Search

Lobbyorganisaties trekken aan de bel en demissionair minister Piet Adema van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit liet al weten wakker te liggen van de mestcrisis. Melkveehouders kunnen mest niet kwijt of betalen twee keer zoveel. De afbouw van derogatie, opnieuw een nat voorjaar en minder mestplaatsingsruimte zorgen ervoor dat de al overvolle mestmarkt verder vastloopt. Grote woorden klinken om de huidige financiële situatie van de melkveesector in Nederland te duiden. Is dit grootspraak, lobbytaal om wat gedaan te krijgen of is de situatie echt zo ernstig?

Kenners van de markt denken dat er tientallen procenten minder mest zijn afgezet dan gebruikelijk rond deze tijd. De hoop is gevestigd op nog een paar goede weken.

Is er ruimte voor een segment tussen de reguliere en de biologische vleeskip? Uit een studiedag rond nieuwe verdienmodellen in de land- en tuinbouw en diverse enquêtes blijkt dat de consument bereid is een meerprijs te betalen voor kippenvlees dat hem een toegevoegde waarde biedt. Meerwaardekippen moeten voldoen aan extra voorwaarden rond duurzaamheid, dierenwelzijn en/ of milieu, met aandacht voor de smaak van het vlees. Tijdens een webinar werden de resultaten van het demoproject ‘De Andere Kip’ voorgesteld.

In het kader van de PPS Next Level mestverwaarden heeft Wageningen Economic Research in dit deelproject verkend welke systeemdoorbraken gericht op het realiseren van hogere waarden voor mest nodig zijn en wat dit betekent voor de bijbehorende keten van mestverwerking. Op relatief korte termijn zou een verhoging van de marktwaarde voor mest kunnen worden gerealiseerd door een ontkoppeling van de prijs op de mestmarkt en het poorttarief voor mestverwerking. Dit kan bijvoorbeeld worden bereikt door een voldoende hoge mestverwerkingsplicht, waardoor er op de binnenlandse markt minder mest wordt aangeboden dan er aan plaatsingsruimte in de Nederlandse landbouw beschikbaar is. Een verhoging van de marktwaarde van mest leidt niet alleen tot lagere mestafzetkosten voor de veehouderij. Het geeft ook een lagere fraudedruk en efficiëntere aanwending van de mest met als gevolg ook een grotere maatschappelijke acceptatie.

Ons voedsel weer lokaal maken is belangrijk. Voor de biodiversiteit, het landschap, voor de gezondheid van mensen en deze planeet. Maar hoe doe je dat? En hoe zorg je er voor dat de data en het doorontwikkelen ook sociaal blijft. Food Value geeft alle antwoorden.

4 video's gemaakt tijdens de demo's en de lancering van Food Value.

Food Value is een nieuw onlinehulpmiddel voor lokale voedselketens. Het biedt een marktplaats waarop lokale boeren, verwerkers, transporteurs, winkels en horeca hun producten kunnen verhandelen. Food Value is ontwikkeld door netwerkonderneming The Plant van Marieke Karssen in Voorst en is onlangs in de regio Arnhem van start gegaan. Voor de ontwikkeling ontvingen zij een POP3-innovatiesubsidie van provincie Gelderland en de Europese Unie.

Een eerste begeleiding bij groepsvorming, digitalisering, marktbenadering en serieuze partners en die lokale keten komt er wel. Het doel van het onderzoek is om de mogelijkheden van de Food Value tool voor de professionals in de korte keten te onderzoeken. Kan Food Value voor boeren een beter inkomen genereren en voor de afnemers voldoende continuïteit en gemak? Al met al blijkt uit dit onderzoek dat de Food Value tool, mits met de nodige fysieke ondersteuning, een enorme steun vooral voor de verkopers zou kunnen opleveren. Door het vergemakkelijken van processen en het samenwerkingselement zal het inkomen van de verkopers een goede kans maken op groei. Het versterken van de korte keten heeft als uiteindelijk doel dat grote globale systeemcrises op het gebied van voedsel en klimaat een nieuwe kant op gebogen worden, richting gezondheid van economie en ecologie, en veel meer sociale verbinding tussen stad en platteland.

Presentatie bij de lancering van de website foodvalue.nl.

