach overarching both the public health sector and the curative sector. In the Netherlands a national platform for preparedness is established, in which both the curative sector and public health sector participate, in order to implement the outcomes of this study.
- Published
- 2018
- Full Text
- View/download PDF
25. Severe acute respiratory infection caused by swine influenza virus in a child necessitating extracorporeal membrane oxygenation (ECMO), the Netherlands, October 2016.
- Author
-
Fraaij PL, Wildschut ED, Houmes RJ, Swaan CM, Hoebe CJ, de Jonge HC, Tolsma P, de Kleer I, Pas SD, Oude Munnink BB, Phan MV, Bestebroer TM, Roosenhoff RS, van Kampen JJ, Cotten M, Beerens N, Fouchier RA, van den Kerkhof JH, Timen A, and Koopmans MP
- Subjects
- Animals, Antiviral Agents therapeutic use, Humans, Influenza, Human drug therapy, Influenza, Human virology, Intensive Care Units, Pediatric, Netherlands, Orthomyxoviridae Infections transmission, Orthomyxoviridae Infections veterinary, Orthomyxoviridae Infections virology, Oseltamivir therapeutic use, Real-Time Polymerase Chain Reaction, Respiratory Tract Infections diagnosis, Respiratory Tract Infections drug therapy, Severe Acute Respiratory Syndrome complications, Swine, Swine Diseases transmission, Swine Diseases virology, Treatment Outcome, Extracorporeal Membrane Oxygenation, Influenza A Virus, H1N1 Subtype isolation & purification, Influenza, Human diagnosis, Respiratory Tract Infections virology, Severe Acute Respiratory Syndrome therapy
- Abstract
In October 2016, a severe infection with swine influenza A(H1N1) virus of the Eurasian avian lineage occurred in a child with a previous history of eczema in the Netherlands, following contact to pigs. The patient's condition deteriorated rapidly and required life support through extracorporeal membrane oxygenation. After start of oseltamivir treatment and removal of mucus plugs, the patient fully recovered. Monitoring of more than 80 close unprotected contacts revealed no secondary cases., (This article is copyright of The Authors, 2016.)
- Published
- 2016
- Full Text
- View/download PDF
26. Performance of a bedside test for tetanus immunity: results of a cross-sectional study among three EDs in the Netherlands in 2012-2013.
- Author
-
van der Maas NA, Donken R, Te Wierik MJ, Swaan CM, Hahne SJ, and de Melker HE
- Subjects
- Adult, Aged, Aged, 80 and over, Cohort Studies, Cross-Sectional Studies, Emergency Service, Hospital organization & administration, Female, Humans, Immunization Programs standards, Immunization Programs statistics & numerical data, Male, Middle Aged, Netherlands, Surveys and Questionnaires, Point-of-Care Testing, Tetanus diagnosis, Tetanus immunology
- Abstract
Introduction: Despite sustained high vaccination coverage and a national guideline by the Health Council (HC-guideline) on tetanus postexposure prophylaxis (T-PEP), tetanus sporadically occurs in the Netherlands. This study aims to assess the added value of a bedside test for tetanus immunity (Tetanos Quick Stick (TQS); Ingen BioSciences Group, France), in the context of routine T-PEP in two adult cohorts: those born before introduction of tetanus toxoid vaccination in the National Immunization Programme (NIP) in 1957 (pre-NIP-cohort; n=196) and those born after (NIP-cohort; n=405)., Methods: Adults included at the time of visiting one of three participating EDs received T-PEP as per routine recommendations. Subsequently, a nurse performed the TQS and filled in a questionnaire. We compared the indication for T-PEP based on TQS results with those based on the HC-guideline and with actually administration of T-PEP, stratified by cohort., Results: Among the pre-NIP and NIP-cohort, 16% and 9%, respectively, received T-PEP, while this was not indicated based on the HC-guideline. Furthermore, 8% and 7%, respectively, did not get T-PEP, although it was indicated by the guideline. Comparing the indication derived from the HC-guideline with TQS result found that 22% (pre-NIP-cohort) and 8% (NIP-cohort) were not eligible for T-PEP according to the HC-guideline but had a negative TQS. Conversely, 36% (pre-NIP-cohort) and 73% (NIP-cohort) were eligible for T-PEP according to the HC-guideline but had positive TQS, indicating sufficient tetanus protection., Conclusion: Use of the TQS would allow better targeting of T-PEP. Furthermore, stricter adherence to the HC-guideline can prevent overimmunisation and decrease the risk of tetanus., (Published by the BMJ Publishing Group Limited. For permission to use (where not already granted under a licence) please go to http://www.bmj.com/company/products-services/rights-and-licensing/.)
