Search

Eén van de vier lezingen over ontwikkelingen in de noordelijke erfgoedsector, specifiek over het aankomende congres Erfgoed in Beweging 2023

Thema webinar over de Toekomstkracht voor (krimp) regio's met wetenschappers en bestuurders, als afsluiting van een jubileumjaar waarin we in podcasts, webinars en via Uitgelichte lokale initiatieven de balans opmaakten van 10 jaar Kennisnetwerk Krimp en ook keken naar de vragen voor de toekomst.

Een lezing door Egbert Dommerholt over de degrowth economy voor de Impact Colleges van Impact Noord. Impact Noord, Hanze Hogeschool, HanzePRO en de Rijksuniversiteit Groningen organiseren gezamenlijk een reeks Impact Colleges. Op 21 september van 16:00 tot 17:30 uur was het eerste Impact College met Rob van den Dool en Egbert Dommerholt.

Shovel, spade or side rudder? A special find from Ezinge. In 1933, excavations in the terp of Ezinge (province of Groningen) uncovered an object made out of oak in a house dating from the beginning of the 5th century BC. The object was recorded as a wooden shovel. Its asymmetrical shape, in combination with its lack of handle and its perforated shaft, however, suggest that it may not be a shovel (or a spade), although the possibility cannot be ruled out altogether. The shape of the object seems suitable for use as a side rudder, used to steer a long, dugout canoe powered by multiple paddlers. The earliest side rudders reported in the literature from northwestern Europe are from the late Roman period in southern Scandinavia. If the object could be proven to be a side rudder, it would be a rare find. It would also be one of a very small number of finds that can be associated with boats in the maritime landscape where Ezinge was situated. We recommend experimental research to better understand the use of dugout canoes and side rudders, and to reassess similar objects that have been recorded as shovels or spades.

Periodieke (iedere 6 maanden) presentatie van onderzoek(resultaten) gedaan bij Kenniscentrum NoorderRuimte onder het centrale thema 'leefbaarheid'.

The neighborhood of Houtlaan in Assen, the Netherlands, has ambitious targets for reducing the neighborhood’s carbon emissions and increasing their production of their own, sustainable energy. Specifically, they wish to increase the percentage of houses with a heat pump, electric vehicle (EV) and solar panels (PV) to 60%, 70% and 80%, respectively, by the year 2030. However, it was unclear what the impacts of this transition would be on the electricity grid, and what limitations or problems might be encountered along the way. Therefore, a study was carried out to model the future energy load and production patterns in Houtlaan. The purpose of the model was to identify and quantify the problems which could be encountered if no steps are taken to prevent these problems. In addition, the model was used to simulate the effectiveness of various proposed solutions to reduce or eliminate the problems which were identified.

The neighborhood of Houtlaan in Assen, the Netherlands, has ambitious targets for reducing the neighborhood’s carbon emissions and increasing their production of their own, sustainable energy. Specifically, they wish to increase the percentage of houses with a heat pump, electric vehicle (EV) and solar panels (PV) to 60%, 70% and 80%, respectively, by the year 2030. However, it was unclear what the impacts of this transition would be on the electricity grid, and what limitations or problems might be encountered along the way. Therefore, a study was carried out to model the future energy load and production patterns in Houtlaan. The purpose of the model was to identify and quantify the problems which could be encountered if no steps are taken to prevent these problems. In addition, the model was used to simulate the effectiveness of various proposed solutions to reduce or eliminate the problems which were identified.

Ten tijde van de Covid-19-pandemie hebben vierdejaars studenten Facility Management de Best Practices onderzocht bij diverse zorginstellingen in Noord-Nederland. Drie organisaties uit de eerstelijnszorg, twee verpleeghuizen en twee ziekenhuizen hebben deelgenomen aan het onderzoek. De studenten hebben medewerkers geïnterviewd en ieder individueel een rapport geschreven met als onderzoeksvraag welke veranderingen nodig zijn. Is het in de zorg “roeien met de riemen die we hebben?” zoals twee respondenten zich afvragen. Eind juni verschijnt een uitgebreide analyse in de vorm van een bachelor scriptie. Nu alvast een eerste beeld van de analyse van de interviews en rapporten.

