4,138 results on '"pesticiden"'
Search Results
2. Associations of Residential Exposure to Pesticides and Cleaning Agents with Asthma and Related Symptoms.
- Author
-
Bukalasa, Joseph Stephen and Bukalasa, Joseph Stephen
- Abstract
Evidence suggests that the prevalence of asthma and allergic symptoms have risen rapidly over the past decades. It has been suggested that occupational exposure to pesticides is associated with an increased risk of asthma and related respiratory symptoms in adults. There is also the suggestion that adults who use cleaning agents professionally or in the home have an increased risk of asthma and related respiratory symptoms. In addition, there is increasing concern that some cleaning agents being used in households might be associated with an increased risk of asthma and allergic symptoms in children. However, the current evidence on the effect of exposure to pesticides and cleaning products among children and adolescents is limited. In Chapter 2, It was found that a small proportion of the study participants lived near (i.e., within 50 or 100 m) agricultural fields with the selected crops relevant for pesticide use (approximately 7% of the population residing within the 100 m). The results indicated further that 40 and 64 percent of the PIAMA participants lived within 500 and 1,000m buffers, respectively. It was hypothesised that participants who lived within 500 and 1,000m buffers tended to have minimal pesticide exposure compared to participants who lived within 50 and 100 m. Chapter 3 examined whether living close to crops that are likely treated with pesticides is associated with asthma and related respiratory symptoms among PIAMA participants at the time of 14 years of follow-up. However, we found no evidence that living close to agricultural fields assumed to have been treated with pesticides is associated with an increased risk of asthma and related respiratory symptoms. In Chapter 4, it was found that the use of cleaning agents in the household was not associated with increased risks of asthma, rhinitis, and eczema in adolescents who participated in the PIAMA study at the time of 14 years of follow-up. Chapter 5 presents the opportunity for the development o
- Published
- 2023
3. Associations of Residential Exposure to Pesticides and Cleaning Agents with Asthma and Related Symptoms
- Subjects
Children ,ademhalingssymptomen ,Pesticiden ,Respiratory Symptoms ,Astma ,Reinigingsmiddelen ,allergische symptomen ,Kinderen ,Allergic Symptoms ,Pesticides ,Cleaning Agents ,Asthma - Abstract
Evidence suggests that the prevalence of asthma and allergic symptoms have risen rapidly over the past decades. It has been suggested that occupational exposure to pesticides is associated with an increased risk of asthma and related respiratory symptoms in adults. There is also the suggestion that adults who use cleaning agents professionally or in the home have an increased risk of asthma and related respiratory symptoms. In addition, there is increasing concern that some cleaning agents being used in households might be associated with an increased risk of asthma and allergic symptoms in children. However, the current evidence on the effect of exposure to pesticides and cleaning products among children and adolescents is limited. In Chapter 2, It was found that a small proportion of the study participants lived near (i.e., within 50 or 100 m) agricultural fields with the selected crops relevant for pesticide use (approximately 7% of the population residing within the 100 m). The results indicated further that 40 and 64 percent of the PIAMA participants lived within 500 and 1,000m buffers, respectively. It was hypothesised that participants who lived within 500 and 1,000m buffers tended to have minimal pesticide exposure compared to participants who lived within 50 and 100 m. Chapter 3 examined whether living close to crops that are likely treated with pesticides is associated with asthma and related respiratory symptoms among PIAMA participants at the time of 14 years of follow-up. However, we found no evidence that living close to agricultural fields assumed to have been treated with pesticides is associated with an increased risk of asthma and related respiratory symptoms. In Chapter 4, it was found that the use of cleaning agents in the household was not associated with increased risks of asthma, rhinitis, and eczema in adolescents who participated in the PIAMA study at the time of 14 years of follow-up. Chapter 5 presents the opportunity for the development of studies investigating the effects of environmental exposure to pesticides on the development of asthma and related respiratory symptoms in children. However, this Chapter cannot provide a comprehensive review of the effects of pesticide exposure on human health in Tanzania due to limited data and literature on the subject. This thesis set out to investigate the effects of environmental exposure to pesticides and cleaning agents on the prevalence of asthma and allergic symptoms in adolescents who participated in the PIAMA. We observed no association between these environmental factors (environmental exposure to pesticides and cleaning agents) and the risk of asthma, related respiratory symptoms, and allergic symptoms in adolescents. There is a need to develop a birth cohort study that will investigate the influence of environmental exposure to pesticides and the use of cleaning agents on the development of asthma, allergic symptoms and lung function in children in developing countries.
- Published
- 2023
4. Urgentie op de akker : 10 miljoen uit de Wetenschapsagenda naar onderzoek gewasdiversiteit
- Author
-
Enter, M. and Enter, M.
