108 results on '"biological water management"'
Search Results
2. Herstelmaatregelen in ondiepe meren: zijn de verbeteringen blijvend?
- Subjects
Aquatic Ecology and Water Quality Management ,phosphates ,baggeren ,fosfaten ,herstel ,meren ,netherlands ,rehabilitation ,maatregelen ,nederland ,lakes ,chlorophyll ,nitraten ,evaluatie ,chlorofyl ,WIMEK ,evaluation ,research ,nitrates ,measures ,dredging ,biological water management ,denmark ,Aquatische Ecologie en Waterkwaliteitsbeheer ,fishes ,onderzoek ,eutrophication ,vissen ,biologisch waterbeheer ,denemarken ,eutrofiëring - Abstract
In deze studie evalueren we gegevens van 28 Nederlandse en 50 Deense meren waar effectgericht maatregelen zijn toegepast, waaronder voornamelijk actief biologisch beheer door afvissen van brasem en blankvoorn. Daarnaast zijn in sommige meren ook andere maatregelen toegepast, zoals baggeren en chemische fosfaatfixatie in het sediment. In meer dan de helft van de gevallen was actief biologisch beheer succesvol op de korte termijn. In sommige gevallen nam niet alleen het chlorofyl-, maar ook de fosfor- en stikstofgehaltes sterk af. Op de lange termijn was de heldere toestand in de meeste gevallen echter niet stabiel
- Published
- 2007
3. Praktijkproef ijzersuppletie voor fosfaatvastlegging in laagveenplassen
- Author
-
Chrzanowski, C., Geurts, J.J.M., Heerdt, G. ter, Immers, A., Declerck, S., Chrzanowski, C., Geurts, J.J.M., Heerdt, G. ter, Immers, A., and Declerck, S.
- Abstract
De laagveenplas Terra Nova kampt al jaren met blauwalgenbloei en lage bedekkingen met waterplanten, ondanks jaarlijkse biomanipulatiemaatregelen. Een belangrijke oorzaak hiervan is de fosfaatrijke waterbodem met een laag ijzergehalte, die zorgt voor een hoge fosfaatnalevering naar de waterlaag. Om het ijzergehalte van de bodem te verhogen, werd geleidelijk ijzer aan de plas toegevoegd gedurende anderhalf jaar. Tijdens en na de ijzersuppletie daalden de fosfaatconcentraties in de waterlaag naar historisch lage niveaus, met helder water, waterplantenontwikkeling en het verdwijnen van algenbloei tot gevolg. Het is onduidelijk of de verlaagde fosfaatnalevering langdurig zal zijn.
- Published
- 2015
4. Praktische oplossingen voor verwerking van rest- en spoelvloeistoffen
- Author
-
Pauwels, E. and Pauwels, E.
- Abstract
De meeste proefcentra in Vlaanderen beschikken over één of meerdere systemen voor het zuiveren van restvloeistoffen van het spuittoestel. Bedrijfsleiders, die een vul- en spoelplaats en/of biozuiveringssysteem wilden aanleggen op hun bedrijf, konden en kunnen nog steeds een beroep doen op de projectpartner in hun regio voor individueel advies en begeleiding bij de keuze, de aanleg en het onderhoud van zo’n systeem. Zij geven ook informatie over het wetgevend kader.
- Published
- 2015
5. Variatie in biodiversiteit in sloten binnen een polder
- Subjects
Aquatic Ecology and Water Quality Management ,WIMEK ,aquatische ecologie ,ditches ,biodiversiteit ,biological water management ,sloten ,Aquatische Ecologie en Waterkwaliteitsbeheer ,polders ,aquatic ecology ,drainagesystemen ,biologisch waterbeheer ,drainage systems ,biodiversity - Abstract
Met meer dan 300.000 kilometer aan poldersloten en weteringen vormen de Nederlandse polders een uitgebreid potentieel leefgebied voor onder andere water- en oeverplanten, vissen, amfibieën en insecten. Toch ziet men poldersloten nog vaak slechts als uniforme transportwegen van eutroof water en kreeg de natuurfunctie binnen polders pas recentelijk meer aandacht. In het kader van een afstudeeropdracht van Wageningen Universiteit is onderzoek verricht naar de ruimtelijke verspreiding van de biodiversiteit in één polder. Verschillen in slootdimensies, landgebruik en onderhoud en beheer hebben invloed op het watermilieu en daarmee op de waterfauna. Dit maakt dat een polderdrainagesysteem een hogere ecologische diversiteit heeft dan wellicht gedacht wordt. Juist de kleine poldersloten tonen een hoge ecologische potentie, mits het waterbeheer daarop weet te anticiperen. Dit artikel laat zien hoe en waar ecologische zones binnen de polder ontstaan die verschillen in rijkdom en variabiliteit.
- Published
- 2012
6. Biomanipulation in shallow lakes in The Netherlands: an evaluation of 18 case studies
- Subjects
Aquatic Ecology and Water Quality Management ,WIMEK ,evaluation ,parasitic diseases ,lakes ,meren ,biologisch waterbeheer ,netherlands ,biological water management ,Aquatische Ecologie en Waterkwaliteitsbeheer ,evaluatie ,nederland - Abstract
Eighteen shallow lakes in The Netherlands were subjected to biomanipulation, i.e. drastic reduction of the fish stock, for the purpose of lake restoration. The morphology and the nutrient level of the lakes differed, as did the measures applied. In some lakes biomanipulation was accompanied by reduction of the phosphorus loading. In all but two lakes, the Secchi disk transparency increased after the fish removal. Eight lakes (no phosphorus loading reduction, except for one lake) showed a strong and quick response to the measures: the bottom of the lake became visible (`lake bottom view'') and there was a massive development of submerged macrophytes. In eight other lakes the water transparency increased, but lake bottom view was not obtained. In the biomanipulated lakes the decrease in total phosphorus and chlorophyll aand the increase in Secchi disk transparency were significantly stronger than the general trend occurring in Dutch lakes where no measures had been taken. The improvement in the Secchi depth and chlorophyll awas also stronger than in lakes where only the phosphorus load was reduced. The critical factor for obtaining clear water was the extent of the fish reduction in winter. Significant effects were observed only after >75% fish reduction. Success seems to require substantial fish manipulation. In such strongly biomanipulated lakes, wind resuspension of the sediment never prevented the water from becoming clear. No conclusion can be drawn with respect to the possible negative impact of cyanobacteria or Neomysison grazing by Daphniaand consequently on water clarity. In all lakes where there had been a high density of cyanobacteria or years with a high density of Neomysisother factors such as insufficient fishery may explain why lake bottom view was not obtained. In all lakes with additional phosphorus loading reduction the fish stock has been reduced less drastically (15–60%). In these lakes the effects on transparency were less pronounced than in the lakes with > 75% fish removal. Daphniagrazing seems responsible for spring clearing in all clear lakes but one. In three lakes the reduction of benthivorous fish also increased the transparency. The factors that determine water clarity in summer are less obvious. In most clear lakes a low algal biomass coincided with a macrophyte coverage of more than 25% of the lake surface area. However, it was not clear what mechanism caused the low algal biomass in summer, although inorganic nitrogen concentrations were regularly found to be very low. Daphniagrazing in open water seemed to be of little importance for suppressing the algal biomass in summer. Although in most lakes the total phosphorus concentration decreased after the biomanipulation, the dissolved phosphorus concentration remained too high to cause phosphorus limitation of the algal growth. In four out of six clear lakes for which there are long-term data the transparency decreased again after 4 years. In one lake with lower nutrient levels the Secchi disk transparency increased over the years. However, the number of lakes with low nutrient levels is too small for conclusions to be drawn regarding the impact of nutrient levels on the stability of the clear water state.
- Published
- 1999
- Full Text
- View/download PDF
7. Visvriendelijk maaien
- Author
-
Emmerik, W. van, Vries, R. de, Emmerik, W. van, and Vries, R. de
- Abstract
Hoewel waterplanten onmisbaar zijn voor een gezonde visstand, is een overvloed ervan schadelijk voor de visstand en de visserij. Het dichtgroeien van wateren verhindert niet alleen de aan- en afvoer van water, maar kan ook nadelig zijn voor het recreatief gebruik ervan. Maaien van planten is dan ook noodzakelijk. Het is dan wel belangrijk om dit op een voor vissen verantwoorde wijze te doen.
- Published
- 2014
8. Variatie in biodiversiteit in sloten binnen een polder
- Author
-
van Heukelum, A. and Peeters, E.T.H.M.
- Subjects
polders ,aquatic ecology ,aquatische ecologie ,ditches ,biodiversiteit ,drainagesystemen ,biologisch waterbeheer ,drainage systems ,biological water management ,sloten ,biodiversity - Abstract
Met meer dan 300.000 kilometer aan poldersloten en weteringen vormen de Nederlandse polders een uitgebreid potentieel leefgebied voor onder andere water- en oeverplanten, vissen, amfibieën en insecten. Toch ziet men poldersloten nog vaak slechts als uniforme transportwegen van eutroof water en kreeg de natuurfunctie binnen polders pas recentelijk meer aandacht. In het kader van een afstudeeropdracht van Wageningen Universiteit is onderzoek verricht naar de ruimtelijke verspreiding van de biodiversiteit in één polder. Verschillen in slootdimensies, landgebruik en onderhoud en beheer hebben invloed op het watermilieu en daarmee op de waterfauna. Dit maakt dat een polderdrainagesysteem een hogere ecologische diversiteit heeft dan wellicht gedacht wordt. Juist de kleine poldersloten tonen een hoge ecologische potentie, mits het waterbeheer daarop weet te anticiperen. Dit artikel laat zien hoe en waar ecologische zones binnen de polder ontstaan die verschillen in rijkdom en variabiliteit.