De sessie bestaat uit een korte introductie van het programma Cybersecurity Noord-Nederland waar (wetenschappelijk) onderzoek, studenten en mkb samenwerken. Daarna een korte demonstratie met tips en mogelijk een interactieve quiz voor en peiling onder het publiek over het bouwen van een Cybersecurity Community.

Korte impressie van mijn werk aan de productie van aardbevingsvrij aardgas

Blog over corona-apps. Inmiddels wordt er vanuit de overheid zelf gewerkt aan een app die de GGD kan helpen bij het contactonderzoek. Dit is dus alleen de app om nieuwe besmettingen te traceren, en niet een app om de gezondheidstoestand te rapporten. Daarbij deelt de overheid de tussentijdse resultaten met alle burgers. Op deze manier kan iedereen meekijken en meewerken aan de app. De overheid heeft inmiddels doorgegeven begin juli te starten met het testen van de corona-app in de regio Twente. Geschreven in het kader van het project Cybersecurity Noord-Nederland.

Blog over corona-apps. Het is de bedoeling dat deze apps worden ingezet om nieuwe besmettingen te traceren en/of de gezondheidstoestand te rapporteren aan een arts in de regio. De Autoriteit Persoonsgegevens reageerde echter kritisch op de inzet van dergelijke apps en zou afgelopen maandag 20 april beoordelen of de apps voldoen aan de eisen van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Uiteindelijk heeft de autoriteit doorgegeven niet tot een inhoudelijke beoordeling over te kunnen gaan, omdat het ministerie de kaders voor de apps volgens haar niet duidelijk genoeg had geformuleerd. Geschreven in het kader van het project Cybersecurity Noord-Nederland.

In Noord-Nederland zijn sociale ondernemingen in opkomst, net als in de rest van Nederland. We hebben een eerste regionale verkenning van de aard en omvang van deze sector uitgevoerd. Hoe ziet de groep van sociale ondernemingen in deze regio er uit? Welke belemmeringen komen ze tegen en aan welke ondersteuning hebben ze behoefte?

De exportgerichtheid van het noordelijke mkb blijft duidelijk achter bij het landelijk gemiddelde. Dit heeft te maken met zowel de algemene kenmerken van de noordelijke economie als met die van de noordelijke mkb-bedrijven in het bijzonder. Met name de participatie in netwerken die voor internationalisering relevant zijn blijkt een knelpunt.

Noorderlingen zijn behoorlijk tevreden over de zorg en de zorgverzekeringen. Slechts 10% overweegt serieus om te veranderen van zorgverzekeraar. Prijs en dekking zijn hierbij belangrijke factoren.

Noorderlingen zijn behoorlijk tevreden over de zorg en de zorgverzekeringen. Slechts 10% overweegt serieus om te veranderen van zorgverzekeraar. Prijs en dekking zijn hierbij belangrijke factoren.

Citizens’ initiatives are believed to be a suitable alternative approach to service provision, especially in rural areas where services and facilities are under pressure because of depopulation and the decentralization measures of the state. To date, research has mainly focused on successful examples of these types of initiatives, revealing which factors influence success and how success can be facilitated. However, understanding the process of failure is equally important in order to provide the needed support and to increase the chances of success. This paper specifically focuses on citizens’ initiatives that are perceived by their initiators to have failed. This study adopts an integral approach, not only focusing on failure factors but also considering failure as a process. Within the literature, six obstacles to the success of citizens’ initiatives were identified based on studies of success. Three case studies on failed citizens’ initiatives in the Northern Netherlands revealed three themes in the process of perceived failure: interactions with governments and institutions, appropriation and personal investment. We also conclude that the process of perceived failure is dominated by a discrepancy of scale because citizens’ initiatives operate on the local level, yet they depend on and must interact with governments and institutions that operate at the regional level.