- Published
- 2016
- Full Text
- View/download PDF
27. Determinants of students' willingness to accept a measles-mumps-rubella booster vaccination during a mumps outbreak: a cross-sectional study.
- Author
-
Donkers HW, Hautvast JL, Akkermans RP, Swaan CM, Ruijs WL, and Hulscher ME
- Subjects
- Adult, Cross-Sectional Studies, Disease Outbreaks, Female, Humans, Immunization, Secondary, Male, Measles epidemiology, Mumps epidemiology, Netherlands epidemiology, Rubella epidemiology, Surveys and Questionnaires, Universities, Vaccination statistics & numerical data, Young Adult, Health Knowledge, Attitudes, Practice, Measles prevention & control, Measles-Mumps-Rubella Vaccine administration & dosage, Mumps prevention & control, Rubella prevention & control, Students statistics & numerical data
- Abstract
Background: Despite high vaccination coverage, a mumps outbreak that affected mainly vaccinated university students and their contacts took place in the Netherlands in the period 2009-2012. We presented university students with a hypothetical case in which we offered them a measles, mumps, and rubella (MMR) booster vaccination to control the mumps outbreak. The aim of this study was to get insight into the determinants of university students' willingness to accept this vaccination., Methods: A questionnaire containing 38 items was developed for the purpose of assessing students' willingness and the psychosocial and social demographic determinants influencing their willingness to accept an MMR booster vaccination. In addition, we explored how organisational characteristics influenced the willingness to be vaccinated. Data were collected at six Dutch universities; a total of 790 students from various faculties were invited to participate. This was a convenience sampling procedure., Results: 687 university students participated (response rate 87.0%) and 60.4% of the participants said they would be willing accept the hypothetical MMR booster vaccination. The perceived seriousness of mumps (OR 6.1) was the most important predictor of willingness to accept vaccination. Students who expected the MMR vaccination to be effective and to prevent individual illness and who believed their own vaccination would help stop the epidemic were more likely to be willing than others. The students were more willing to accept vaccination when they perceived that the social norms of significant others and the government favoured vaccination. Organisational characteristics, such as offering vaccination cost free and offering it at the university site, increased students' willingness., Conclusion: During a mumps outbreak, university students were generally willing to accept a hypothetical MMR booster vaccination. Risk perception, outcome expectations, perceived social norms, and organisational characteristics should be taken into account in the planning of any vaccination campaign for university students during an outbreak of an infectious disease.
- Published
- 2015
- Full Text
- View/download PDF
28. Usefulness and applicability of infectious disease control measures in air travel: a review.
- Author
-
Huizer YL, Swaan CM, Leitmeyer KC, and Timen A
- Subjects
- Animals, Contact Tracing, Disease Vectors, Humans, Hygiene, Patient Isolation, Public Health, Quarantine, Transportation, Air Travel, Communicable Disease Control standards, Disease Outbreaks prevention & control
- Abstract
Background: Air travel has opened up opportunities for world transportation, but has also increased infectious disease transmission and public health risks. To control disease spread, airlines and governments are able to implement control measures in air travel. This study inventories experiences and applicability of infectious disease control measures., Methods: A literature search was performed in PubMed, including studies between 1990 and 2013. Search terms included air travel terms and intervention terms. Interventions were scored according outcome, required resources, preparation, passenger inconvenience and passenger compliance., Results: Provision of information to travelers, isolation, health monitoring, hygiene measures and vector control reportedly prevent disease spread and are well applicable. Contact tracing can be supportive in controlling disease spread but depend on disease characteristics. Exit and entry screening, quarantine and travel restrictions are unlikely to be very effective in preventing disease spread, while implementation requires extensive resources or travel implications., Conclusions: Control measures should focus on providing information towards travelers, isolation, health monitoring and hygiene measures. Appropriateness of measures depends on disease characteristics, and the required resources. As most studies analyze one type of measure in a particular situation, further research comparing the effectiveness of measures is recommended., (Copyright © 2014 Elsevier Ltd. All rights reserved.)