- Published
- 2012
9. DEB model for cockles (Cerastoderma edule) in the Oosterschelde
- Author
-
Wijsman, J.W.M., Brummelhuis, E.B.M., and Smaal, A.C.
- Subjects
climatic change ,economische hulpbronnen ,Aquacultuur en Visserij ,biological production ,klimaatverandering ,biological water management ,Wageningen Marine Research ,populatie-ecologie ,shellfish ,Aquaculture and Fisheries ,population ecology ,WIAS ,biologisch waterbeheer ,biologische productie ,schaaldieren ,economic resources - Abstract
The natural and cultured shellfish populations in the Oosterschelde are of considerable biological and economical interest. The hydromorphology of the Oosterschelde is continuously changing and adapting in response to natural anthropological and climatological changes. In view of these changes and of possible future developments in the region, questions arise with regard to the impact on the system’s carrying capacity for shellfish populations. Dynamic shellfish models can help to answer these questions. In this study, a Dynamic Energy Budget (DEB) model for cockles (Cerastoderma edule) in the Oosterschelde estuary is presented.
- Published
- 2009
10. DEB model for cockles (Cerastoderma edule) in the Oosterschelde
- Subjects
climatic change ,economische hulpbronnen ,Aquacultuur en Visserij ,biological production ,klimaatverandering ,biological water management ,Wageningen Marine Research ,populatie-ecologie ,shellfish ,Aquaculture and Fisheries ,population ecology ,WIAS ,biologisch waterbeheer ,biologische productie ,schaaldieren ,economic resources - Abstract
The natural and cultured shellfish populations in the Oosterschelde are of considerable biological and economical interest. The hydromorphology of the Oosterschelde is continuously changing and adapting in response to natural anthropological and climatological changes. In view of these changes and of possible future developments in the region, questions arise with regard to the impact on the system’s carrying capacity for shellfish populations. Dynamic shellfish models can help to answer these questions. In this study, a Dynamic Energy Budget (DEB) model for cockles (Cerastoderma edule) in the Oosterschelde estuary is presented.
- Published
- 2009
11. Naar een ecologische kosteneffectiviteitsanalyse
- Author
-
Bijkerk, R., Torenbeek, R., Wind, M., Cleef, R. van, Bijkerk, R., Torenbeek, R., Wind, M., and Cleef, R. van
- Abstract
De crisis raakt ook het waterbeheer. Waterkwaliteitsprojecten komen op diverse plaatsen in Nederland in de knel, maar ongeacht de economische situatie dienen gemeenschapsgelden goed overwogen te worden aangewend. Een kosteneffectiviteitsanalyse (KEA) is hierbij een nuttig hulpmiddel, omdat het berekent hoe een beoogd effect met minimale kosten is te bereiken. Er is nog veel ruimte om de toepassing en daarmee het maatschappelijke voordeel van KEA’s te benutten. In dit artikel presenteren wij onze visie op de kosteneffectiviteitsanalyse als wetenschappelijk onderbouwd, inzichtgevend instrument voor afwegingen in het waterkwaliteitsbeheer.
- Published
- 2012
12. Variatie in biodiversiteit in sloten binnen één polder : thema Platform
- Author
-
Heukelum, M. van, Peeters, E., Heukelum, M. van, and Peeters, E.
- Abstract
Met meer dan 300.000 kilometer aan poldersloten en weteringen vormen de Nederlandse polders een uitgebreid potentieel leefgebied voor onder andere water- en oeverplanten, vissen, amfibieën en insecten. Toch ziet men poldersloten nog vaak slechts als uniforme transportwegen van eutroof water en kreeg de natuurfunctie binnen polders pas recentelijk meer aandacht. In het kader van een afstudeeropdracht van Wageningen Universiteit is onderzoek verricht naar de ruimtelijke verspreiding van de biodiversiteit in één polder. Verschillen in slootdimensies, landgebruik en onderhoud en beheer hebben invloed op het watermilieu en daarmee op de waterfauna. Dit maakt dat een polderdrainagesysteem een hogere ecologische diversiteit heeft dan wellicht gedacht wordt. Juist de kleine poldersloten tonen een hoge ecologische potentie, mits het waterbeheer daarop weet te anticiperen. Dit artikel laat zien hoe en waar ecologische zones binnen de polder ontstaan die verschillen in rijkdom en variabiliteit.
- Published
- 2012
13. Whole-lake food-web manipulation as a means to study community interactions in a small ecosystem
- Author
-
Van Donk, E., Grimm, M.P., Gulati, R.D., Klein Beteler, J.P.G., and Limnological Institute
- Subjects
Nature Conservation Department ,lakes ,utrecht ,meren ,biologisch waterbeheer ,biological water management ,Afdeling Natuurbehoud en Natuurbeheer ,Aquatic Science - Abstract
Also published within "Biomanipulation tool for water management" (Developments in hydrobiology 61, 1990)
- Published
- 1990
- Full Text
- View/download PDF
14. Regelgeving effluent en restmateriaal uit biobedden
- Author
-
de Werd, H.A.E.
- Subjects
wetgeving ,waste water ,Nursery Stock-Flower Bulbs ,PPO Bloembollen en Bomen ,afvalwater ,water management ,biologisch waterbeheer ,waterbeheer ,Nederland ,biological water management ,legislation ,Netherlands - Abstract
Deze notitie verkent de mogelijkheden omtrent de vraag: Hoe kan effluent en organisch restmateriaal uit biobedden en hiervan afgeleide systemen binnen de bestaande wet- en regelgeving verwijderd worden? Binnen het onderzoek naar emissiereductie van gewasbeschermingsmiddelen en biociden wordt onderzocht of biologische zuiveringsystemen zoals biobedden of hiervan afgeleide systemen effectief en praktisch toepasbaar zijn in Nederland. Voor het bepalen van de praktische toepasbaarheid van biobedden en afgeleide systemen, is het nodig te weten hoe effluent en restmateriaal uit een biologische zuiveringsinstallatie verwijderd kan worden. En aan welke normen het effluent moet voldoen om het niet tegen hoge kosten af te hoeven voeren.
- Published
- 2007
15. Dispersie : herstelde petgaten en de rol van dispersie
- Subjects
plassen ,marshes ,herstel ,aquatic communities ,biological water management ,waterkwaliteit ,fishes ,water quality ,dispersie ,noordwest-overijssel ,Centrum Ecosystemen ,rehabilitation ,Centre for Ecosystem Studies ,moerassen ,invasions ,macrofauna ,vissen ,biologisch waterbeheer ,ecologie ,dispersion ,ponds ,Wageningen Environmental Research ,ecology ,aquatische gemeenschappen ,invasies - Abstract
Als herstelmaatregelen in oppervlaktewateren succesvol worden uitgevoerd, blijkt vaak dat de gewenste soorten niet of slechts gedeeltelijk terugkeren, ondanks gunstige abiotische omstandigheden. De oorzaak ligt waarschijnlijk in de mogelijkheden van de soorten, om de afstand af te leggen tussen het herstelgebied en dichtstbijzijnde populatie. In dit onderzoek is specifiek nagegaan hoe het dispersievermogen is van indicatorsoorten in petgaten
- Published
- 2007
16. Land, Water and Ecosytems Management in the Khrisna River Basin : Report of the inception visit and stakeholder Report of the inception visit and stakeholder
- Subjects
available water capacity ,vollegrondsgroenten ,india ,waterbeheer ,biological water management ,available water ,water resources ,PRI Agrosysteemkunde ,watervoorraden ,Wageningen Centre for Development Innovation ,field vegetables ,water management ,beschikbaar bodemwater ,biologisch waterbeheer ,Agrosystems ,beschikbare watercapaciteit - Abstract
India, as the world’s major irrigating country uses the largest share of its water resources for irrigation purposes. The demand for water from both the agricultural and the non_agricultural sectors is growing rapidly, causing an increased pressure on available water resources. In many areas overexploitation of the resources and environmental degradation are already experienced. The national and state governments of India, therefore, face huge challenges in water management India, as the world’s major irrigating country uses the largest share of its water resources for irrigation purposes
- Published
- 2007
17. Herstelmaatregelen in ondiepe meren: zijn de verbeteringen blijvend?
- Author
-
van Nes, E.H., Lammens, E., Roijackers, R.M.M., and Veeningen, R.
- Subjects
Aquatic Ecology and Water Quality Management ,phosphates ,baggeren ,fosfaten ,herstel ,meren ,netherlands ,rehabilitation ,maatregelen ,nederland ,lakes ,chlorophyll ,nitraten ,evaluatie ,chlorofyl ,WIMEK ,evaluation ,research ,nitrates ,measures ,dredging ,biological water management ,denmark ,Aquatische Ecologie en Waterkwaliteitsbeheer ,fishes ,onderzoek ,eutrophication ,vissen ,biologisch waterbeheer ,denemarken ,eutrofiëring - Abstract
In deze studie evalueren we gegevens van 28 Nederlandse en 50 Deense meren waar effectgericht maatregelen zijn toegepast, waaronder voornamelijk actief biologisch beheer door afvissen van brasem en blankvoorn. Daarnaast zijn in sommige meren ook andere maatregelen toegepast, zoals baggeren en chemische fosfaatfixatie in het sediment. In meer dan de helft van de gevallen was actief biologisch beheer succesvol op de korte termijn. In sommige gevallen nam niet alleen het chlorofyl-, maar ook de fosfor- en stikstofgehaltes sterk af. Op de lange termijn was de heldere toestand in de meeste gevallen echter niet stabiel
- Published
- 2007
18. Land, Water and Ecosytems Management in the Khrisna River Basin : Report of the inception visit and stakeholder Report of the inception visit and stakeholder
- Author
-
Brandenburg, W.A. and Gevers, G.J.M.