- Abstract
De Europese akkerbouw moet in 2030 toekunnen met de helft minder pesticiden. Gewasdiversiteit kan daarbij een cruciale rol spelen, maar hoe precies? En wat betekent dat bijvoorbeeld op de akker of in de supermarkt? Een door WUR geleid consortium gaat dat tot in detail uitzoeken.
- Published
- 2022
5. Teelt van miscanthus voor strooisel
- Author
-
Bestman, M.W.P., Eekeren, N.J.M. van, Bestman, M.W.P., and Eekeren, N.J.M. van
- Abstract
De behoefte aan strooisel waarvan de oorsprong bekend is en waar geen residuen van pesticiden in zitten, groeit. Het is niet voor iedereen weggelegd om zelf een graangewas te telen waarvan het stro gebruikt kan worden. Daarom is er interesse in ander gewassen die gebruikt kunnen worden als strooisel, bijv. miscanthus. Door de lange stengels kun je per hectare meer miscanthus strooisel oogsten dan bijv. gerste- of tarwestro. Miscanthus is een makkelijk gewas, maar het eerste jaar is cruciaal. In deze factsheet wordt de teelt in algemene termen beschreven voor op landbouwgrond maar ook natuurgrond. Lokale omstandigheden kunnen een andere aanpak vragen.
- Published
- 2021
6. Invloed van pesticiden op boerenlandvogels. Is de bewijsvoering rond?
- Author
-
Foppen, R., Hallmann, C., Turnhout, C. van, Hofland, N., Kroon, H. de, Jongejans, E., Foppen, R., Hallmann, C., Turnhout, C. van, Hofland, N., Kroon, H. de, and Jongejans, E.
- Abstract
De stand van de boerenlandvogels is de laatste decennia in razend tempo afgenomen. De belangrijkste reden hiervoor is de toenemende intensivering van het agrarisch gebruik. Die intensivering gaat gepaard met onder meer het veelvuldig gebruik van bestrijdingsmiddelen (pesticiden). Een artikel dat we publiceerden in het wetenschappelijk tijdschrift Nature plaatst de zogenaamde neonicotinoïden in het verdachtenbankje (Hallmann et al. 2014). In dit verhaal wordt deze studie in het perspectief geplaatst van de kennis over de manier waarop deze middelen tot achteruitgang kunnen leiden en welke kennis nog ontbreekt om de bewijsvoering rond te krijgen.
- Published
- 2021
7. Milieubelastingskaart 2021 mais : 1,5-3% organische stof, 0,5% drift
- Abstract
Met deze Milieubelastingskaart is het mogelijk om gewasbeschermingsmiddelen te vergelijken op het risico voor uitspoeling naar grondwater, waterleven in de sloot, bodemleven en nuttige organismen zoals natuurlijke vijanden van plaaginsecten, bijen en hommels. Ook geeft deze kaart informatie over de risico’s voor de persoon die middelen toepast.
- Published
- 2021
8. Milieubelastingskaart gras 2021 : 3-6% organische stof, 0,5% drift
- Abstract
Met deze Milieubelastingskaart is het mogelijk om gewasbeschermingsmiddelen te vergelijken op het risico voor uitspoeling naar grondwater, waterleven in de sloot, bodemleven en nuttige organismen zoals natuurlijke vijanden van plaaginsecten, bijen en hommels. Ook geeft deze kaart informatie over de risico’s voor de persoon die middelen toepast.
- Published
- 2021
9. Milieubelastingskaart suikerbieten 2021 : 1,5-3% organische stof, 0,5% drift
- Abstract
Met deze Milieubelastingskaart is het mogelijk om gewasbeschermingsmiddelen te vergelijken op het risico voor uitspoeling naar grondwater, waterleven in de sloot, bodemleven en nuttige organismen zoals natuurlijke vijanden van plaaginsecten, bijen en hommels. Ook geeft deze kaart informatie over de risico’s voor de persoon die middelen toepast.
- Published
- 2021
10. Milieubelastingskaart gras 2021 : 1,5-3% organische stof, 0,5% drift
- Abstract
Met deze Milieubelastingskaart is het mogelijk om gewasbeschermingsmiddelen te vergelijken op het risico voor uitspoeling naar grondwater, waterleven in de sloot, bodemleven en nuttige organismen zoals natuurlijke vijanden van plaaginsecten, bijen en hommels. Ook geeft deze kaart informatie over de risico’s voor de persoon die middelen toepast.