Citizens’ initiatives are believed to be a suitable alternative approach to service provision, especially in rural areas where services and facilities are under pressure because of depopulation and the decentralization measures of the state. To date, research has mainly focused on successful examples of these types of initiatives, revealing which factors influence success and how success can be facilitated. However, understanding the process of failure is equally important in order to provide the needed support and to increase the chances of success. This paper specifically focuses on citizens’ initiatives that are perceived by their initiators to have failed. This study adopts an integral approach, not only focusing on failure factors but also considering failure as a process. Within the literature, six obstacles to the success of citizens’ initiatives were identified based on studies of success. Three case studies on failed citizens’ initiatives in the Northern Netherlands revealed three themes in the process of perceived failure: interactions with governments and institutions, appropriation and personal investment. We also conclude that the process of perceived failure is dominated by a discrepancy of scale because citizens’ initiatives operate on the local level, yet they depend on and must interact with governments and institutions that operate at the regional level.

Due to the exhaustion and increased pressure regarding the environmental and political aspects of fossil fuels, the industrial focus has switched towards renewable energy resources. Lignocellulosic biowaste can come from several sources, such as industrial waste, agricultural waste, forestry waste, and bioenergy crops and processed into bioethanol via a biochemical pathway. Although much research has been done on the ethanol production from lignocellulosic biomass, the economic viability of a bioethanol plant in the Northern Netherlands is yet unknown, and therefore, examined. In this thesis, the feasibility study of a bioethanol plant treating sugar beet pulp, cow manure, and grass straw is conducted using the simulation software SuperPro Designer. Results show that it is not economically viable to treat the tested lignocellulosic biomass for the production of bioethanol, since all three original cases result in a negative net present value (NPV). An alternative would be to exclude the pretreatment step from the process. Although this results in a lower production of bioethanol per year, the plant treating sugar beet pulp (SBP) and grass straw (GS) becomes economically viable since the costs have significantly decreased.

Een symposium ter ere van de eerste verjaardag van VIEN waarbij vrouwen het podium hebben gekregen om over de energietransitie te spreken.

Migranten, die die Grenze zwischen den nördlichen Niederlanden und Nordwestdeutschland überquerten, haben viele Spuren in Archiven und Museen hinterlassen. Dieser Sammelband bietet eine Übersicht der überlieferten Quellen und ihrer Fundorte. Die Handreichungen richten sich an Genealogen, Studierende und (semi-)professionelle Forscher. Verschiedene Berichte aus unterschiedlichen thematischen und regionalen Perspektiven bieten Anregungen für weiterführende Projekte im Bereich der grenzüberschreitenden Migrationsgeschichte. Migranten die de grens tussen Noord-Nederland en Noordwest-Duitsland overtrokken, hebben veel sporen nagelaten in archieven en musea. Deze bundel schept overzicht in de overgeleverde bronnen en hun vindplaatsen. De aanwijzingen richten zich tot genealogen, studenten en (semi-)professionele onderzoekers. Verschillende verhalen, verteld vanuit verschillende thematische en regionale invalshoeken, geven inspiratie om zelf aan de slag te gaan met grensoverschrijdende migratiegeschiedenis.

Delivered a presentation for employees of the UWV about Make IT Work in the North