- Subjects
available water capacity ,vollegrondsgroenten ,india ,waterbeheer ,biological water management ,available water ,water resources ,PRI Agrosysteemkunde ,watervoorraden ,Wageningen Centre for Development Innovation ,field vegetables ,water management ,beschikbaar bodemwater ,biologisch waterbeheer ,Agrosystems ,beschikbare watercapaciteit - Abstract
India, as the world’s major irrigating country uses the largest share of its water resources for irrigation purposes. The demand for water from both the agricultural and the non_agricultural sectors is growing rapidly, causing an increased pressure on available water resources. In many areas overexploitation of the resources and environmental degradation are already experienced. The national and state governments of India, therefore, face huge challenges in water management India, as the world’s major irrigating country uses the largest share of its water resources for irrigation purposes
- Published
- 2007
19. Dispersie : herstelde petgaten en de rol van dispersie
- Author
-
Didderen, K.
- Subjects
herstel ,water quality ,noordwest-overijssel ,rehabilitation ,invasions ,ecologie ,Wageningen Environmental Research ,aquatische gemeenschappen ,plassen ,marshes ,aquatic communities ,biological water management ,waterkwaliteit ,fishes ,dispersie ,Centrum Ecosystemen ,Centre for Ecosystem Studies ,moerassen ,macrofauna ,vissen ,biologisch waterbeheer ,dispersion ,ponds ,ecology ,invasies - Abstract
Als herstelmaatregelen in oppervlaktewateren succesvol worden uitgevoerd, blijkt vaak dat de gewenste soorten niet of slechts gedeeltelijk terugkeren, ondanks gunstige abiotische omstandigheden. De oorzaak ligt waarschijnlijk in de mogelijkheden van de soorten, om de afstand af te leggen tussen het herstelgebied en dichtstbijzijnde populatie. In dit onderzoek is specifiek nagegaan hoe het dispersievermogen is van indicatorsoorten in petgaten
- Published
- 2007
20. Regelgeving effluent en restmateriaal uit biobedden
- Subjects
wetgeving ,waste water ,Nursery Stock-Flower Bulbs ,PPO Bloembollen en Bomen ,afvalwater ,water management ,biologisch waterbeheer ,waterbeheer ,Nederland ,biological water management ,legislation ,Netherlands - Abstract
Deze notitie verkent de mogelijkheden omtrent de vraag: Hoe kan effluent en organisch restmateriaal uit biobedden en hiervan afgeleide systemen binnen de bestaande wet- en regelgeving verwijderd worden? Binnen het onderzoek naar emissiereductie van gewasbeschermingsmiddelen en biociden wordt onderzocht of biologische zuiveringsystemen zoals biobedden of hiervan afgeleide systemen effectief en praktisch toepasbaar zijn in Nederland. Voor het bepalen van de praktische toepasbaarheid van biobedden en afgeleide systemen, is het nodig te weten hoe effluent en restmateriaal uit een biologische zuiveringsinstallatie verwijderd kan worden. En aan welke normen het effluent moet voldoen om het niet tegen hoge kosten af te hoeven voeren.
- Published
- 2007
21. Nereda, de nieuwe stap in de biologische afvalwaterzuivering
- Author
-
Letteboer, H. and Letteboer, H.
- Abstract
Na een jarenlange zwangerschap van hun kindje hebben TU Delft, DHV en Stowa met trots de pasgeboren waternimf aan de wereld getoond. Ze heet Nereda en heeft een gouden toekomst. In Epe werd voorafgaand aan de nieuwbouw van de rwzi al enkele jaren de pilot-installatie volgens het Nedera zuiveringssysteem bedreven. De resultaten zijn dermate gunstig geweest dat er voor gekozen is het 'full-scale' in praktijk te brengen. De proefinstallatie is aan het waterschap Veluwe overgedragen om alvast aan de technologie en de bediening te wennen. Ook op andere plaatsen in Nederland zijn met succes onderzoeken gedaan, met name om de vorming van het korrelslib te testen. In Dinxperlo en Vroomshoop zijn nu bouwplannen in voorbereiding voor de bouw van Nereda installaties. Over enkele jaren, zo is de stellige verwachting, zullen wij in Nederland, maar waarschijnlijk wereldwijd, de vruchten plukken van dit nieuw ontwikkelde zuiveringssysteem.
- Published
- 2011
22. Toenemende complexiteit van het waterbeheer
- Abstract
Wim van Leussen nam op 11 maart 2011 afscheid van de Universiteit van Twente, waarbij hij in 2001 werd benoemd tot hoogleraar River Basin Management. In zijn afscheidsrede- 'Waterbeheer volgens de stroomgebiedbenadering in een tijd van klimaatverandering' - schetste Van Leussen de ontwikkelingen van de afgelopen decennia. Door de stroomgebiedbenadering is het waterbeheer complexer geworden: multidisiciplinair en nauw verbonden met andere beleidsterreinen. De onzekerheden over klimaatverandering vergroten deze complexiteit.
- Published
- 2011
23. Structuur voor vissen : pleidooi voor het verbeteren van vishabitats
- Author
-
Kroes, M.J., Bakker, L.E.S., Kwaadsteniet, P.I.M. de, Kroes, M.J., Bakker, L.E.S., and Kwaadsteniet, P.I.M. de
- Abstract
Vissen nemen in de Europese Kaderrichtlijn Water een prominente plaats in. De focus ligt daarbij vooral op de aanleg van natuurvriendelijke oevers, gedifferentieerd schoningsbeheer en beekherstel. Volgens onderzoekers van het advies- en ingenieursbureau Tauw is er echter meer aandacht nodig voor de verbetering van vishabitats.
- Published
- 2011
24. Vis bindt : vrije doorgang voor Noord-Hollandse poldervissen
- Author
-
Roodzand, H. and Roodzand, H.
- Abstract
Binnen de Europese Kaderrichtlijn (KRW) vormt de visstand een belangrijke biologische parameter. In het verlengde hiervan dienen waterbeheerders maatregelen te treffen, die zijn gericht op het herstel van het leefgebied voor vissen en het verbeteren van de vismigratie.
- Published
- 2011
25. Is ecologisch herstel van ondiepe plassen goed te modelleren?
- Author
-
Pouw Kraan, E. van der, Maessen, M., Hemelraad, J., Pouw Kraan, E. van der, Maessen, M., and Hemelraad, J.
- Abstract
De uitvoering van ecologische herstelmaatregelen in het kader van de Kaderrichtlijn Water is momenteel in voorbereiding. De maatregelen, die in de stroomgebied- en waterbeheerplannen zijn genoemd, worden uitgewerkt en uitgevoerd. Bij veel waterbeheerders bestaat echter behoefte aan nader inzicht in de effectiviteit van herstelmaatregelen, zeker nu de financiële middelen schaarser worden. PCLake is een instrument, dat de effectiviteit van herstelmaatregelen vooraf in beeld kan brengen. In dit artikel is voor de Bergse Plassen bij Rotterdam beschreven hoe goed ecologische herstelmaatregelen met behulp van dit instrument te simuleren zijn.
- Published
- 2011
26. Zijn natuurvriendelijke oevers effectief voor de KRW?
- Author
-
Haye, M. de la, Verduin, E., Blom, C., Everaert, G., Haye, M. de la, Verduin, E., Blom, C., and Everaert, G.
- Abstract
De aanleg van natuurvriendelijke oevers biedt mogelijkheden voor het ontwikkelen van water- en oeverplanten en daarmee voor andere leefgemeenschap, zoals macrofauna en vissen. Dit positieve effect is echter niet eerder statistisch onderbouwd. Met de grootschalige aanleg van natuurvriendelijke oevers voor de Kaderrichtlijn Water willen we er zeker van zijn dat het geld goed geïnvesteerd wordt. Daarnaast bestaan veel vragen over welke sleutelfactoren belangrijk zijn in de aanleg en het beheer van natuurvriendelijke oevers. In het onderzoek ‘Scoren met natuurvriendelijke oevers’ zijn bestaande gegevens van oevers van verschillende waterschappen verzameld. Deze gegevens zijn gestandaardiseerd en geanalyseerd door middel van regressie-analyse, waarbij beslissingsbomen zijn opgesteld. In de resultaten komt naar voren dat de EKR-scores bij natuurvriendelijke oevers beter zijn dan bij beschoeide oevers. Tevens is een aantal sleutelfactoren voor de aanleg en het onderhoud van natuurvriendelijke oevers gedefinieerd. Deze kunnen in de toekomst handvatten bieden voor waterbeheerders.
- Published
- 2011
27. Zuiverend riet in sloten : veelbelovende aanpak voor betere waterkwaliteit
- Author
-
Buck, A. de, Bolt, F. van der, Wijk, T. van, Buck, A. de, Bolt, F. van der, and Wijk, T. van
- Abstract
Poster met onderzoeksinformatie. In 2009 is onderzoek opgestart naar het gebruik van riet in sloten als helofytenfilter om stikstof en fosfor weg te vangen uit het oppervlaktewater.
- Published
- 2010
28. Duurzame drainage voor golfbanen : een milieuverantwoorde aanpak
- Author
-
Tucker, J. and Tucker, J.
- Abstract
Duurzame drainagesystemen benaderen en imiteren zo nauwkeurig mogelijk de natuurlijke afwatering van een terrein om een beheersbare situatie te creëren met betrekking tot wateroverlast en -vervuiling.
- Published
- 2010
29. Zin en onzin achter Actief Biologisch Beheer
- Author
-
Buiter, R. and Buiter, R.