- Published
- 2021
11. Milieurisico bestrijdingsmiddelen en veterinaire stoffen in mest via effecten op de voedselketen voor weidevogels
- Author
-
Deneer, John, Belgers, Dick, Thomas, Menno, Roessink, Ivo, Deneer, John, Belgers, Dick, Thomas, Menno, and Roessink, Ivo
- Abstract
In 2019, a report was issued by Buijs en Samwel-Mantingh which claimed a possible relation between the occurrence of pesticides and veterinary drugs in manure and the decline of farmland birds, which feed on (soil) invertebrates allegedly impacted by these substances. The current research project provides an in-depth analysis of the reliability of the measured concentrations, an analysis of the potential risk to (soil) invertebrates of single compounds and mixtures and an assessment of potential pathways of these substances into the manure., In 2019 verscheen een rapport van Buijs en Samwel-Mantingh waarin een mogelijke relatie gelegd werd tussen de aanwezigheid van bestrijdingsmiddelen en diergeneesmiddelen in mest van landbouwhuisdieren en de afname van weidevogels t.g.v. een afname in evertebraten (o.a. wormen en insecten) als voedselbron voor deze vogels. In deze verdiepende analyse van de gerapporteerde concentraties wordt onderzocht hoe betrouwbaar de gemeten concentraties zijn, of er een mogelijk risico voor bodemevertebraten van individuele stoffen en mengsels is en wat mogelijke routes van deze stoffen naar mest zijn.
- Published
- 2020
12. Milieubelastingskaart appel en peer 2020 : 1,5-3% organische stof : 2,7% drift op- en zijwaartse bespuitingen ; 0,5% drift voor herbiciden
- Abstract
Met deze Milieubelastingskaart is het mogelijk om gewasbeschermingsmiddelen te vergelijken op het risico voor uitspoeling naar grondwater, waterleven in de sloot, bodemleven en nuttige organismen zoals natuurlijke vijanden van plaaginsecten, bijen en hommels. Ook geeft deze kaart informatie over de risico’s voor de persoon die middelen toepast.
- Published
- 2020
13. Milieubelastingskaart appel en peer 2020 : 3-6% organische stof : 2,7% drift op- en zijwaartse bespuitingen ; 0,5% drift voor herbiciden
- Abstract
Met deze Milieubelastingskaart is het mogelijk om gewasbeschermingsmiddelen te vergelijken op het risico voor uitspoeling naar grondwater, waterleven in de sloot, bodemleven en nuttige organismen zoals natuurlijke vijanden van plaaginsecten, bijen en hommels. Ook geeft deze kaart informatie over de risico’s voor de persoon die middelen toepast.
- Published
- 2020
14. Milieurisico bestrijdingsmiddelen en veterinaire stoffen in mest via effecten op de voedselketen voor weidevogels
- Author
-
J.W. Deneer, Menno Thomas, Ivo Roessink, and Dick Belgers
- Subjects
Environmental Risk Assessment ,WIMEK ,Animal Nutrition ,grassland birds ,begrazing ,Potential risk ,availability ,pesticides ,Pesticide ,Diervoeding ,Manure ,soil ,insecten ,Toxicology ,bodem ,feeding behaviour ,weidevogels ,voedingsgedrag ,pesticiden ,Environmental science ,grazing ,insects ,beschikbaarheid ,Environmental risk assessment - Abstract
In 2019, a report was issued by Buijs en Samwel-Mantingh which claimed a possible relation between the occurrence of pesticides and veterinary drugs in manure and the decline of farmland birds, which feed on (soil) invertebrates allegedly impacted by these substances. The current research project provides an in-depth analysis of the reliability of the measured concentrations, an analysis of the potential risk to (soil) invertebrates of single compounds and mixtures and an assessment of potential pathways of these substances into the manure. In 2019 verscheen een rapport van Buijs en Samwel-Mantingh waarin een mogelijke relatie gelegd werd tussen de aanwezigheid van bestrijdingsmiddelen en diergeneesmiddelen in mest van landbouwhuisdieren en de afname van weidevogels t.g.v. een afname in evertebraten (o.a. wormen en insecten) als voedselbron voor deze vogels. In deze verdiepende analyse van de gerapporteerde concentraties wordt onderzocht hoe betrouwbaar de gemeten concentraties zijn, of er een mogelijk risico voor bodemevertebraten van individuele stoffen en mengsels is en wat mogelijke routes van deze stoffen naar mest zijn.
- Published
- 2020
- Full Text
- View/download PDF
15. Toolbox emissiebeperking
- Abstract
Met de kaarten ontwikkeld in het toolboxproject willen Agrodis, LTO, Nefyto en de Waterschappen met een eenduidige boodschap de telers ondersteunen bij het verminderen van de emissie van gewasbeschermingsmiddelen naar het oppervlaktewater. Er zijn kaarten beschikbaar met maatregelen voor de verschillende situaties en emissieroutes.
- Published
- 2019
16. Organic food is much safer than conventional food : the facts
- Abstract
Food myth of the week continued: Organic food is much safer than conventional food. Here we explain that organic food and conventional food both have there own risks.