- Published
- 2015
- Full Text
- View/download PDF
29. International outbreak investigation of Salmonella Heidelberg associated with in-flight catering.
- Author
-
Rebolledo J, Garvey P, Ryan A, O'Donnell J, Cormican M, Jackson S, Cloak F, Cullen L, Swaan CM, Schimmer B, Appels RW, Nygard K, Finley R, Sreenivasan N, Lenglet A, Gossner C, and McKeown P
- Subjects
- Adolescent, Adult, Aged, Analysis of Variance, Cohort Studies, Food Handling, Food Microbiology, Humans, Internationality, Ireland, Middle Aged, Salmonella Food Poisoning microbiology, Tanzania, Young Adult, Air Travel, Disease Outbreaks, Salmonella Food Poisoning epidemiology
- Abstract
Rapid and wide dispersal of passengers after flights makes investigation of flight-related outbreaks challenging. An outbreak of Salmonella Heidelberg was identified in a group of Irish travellers returning from Tanzania. Additional international cases sharing the same flight were identified. Our aim was to determine the source and potential vehicles of infection. Case-finding utilized information exchange using experts' communication networks and national surveillance systems. Demographic, clinical and food history information was collected. Twenty-five additional cases were identified from Ireland, The Netherlands, Norway, USA and Canada. We conducted a case-control study which indicated a significant association between illness and consumption of milk tart (OR 10.2) and an egg dish (OR 6) served on-board the flight. No food consumed before the flight was associated with illness. Cases from countries other than Ireland provided supplementary information that facilitated the identification of likely vehicles of infection. Timely, committed international collaboration is vital in such investigations.
- Published
- 2014
- Full Text
- View/download PDF
30. Oseltamivir-resistant influenza A(H1N1)pdm09 virus in Dutch travellers returning from Spain, August 2012.
- Author
-
Meijer A, Jonges M, van Beek P, Swaan CM, Osterhaus AD, Daniels RS, Hurt AC, and Koopmans MP
- Subjects
- Adolescent, Drug Resistance, Viral genetics, Humans, Influenza A Virus, H1N1 Subtype genetics, Influenza A Virus, H1N1 Subtype isolation & purification, Influenza, Human diagnosis, Influenza, Human drug therapy, Molecular Sequence Data, Mutation, Netherlands, Neuraminidase genetics, Sentinel Surveillance, Spain, Treatment Outcome, Young Adult, Antiviral Agents pharmacology, Influenza A Virus, H1N1 Subtype drug effects, Influenza, Human virology, Oseltamivir pharmacology, Travel
- Abstract
Two Dutch travellers were infected with oseltamivir-resistant influenza A(H1N1)pdm09 viruses with an H275Y neuraminidase substitution in early August 2012. Both cases were probably infected during separate holidays at the Catalonian coast (Spain). No epidemiological connection between the two cases was found, and neither of them was treated with oseltamivir before specimen collection. Genetic analysis of the neuraminidase gene revealed the presence of previously described permissive mutations that may increase the likelihood of such strains emerging and spreading widely.
- Published
- 2012
31. Rabid puppy-dog imported into the Netherlands from Morocco via Spain, February 2012.
- Author
-
van Rijckevorsel GG, Swaan CM, van den Bergh JP, Goorhuis A, Baayen D, Isken L, Timen A, and van den Hoek A
- Subjects
- Animals, Commerce, Communicable Disease Control, Dog Diseases transmission, Dog Diseases virology, Dogs, Euthanasia, Animal, Humans, Morocco, Netherlands, Rabies prevention & control, Rabies transmission, Rabies virology, Rabies Vaccines administration & dosage, Spain, Travel, Contact Tracing, Dog Diseases diagnosis, Post-Exposure Prophylaxis, Rabies diagnosis, Rabies veterinary, Rabies virus isolation & purification
- Abstract
In February 2012 a rabid puppy dog was imported into Amsterdam, the Netherlands from Morocco via Spain. In a joint action between the Netherlands’ Food and Consumer Product Safety Authority, the Public Health Service of Amsterdam and the Centre for Infectious Disease Control all exposed human and animal contacts were traced and, when necessary, provided with post-exposure prophylaxis. During the importation, the international legislations with respect to vaccination requirements were not fully obeyed by veterinarians and custom services.
- Published
- 2012
32. A regional Salmonella enterica serovar Typhimurium outbreak associated with raw beef products, The Netherlands, 2010.