In het POP3 project is onderzocht of kleinschalig werkende boeren een verdienmodel kunnen ontwikkelen door samen te werken, waardoor ze schaal kunnen maken. Door goed te luisteren naar de ideeën, wensen en problemen van de doelgroepen is er een tool ontwikkeld waarin de deelnemers vertrouwen hebben. Samen met afnemers en transporteurs wordt een groep gevormd, waardoor een betere verbinding met de klant ontstaat. De marktplaatstool faciliteert zo het ontstaan van een keten van vertrouwen.

De vraag naar duurzame bouwmaterialen bleek de afgelopen jaren alleen maar te stijgen. Het grondstoffenakkoord dat de Nederlandse overheid wil sluiten, noodzaakt ook de bouw om na te denken over duurzaam materiaalgebruik. Het gebruik van hout en houtachtige materialen draagt daarom direct bij aan de doelstellingen in het grondstoffenakkoord.

This study reports and analyses how different countries are measuring the contribution of bioeconomy (BE) to their overall economy or country objectives. The focus is on Argentina, Australia, Germany, Malaysia, the Netherlands, South Africa and the United States of America. The countries selected from six continents differ in terms of level of economic development and have different bioeconomy strategies. From the sample countries and available literature, general conclusions on constraints and opportunities of bioeconomy for countries with different income level and biomass availability are drawn. The paper shows that different sets of sectors and subsectors are considered ‘bioeconomy’ by the countries analysed. The sectors included in the bioeconomy strategy often reflect the objectives and priorities identified by the country, and comparative advantages linked; for instance, to endowment in biomass resources, historical economic specialisation, and past investments in research and development ( R&D ). Some regional efforts to harmonize the measurement of bioeconomy exists. For example, since the launch of the European Commission (EC) strategy for the bioeconomy in 2012, the EC Joint Research Centre (JRC) has been monitoring jobs and turnover in the European Union bioeconomy for all the member states and sectors.

The EU dairy sector is facing a crisis, which also affects Dutch dairy farmers. Low milk prices have negatively affected dairy farm profitability. At the same time, the structural adjustment in the Dutch dairy sector has slowed down: the reduction in the rate of farm exits was below normal levels and in contrast with the pattern observed in several other EU Member States. Now the Dutch government would like to consider a temporary support programme aimed at restructuring the dairy sector. The Ministry of Economic Affairs has requested Wageningen Economic Research to provide a background analysis with respect to such a temporary measure. This analysis is requested because the proposed measure would imply state aid to the Dutch dairy sector, which is only allowable in case a number of criteria are satisfied. This research should provide insight into this matter.

This dissertation analyzes the market effects of the coexistence of genetically modified organism (GMO) and conventional production, labeling policies, and strategic firm interactions through vertical product differentiation. Although we focus on GMOs, the applied frameworks can be adopted and extended to other differentiated products where similar concepts apply. The main body of the dissertation consists of four chapters. In the first chapter, we estimate the perceived costs of legal requirements (‘coexistence measures’) for growing genetically modified (GM) Bt maize in Germany using a choice experiment. The costs of the evaluated ex-ante and ex-post coexistence measures range from zero to more than 300 euros per hectare per measure, and most of them are greater than the extra revenue the farmers in our survey expect from growing Bt maize or than the estimates in the literature. The cost estimates for temporal separation, which were the highest in our evaluation, imply that the exclusion of this measure in Germany is justified. The costliest measures that are currently applied in Germany are joint and strict liability for all damages. Our results further show that neighbors do not cause a problem and that opportunities for reducing costs through agreements with them exist. Finally, we find that farmers’ attitudes toward genetically modified crops affect the probability of adoption of Bt maize. Our results imply that strict liability will deter the cultivation of Bt maize in Germany unless liability issues can be addressed through other means, for example, through neighbor agreements. The coexistence costs have implications for the supply of products in which GMOs are excluded from the production process (i.e., non-GM labeling). This is the topic of the second chapter. In that chapter, we discuss and illustrate the complexity of non-GM food labeling in Germany. We show how a multi-stakeholder organization that sets a voluntary private production and certification s

De RDA heeft de zienswijze op 13 maart gepresenteerd. De RDA start nu de tweede fase van de zienswijze. In deze tweede fase zal de RDA in overleg treden met de betrokken gemeenten over de wijze waarop de opgenomen waarborgen (c.q. het beoogde nieuwe protocol) onderdeel gaan vormen van de door de gemeenten af te geven paardenmarktvergunningen.

De markt voor bio-afbreekbare plastics zal de komende jaren fors groeien. Een aanzienlijk deel van deze plastics wordt ingezet voor verpakkingen van voedingsmiddelen, met name versproducten. De vraag is wel of afbreekbare biobased plastics mainstream worden in food. Vooralsnog reageert de markt terughoudend.