- Published
- 2019
17. Appreciatie van het rapport 'Een onderzoek naar mogelijke relaties tussen de afname van weidevogels en de aanwezigheid van bestrijdingsmiddelen op veehouderijbedrijven' (Buijs, J en M. Samwel-Mantingh (2019)) door het Ctgb
- Abstract
Ctgb-advies betreffende het rapport `Een onderzoek naar mogelijke relaties tussen de afname van weidevogels en de aanwezigheid van bestrijdingsmiddelen op veehouderijbedrijven.'
- Published
- 2019
18. Pilot green pesticides
- Author
-
Smith, L., Elliott, D., Noble, R., Smith, L., Elliott, D., and Noble, R.
- Abstract
NIAB has led the green pesticide trials as part of the BioBoost project in the UK. In order to ensure economic outcomes and continuity of the initiative beyond the scope and lifetime of the project, NIAB has worked very closely with several SME’s in their EAIH (Eastern Agritech Innovation Hub) incubator north of Cambridge to deliver positive data with great potential for commercial use. NIAB has also identified and collaborated with the commercial growers to carry out field-based trial work on behalf of BioBoost including the following commercial sites: Sunclose Farm, Simpsons Nurseries, Peter Beales Roses and Matthews Plants. Organic by-products from crop and insect production were used to enhance the performance of biocontrol agents and commercially produced arbuscular mycorrhizal fungi (AMF). This inoculum was sourced from PlantWorks Ltd Kent UK. The following headline results were obtained: • Incorporation of 10% v/v spent mushroom compost sustained an inoculum of entomopathogenic fungus in growing media resulting in improved control of vine weevil larvae • Frass, when used as a potting material amendment repelled vine weevil and reduced egg laying in Heuchera plants. • Fermented fruit waste liquor used as an attractant bait for spotted wing drosophila improved the control efficacy of low doses of insecticides. • Amendment of peat-based growing medium with spent mushroom compost improved root colonisation with AMF and growth of Fatsia plants. Ongoing current trials are investigating the effects of organic amendments and AM fungi on the growth and flowering of roses.
- Published
- 2019
19. Bodem en landbouw : van de redactie
- Author
-
Hagelen, E., Peekel, A., Hagelen, E., and Peekel, A.
- Abstract
Eind april van dit jaar vraagt een Randstedelijke toerist na een fietstochtje door de Achterhoek aan de lokale uitbater van een café: “Zijn die oranje velden vanwege Koningsdag?” De vraag én het antwoord leiden tot ongeloof bij beide heren. Dat de bodem oranje kleurt door het gebruik van glyfosaat (een nog veel gebruikt bestrijdingsmiddel, dat op diverse plekken in de maatschappij leidt tot soms verhitte discussies), is voor deze burger blijkbaar nieuw. Dan zal de maatschappelijke discussie hierover waarschijnlijk ook aan hem voorbijgegaan zijn. Misschien is zo’n gesprek wel typerend voor de enorme kloof tussen consument en het boerenbedrijf. En hoewel er toenemende aandacht voor de bodem is binnen de agrarische sector, heeft de bodem nog niet de noodzakelijke maatschappelijke aandacht.
- Published
- 2019
20. Gif
- Author
-
Keuning, S. and Keuning, S.
- Abstract
Onlangs heb ik in mijn voortuin twintig meter buxushaag vervangen door een beukenhaag. De buxus was al een tijdje aan het afsterven door een schimmelinfectie, die in heel Nederland al jaren woedt en duizenden kilometers buxushagen heeft aangetast en langzaam om zeep helpt. Alleen al op Paleis het Loo in Apeldoorn is een paar jaar geleden 27 km aangetaste buxushaag verwijderd. Daarbovenop kwam nog eens de buxusmot. Tot 2010 een invasieve exoot, maar inmiddels een gevestigde soort, die eieren legt aan de onderkant van de buxusblaadjes waaruit buxusmotrupsen komen die de buxus kaalvreten.
- Published
- 2019
21. Safe re-entry for workers into plant protection product treated crops
- Subjects
plant protection products ,handschoenen ,gloves ,pesticiden ,fungi ,workers ,werknemers ,food and beverages ,re-entry ,herbetreding ,pesticides ,gewasbeschermingsmiddelen - Abstract
Workers are exposed to plant protection products (PPPs) when they enter treated crops for crop treatment, harvest or crop inspections. Before a plant protection product is authorized for sell and use, a safety assessment has to be performed. Commissioned by the ministry of SZW (Dutch Ministry of Social Affairs and Employment) RIVM has provided information to answer three itself independent questions which all relate to worker PPPs safety assessment. RIVM developed a methodology to calculate product-specific personal protective equipment required interval for workers entering pesticide-sprayed crops. Currently for workers gloves can be prescribed on the label of a PPP. However there is no information on the label about the duration of the obligatory use of gloves. In most cases a general period of twee weeks is used, the new methodology provides a way to refine the two week period. RIVM recommends to include the period into the EU harmonised method for worker exposure estimation, the period can then be set on the label of national authorised PPP. RIVM proposes a protocol to investigate the dermal absorption of dried residue which was available in the scientific literature. To assess if crops can be handled safely, dermal absorption absorption of dried residue is required. Currently dermal absorption is investigated with fluids. Before the protocol can be used internationally, it should be approved by the Organisation for Economic Co-operation and Development (OECD). RIVM therefore recommends to further investigate whether this protocol can be submitted for OECD approval. Chemical substances can be classified based on their properties: for example a notification for health hazard. A substance can cause irritation of the skin or eyes or can cause allergic reactions. This is also applicable substances in PPPs. PPPs are used and sprayed diluted. For safety of workers it is therefore of importance to know the hazardous properties of the diluted PPP and it's dried foliar residue. RIVM recommends to test the hazardous properties of some diluted PPPs and it's dried foliar residue.