- Abstract
Met behulp van zogenoemd Actief Biologisch Beheer (ABB) wilden drie waterschappen in Zuid-Holland en Gelderland onderzoeken of zij de waterkwaliteit konden verbeteren. Met behulp van het wegvangen van 95% van het brasem- en karperbestand wilden de waterschappen kijken in hoeverre zij de waterkwaliteit op 3 verschillende locaties konden verbeteren. De sportvissers gingen er - gesteund door de Tweede Kamer - dwars voor liggen. Een gemiste kans op herstel van kwaliteit of een terecht protest? Biologen Marten Scheffer en Hans Middendorp kruisen de virtuele degens.
- Published
- 2010
30. Biofilter haalt gewasbeschermingsmiddelen uit water
- Author
-
Werd, R. de and Werd, R. de
- Abstract
Mogelijkheden voor het gebruik van biofilters om gewasbeschermingsmiddelen uit het water te halen.
- Published
- 2010
31. Verwerking water met resten van gewasbeschermingsmiddelen
- Author
-
Werd, R. de and Werd, R. de
- Abstract
Powerpoint presentatie over de manieren van vullen en reinigen van gewasbeschermingsmiddelen op het perceel of erf en de mogelijkehden die er zijn voor biologische zuivering middels het gebruik van biofilters om gewasbeschermingsmiddelen uit het water te halen.
- Published
- 2010
32. Onderzoek ten behoeve van het herstel en beheer van Nederlandse laagveenwateren; eindrapportage 2003-2006
- Subjects
bogs ,ecological restoration ,hydrology ,netherlands ,veenmoerassen ,laagveengebieden ,fens ,ecosystemen ,hydrologie ,water quality ,nederland ,natura 2000 ,ecologisch herstel ,water management ,Leerstoelgroep Bodemnatuurkunde ,aquatische ecosystemen ,aquatic ecosystems ,biodiversity ,plassen ,WIMEK ,biodiversiteit ,waterbeheer ,biological water management ,waterkwaliteit ,Soil Physics ,ecohydrologie en grondwaterbeheer ,Ecohydrology and Groundwater Management ,biologisch waterbeheer ,ponds ,ecosystems - Abstract
Dit rapport presenteert de resultaten en conclusies van het onderzoek aan laagveenwateren binnen het kader van het Overlevingsplan Bos en Natuur in de eerste fase (obn, 2003-2006). In Hoofdstuk 3 wordt een overzicht gegeven van de onderzoekslocaties. Vervolgens worden in Hoofdstuk 4 de belangrijkste bevindingen van het correlatieve onderzoek naar de samenhang tusen biodiversiteit en milieukwaliteit gepresenteerd, met in Hoofdstuk 5 de rol van hydrologie in het laagveenlandschap. In de daaropvolgende hoofdstukken 6 tot en met 10 staan de onderzoeksvragen, methoden, resultaten en conclusies van de verschillende deelonderzoeken weergegeven met betrekking tot visstandsbeheer (Hoofdstuk 6), water- en veenkwaliteit (Hoofdstuk 7), verlanding en veenvorming (Hoofdstuk 8), voedselwebrelaties (Hoofdstuk 9) en fauna (Hoofdstuk 10). Ten slotte worden in Hoofdstuk 11 de belangrijkste conclusies van het onderzoek in de eerste fase samengebracht en bediscussieerd, in relatie tot de directe betekenis voor het laagveenbeheer. Dit zal uitgewerkt worden aan de hand van de nieuw gegenereerde kennis en bestaande literatuur over de betreffende milieuproblemen (‘ver’-thema’s), en de voor- en nadelen van beschikbare OBN-maatregelen. Als afsluiting wordt aan de hand van de resultaten in fase 1 aangegeven welke onderzoeksvragen geprioriteerd zijn voor de tweede fase
- Published
- 2006
33. MBBR: een innovatief proces voor biologische afvalwaterreiniging
- Author
-
Sisselaar, D. and Sisselaar, D.
- Abstract
Dit artikel handelt over het MBBR-proces van Anoxkaldnes. Het betreft een biofilmtechnologie voor biologische reiniging van afvalwater. Het proces is zeer compact en wordt wereldwijd in verschillende uitvoeringen toegepast. Het referentieprofiel telt inmiddels meer dan 500 installaties in meer dan 50 landen. Waarom wordt deze technologie nog niet in Nederland toegepast? De technologie is begin jaren negentig ontwikkeld in Scandinavië door het bedrijf Kaldnes in Noorwegen en het bedrijf Anox in Zweden. De bedrijven zijn samengegaan en voeren de naam Anoxkaldnes. Inmiddels is Anoxkaldnes onderdeel van Veolia en wordt het MBBR-proces in Nederlandse door de Veolia-vestiging Rossmark in Ede vermarkt
- Published
- 2009
34. De successen van de ecologen in het waterbeheer
- Author
-
van der Wal, B.
- Subjects
water pollution ,WIMEK ,geschiedenis ,waterbeheer ,netherlands ,biological water management ,nederland ,water management ,biologisch waterbeheer ,ecologie ,waterverontreiniging ,aquatische ecosystemen ,history ,ecology ,aquatic ecosystems - Abstract
Enkele milieuhygiënische en biologische aspecten van het waterbeheer
- Published
- 2004
35. De successen van de ecologen in het waterbeheer
- Subjects
water pollution ,WIMEK ,geschiedenis ,waterbeheer ,netherlands ,biological water management ,nederland ,water management ,biologisch waterbeheer ,ecologie ,waterverontreiniging ,aquatische ecosystemen ,history ,ecology ,aquatic ecosystems - Abstract
Enkele milieuhygiënische en biologische aspecten van het waterbeheer
- Published
- 2004
36. Nieuwe uitdagingen vragen nieuwe concepten
- Author
-
Gardeniers, J.J.P., Peeters, E.T.H.M., and Franken, R.J.M.
- Subjects
Aquatic Ecology and Water Quality Management ,WIMEK ,biologische technieken ,biological techniques ,waterbeheer ,biological water management ,waterkwaliteit ,Aquatische Ecologie en Waterkwaliteitsbeheer ,Departement Omgevingswetenschappen ,water quality ,Department of Environmental Sciences ,water management ,biologisch waterbeheer ,ecologie ,aquatische ecosystemen ,ecology ,aquatic ecosystems - Abstract
Een historisch overzicht van de ontwikkeling van het vakgebied van de aquatische ecologen en uitdagingen voor de toekomst
- Published
- 2004
37. Nieuwe uitdagingen vragen nieuwe concepten
- Subjects
Aquatic Ecology and Water Quality Management ,WIMEK ,biologische technieken ,biological techniques ,waterbeheer ,biological water management ,waterkwaliteit ,Aquatische Ecologie en Waterkwaliteitsbeheer ,Departement Omgevingswetenschappen ,water quality ,Department of Environmental Sciences ,water management ,biologisch waterbeheer ,ecologie ,aquatische ecosystemen ,ecology ,aquatic ecosystems - Abstract
Een historisch overzicht van de ontwikkeling van het vakgebied van de aquatische ecologen en uitdagingen voor de toekomst
- Published
- 2004
38. Herstelmaatregelen in ondiepe meren: zijn de verbeteringen blijvend?
- Author
-
Nes, E. van, Lammens, E., Roijackers, R., Veeningen, R., Nes, E. van, Lammens, E., Roijackers, R., and Veeningen, R.
- Abstract
In deze studie evalueren we gegevens van 28 Nederlandse en 50 Deense meren waar effectgericht maatregelen zijn toegepast, waaronder voornamelijk actief biologisch beheer door afvissen van brasem en blankvoorn. Daarnaast zijn in sommige meren ook andere maatregelen toegepast, zoals baggeren en chemische fosfaatfixatie in het sediment. In meer dan de helft van de gevallen was actief biologisch beheer succesvol op de korte termijn. In sommige gevallen nam niet alleen het chlorofyl-, maar ook de fosfor- en stikstofgehaltes sterk af. Op de lange termijn was de heldere toestand in de meeste gevallen echter niet stabiel
- Published
- 2007
39. Onderzoek ten behoeve van het herstel en beheer van Nederlandse laagveenwateren; eindrapportage 2003-2006
- Author
-
Lamers, L., Geurts, J., Bontes, B., Sarneel, J., Pijnappel, H., Boonstra, H., Schouwenaars, J.M., Klinge, M., Verhoeven, J., Ibelings, B., van Donk, E., Verberk, W., Kuijper, B., Esselink, H., Roelofs, J., Lamers, L., Geurts, J., Bontes, B., Sarneel, J., Pijnappel, H., Boonstra, H., Schouwenaars, J.M., Klinge, M., Verhoeven, J., Ibelings, B., van Donk, E., Verberk, W., Kuijper, B., Esselink, H., and Roelofs, J.