- Author
-
Friesema IH, Schimmer B, Ros JA, Ober HJ, Heck ME, Swaan CM, de Jager CM, Peran i Sala RM, and van Pelt W
- Subjects
- Adolescent, Adult, Aged, Aged, 80 and over, Animals, Case-Control Studies, Cattle, Child, Child, Preschool, Drug Resistance, Multiple, Bacterial, Female, Humans, Infant, Male, Middle Aged, Netherlands epidemiology, Salmonella Food Poisoning microbiology, Salmonella typhimurium drug effects, Salmonella typhimurium genetics, Surveys and Questionnaires, Young Adult, Disease Outbreaks statistics & numerical data, Meat Products microbiology, Salmonella Food Poisoning epidemiology, Salmonella typhimurium isolation & purification
- Abstract
Between April and May 2010, several medical microbiological laboratories in the Netherlands notified a total of 90 cases of Salmonella enterica serovar Typhimurium with the same antibiogram type (resistant for ampicillin, tetracycline, and co-trimoxazol) and the same multiple locus variable number tandem repeats analysis pattern (03-16-09-NA-311) or single locus variants. Date of illness onset ranged from end of March to mid-May with a peak in the second week of April. Almost half of the cases were hospitalized. Cases completed a questionnaire about food items and other risk factors in the 7 days before illness onset. A matched case-control study was performed. Consumption of "ossenworst" (matched odds ratio 48.2 [95% confidence interval (CI): 3.9-595.9]) and filet américain (8.5 [95% CI: 1.0-73.6]) were found to be significant risk factors for illness. Eighty percent of the cases had eaten at least one or both raw meat products. The producer of the ground beef that was used to produce the "ossenworst" was identified, but no microbiological evidence was found. Consumers should be made more aware of the presence of raw meat in ready-to-eat products and of the potential risk in eating these products. Vulnerable persons such as young children, elderly, and persons with poor health should be discouraged from eating these products. Detection of this outbreak was mainly based on the antibiogram pattern that had identified possible cases 10 days before detailed typing results from the reference laboratory became available, thus facilitating early case findings.
- Published
- 2012
- Full Text
- View/download PDF
33. [Mumps makes a comeback].
- Author
-
Opstelten W, Hahné SJ, van Roijen JH, van Paridon L, Wolters B, and Swaan CM
- Subjects
- Adolescent, Disease Outbreaks prevention & control, Female, Humans, Male, Mumps immunology, Netherlands epidemiology, Time Factors, Young Adult, Mumps epidemiology, Mumps prevention & control, Mumps Vaccine administration & dosage, Mumps Vaccine immunology
- Abstract
After vaccination of Dutch children against mumps started in 1987 through the National Immunisation Programme the incidence of mumps decreased greatly. However, outbreaks of mumps have been occurring since the end of 2009, especially among students. We describe a vaccinated 20-year-old woman with uncomplicated mumps, a vaccinated 20-year-old student with mumps orchitis, and an unvaccinated 14-year-old boy who developed one-sided permanent deafness as a complication of mumps. Mumps outbreaks are likely caused by factors including incomplete protection following vaccination, waning of immunity, and intensive crowding. Mumps currently affects mainly people who were vaccinated more than 10 years ago. Outbreak response concentrates on surveillance, outbreak investigations, disease awareness, and provision of catch up vaccination to unvaccinated or incompletely vaccinated students. Adequate surveillance, important for building evidence for possible changes in mumps vaccination recommendations, depends on recognizing mumps and its complications.
- Published
- 2012
34. Timeliness of contact tracing among flight passengers for influenza A/H1N1 2009.
- Author
-
Swaan CM, Appels R, Kretzschmar ME, and van Steenbergen JE
- Subjects
- Humans, Retrospective Studies, Time Factors, Aircraft, Contact Tracing methods, Influenza A Virus, H1N1 Subtype isolation & purification, Influenza, Human transmission, Influenza, Human virology, Post-Exposure Prophylaxis statistics & numerical data, Travel
- Abstract
Background: During the initial containment phase of influenza A/H1N1 2009, close contacts of cases were traced to provide antiviral prophylaxis within 48 h after exposure and to alert them on signs of disease for early diagnosis and treatment. Passengers seated on the same row, two rows in front or behind a patient infectious for influenza, during a flight of ≥ 4 h were considered close contacts. This study evaluates the timeliness of flight-contact tracing (CT) as performed following national and international CT requests addressed to the Center of Infectious Disease Control (CIb/RIVM), and implemented by the Municipal Health Services of Schiphol Airport., Methods: Elapsed days between date of flight arrival and the date passenger lists became available (contact details identified - CI) was used as proxy for timeliness of CT. In a retrospective study, dates of flight arrival, onset of illness, laboratory diagnosis, CT request and identification of contacts details through passenger lists, following CT requests to the RIVM for flights landed at Schiphol Airport were collected and analyzed., Results: 24 requests for CT were identified. Three of these were declined as over 4 days had elapsed since flight arrival. In 17 out of 21 requests, contact details were obtained within 7 days after arrival (81%). The average delay between arrival and CI was 3,9 days (range 2-7), mainly caused by delay in diagnosis of the index patient after arrival (2,6 days). In four flights (19%), contacts were not identified or only after > 7 days. CI involving Dutch airlines was faster than non-Dutch airlines (P < 0,05). Passenger locator cards did not improve timeliness of CI. In only three flights contact details were identified within 2 days after arrival., Conclusion: CT for influenza A/H1N1 2009 among flight passengers was not successful for timely provision of prophylaxis. CT had little additional value for alerting passengers for disease symptoms, as this information already was provided during and after the flight. Public health authorities should take into account patient delays in seeking medical advise and laboratory confirmation in relation to maximum time to provide postexposure prophylaxis when deciding to install contact tracing measures. International standardization of CT guidelines is recommended.