- Published
- 2019
22. Safe re-entry for workers into plant protection product treated crops
- Author
-
Markantonis, M, te Biesebeek, JD, and Graven, C
- Subjects
plant protection products ,handschoenen ,gloves ,pesticiden ,fungi ,workers ,werknemers ,food and beverages ,re-entry ,herbetreding ,pesticides ,gewasbeschermingsmiddelen - Abstract
Workers are exposed to plant protection products (PPPs) when they enter treated crops for crop treatment, harvest or crop inspections. Before a plant protection product is authorized for sell and use, a safety assessment has to be performed. Commissioned by the ministry of SZW (Dutch Ministry of Social Affairs and Employment) RIVM has provided information to answer three itself independent questions which all relate to worker PPPs safety assessment. RIVM developed a methodology to calculate product-specific personal protective equipment required interval for workers entering pesticide-sprayed crops. Currently for workers gloves can be prescribed on the label of a PPP. However there is no information on the label about the duration of the obligatory use of gloves. In most cases a general period of twee weeks is used, the new methodology provides a way to refine the two week period. RIVM recommends to include the period into the EU harmonised method for worker exposure estimation, the period can then be set on the label of national authorised PPP. RIVM proposes a protocol to investigate the dermal absorption of dried residue which was available in the scientific literature. To assess if crops can be handled safely, dermal absorption absorption of dried residue is required. Currently dermal absorption is investigated with fluids. Before the protocol can be used internationally, it should be approved by the Organisation for Economic Co-operation and Development (OECD). RIVM therefore recommends to further investigate whether this protocol can be submitted for OECD approval. Chemical substances can be classified based on their properties: for example a notification for health hazard. A substance can cause irritation of the skin or eyes or can cause allergic reactions. This is also applicable substances in PPPs. PPPs are used and sprayed diluted. For safety of workers it is therefore of importance to know the hazardous properties of the diluted PPP and it's dried foliar residue. RIVM recommends to test the hazardous properties of some diluted PPPs and it's dried foliar residue.
- Published
- 2019
23. Safe re-entry for workers into plant protection product treated crops
- Author
-
Markantonis, M, te Biesebeek, JD, Graven, C, Markantonis, M, te Biesebeek, JD, and Graven, C
- Abstract
RIVM rapport:Workers are exposed to plant protection products (PPPs) when they enter treated crops for crop treatment, harvest or crop inspections. Before a plant protection product is authorized for sell and use, a safety assessment has to be performed. Commissioned by the ministry of SZW (Dutch Ministry of Social Affairs and Employment) RIVM has provided information to answer three itself independent questions which all relate to worker PPPs safety assessment. RIVM developed a methodology to calculate product-specific personal protective equipment required interval for workers entering pesticide-sprayed crops. Currently for workers gloves can be prescribed on the label of a PPP. However there is no information on the label about the duration of the obligatory use of gloves. In most cases a general period of twee weeks is used, the new methodology provides a way to refine the two week period. RIVM recommends to include the period into the EU harmonised method for worker exposure estimation, the period can then be set on the label of national authorised PPP. RIVM proposes a protocol to investigate the dermal absorption of dried residue which was available in the scientific literature. To assess if crops can be handled safely, dermal absorption absorption of dried residue is required. Currently dermal absorption is investigated with fluids. Before the protocol can be used internationally, it should be approved by the Organisation for Economic Co-operation and Development (OECD). RIVM therefore recommends to further investigate whether this protocol can be submitted for OECD approval. Chemical substances can be classified based on their properties: for example a notification for health hazard. A substance can cause irritation of the skin or eyes or can cause allergic reactions. This is also applicable substances in PPPs. PPPs are used and sprayed diluted. For safety of workers it is therefore of importance to know the hazardous properties of the diluted PPP and it's dried foliar r, Werknemers komen in aanraking met gewasbeschermingsmiddelen wanneer ze