- Abstract
Dit rapport presenteert de resultaten en conclusies van het onderzoek aan laagveenwateren binnen het kader van het Overlevingsplan Bos en Natuur in de eerste fase (obn, 2003-2006). In Hoofdstuk 3 wordt een overzicht gegeven van de onderzoekslocaties. Vervolgens worden in Hoofdstuk 4 de belangrijkste bevindingen van het correlatieve onderzoek naar de samenhang tusen biodiversiteit en milieukwaliteit gepresenteerd, met in Hoofdstuk 5 de rol van hydrologie in het laagveenlandschap. In de daaropvolgende hoofdstukken 6 tot en met 10 staan de onderzoeksvragen, methoden, resultaten en conclusies van de verschillende deelonderzoeken weergegeven met betrekking tot visstandsbeheer (Hoofdstuk 6), water- en veenkwaliteit (Hoofdstuk 7), verlanding en veenvorming (Hoofdstuk 8), voedselwebrelaties (Hoofdstuk 9) en fauna (Hoofdstuk 10). Ten slotte worden in Hoofdstuk 11 de belangrijkste conclusies van het onderzoek in de eerste fase samengebracht en bediscussieerd, in relatie tot de directe betekenis voor het laagveenbeheer. Dit zal uitgewerkt worden aan de hand van de nieuw gegenereerde kennis en bestaande literatuur over de betreffende milieuproblemen (‘ver’-thema’s), en de voor- en nadelen van beschikbare OBN-maatregelen. Als afsluiting wordt aan de hand van de resultaten in fase 1 aangegeven welke onderzoeksvragen geprioriteerd zijn voor de tweede fase
- Published
- 2006
40. Hormoonverstoring bij vis, punt van aandacht in het zuiveringsmoeras
- Author
-
Slijkerman, D., Foekema, E., Oost, R. van der, Kampf, R., Slijkerman, D., Foekema, E., Oost, R. van der, and Kampf, R.
- Abstract
Met de aanleg van zuiveringsmoerassen bij rioolwaterzuiveringen worden twee vliegen in één klap geslagen. Enerzijds verbetert de kwaliteit van het effluent, anderzijds kan nieuwe natuur worden ‘gecreëerd’. Doordat het rwzi-effluent rijk is aan voedingstoffen, kunnen zuiveringsmoerassen waarschijnlijk met succes worden ingericht tot kraamkamer voor vis. Door de vissen in de zuiveringsmoerassen - feitelijk 100 procent effluent – te monitoren, kan een goede indicatie ontstaan voor mogelijk schadelijke effecten van de lozing van het effluent op het ontvangende water. Een belangrijk aandachtspunt hierbij is de invloed van hormoonverstorende stoffen op vispopulaties. De verkennende studie met volwassen stekelbaars geeft nog niet direct aanleiding tot ongerustheid. Een nader onderzoek waarbij effecten op het meer gevoelige levensstadia worden onderzocht, zal echter meer duidelijkheid verschaffen over de mogelijke risico’s voor het ecosysteem. De in het moeras geboren en opgroeiende vislarven zullen namelijk het grootste risico op (hormoonverstorende) effecten lopen
- Published
- 2006
41. Driehoeksmosselen als wapen tegen blauwalgen
- Author
-
Weber, A., Smit, M., Blankendaal, M., Weber, A., Smit, M., and Blankendaal, M.
- Abstract
Sinds 1994 is sprake van grote eutrofiëringsproblemen in het Volkerak-Zoommeer. Deze problemen uiten zich met name in de zomer en het najaar in de vorm van dikke drijflagen van blauwalgen. De waterbeheerder van het Volkerak-Zoommeer (Rijkswaterstaat directie Zeeland) probeert met diverse maatregelen de eutrofiëringsproblemen terug te dringen. Eén van deze maatregelen, het inzetten van driehoeksmosselen voor het zuiveren van het water, is onderzocht door TNO in samenwerking met Bureau Waardenburg BV. Doel van dit driejarig onderzoek was te komen tot de ontwikkeling van een driehoeksmosselfilter dat ter verbetering van de waterkwaliteit kan worden ingezet. Uit dit onderzoek blijkt dat het effect van het filter op het watersysteem tweeërlei is: enerzijds worden de blauwalgen direct uit het water gefilterd, anderzijds kunnen nutriënten (de oorzaak van eutrofiëring) in gebonden vorm worden afgevangen. Het onderzoek heeft aangetoond dat een mosselfilter succesvol kan worden ingezet om de nutriëntenbelasting van het Volkerak-zoommeer te reduceren en zo een bijdrage te leveren aan de reductie van de eutrofiëringsproblemen
- Published
- 2004
42. Eutrofiëring en blauwalgen: stimulering van driehoeksmosselen in het Volkerak-Zoommeer
- Author
-
Bak, A., Schouten, P., Bak, A., and Schouten, P.
- Abstract
Sinds 1994 treden grote eutrofiëringsproblemen op in het Volkerak-Zoommeer in de vorm van drijflagen van blauwalgen in de (na)zomer. In opdracht van de waterbeheerder, Rijkswaterstaat directie Zeeland, heeft Bureau Waardenburg in samenwerking met TNO-MEP onderzocht hoe de filterende werking van driehoeksmosselen ingezet kan worden om de waterkwaliteit van het Volkerak-Zoommeer te verbeteren. Van 2001 tot 2003 zijn twee deelonderzoeken uitgevoerd (zie ook H2O nr. 7). Dit artikel gaat in op het deelonderzoek dat zich richtte op het stimuleren van de ontwikkeling van driehoeksmosselen door het storten van natuurlijk substraat in het Volkerakmeer
- Published
- 2004
43. Reactie op artikel over driehoeksmosselen
- Author
-
Vaate, A. bij de, Jenner, H., Vaate, A. bij de, and Jenner, H.
- Published
- 2004
44. Driehoeksmosselen ondervinden weinig hinder van blauwalgen : klaar voor de strijd
- Author
-
Dionisio Pires, L.M. and Dionisio Pires, L.M.
- Abstract
Het meeste oppervlaktewater in Nederland is ondanks alle fosfaatreducerende maatgerelen nog steeds troebel. Dit komt door een hoge algenbiomassa, met name van giftige cyanobacteriën (blauwalgen). Omdat vermindering van de nutriëntenbelasting onvoldoende bleek, zijn 'grazers' als de Driehoeksmossel (Dreissena polymorpha) in beeld gekomen voor de bestrijding van cyanobacteriën. In het Haringvliet is dit geprobeerd met het ophangen van netten met Driehoeksmosselen. Helaas hebben de mosselen dit niet overleefd. Waren de blauwalgen giftig voor de mossel?
- Published
- 2004
45. Natuurontwikkeling Loenderveensche Plas: naar helder water? [themanummer: 150 jaar drinkwater voor Amsterdam]
- Author
-
Heerdt, G. ter and Heerdt, G. ter
- Abstract
Waterleidingbedrijf Amsterdam is eigenaar en beheerder van het grootste deel van de Loenderveensche Plas in het Loosdrechtse plassengebied tussen Loenen aan de Vecht en Oud-Loosdrecht. Midden in deze plas ligt sinds 1957 een waterbekken. Het overige deel -de Loenderveensche Plas Oost en Terra Nova- maakt niet direct deel uit van de drinkwaterbereiding. Deze zijn troebel en relatief soortenarm. Om de natuurwaarden van de plas te vergroten en om de waterkwaliteit zodanig te verbeteren dat de plas als tijdelijke bron gebruikt kan worden, zal de komende jaren natuurontwikkeling plaatsvinden. Een van de mogelijke ingrepen waarmee Waterleidingbedrijf Amsterdam experimenteert, is biomanipulatie
- Published
- 2003
46. Biomanipulation in the Netherlands : 15 years of experience
- Author
-
Meijer, M.L., Agricultural University, and M. Scheffer
- Subjects
Aquatic Ecology and Water Quality Management ,hydrobiologie ,waterbeheer ,netherlands ,biological water management ,Aquatische Ecologie en Waterkwaliteitsbeheer ,nederland ,eutrophication ,water management ,hydrobiology ,biologisch waterbeheer ,aquatische ecosystemen ,aquatic ecosystems ,eutrofiëring - Abstract
Up to the mid 1950's Dutch lakes were characterised by clear water and luxurious macrophyte growth. In the 1960's eutrophication changed this situation and the lakes suffered from cyanobacterial blooms, turbid water and poor submerged vegetation. Restoration programmes were aimed at reducing the rates of the external phosphorus loading. Due to these measures, the nutrient- and chlorophyll-a concentrations decreased. The transparency of the water, however, increased only slightly. In the past one decade it has been recognised that eutrophication had given the turbid state various stabilising mechanisms through which it is very resistant to restoration measures centred on nutrient reduction.A drastic reduction of the fish stock, known as biomanipulation, was suggested as an alternative approach. This thesis examines and evaluates the potential of biomanipulation as an additional restoration method and tries to understand and explain the mechanisms involved.Alternative stable states (Chapter 2)The turbidity of lakes is generally considered to be a smooth function of their nutrient status. However, models and observations in lakes suggest that over a range of nutrient concentrations, shallow lakes can have two alternative equilibria: a clear state dominated by aquatic vegetation, and a turbid state characterised by high algal biomass. This bi-stability has important implications for the possibilities of restoring eutrophied lakes. The turbid state is stabilised by planktivorous fish consuming large zooplankton, the grazer of algae and by benthivorous fish resuspending the bottom sediment in search for food. Nutrient reduction alone may have only a little impact on water clarity, but an ecosystem disturbance like fish stock reduction may contribute to factors to bring the lake back to a clear state. Once the clear water state has led to colonisation of the lakes with macrophytes, the macrophytes will stabilise the clear water state by various mechanisms. They may increase sedimentation and reduce resuspension, they may provide refuges for zooplankton against fish predation, in addition the macrophytes will compete with algae for nutrients, especially nitrogen and some macrophyte species may excrete allelopathic substances, that may inhibit algal growth.The first Biomanipulation experiments (Chapter 3 and 4)Biomanipulation in the Netherlands started with an experiment in small ponds (Chapter 3). Ten ponds of 0,1 ha were divided into two compartments; one half of each pond was stocked with 0+ cyprinids, the other served as a reference. This replicated, controlled experiment demonstrated significant differences in transparency, algae and zooplankton between compartments with fish and without fish. Despite the repeated addition of nutrients in the ponds no eutrophic conditions could be realised, probably due to increased sedimentation in the relatively small mesocosms. Although the aim of the experiment was to demonstrate the impact of planktivorous 0+ cyprinids on zooplankton and algae, the 0+ carp appeared to resuspend the bottom sediment as well, as the turbidity could not be explained by algal biomass only.Lake Bleiswijkse Zoom was biomanipulated by dividing the small lake into two parts, and removing more than 75% of the original fish biomass from one part (Chapter 4). In the treated part the removal of bottom-stirring activity by benthivorous fish and the increase in zooplankton grazing causing low chlorophyll-a concentrations led to an increase of Secchi depth transparency from 20 cm to the bottom of the lake. Within two months the Characeae became abundant. The two parts differed significantly in inorganic suspended solids, algal biomass, transparency and total nutrient concentrations. Compared with the control compartment the number of fish species in the treated part increased.Impact of benthivorous fish on turbidity (Chapter 5)In two biomanipulated small lakes (Bleiswijkse Zoom and Noorddiep) the increase in transparency was not only caused by a decrease in algal biomass but also by a decrease in sediment resuspension by benthivorous fish. The biomass of benthivorous fish and the concentration of inorganic suspended solids