- Published
- 2011
- Full Text
- View/download PDF
35. Epidemiology, surveillance and control of infectious diseases in the European overseas countries and territories, 2011.
- Author
-
Jones J, Gastellu-Etchegorry M, Stenz FK, Baudon C, Bloem SJ, Bondonneau M, Cohuet S, Diggle R, Ewing RW, Gerstenbluth I, Grangeon JP, Kumar Alla K, Lajoinie G, Tromp M, Tumahai T, Yvon JF, Swaan CM, and Gossner CM
- Subjects
- Europe epidemiology, European Union, Humans, International Cooperation, Public Health, Communicable Disease Control methods, Communicable Diseases epidemiology, Disease Outbreaks prevention & control, Population Surveillance methods
- Abstract
The 25 European overseas countries and territories (OCTs) are closely associated with the European Union (EU) through the four related UE Member States: Denmark, France, the Netherlands and the United Kingdom. In 2008 and 2009, these four EU Member States, in association with the European Centre for Disease Prevention and Control (ECDC), reviewed the OCTs’ needs, with the objectives of documenting their capacity to prevent and respond to infectious diseases outbreaks, and identifying deficiencies. This Euroroundup is based on the review’s main findings, and presents an overview of the OCTs’ geography and epidemiology, briefly introduces the legal basis on which they are linked to the EU and describes the surveillance and infectious disease response systems. As a result of their diversity the OCTs have heterogeneous epidemiological profiles. A common factor, however, is that the main burden of disease is non-communicable. Nevertheless, OCTs remain vulnerable to infectious diseases outbreaks. Their capacity for surveillance, early detection and response to such outbreaks is generally limited, with laboratory capacity issues and lack of human resources. Avenues for capacity strengthening should be explored by the OCTs and the related EU Member States, in collaboration with ECDC and regional public health networks where these exist.
- Published
- 2011
36. Analysis of timeliness of infectious disease reporting in the Netherlands.
- Author
-
Reijn E, Swaan CM, Kretzschmar ME, and van Steenbergen JE
- Subjects
- Communicable Diseases epidemiology, Databases, Factual, Humans, Netherlands epidemiology, Public Health Administration, Time Factors, Communicable Diseases diagnosis, Disease Notification standards
- Abstract
Background: Timely reporting of infectious disease cases to public health authorities is essential to effective public health response. To evaluate the timeliness of reporting to the Dutch Municipal Health Services (MHS), we used as quantitative measures the intervals between onset of symptoms and MHS notification, and between laboratory diagnosis and notification with regard to six notifiable diseases., Methods: We retrieved reporting data from June 2003 to December 2008 from the Dutch national notification system for shigellosis, EHEC/STEC infection, typhoid fever, measles, meningococcal disease, and hepatitis A virus (HAV) infection. For each disease, median intervals between date of onset and MHS notification were calculated and compared with the median incubation period. The median interval between date of laboratory diagnosis and MHS notification was similarly analysed. For the year 2008, we also investigated whether timeliness is improved by MHS agreements with physicians and laboratories that allow direct laboratory reporting. Finally, we investigated whether reports made by post, fax, or e-mail were more timely., Results: The percentage of infectious diseases reported within one incubation period varied widely, between 0.4% for shigellosis and 90.3% for HAV infection. Not reported within two incubation periods were 97.1% of shigellosis cases, 76.2% of cases of EHEC/STEC infection, 13.3% of meningococcosis cases, 15.7% of measles cases, and 29.7% of typhoid fever cases. A substantial percentage of infectious disease cases was reported more than three days after laboratory diagnosis, varying between 12% for meningococcosis and 42% for shigellosis. MHS which had agreements with physicians and laboratories showed a significantly shorter notification time compared to MHS without such agreements., Conclusions: Over the study period, many cases of the six notifiable diseases were not reported within two incubation periods, and many were reported more than three days after laboratory diagnosis. An increase in direct laboratory reporting of diagnoses to MHS would improve timeliness, as would the use of fax rather than post or e-mail. Automated reporting systems have to be explored in the Netherlands. Development of standardised and improved measures for timeliness is needed.