gewassen die daarmee zijn behandeld, verzorgen, inspecteren of oogsten. Voordat een gewasbeschermingsmiddel wordt toegelaten voor verkoop en gebruik wordt daarom beoordeeld of dit veilig is. In opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft het RIVM drie vragen rondom deze veiligheidsbeoordeling beantwoord. Het RIVM heeft een methode ontwikkeld om te berekenen tot hoeveel dagen nadat een gewas is behandeld een werknemer handschoenen moet dragen. Momenteel kan op het etiket van het middel staan dat het verplicht is om handschoenen te dragen, maar staat er niet bij voor hoe lang dat nodig is. Meestal wordt een algemene periode van twee weken aangehouden, maar met de nieuwe methode kan dat preciezer worden aangeven. RIVM beveelt aan om de berekening toe te voegen aan de in Europa gangbare methode voor het bepalen van werknemer blootstelling, zodat deze periode op het etiket van in Nederland toegelaten gewasbeschermingsmiddelen kan worden aangegeven. Het RIVM beschrijft in dit rapport een methode uit de literatuur om de opname van droge restanten via de huid te bepalen. Om te bepalen wanneer een gewas veilig kan worden aangeraakt is het belangrijk de opname via de huid van gedroogde restanten van bestrijdingsmiddelen te kunnen bepalen. Momenteel wordt op basis van opname van het vloeibare middel de veiligheid beoordeeld. Voordat deze methode internationaal kan worden gebruikt moet de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) deze methode accepteren. Het RIVM adviseert daarom om te onderzoeken hoe deze methode hiervoor in aanmerking kan komen. Chemische stoffen worden geclassificeerd op basis van eigenschappen: bijvoorbeeld een aanduiding van het mogelijke gevaar voor de gezondheid. Zo kan een stof irritatie veroorzaken bij contact met de huid of allergische reacties veroorzaken. Dit geldt ook voor de stoffen die in gewasbeschermingsmiddelen zitten. Deze
- Published
- 2018
24. Van de regen in de drup : humane blootstelling neemt toe na verwijderen voorraden pesticiden
- Author
-
Borst, A.T. de, Bouwknegt, M.A., Coterlet, G.M. van de, Fokke, B.F.H., Pronk, W., Vijgen, J.M.H., Borst, A.T. de, Bouwknegt, M.A., Coterlet, G.M. van de, Fokke, B.F.H., Pronk, W., and Vijgen, J.M.H.
- Abstract
Na het verwijderen van oude voorraden pesticiden blijken problemen eerder toe dan af te nemen. Wordt het tijd om dergelijke terreinen duurzaam te saneren, en wat leren we ervan voor het toekomstig gebruik van pesticiden?
- Published
- 2018
25. Van open riool naar leefbare beek, een flinke stap in de goede richting
- Subjects
afvoerwater ,aquatische ecologie ,ecological restoration ,natural areas ,pesticides ,waterkwaliteit ,streams ,water quality ,monitoring ,waterlopen ,Onderzoeksformatie ,aquatic ecology ,ecologisch herstel ,natuurgebieden ,pesticiden ,drenthe ,effluents - Abstract
Een beek in het Noorden van het land waarover in 1941 wordt gemeld dat in de benedenloop meer dan 5000 pond dode vis is afgevoerd en rond 1961 vrijwel alle vis uit het water verdwenen blijkt te zijn. Ook het water waar een monsternemer in 1964 meldt dat de roggebroden tijdens het uitvoeren van de metingen voorbijdreven. Het is erg moeilijk voor te stellen dat we het hier hebben over de Drentsche Aa, één van de meest intacte beeksystemen van Nederland. De beek heeft de laatste eeuw grote veranderingen in waterkwaliteit ondergaan, zowel in positieve als negatieve zin. Welke oorzaken lagen hieraan ten grondslag, hoe reageerde de beekgebonden natuur hierop en wat is er nodig voor verder herstel?
- Published
- 2015
26. De permanente groene revolutie van Swaminathan
- Subjects
fertilizers ,kunstmeststoffen ,Raad van Bestuur ,netherlands ,wetenschappelijk onderzoek ,groene revolutie ,environmental impact ,scientists ,hunger ,nederland ,Concernpersoneel WU ,green revolution ,wheat ,pesticiden ,human feeding ,potatoes ,Executive Board ,humane voeding ,genetic engineering ,aardappelen ,milieueffect ,india ,honger ,pesticides ,food supply ,society ,tarwe ,wetenschappers ,voedselvoorziening ,genetische modificatie ,scientific research ,samenleving - Abstract
Het weekblad Time kwalificeerde hem als een van de twintig meest invloedrijke Aziaten van de twintigste eeuw: ‘The father of the Green Revolution used his skills in genetic engineering and his powers of persuasion to make famine an unfamiliar word in Asia’. Tegelijkertijd wees hij al vroeg op de gevaren van een te grote afhankelijkheid van kunstmest en bestrijdingsmiddelen en milieugevolgen daarvan. Dr. Monkombu Sambasivan Swaminathan is een fervent pleitbezorger van de Evergreen Revolution, de permanente groene revolutie. Op 7 augustus werd hij 90 jaar. Louise Fresco en Rudy Rabbinge schetsen zijn enorme betekenis voor wetenschap en samenleving.