were positively related. A model was used to calculate the impact of resuspended inorganic suspended solids on the turbidity. By combining these relations a direct effect of benthivorous fish on the Secchi depth was calculated. In addition, it is argued that the algal biomass was also indirectly influenced by removal of benthivorous fish, as the benthivorous fish prevented macrophytes from settling, whereas macrophytes were essential to keep the water clear.Comparison of results with a Danish lake (Chapter 6)In Chapter 6 the five year results of three biomanipulated Dutch lakes (Lake Zwemlust, Noorddiep and Bleiswijkse Zoom) are compared with one Danish biomanipulated lake (lake Vaeng). The fish stock reduction led in general to a low fish stock, low chlorophyll-a, increase in Secchi disk transparency depth and a high abundance of macrophytes. Large Daphnia became first abundant, but their density soon decreased due to food-limitation and predation by fish. The total nitrogen concentrations decreased due to N-uptake by macrophytes and enhanced denitrification. In lake Bleiswijkse Zoom the water transparency decreased and the clear water state was unstable. The fish stock increased and the production of young fish in summer was high. Clear water occurred only in spring . Large Daphnia decreased markedly in summer and the macrophytes dissappeared. Except in Bleiswijkse Zoom the water remained clear in all lakes during the first five years. In summer of the sixth year transparency decreased in the hypertrophic lake Zwemlust. Also in the less eutrophic lake Vaeng, a short-term turbid state (6 weeks) occurred in summer 1992 after a sudden collapse of the macrophytes. Deterioration of the water quality seems to start in summer and is apparently related to a collapse in macrophytes. At a low planktivorous fish stock the duration of the turbid state is shorter than in presence of a high planktivorous fish biomass which became apparent comparing Lake Vaeng with lake Zwemlust.Development of fish communities after biomanipulation (Chapter 7)The development of fish communities after biomanipulation has been studied in detail in three small lakes. In lake Zwemlust, after the biomanipulation, the introduced pike could not control the explosive growth of the introduced rudd. In lake Noorddiep and Bleiswijkse Zoom the fish population became more diverse. Bream and carp became less dominant and were partly replaced by roach and perch. The main predator pike-perch was strongly reduced and replaced by pike and perch. The share of piscivorous fish increased at all sites. The recruitment of young-of-the-year fish was similar or even higher in the clear overgrown areas than in the turbid water before the measures, but the recruitement of young -of-the-year to older species differed between the species. Predation by pike and perch could not control the young-of-the-year cyprinids, but their predation may have contributed to the shift form bream to roach, because of selective predation on bream in the open water, while roach was hiding in the vegetation. The macrophytes provided new refugia and feeding conditions that favour roach and perch, but offer relatively poor survival conditions for bream and carp.Biomanipulation on a large scale (Chapter 8)The drastic fish removal in Lake Wolderwijd (2670 ha) showed that also in a very large lake biomanipulation cause water clarity to increase. In this large lake in total 425 tons of fish were removed, i.e. ca. 75% of the original fish stock. In addition 625.000 specimen of 0+ pike were added to the lake. The success of biomanipulation in the lake was transient. In spring 1991 the transparency of the water increased as a result of grazing by Daphnia galeata . The clear-water phase lasted for only six weeks. Macrophytes did not respond as expected and most of the introduced young pike died. However, from 1991 to 1993 the submerged vegetation gradually changed. Chara began to spread over the lake (28 ha in 1991 to 438 ha in 1993). The water over the Chara meadows was clear, probably as a result of increased net sedimentation in these areas, due to reduced resuspension.Evaluation of Biomanipulation Projects (Chapter 9)Evaluation of eighteen biomanipulation projects showed that biomanipulation can be a very effective method to increase the transparency of the water in lakes. In almost half of all projects a return to the clear water state was obtained and in only ten per cent of the projects the biomanipulation failed to cause an increase in the Secchi depth. In all other cases, the water transparency increased significantly. The increase in Secchi depth was significantly stronger than the general trend observed in Dutch lakes where no measures have been taken. The improvement in Secchi depth and chlorophyll-a was also more marked in lakes where only the phosphorus load had been reduced.The critical factor for obtaining clear water was the extent of the fish reduction in winter. Significant effects were observed only after > 75% fish reduction. Success seems to require substantial fish reduction. In such strongly biomanipulated lakes, wind resuspension of the sediment did not influence water clarity. No conclusions can be drawn with respect to the possible negative impact of cyanobacteria or Neomysis on grazing by Daphnia and consequently on water clarity. In all lakes, with an additional phosphorus loading reduction, the fish stock had been reduced less drastically. In these lakes, the effect on transparency was less pronounced than in the lakes with > 75% fish removal.Daphnia grazing seems responsible for spring clear water in all but one clear lakes. The factors that determine the clear water in summer are less obvious and more diverse, but a high macrophyte cover seems to play an important role in all the lakes.The decrease of the Secchi depth over the years in almost all manipulated eutrophic lakes supports the idea that the clear, vegetation dominated state is not stable at high nutrient conditions. However, the return time to the turbid water state is long ( > 8 years). As we have not applied biomanipulation in mesotrophic lakes, we could not investigate if under those conditions the clear water state would be stable on the long term. For the stability of the clear water state it would be good to have a large piscivorous population. Under the present condition in The Netherlands, with "constant" waterlevels, scarce emergent vegetation and relatively high nutrient concentrations, no dense population of piscivores are likely to develop.Development of ideas (Chapter 10)How our ideas have evolved on biomanipulation on biomanipulation in the past fifteen years is subject of the last chapter. Biomanipulation seems a more effective tool than it was thought when it was started, especially for eutrophic lakes. Expected negative aspects like increase in inedible algae have hardly been found. Also the ideas on the working of biomanipulation have evolved. In accordance with earlier ideas, the increase in water clarity mostly occurs in spring and Daphnia grazing seems crucial for this spring clear-water phase. Reduced resuspension after removal of benthivores has been shown to be important in three out of the eighteen lake studies. However, in most lakes the fish removal caused a reduction in nutrient concentrations, which may have been caused by a reduction in the benthivores or by an increase of bottomalgae.According to early views, colonisation of macrophytes seems crucial for maintaining the clear water in summer. In lakes without macrophyte growth, the water frequently became turbid again in summer, if predation of 0+ fish on Daphnia was high. At least a coverage of 50->70% of the lake with macrophytes is required to keep the water clear in the whole lake. At lower coverage only locally clear water above the macrophytes may be achieved. Macrophytes induce many changes in the ecosystem, which help stabilising the clear water state. The expected increase of piscivore control of 0+ fish has not been found in Dutch lakes. Rather, the macrophytes seem to stimulate the production of 0+ fish in eutrophic lakes. Macrophytes can provide refuge for zooplankton, but this effect may be small if high densities of 0+ fish or Neomysis are present within the vegetation. In large, shallow lakes reduced resuspension and increased sedimentation between the macrophytes may significantly contribute to the water clarity. Furthermore, nitrogen limitation of the algal growth has proven to be important in some lakes, but in others a strong reduction of the chlorophyll-a nutrient ratio's suggest that other factors than nutrient limitation are responsable for the low algal biomasses in presence of plants. Those can be related to zooplankton grazing, allelopathic effects or increase of filtering zebramussels.An increase in benthic algae may play a role in this too, but there is not yet much knowledge on this aspect.Implication for the water quality managerThis thesis shows that biomanipulation can be a very effective restoration method provided the fish biomass reduction is substantial. Indeed, biomanipulation seems to be more effective in increasing water transparency than reducing the phosphorus load. Biomanipulation may even lead to a substantial reduction of the nutrient concentrations in the water column. Provided that a substantial fish reduction is carried out, the system may shift to a clear water state even at high nutrient concentrations.The costs of biomanipulation are low compared to the costs of phosphorus reduction measures (Boers et al, 1997). Although this study shows that in eutrophic lakes no long-term success can be obtained, the long return time to the turbid state implies that even in highly eutrophic lakes, where the clear state is not stable, biomanipulation may be an cost-effective management strategy, as in some lakes it may suffice to reduce the fish stock drastically once every five year.However, biomanipulation may not work in all conditions. In open systems with a a lot of boats, it may be difficult to remove a substantial part of the fish stock. In those lakes repeated fish reduction may also have effect (as shown in Finland and Sweden), but in The Netherlands there is not yet much experience with this method. Furthermore in lakes with a very high density of inedible cyanobacteria, and a high resuspension of sediment the potential of the method is still to be tested.With future applications attention should be paid to removal of more than 75% of the fish stock, removal of small fish in adjacent ditches, removal or disturbance of spawning fish to reduce the production of 0+ fish and to reservation of money for additional fisheries. Furthermore the potential for macrophyte growth should be investigated beforehand, and if necessary macrophyte stimulating measures should be taken, like reducing the water depth or addition of oospores or seeds of plants.The challenge for the future is to create a shift to the clear water state by means of biomanipulation in more open systems, in lakes with a high density of inedible cyanobacteria or floating layers of cyanobacteria and in lakes with a high resuspension of loose sediment.