- Published
- 2011
- Full Text
- View/download PDF
37. Cluster of botulism among Dutch tourists in Turkey, June 2008.
- Author
-
Swaan CM, van Ouwerkerk IM, and Roest HJ
- Subjects
- Botulinum Antitoxin therapeutic use, Botulinum Toxins, Type A, Botulism diagnosis, Botulism drug therapy, Cluster Analysis, Food, Preserved poisoning, Foodborne Diseases diagnosis, Foodborne Diseases drug therapy, Humans, Netherlands, Turkey, Botulinum Toxins isolation & purification, Botulism epidemiology, Foodborne Diseases epidemiology, Travel
- Abstract
In June 2008, three Dutch tourists participating in a mini-cruise in Turkey needed urgent repatriation for antitoxin treatment because of symptoms of botulism. Because there was a shortage of antitoxin in the Netherlands, an emergency delivery was requested from the manufacturer in Germany. An outbreak investigation was initiated into all nine cruise members, eight of whom developed symptoms. C. botulinum type B was isolated in stool culture from four of them. No other patients were notified locally. Food histories revealed locally purchased unprocessed black olives, consumed on board of the ship, as most likely source, but no left-overs were available for investigation. C. botulinum type D was detected in locally purchased canned peas, and whilst type D is not known to be a cause of human intoxication, its presence in a canned food product indicates an inadequate preserving process. With increasing tourism to areas where food-borne botulism is reported regularly special requests for botulism antitoxin may become necessary. Preparing an inventory of available reserve stock in Europe would appear to be a necessary and valuable undertaking.
- Published
- 2010
38. The decision making process on public health measures related to passenger ships: the example of influenza pandemic 2009.
- Author
-
Mouchtouri VA, Bartlett CL, Jaremin B, Nichols G, Paux T, Riemer T, Black N, Varela-Martinez C, Swaan CM, Schlaich C, Rachiotis G, Kremastinou J, and Hadjichristodoulou C
- Subjects
- Global Health, Health Policy, Humans, Influenza, Human epidemiology, Risk Assessment, Travel, Communicable Disease Control methods, Decision Making, Influenza A Virus, H1N1 Subtype, Influenza, Human prevention & control, Influenza, Human transmission, Pandemics, Ships
- Abstract
Background: Public health measures at sea ports have posed a challenge for public health competent authorities, especially in the context of the influenza pandemic of 2009. This paper discusses the response of authorities to notifications of infectious diseases on passenger ships and the importance of assessing the risks related to cases of influenza. It further provides options for health measures and considerations for decision making during a pandemic such as the influenza pandemic of 2009., Discussion: Prevention and control of influenza have included action taken by both competent port authorities and ships' crews. Assessing the public health risk of each event reported from ships to competent authorities at ports is important before advice is given on implementation of control measures. Public health risk assessment involves appraisal of threats to passengers and crew on board the ship as well as to the population in the community., Summary: Any public health measures taken should be necessary and proportional to the threat. Measures at ports cannot alone be effective in the prevention of the spread of a disease to the community since other means of transport play a major role. Measures taken on board ships can be effective in containing the disease. Consistent policy based on common protocols and carried out by competent authorities at local, national, European, or international levels are essential.
- Published
- 2010
39. Outbreakmanagement in Nederland.
- Author
-
Swaan CM and Timen A
- Published
- 2010
- Full Text
- View/download PDF
40. [Disease outbreak of botulism food poisoning on a mini cruise].
- Author
-
de Boer MG, van Thiel SW, Lambert J, Richter C, Ridwan BU, van Rijn MA, Roest HJ, Swaan CM, and Visser LG
- Subjects
- Adult, Botulinum Toxins analysis, Botulism diagnosis, Botulism drug therapy, Diagnosis, Differential, Feces microbiology, Female, Foodborne Diseases diagnosis, Foodborne Diseases drug therapy, Humans, Male, Middle Aged, Treatment Outcome, Turkey epidemiology, Botulinum Antitoxin therapeutic use, Botulism epidemiology, Clostridium botulinum type B isolation & purification, Disease Outbreaks, Foodborne Diseases epidemiology