- Published
- 2015
27. Sorption of pymetrozine and dimethomorph to substrate materials
- Author
-
Boesten, J.J.T.I., Matser, A.M., Boesten, J.J.T.I., and Matser, A.M.
- Published
- 2017
28. Including multistress in the risk assessment of plant protection products : current state of knowledge, based on a literature review and an evaluation of tank mixture applications in a spraying schedule for strawberries
- Author
-
Arts, G.H.P., Beltman, W.H.J., Holterman, H.J., van Vliet, P.J.M., Wipfler, E.L., van de Zande, J.C., Arts, G.H.P., Beltman, W.H.J., Holterman, H.J., van Vliet, P.J.M., Wipfler, E.L., and van de Zande, J.C.
- Abstract
Fluctuations of input and output prices are major reasons causing volatile gross margins in livestock production. There are large historic differences in the period 2001-2015 between the dairy sector and fattening pig sector in volatility. Relatively large fluctuations in gross margins were observed in the fattening pig sector (median coefficient of variation (CV) value of 32%). In the dairy sector gross margin between years was more smooth (median CV values of 12%), but projections are that after the gradual reduction of EU milk price support and following the abolishment of the EU milk quota system dairy farmers will become more exposed to the world market for dairy products and are becoming more vulnerable to (supply and demand) shocks affecting world dairy markets and prices.
- Published
- 2017
29. Herkomstanalyse gewasbeschermingsmiddelen in het grondwater van de Provincie Drenthe : meetperiode 2002-2007
- Author
-
Kruijne, Roel, Groenwold, Jan, Kruijne, Roel, and Groenwold, Jan
- Abstract
In 2008 heeft WEnR-Alterra een analyse gegeven van de mogelijke herkomst van gewasbeschermingsmiddelen die in de jaren 2002, 2004, 2006 en 2007 zijn aangetroffen in het grondwater van de Provincie Drenthe. Ruim de helft van de geanalyseerde gewasbeschermingsmiddelen is niet (meer) toegelaten op de Nederlandse markt. Veel stoffen hebben een brede toepassing (gehad) in meerdere sectoren en daarnaast ook buiten de landbouw. De breedte van deze toepassingen en de wijzingen in de tijd beperken de mogelijkheid om het voorkomen van een stof in verband te brengen met een specifiek gebruik. Uit regionale berekeningen blijkt dat het grondwater in de Provincie Drenthe als geheel minder kwetsbaar is voor uitspoeling van stoffen dan het grondwater in Nederland. Uit berekeningen met lokale invoergegevens blijkt, dat de meest kwetsbare locaties voor uitspoeling van de stof bentazon zijn oververtegenwoordigd in de bemonstering.
- Published
- 2017
30. Groundwater Atlas for pesticides in The Netherlands : user manual
- Author
-
Kruijne, R., van der Linden, A.M.A., te Roller, J.A., van Kraalingen, D., Kruijne, R., van der Linden, A.M.A., te Roller, J.A., and van Kraalingen, D.
- Abstract
The Groundwater Atlas contains monitoring data on the presence of active substances and related metabolites of plant protection products.
- Published
- 2017
31. Temperature in water and sediment in the pesticide model TOXSWA : implementation report
- Author
-
Beltman, W.H.J., Adriaanse, P.I., Jacobs, C.M.J., Mulder, H.M., Beltman, W.H.J., Adriaanse, P.I., Jacobs, C.M.J., and Mulder, H.M.
- Abstract
TOXSWA simuleert het gedrag van stoffen in oppervlaktewater om blootstellingsconcentratie te berekenen voor organismen die in water of sediment leven, als onderdeel van de aquatische risicobeoordeling van gewasbeschermingsmiddelen (GBM). Het vernieuwde concept voor de beschrijving van de temperatuur in het TOXSWA model werd getest aan de hand van een bestaande implementatie van het 1D bulk model.