The so called Second Demographic Transition (Lesthaeghe and Van der Kaa, 1986), which surfaced in the sixties of the twentieth century in Western Europe and North America, resulted from a significant change in the pattern of norms and values. This again resulted in delayed fertility, a declining population when there was no replenishment through "replacement migration” and an increasing variety of household structures (with a rising number of one-person households). The rise in life expectancy coupled with a declining fertility, evolved into a gradual ageing of the population. The concept of ‘unbalanced population decline’ (Van Nimwegen and Heering 2009) enables us, while studying population decline, to take into account different motives underlying the decision to migrate during the life course; young people migrating in search of higher education and job opportunities and elderly clustering in places with a high facility level. This unbalanced population decline is taking place in some rural parts and smaller towns in the Netherlands. Especially the two migration flows mentioned above determine the structure of the population and the possibilities for effective family, kin and other social support systems for the elderly. Method: Analysis using amongst others recent demographic data from de community of Oldambt (Netherlands) Results: It will be shown that the effects of the demographic transition in the North of the Netherlands are accelerated because of unbalanced population decline. Furthermore it will be argued that because of this combination in parts of the Northern Netherlands family, kin and social support systems for the elderly are deteriorating more rapidly than in other parts of the county. Conclusion: Combined effects of demographic transition and unbalanced population decline urge for a reconsideration of the possibilities to rely on family, kin and other social support systems in different regions in the Netherlands.

The so called Second Demographic Transition (Lesthaeghe and Van der Kaa, 1986), which surfaced in the sixties of the twentieth century in Western Europe and North America, resulted from a significant change in the pattern of norms and values. This again resulted in delayed fertility, a declining population when there was no replenishment through "replacement migration” and an increasing variety of household structures (with a rising number of one-person households). The rise in life expectancy coupled with a declining fertility, evolved into a gradual ageing of the population. The concept of ‘unbalanced population decline’ (Van Nimwegen and Heering 2009) enables us, while studying population decline, to take into account different motives underlying the decision to migrate during the life course; young people migrating in search of higher education and job opportunities and elderly clustering in places with a high facility level. This unbalanced population decline is taking place in some rural parts and smaller towns in the Netherlands. Especially the two migration flows mentioned above determine the structure of the population and the possibilities for effective family, kin and other social support systems for the elderly. Method: Analysis using amongst others recent demographic data from de community of Oldambt (Netherlands) Results: It will be shown that the effects of the demographic transition in the North of the Netherlands are accelerated because of unbalanced population decline. Furthermore it will be argued that because of this combination in parts of the Northern Netherlands family, kin and social support systems for the elderly are deteriorating more rapidly than in other parts of the county. Conclusion: Combined effects of demographic transition and unbalanced population decline urge for a reconsideration of the possibilities to rely on family, kin and other social support systems in different regions in the Netherlands.

Lezing over de voortgang van het lopende onderzoek op de herbouw van de regionale voedselketen REFRAME.

Bedrijfsleven • 3.000 mkb’ers in NoordNederland verenigd in meer dan 20 ondernemersverenigingen • de Gebiedscoöperaties Westerkwartier, Zuidwest-Drenthe, OostGroningen i.o. • de Stadgroninger Wijkcoöperatie Helpman/De Wijert Kennisinstellingen • Hanzehogeschool Groningen als vertegenwoordiger van hoger beroepsonderwijs en wetenschappelijk onderwijs in Noord-Nederland (Stenden, VHL, University of Groningen Centre of Entrepreneurship UGCE) • Innovatiewerkplaatsen / ReCoMa Lab • Entrance , Health Hub Roden, Cube 050 • Venture Lab North Overheden en maatsch. organisaties • Zorg-Innovatie-Forum ZIF • MKB-Noord, Staatsbosbeheer, LTO, VNO/NCW • Regio Groningen – Assen • Kans voor de Veenkoloniën • Healthy Ageing Netwerk Noord-Nederland • Gemeenten Groningen, Oldambt, Pekela, Stadskanaal, Veendam, Westerwolde, Marum, Leek, Grootegast, Zuidhorn, De Wolden, Meppel, Hoogeveen, Midden-Drenthe • Provincies Groningen, Drenthe en Fryslân. Nextworx is een programma van 10 miljoen euro

In Noord-Nederland zijn sociale ondernemingen in opkomst, net als in de rest van Nederland. We hebben een eerste regionale verkenning van de aard en omvang van deze sector uitgevoerd. Hoe ziet de groep van sociale ondernemingen in deze regio er uit? Welke belemmeringen komen ze tegen en aan welke ondersteuning hebben ze behoefte?