This report contains the results of the discard sampling programme of the Dutch pelagic freezer trawler fleet in European waters in 2010. The pelagic freezer trawler fishery targets pelagic species, namely herring (Clupea harengus), blue whiting (Micromesistius poutassou), horse mackerel (Trachurus trachurus), mackerel (Scomber scombrus), greater argentine (Argentina silus), and pilchard (Sardina pilchardus). The annual landings of this fishery illustrates its seasonality; different species are targeted during different parts of the year. The total landings of the Dutch fleet were about 201,000 tonnes in 2010. Horse mackerel and herring were the most abundant landed species. Overall, the discard percentage for the Dutch pelagic fleet in 2010, based on 8 sampled trips, is estimated at 6% in weight. This is consistent with the discard percentages that have been found in previous years. However, in 2010 we did not succeed in sampling the fishery each quarter of the year; no trip was sampled in quarter 3. On board of the pelagic freezer trawlers two different discarding methods are observed, namely discarding after the catch is sorted and discarding prior to sorting. The latter includes catch that is discarded directly or via the conveyer belt from the cooling tanks, and catch that is slipped from the net. Due to practical limitations and safety issues it is not possible to sample these discards. The results show that the estimated amount of unsampled discards represent 30% of the total estimated discards. Motivations for discarding unsampled catch can vary. Anecdotal information implies most incidents of discarding take place when more fish is caught than can be stored in the cooling tanks. In addition, fish-quality issues, unprofitable mixtures of species, or a lack in quota, could also be reasons for this discarding behaviour. The discard composition and length frequency data shown in this report are only based on routinely sorted discards. Discard percentages of target species herring, horse mackerel, and blue whiting are relatively low (1%, 1%, and 4% respectively). For mackerel the discard percentage is significantly higher (18%). The present study therefore suggests that, with the exception of mackerel, this fishery is efficient, when it comes to targeting (marketable) fish. Jaarlijks worden aan boord van schepen van de Nederlandse pelagische visserij, die actief zijn in het noordoost Atlantische gebied, een aantal reizen door onderzoeksassistenten gemaakt. Gedurende deze reizen worden biologische monsters van zowel de vangsten als van de discards genomen. Deze gegevens worden naderhand opgewerkt wat resulteert in een jaarlijkse schatting van discardpercentages voor de verschillende doelsoorten binnen deze visserij. Dit rapport presenteert de resultaten van het discardsbemonsteringsprogramma van de Nederlandse pelagische visserij in 2010. De Nederlandse pelagische vriestrawlervloot vist op een aantal pelagische doelsoorten, namelijk haring (Clupea harengus), horsmakreel (Trachurus trachurus), makreel (Scomber scombrus), blauwe wijting (Micromesistius poutassou), grote zilversmelt (Argentina sila) en pelser (Sardina pilchardus). In 2010 is in totaal 201,000 ton vis aangeland. De aanvoer bestond voor het grootste gedeelte uit haring en horsmakreel. De aanvoergegevens laten tevens zien dat de visserij gedurende het jaar varieert in de gerichtheid op doelsoorten. Zo wordt in het begin van het jaar op blauwe wijting gevist en wordt tijdens de tweede helft van het jaar op haring gevist. In 2010 was de naar de vloot opgewerkte discard percentage, gebaseerd op 8 reizen, 6% in gewicht. Dit komt overeen met het discard percentage van afgelopen jaren. Naast de discards die door de bemanning uit de vangst gesorteerd worden, komt het ook incidenteel voor dat een gedeelte of de gehele vangst gediscard wordt direct of via de sorteerband uit de tank, of uit het net. Het is niet mogelijk om zulke discards te bemonsteren In dit rapport worden deze discards omschreven als “niet-bemonsterde discards”. De resultaten laten zien dat een groot deel van de discards uit niet-bemonsterde discards bestaat (30%). Er kunnen verschillende redenen zijn om op deze manier te discarden. Anekdotische informatie doet vermoeden dat de meeste incidenten plaats vinden wanneer er meer vis gevangen wordt dan bewaard kan worden in de koeltanks. Daarnaast zouden minder lucratieve vangsten, een hoog percentage laagwaardige of niet-commerciële vis, of een tekort in quota mogelijke redenen kunnen zijn voor deze manier van discarden. Alle informatie die in dit rapport gegeven wordt over soortensamenstelling en lengte frequentie is gebaseerd op de discardgegevens die verkregen zijn tijdens het normale sorteringsproces. Discard percentages voor de doelsoorten haring, horsmakreel, en blauwe wijting zijn relatief laag (respectievelijk 1%, 1%, en 4%). Het discard percentage van makreel ligt significant hoger dan bij de andere soorten (18%). Resultaten uit dit rapport laten zien dat, met uitzondering van makreel, de pelagische vriestrawlervisserij een hoge mate van efficiëntie vertoont als het aankomt op het vangen van commerciële doelsoorten.