- Published
- 2000
47. Biomanipulation in the Netherlands : 15 years of experience
- Subjects
Aquatic Ecology and Water Quality Management ,hydrobiologie ,waterbeheer ,netherlands ,biological water management ,Aquatische Ecologie en Waterkwaliteitsbeheer ,nederland ,eutrophication ,water management ,hydrobiology ,biologisch waterbeheer ,aquatische ecosystemen ,aquatic ecosystems ,eutrofiëring - Abstract
Up to the mid 1950's Dutch lakes were characterised by clear water and luxurious macrophyte growth. In the 1960's eutrophication changed this situation and the lakes suffered from cyanobacterial blooms, turbid water and poor submerged vegetation. Restoration programmes were aimed at reducing the rates of the external phosphorus loading. Due to these measures, the nutrient- and chlorophyll-a concentrations decreased. The transparency of the water, however, increased only slightly. In the past one decade it has been recognised that eutrophication had given the turbid state various stabilising mechanisms through which it is very resistant to restoration measures centred on nutrient reduction.A drastic reduction of the fish stock, known as biomanipulation, was suggested as an alternative approach. This thesis examines and evaluates the potential of biomanipulation as an additional restoration method and tries to understand and explain the mechanisms involved.Alternative stable states (Chapter 2)The turbidity of lakes is generally considered to be a smooth function of their nutrient status. However, models and observations in lakes suggest that over a range of nutrient concentrations, shallow lakes can have two alternative equilibria: a clear state dominated by aquatic vegetation, and a turbid state characterised by high algal biomass. This bi-stability has important implications for the possibilities of restoring eutrophied lakes. The turbid state is stabilised by planktivorous fish consuming large zooplankton, the grazer of algae and by benthivorous fish resuspending the bottom sediment in search for food. Nutrient reduction alone may have only a little impact on water clarity, but an ecosystem disturbance like fish stock reduction may contribute to factors to bring the lake back to a clear state. Once the clear water state has led to colonisation of the lakes with macrophytes, the macrophytes will stabilise the clear water state by various mechanisms. They may increase sedimentation and reduce resuspension, they may provide refuges for zooplankton against fish predation, in addition the macrophytes will compete with algae for nutrients, especially nitrogen and some macrophyte species may excrete allelopathic substances, that may inhibit algal growth.The first Biomanipulation experiments (Chapter 3 and 4)Biomanipulation in the Netherlands started with an experiment in small ponds (Chapter 3). Ten ponds of 0,1 ha were divided into two compartments; one half of each pond was stocked with 0+ cyprinids, the other served as a reference. This replicated, controlled experiment demonstrated significant differences in transparency, algae and zooplankton between compartments with fish and without fish. Despite the repeated addition of nutrients in the ponds no eutrophic conditions could be realised, probably due to increased sedimentation in the relatively small mesocosms. Although the aim of the experiment was to demonstrate the impact of planktivorous 0+ cyprinids on zooplankton and algae, the 0+ carp appeared to resuspend the bottom sediment as well, as the turbidity could not be explained by algal biomass only.Lake Bleiswijkse Zoom was biomanipulated by dividing the small lake into two parts, and removing more than 75% of the original fish biomass from one part (Chapter 4). In the treated part the removal of bottom-stirring activity by benthivorous fish and the increase in zooplankton grazing causing low chlorophyll-a concentrations led to an increase of Secchi depth transparency from 20 cm to the bottom of the lake. Within two months the Characeae became abundant. The two parts differed significantly in inorganic suspended solids, algal biomass, transparency and total nutrient concentrations. Compared with the control compartment the number of fish species in the treated part increased.Impact of benthivorous fish on turbidity (Chapter 5)In two biomanipulated small lakes (Bleiswijkse Zoom and Noorddiep) the increase in transparency was not only caused by a decrease in algal biomass but also by a decrease in sediment resuspension by benthivorous fish. The biomass of benthivorous fish and the concentration of inorganic suspended solids were positively related. A model was used to calculate the impact of resuspended inorganic suspended solids on the turbidity. By combining these relations a direct effect of benthivorous fish on the Secchi depth was calculated. In addition, it is argued that the algal biomass was also indirectly influenced by removal of benthivorous fish, as the benthivorous fish prevented macrophytes from settling, whereas macrophytes were essential to keep the water clear.Comparison of results with a Danish lake (Chapter 6)In Chapter 6 the five year results of three biomanipulated Dutch lakes (Lake Zwemlust, Noorddiep and Bleiswijkse Zoom) are compared with one Danish biomanipulated lake (lake Vaeng). The fish stock reduction led in general to a low fish stock, low chlorophyll-a, increase in Secchi disk transparency depth and a high abundance of macrophytes. Large Daphnia became first abundant, but their density soon decreased due to food-limitation and predation by fish. The total nitrogen concentrations decreased due to N-uptake by macrophytes and enhanced denitrification. In lake Bleiswijkse Zoom the water transparency decreased and the clear water state was unstable. The fish stock increased and the production of young fish in summer was high. Clear water occurred only in spring . Large Daphnia decreased markedly in summer and the macrophytes dissappeared. Except in Bleiswijkse Zoom the water remained clear in all lakes during the first five years. In summer of the sixth year transparency decreased in the hypertrophic lake Zwemlust. Also in the less eutrophic lake Vaeng, a short-term turbid state (6 weeks) occurred in summer 1992 after a sudden collapse of the macrophytes. Deterioration of the water quality seems to start in summer and is apparently related to a collapse in macrophytes. At a low planktivorous fish stock the duration of the turbid state is shorter than in presence of a high planktivorous fish biomass which became apparent comparing Lake Vaeng with lake Zwemlust.Development of fish communities after biomanipulation (Chapter 7)The development of fish communities after biomanipulation has been studied in detail in three small lakes. In lake Zwemlust, after the biomanipulation, the introduced pike could not control the explosive growth of the introduced rudd. In lake Noorddiep and Bleiswijkse Zoom the fish population became more diverse. Bream and carp became less dominant and were partly replaced by roach and perch. The main predator pike-perch was strongly reduced and replaced by pike and perch. The share of piscivorous fish increased at all sites. The recruitment of young-of-the-year fish was similar or even higher in the clear overgrown areas than in the turbid water before the measures, but the recruitement of young -of-the-year to older species differed between the species. Predation by pike and perch could not control the young-of-the-year cyprinids, but their predation may have contributed to the shift form bream to roach, because of selective predation on bream in the open water, while roach was hiding in the vegetation. The macrophytes provided new refugia and feeding conditions that favour roach and perch, but offer relatively poor survival conditions for bream and carp.Biomanipulation on a large scale (Chapter 8)The drastic fish removal in Lake Wolderwijd (2670 ha) showed that also in a very large lake biomanipulation cause water clarity to increase. In this large lake in total 425 tons of fish were removed, i.e. ca. 75% of the original fish stock. In addition 625.000 specimen of 0+ pike were added to the lake. The success of biomanipulation in the lake was transient. In spring 1991 the transparency of the water increased as a result of grazing by Daphnia galeata . The clear-water phase lasted for only six weeks. Macrophytes did not respond as expected and most of the introduced young pike died. However, from 1991 to 1993 the submerged vegetation gradually changed. Chara began to spread over the lake (28 ha in 1991 to 438 ha in 1993). The water over the Chara meadows was clear, probably as a result of increased net sedimentation in these areas, due to reduced resuspension.Evaluation of Biomanipulation Projects (Chapter 9)Evaluation of eighteen biomanipulation projects showed that biomanipulation can be a very effective method to increase the transparency of the water in lakes. In almost half of all projects a return to the clear water state was obtained and in only ten per cent of the projects the biomanipulation failed to cause an increase in the Secchi depth. In all other cases, the water transparency increased significantly. The increase in Secchi depth was significantly stronger than the general trend observed in Dutch lakes where no measures have been taken. The improvement in Secchi depth and chlorophyll-a was also more marked in lakes where only the phosphorus load had been reduced.The critical factor for obtaining clear water was the extent of the fish reduction in winter. Significant effects were observed only after > 75% fish reduction. Success seems to require substantial fish reduction. In such strongly biomanipulated lakes, wind resuspension of the sediment did not influence water clarity. No conclusions can be drawn with respect to the possible negative impact of cyanobacteria or Neomysis on grazing by Daphnia and consequently on water clarity. In all lakes, with an additional phosphorus loading reduction, the fish stock had been reduced less drastically. In these lakes, the effect on transparency was less pronounced than in the lakes with > 75% fish removal.Daphnia grazing seems responsible for spring clear water in all but one clear lakes. The factors that determine the clear water in summer are less obvious and more diverse, but a high macrophyte cover seems to play an important role in all the lakes.The decrease of the Secchi depth over the years in almost all manipulated eutrophic lakes supports the idea that the clear, vegetation dominated state is not stable at high nutrient conditions. However, the return time to the turbid water state is long ( > 8 years). As we have not applied biomanipulation in mesotrophic lakes, we could not investigate if under those conditions the clear water state would be stable on the long term. For the stability of the clear water state it would be good to have a large piscivorous population. Under the present condition in The Netherlands, with "constant" waterlevels, scarce emergent vegetation and relatively high nutrient concentrations, no dense population of piscivores are likely to develop.Development of ideas (Chapter 10)How our ideas have evolved on biomanipulation on biomanipulation in the past fifteen years is subject of