De veelbelovende torrefactietechnologie van Topell Energy, die door een subsidiestop ‘on hold’ werd gezet, wordt nu met succes in de markt gezet door ‘doorstarter’ Blackwood Technology. In afgeslankte vorm wordt er wel geld verdiend met het ontwikkelen en licenseren van een bewezen proces voor de productie van hoogcalorische houtpellets uit biomassa.

In de maatschappij leeft sterk de wens om dierenwelzijn in de Nederlandse veehouderij te verhogen. Het is ook nog steeds een beleidsambitie om dit te bereiken, en wel via de markt. In 2012 pleitte de RDA al voor marktwerking in plaats van hogere wettelijke minimumnormen voor alle veehouders in Nederland. Er lijkt echter nog steeds sprake van een aanzienlijk onbenut marktpotentieel in Nederland. Dit heeft nadelige gevolgen voor zowel de dieren in de Nederlandse veehouderij als de Nederlandse economie. Bovendien meent de RDA dat verhoging van het dierenwelzijn in de Nederlandse veehouderij een manier zou kunnen zijn om de sector in Europa en de wereld onderscheidend en winstgevend te positioneren. Voorgaande was aanleiding voor de Raad om de barrières bij marktwerking rond dierenwelzijn onder de loep te nemen, alsook de rol van de overheid als antwoord op deze barrières.

Composteerbare disposables in foodservice is nog een relatief kleine markt, maar wel een met toekomstperspectief. Out-of-homeconsumptie zit weer in de lift en marktpartijen zijn op zoek naar duurzamere alternatieven voor gangbare materialen als PE of PP.

Launched on the 1st of June 2017, SYSTEMIC is a project that will demonstrate how it can be economically viable to recover and reuse and recycle nutrients from biowaste, animal manure and sewage sludge for agriculture.

EurObserv’ER has been gathering data on the European Union’s renewable energy sources for seventeen years for its themebased barometer reports on the state of the sectors and their momentum. The first part of this work is a summary of the barometers published in 2016 for the wind energy, solar photovoltaic, solar thermal, heat pump, biofuel and solid biomass sectors. The data drawn from these barometers has been updated and supplemented by data on the sectors for which no individual barometers were published – small hydropower, biogas, geothermal energy, concentrated solar power, household refuse incineration and renewable marine energy sources. Hence this publication offers a comprehensive energy dimension review of the twelve renewable sectors that are now developed in the European Union on an industrial scale. It also gives for the first time a view of the share of RES heating and cooling in the building stock.

'De vervangingsmarkt van fietsen in Nederland is ongeveer 1 miljoen stuks per jaar. Als we hiervan een procent pakken, dan ben ik een eind op weg. DutchFiets is vooralsnog een nicheproduct, waarbij ik vooral kansen zie in de B2B-markt.'

In dit paper wordt gepoogd een objectief overzicht te geven van feiten en thema’s die van belang zijn voor de agenda van het Nederlandse energiebeleid. Hier zal allereerst worden ingegaan op de drie doelstellingen van het Nederlandse energiebeleid: schoon, betrouwbaar, en betaalbaar. Vervolgens komen enkele feiten rond energieverbruik en -besparing aan bod. Daarna wordt een korte geschiedenis geschetst van het Europese en Nederlandse energiebeleid. Aansluitend wordt ingegaan op de mondiale energieontwikkeling. Dan wordt stilgestaan bij de Europese agenda aangaande het energiebeleid, waarna ook de vragen rond het toekomstige Nederlandse beleid zullen worden behandeld. Vervolgens komt de specifieke positie van de energienetwerken aan bod. Het overzicht sluit af met drie aspecten van het energiebeleid: de relatie met de economie, met het klimaat en met het ruimtegebruik.

Het project Marktgericht Ondernemen (2012-2015) heeft als doel om de positie van telers en ketenpartners in de tuinbouw te versterken. Via verschillende sporen is er gewerkt aan het creëren van (nieuwe) waarde omdat een lage kostprijs alleen niet meer voldoende is om het verschil te maken. Bijvoorbeeld door het ontwikkelen van onderscheidende producten, productconcepten en duurzame verdienmodellen, het vertalen van markt- en consumententrends naar marktkansen, het versterken van ondernemerschap en het aanjagen van een cultuurverandering. Het project heeft een aantal inzichten opgeleverd. Deze inzichten zijn niet alleen relevant voor tuinbouwondernemers, maar feitelijk voor iedereen binnen de Topsector Tuinbouw & Uitgangsmaterialen die zich betrokken voelt bij het innovatiethema ‘Samenwerkende waardeketens’.1 Dit document is een verslag van vier jaar innoveren en exploreren met ondernemers. Een gezamenlijke ontdekkingstocht die niet stopt na het afsluiten van dit project.