- Published
- 2009
41. Rapid molecular detection of influenza outbreaks in nursing homes.
- Author
-
Gooskens J, Swaan CM, Claas EC, and Kroes AC
- Subjects
- Aged, Aged, 80 and over, Antigens, Viral analysis, Cross Infection diagnosis, Cross Infection epidemiology, Female, Humans, Immunoenzyme Techniques methods, Male, Middle Aged, Netherlands, Nursing Homes, Orthomyxoviridae chemistry, Orthomyxoviridae genetics, Pharynx virology, Predictive Value of Tests, RNA, Viral analysis, Reverse Transcriptase Polymerase Chain Reaction methods, Sensitivity and Specificity, Disease Outbreaks, Influenza, Human diagnosis, Influenza, Human epidemiology, Orthomyxoviridae isolation & purification
- Abstract
Background: Nursing home influenza outbreaks occur in spite of established vaccination programs, and require rapid and sensitive laboratory confirmation for timely intervention., Objectives: To evaluate diagnostic approaches for rapid confirmation of nursing home influenza outbreaks., Study Design: Influenza virus real-time PCR and Directigen Flu A+B enzyme immunoassay were performed on nasopharyngeal swabs, nasopharyngeal washes and throat swabs collected from residents with clinical suspicion of influenza during seven probable nursing home outbreaks in 2004-2005 and 2005-2006. The efficacy of specimen sampling and transport management by Public Health Service outbreak team was evaluated., Results: PCR detected influenza RNA in 80% (68/85) of specimens from 81% (38/47) residents, confirming six suspected outbreaks. Immunoassay sensitivity was highest on nasopharyngeal swabs (38%; 11/29) with a positive predictive value of 100% compared to PCR. Nasopharyngeal swabs were equally sensitive to nasopharyngeal washes by PCR. Nasopharyngeal wash sampling appeared unpractical due to common underlying disability of residents. Outbreak team support was associated with a shorter time to PCR diagnosis compared to outbreaks with no logistical support (mean, 28.2h vs. 84h; P=0.05)., Conclusions: Influenza real-time PCR on nasopharyngeal swabs, obtained by Public Health Service outbreak teams, enabled rapid and sensitive confirmation of nursing home influenza outbreaks.
- Published
- 2008
- Full Text
- View/download PDF
42. A Dutch case of atypical pneumonia after culling of H5N1 positive ducks in Bavaria was found infected with Chlamydophila psittaci.
- Author
-
Haas WH, Swaan CM, Meijer A, Neve G, Buchholz U, Beer M, van Steenbergen JE, and Krause G
- Subjects
- Animals, Germany epidemiology, Humans, Influenza in Birds epidemiology, Influenza in Birds prevention & control, Male, Netherlands epidemiology, Pneumonia, Mycoplasma epidemiology, Pneumonia, Mycoplasma prevention & control, Poultry Diseases diagnosis, Poultry Diseases epidemiology, Poultry Diseases prevention & control, Psittacosis epidemiology, Psittacosis prevention & control, Chlamydophila psittaci isolation & purification, Ducks virology, Influenza A Virus, H5N1 Subtype isolation & purification, Influenza in Birds diagnosis, Pneumonia, Mycoplasma diagnosis, Psittacosis diagnosis
- Published
- 2007
- Full Text
- View/download PDF
43. [Adverse events following influenza vaccination: reaction to specific reports and the necessity of a central registration system].
- Author
-
Swaan CM, van der Sande MA, Speelman P, Conyn-van Spaendonck MA, Straus SM, and Coutinho RA
- Subjects
- Databases, Factual, Humans, Israel, Netherlands, Adverse Drug Reaction Reporting Systems, Influenza Vaccines adverse effects
- Abstract
The influenza vaccine is considered safe, but information on vaccine-related adverse events is limited and a nationwide overview of adverse events is lacking. In 2006, after deaths occurred in Israel and the Netherlands following influenza vaccination, the Dutch Ministry of Health, Welfare and Sport (VWS) asked the National Institute for Public Health and the Environment (RIVM) twice for a recommendation regarding the continuation of the national vaccination campaign. After 4 deaths were reported in Israel in October 2006 following administration of Vaxigrip, the Dutch vaccination campaign was suspended for one week. One month later, 4 additional deaths were reported after influenza vaccination in the Netherlands. The newly appointed outbreak management team concluded that a causal relationship between vaccination and the deaths was highly unlikely, based on data regarding the individual cases, background mortality rates and prior reports of adverse events. Further suspension of the vaccination campaign was deemed unnecessary this time. A centralised nationwide registry of adverse events has since been established to provide further insight into the incidence of adverse events following influenza vaccination. Physicians are advised to report potential adverse events following influenza vaccination to the Netherlands Pharmacovigilance Centre Lareb (www.lareb.nl).
- Published
- 2007
44. Management of a patient with Lassa fever to prevent transmission.
- Author
-
Swaan CM, van den Broek PJ, Kampert E, Berbée GA, Schippers EF, Beersma MF, and Wijnands S
- Subjects
- Fatal Outcome, Humans, Lassa Fever transmission, Male, Middle Aged, Cross Infection prevention & control, Lassa Fever diagnosis, Patient Isolation
- Published
- 2003
- Full Text
- View/download PDF
45. [A case of diphtheria in the Netherlands due to an infection with Corynebacterium ulcerans].