the last chapter. Biomanipulation seems a more effective tool than it was thought when it was started, especially for eutrophic lakes. Expected negative aspects like increase in inedible algae have hardly been found. Also the ideas on the working of biomanipulation have evolved. In accordance with earlier ideas, the increase in water clarity mostly occurs in spring and Daphnia grazing seems crucial for this spring clear-water phase. Reduced resuspension after removal of benthivores has been shown to be important in three out of the eighteen lake studies. However, in most lakes the fish removal caused a reduction in nutrient concentrations, which may have been caused by a reduction in the benthivores or by an increase of bottomalgae.According to early views, colonisation of macrophytes seems crucial for maintaining the clear water in summer. In lakes without macrophyte growth, the water frequently became turbid again in summer, if predation of 0+ fish on Daphnia was high. At least a coverage of 50->70% of the lake with macrophytes is required to keep the water clear in the whole lake. At lower coverage only locally clear water above the macrophytes may be achieved. Macrophytes induce many changes in the ecosystem, which help stabilising the clear water state. The expected increase of piscivore control of 0+ fish has not been found in Dutch lakes. Rather, the macrophytes seem to stimulate the production of 0+ fish in eutrophic lakes. Macrophytes can provide refuge for zooplankton, but this effect may be small if high densities of 0+ fish or Neomysis are present within the vegetation. In large, shallow lakes reduced resuspension and increased sedimentation between the macrophytes may significantly contribute to the water clarity. Furthermore, nitrogen limitation of the algal growth has proven to be important in some lakes, but in others a strong reduction of the chlorophyll-a nutrient ratio's suggest that other factors than nutrient limitation are responsable for the low algal biomasses in presence of plants. Those can be related to zooplankton grazing, allelopathic effects or increase of filtering zebramussels.An increase in benthic algae may play a role in this too, but there is not yet much knowledge on this aspect.Implication for the water quality managerThis thesis shows that biomanipulation can be a very effective restoration method provided the fish biomass reduction is substantial. Indeed, biomanipulation seems to be more effective in increasing water transparency than reducing the phosphorus load. Biomanipulation may even lead to a substantial reduction of the nutrient concentrations in the water column. Provided that a substantial fish reduction is carried out, the system may shift to a clear water state even at high nutrient concentrations.The costs of biomanipulation are low compared to the costs of phosphorus reduction measures (Boers et al, 1997). Although this study shows that in eutrophic lakes no long-term success can be obtained, the long return time to the turbid state implies that even in highly eutrophic lakes, where the clear state is not stable, biomanipulation may be an cost-effective management strategy, as in some lakes it may suffice to reduce the fish stock drastically once every five year.However, biomanipulation may not work in all conditions. In open systems with a a lot of boats, it may be difficult to remove a substantial part of the fish stock. In those lakes repeated fish reduction may also have effect (as shown in Finland and Sweden), but in The Netherlands there is not yet much experience with this method. Furthermore in lakes with a very high density of inedible cyanobacteria, and a high resuspension of sediment the potential of the method is still to be tested.With future applications attention should be paid to removal of more than 75% of the fish stock, removal of small fish in adjacent ditches, removal or disturbance of spawning fish to reduce the production of 0+ fish and to reservation of money for additional fisheries. Furthermore the potential for macrophyte growth should be investigated beforehand, and if necessary macrophyte stimulating measures should be taken, like reducing the water depth or addition of oospores or seeds of plants.The challenge for the future is to create a shift to the clear water state by means of biomanipulation in more open systems, in lakes with a high density of inedible cyanobacteria or floating layers of cyanobacteria and in lakes with a high resuspension of loose sediment.
- Published
- 2000
48. Flowcytometer voor toetsing oppervlaktewater ten behoeve van actief biologisch beheer
- Author
-
Dionisio Pires, M., Jonker, R., Dionisio Pires, M., and Jonker, R.
- Abstract
Tot nu toe werd actief biologisch beheer in Nederland met wisselend succes uitgevoerd. Om de kans van slagen van deze beheersmaatregel te vergroten werden in een project twee biotoetsen ontwikkeld waarmee van te voren voor elk gewenst water type een goede inschatting gemaakt kan worden van de effectiviteit van twee grazers (driehoeksmossel Dreissena en watervlo Daphnia) bij het verlagen van de concentraties aan zwevende deeltjes. Voor het meten van selectieve graas werd gebruik gemaakt van een speciaal voor fytoplankton ontwikkelde flowcytometer (de EurOPA) met een groot bereik aan te meten deeltjes
- Published
- 2002
49. Biomanipulation in shallow lakes in The Netherlands: an evaluation of 18 case studies
- Author
-
Meijer, M.L., de Boois, I., Scheffer, M., Portielje, R., and Hosper, H.
- Subjects
Aquatic Ecology and Water Quality Management ,WIMEK ,evaluation ,parasitic diseases ,lakes ,meren ,biologisch waterbeheer ,netherlands ,biological water management ,Aquatische Ecologie en Waterkwaliteitsbeheer ,evaluatie ,nederland - Abstract
Eighteen shallow lakes in The Netherlands were subjected to biomanipulation, i.e. drastic reduction of the fish stock, for the purpose of lake restoration. The morphology and the nutrient level of the lakes differed, as did the measures applied. In some lakes biomanipulation was accompanied by reduction of the phosphorus loading. In all but two lakes, the Secchi disk transparency increased after the fish removal. Eight lakes (no phosphorus loading reduction, except for one lake) showed a strong and quick response to the measures: the bottom of the lake became visible (`lake bottom view'') and there was a massive development of submerged macrophytes. In eight other lakes the water transparency increased, but lake bottom view was not obtained. In the biomanipulated lakes the decrease in total phosphorus and chlorophyll aand the increase in Secchi disk transparency were significantly stronger than the general trend occurring in Dutch lakes where no measures had been taken. The improvement in the Secchi depth and chlorophyll awas also stronger than in lakes where only the phosphorus load was reduced. The critical factor for obtaining clear water was the extent of the fish reduction in winter. Significant effects were observed only after >75% fish reduction. Success seems to require substantial fish manipulation. In such strongly biomanipulated lakes, wind resuspension of the sediment never prevented the water from becoming clear. No conclusion can be drawn with respect to the possible negative impact of cyanobacteria or Neomysison grazing by Daphniaand consequently on water clarity. In all lakes where there had been a high density of cyanobacteria or years with a high density of Neomysisother factors such as insufficient fishery may explain why lake bottom view was not obtained. In all lakes with additional phosphorus loading reduction the fish stock has been reduced less drastically (15–60%). In these lakes the effects on transparency were less pronounced than in the lakes with > 75% fish removal. Daphniagrazing seems responsible for spring clearing in all clear lakes but one. In three lakes the reduction of benthivorous fish also increased the transparency. The factors that determine water clarity in summer are less obvious. In most clear lakes a low algal biomass coincided with a macrophyte coverage of more than 25% of the lake surface area. However, it was not clear what mechanism caused the low algal biomass in summer, although inorganic nitrogen concentrations were regularly found to be very low. Daphniagrazing in open water seemed to be of little importance for suppressing the algal biomass in summer. Although in most lakes the total phosphorus concentration decreased after the biomanipulation, the dissolved phosphorus concentration remained too high to cause phosphorus limitation of the algal growth. In four out of six clear lakes for which there are long-term data the transparency decreased again after 4 years. In one lake with lower nutrient levels the Secchi disk transparency increased over the years. However, the number of lakes with low nutrient levels is too small for conclusions to be drawn regarding the impact of nutrient levels on the stability of the clear water state.
- Published
- 1999
50. Biomanipulation in the Netherlands : 15 years of experience
- Author
-
Scheffer, M., Meijer, M.L., Scheffer, M., and Meijer, M.L.
- Abstract
Up to the mid 1950's Dutch lakes were characterised by clear water and luxurious macrophyte growth. In the 1960's eutrophication changed this situation and the lakes suffered from cyanobacterial blooms, turbid water and poor submerged vegetation. Restoration programmes were aimed at reducing the rates of the external phosphorus loading. Due to these measures, the nutrient- and chlorophyll-a concentrations decreased. The transparency of the water, however, increased only slightly. In the past one decade it has been recognised that eutrophication had given the turbid state various stabilising mechanisms through which it is very resistant to restoration measures centred on nutrient reduction.A drastic reduction of the fish stock, known as biomanipulation, was suggested as an alternative approach. This thesis examines and evaluates the potential of biomanipulation as an additional restoration method and tries to understand and explain the mechanisms involved.Alternative stable states (Chapter 2)The turbidity of lakes is generally considered to be a smooth function of their nutrient status. However, models and observations in lakes suggest that over a range of nutrient concentrations, shallow lakes can have two alternative equilibria: a clear state dominated by aquatic vegetation, and a turbid state characterised by high algal biomass. This bi-stability has important implications for the possibilities of restoring eutrophied lakes. The turbid state is stabilised by planktivorous fish consuming large zooplankton, the grazer of algae and by benthivorous fish resuspending the bottom sediment in search for food. Nutrient reduction alone may have only a little impact on water clarity, but an ecosystem disturbance like fish stock reduction may contribute to factors to bring the lake back to a clear state. Once the clear water state has led to colonisation of the lakes with macrophytes, the macrophytes will stabilise the clear water state by various mechanisms. They may increas
- Published
- 2000
Catalog
Discovery Service for Jio Institute Digital Library
For full access to our library's resources, please sign in.