Staatssecretaris Van Dam (EZ) beantwoordt vragen van de Kamerleden Van Dekken en Dikkers (beiden PvdA) over het inspectierapport van Eyes on Animals over paardenmarkten.

De huidige varkenscrisis is te wijten aan een overaanbod in de Europese Unie. De economische wetmatigheid van de varkenscyclus lijkt dan ook niet anders dan anders te zijn. Toch is deze crisis uitzonderlijk door een voor de varkenshouder veranderend krachtenveld.

Marktinzicht in de prijsontwikkelingen van verschillende soorten en vormen van biomassa is essentieel om een gezonde business case te bouwen. Het is echter geen gemakkelijke exercitie gezien de vele soorten en samenstellingen.

Het valt op dat veel biobased business cases worden gebouwd op basis van aanbod en technologie en niet vanuit een marktvraag. “We hebben een interessante reststroom op basis waarvan we van alles kunnen ontwikkelen”, hoor je dan. Echter, wie er zit te wachten op producten van deze reststroom?’

Hoe vergroten en borgen agri-ondernemers hun waarde in biobased ketens? Het is niet gemakkelijk, maar zeker niet onmogelijk. Vraag vanuit de markt is een absolute voorwaarde om zulke ketens op te zetten. Goed nieuws voor de primaire sector is dat deze langzaam maar zeker op gang komt.

De markt voor biobarnsteenzuur zit in de lift, al is het tempo niet wat de industrie aanvankelijk voor ogen had. In 2025 moet het mondiale volume tussen de 400 en 700 kTon bedragen. ‘We hebben met onze technologie en applicatiecapaciteiten goed voorgesorteerd om een significant deel van deze markt te pakken.’

Het zomercongres van de werkgroep bloemen en planten van COPA, de Europese beroepskoepel van sierteeltorganisaties, ging in 2016 door in en rond het Portugese Porto. We bezochten er verschillende bedrijven waarvan het merendeel snijbloementelers, maar ook een kleine teler van groenten en kruiden die ons inwijdde in een lokaal marketingverhaal. Ook de handelszijde werd belicht met een bezoek aan een coöperatieve bloemenmarkt die, weliswaar zonder klok, niet zo veel verschilt van deze bij ons. Wat bijblijft, zijn de verhalen over meerdere sterktes en enkele zwaktes die typerend zijn voor meer ondernemingen in onze sector.

Regelmatig weet de Nederlandse groente- en fruitsector nieuwe markten aan te boren. Dergelijke successen zijn geen luxe, maar een noodzaak, want bestaande markten kunnen verloren gaan. GroentenFruit Huis speelt een grote rol in het bewerken van nieuwe buitenlandse markten. Maatwerk per product en per land is belangrijk; vakmanschap is hier zeker meesterschap.

De consumptie van bioproducten is de voorbije jaren sterk toegenomen, ondanks de meerprijs. De productie daarentegen neemt veel langzamer toe. Ondanks een toenemende omschakeling naar de bioteelt in 2016 blijven er tekorten voor diverse biologische landbouwproducten zoals varkens, melk en industriegroenten.

For sixteen years now, EurObserv’ER has been collecting data on European Union renewable energy sources to describe the state and thrust of the various sectors in its focus studies or barometers. The first part of this assessment is an updated and completed summary of the work published in 2015 in Systèmes Solaires (Journal de l’Éolien n0 16, Journal du Photovoltaïque n0 13 and Journal des Énergies Renouvelables n0s 227, 228 and 229). This publication provides a complete overview of the twelve renewable sectors. Their performances are compared against the stated goals set out by each country in its National Renewable Energy Action Plan (NREAP). Additionally, for the sixth year running, the EurObserv’ER consortium members have published their annual renewable energy share estimates of overall final energy consumption for each Member State of the European Union. These figures provide preliminary indication of how the various countries are faring along their renewable energy paths and whether their individual trends point to successful achievement of the targets set by European Directive 2009/28/EC.

Business meeting van platform bio-energie. Diverse partijen, waaronder het PBL geven hun visie op actuele en toekomstige ontwikkelingen in de bio-energie