- Author
-
van Dam AP, Schippers EF, Visser LG, Peek N, Swaan CM, and Kuijper EJ
- Subjects
- Corynebacterium pathogenicity, Diagnosis, Differential, Diphtheria drug therapy, Diphtheria microbiology, Diphtheria Toxin biosynthesis, Female, Humans, Middle Aged, Netherlands, Pharyngitis diagnosis, Pharyngitis drug therapy, Corynebacterium isolation & purification, Diphtheria diagnosis, Penicillin G therapeutic use, Penicillins therapeutic use, Pharyngitis microbiology
- Abstract
A 58-year-old woman was admitted due to a pseudomembranous pharyngitis. The patient had not been vaccinated against diphtheria. Corynebacterium ulcerans was cultured from a throat swab. The production of diphtheria toxin by these bacteria was demonstrated with PCR and an immunoprecipitation test. The patient was cared for in respiratory isolation and was treated with benzylpenicillin. She quickly recovered and was discharged four days after admission. A contact investigation did not reveal any dissemination of the toxin-producing C. ulcerans and a source was not found. In spite of the large-scale vaccination against diphtheria which has taken place in the Netherlands since 1953, a physician has to consider diphtheria in the differential diagnosis of patients who present with a clinical syndrome compatible with this disease. Either Corynebacterium diphtheriae or C. ulcerans could be the pathogen responsible.
- Published
- 2003
46. [How to treat a patient with indications for an infectious viral hemorrhagic fever].
- Author
-
Visser LG, Schippers EF, van den Broek PJ, and Swaan CM
- Subjects
- Hemorrhagic Fevers, Viral prevention & control, Hemorrhagic Fevers, Viral transmission, Hospitalization, Humans, Risk Factors, Hemorrhagic Fevers, Viral therapy, Patient Transfer
- Published
- 2003
47. [How to treat a patient with indications for an infectious viral hemorrhagic fever].
- Author
-
Visser LG, Schippers EF, Swaan CM, and van den Broek PJ
- Subjects
- Adult, Antiviral Agents therapeutic use, Female, Fever etiology, Hemorrhagic Fever, Crimean diagnosis, Hemorrhagic Fever, Crimean therapy, Hemorrhagic Fever, Ebola diagnosis, Hemorrhagic Fever, Ebola therapy, Humans, Lassa Fever diagnosis, Lassa Fever therapy, Marburg Virus Disease diagnosis, Marburg Virus Disease therapy, Travel, Hemorrhagic Fevers, Viral diagnosis, Hemorrhagic Fevers, Viral therapy
- Abstract
Lassa, Ebola, Marburg and Crimean-Congo haemorrhagic fever viruses are the most important causes of viral haemorrhagic fever which is transmitted from person to person through contact with blood or excreta. A non-specific fever may be the initial symptom of viral haemorrhagic fever. By means of carefully noting where the patient has travelled, possible exposure to ill persons, vectors or an animal reservoir, and the incubation period (< or = 21 days versus longer), it is possible to estimate the risk of infection with one of these viruses. Using this approach it is possible to diagnose high-risk patients in good time and to take appropriate measures.
- Published
- 2002
48. Management of viral haemorrhagic fever in the Netherlands.
- Author
-
Swaan CM, van den Broek PJ, Wijnands S, and van Steenbergen JE
- Subjects
- Contact Tracing trends, Hemorrhagic Fevers, Viral ethnology, Hemorrhagic Fevers, Viral nursing, Hemorrhagic Fevers, Viral transmission, Humans, Lassa Fever diagnosis, Lassa Fever epidemiology, Lassa Fever nursing, Lassa Fever transmission, Netherlands epidemiology, Practice Guidelines as Topic, Disease Management, Hemorrhagic Fevers, Viral epidemiology
- Abstract
Two cases of Lassa fever have been reported in the Netherlands since viral haemorrhagic fevers became notifiable diseases in 1978. In 1980, an expatriate from Burkina Faso who was not seriously ill was confirmed by laboratory tests after his discharge from hospital. The second case occurred in 2000: the patient died on the 11th day of admission to hospital. The problems we faced in the management of this case and the contact investigation--more than one hundred contacts - highlighted the need for national recommendations in the Netherlands.
- Published
- 2002
- Full Text
- View/download PDF
Catalog
Discovery Service for Jio Institute Digital Library
For full access to our library's resources, please sign in.