- Published
- 2017
32. Mobiele waterzuivering glastuinbouw
- Author
-
van Ruijven, Jim, van Os, Erik, Vermeulen, Peter, van Ruijven, Jim, van Os, Erik, and Vermeulen, Peter
- Abstract
Application of a mobile unit for discharge water purification is one of four options to apply to the purification obligation per 1-1-2018. Depending on the amount of discharge, future water strategy and investment options, mobile purification can be an interesting option. The amount of discharge water varies with crop, irrigation strategy and quality of the irrigation water and is between 122 and 3.340 m3/ha/year for surveyed companies. About 65% of greenhouse companies discharges, Mobiele zuivering is één van de vier opties om te voldoen aan de zuiveringsplicht per 1-1-2018. Afhankelijk van de hoeveelheid lozingswater, toekomststrategie en investeringsruimte kan mobiele zuivering een interessante optie zijn. De hoeveelheid lozingswater varieert afhankelijk van de teelt, waterstrategie en kwaliteit gietwater en ligt bij de onderzochte bedrijven tussen 122 en 3.340 m3/ha/jaar. Ongeveer 65% van de bedrijven loost minder dan 600 m3/ha/jaar. De nadruk van de lozingen ligt in de zomer, omdat de filters dan vaak gespoeld worden en de kwaliteit van het gietwater zorgt voor de meeste incidentele lozingen. Op basis van de onderzochte bedrijven kan de sector opgedeeld worden in vier groepen qua lozingsintensiteit, die allen een kwart van het areaal beslaan: 4, 7.5, 12.5 en 40 m3/ha/week. Met name voor bedrijven met weinig lozingswater per week en met een klein oppervlak (en weinig investeringsruimte) is mobiele zuivering een interessante oplossing. Als voor alle bedrijven het lozingsvolume gehalveerd wordt, wordt het voor veel meer bedrijven interessant om te kiezen voor de optie mobiele waterzuivering. Het potentieel totaal te zuiveren volume water wordt hierdoor kleiner, maar het potentieel aantal bedrijven neemt toe. De mobiele installatie moet een goedkeuring van de Beoordelingscommissie Zuiveringsinstallaties Glastuinbouw hebben voor 95% zuivering en moet de gezuiverde hoeveelheid registreren voor handhavingsdoeleinden.
- Published
- 2017
33. Blootstelling van ingekorven vleermuis aan pesticiden.
- Author
-
R. Janssen, J.A. Guldemond, J.L. Lommen, P.C. Leendertse, R. Janssen, J.A. Guldemond, J.L. Lommen, and P.C. Leendertse
- Abstract
Vleermuizen vervullen een nuttige functie als insectenbestrijders. Dat is echter niet zonder risico. Tijdens het foerageren en ook op hun verblijfplaatsen kunnen dieren op verschillende manieren pesticiden binnen krijgen. De vraag is hoe groot de huidige blootstelling aan pesticiden is en of dit een risico oplevert voor de verschillende vleermuissoorten. In dit onderzoek is de pesticidenbelasting van ingekorven vleermuis (Myotis emarginatus) nagegaan in drie verblijfplaatsen in Limburg.
- Published
- 2017
34. Bestrijdingsmiddelengebruik door de overheid, 1992-2013
- Abstract
Het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen door de overheid is in 2013 op een vergelijkbaar niveau als in 2009. Sinds 1992 ligt het gebruik 65 procent lager. De chemische onkruidbestrijding wordt in 2013 gedomineerd door de middelen op basis van glyfosaat en MCPA.
- Published
- 2017
35. Toeleveranciers staan in de rij voor goedkeuring installaties : mobiele zuiveringsoplossingen zijn in de maak
- Author
-
Hoogstraten, K. van and Hoogstraten, K. van
- Abstract
Vanaf 1 januari 2018 zijn glastuinders verplicht om restwater voor 95% te zuiveren van gewasbeschermingsmiddelen. Tot nu toe zijn er vier goedgekeurde installaties op de markt, waarmee ze aan de wet kunnen voldoen. Zuiveren kan individueel, maar ook collectief of mobiel. Nog beter is de vierde optie, namelijk emissieloos telen. Jim van Ruijven van Wageningen University & Research en Daan van Empel van LTO Glaskracht Nederland geven de stand van de techniek en het beleid.
- Published
- 2017
36. Biologisch, het nieuwe gangbaar? : onderzoek naar duurzame alternatieven voor gangbare gewasbescherming bij de teelt van tulp en aardbei
- Author
-
Jong, E. de and Jong, E. de
- Abstract
In de afgelopen eeuw is de productie van de landbouwgronden enorm gegroeid. Oorzaak hiervan is de intensivering van de landbouw met de verkaveling, drainage en het sturen van het waterpeil voorop. Daarnaast heeft het gebruik van kunstmest en chemische gewasbeschermingsmiddelen de productie verder opgeschroefd. Hierdoor heeft de landbouw goed in de groeiende behoefte van de bevolking kunnen voorzien. De hoofdvraag van dit onderzoek is: welke methoden zijn beschikbaar voor de teelt van tulp en aardbei zonder chemische gewasbeschermingsmiddelen zonder dat dit de productiezekerheid in gevaar brengt in een gangbare bedrijfsvoering?
- Published
- 2017
37. Guidance for summarising earthworm field studies
- Subjects
toelating ,evaluation ,regenwormen ,veldonderzoek ,bestrijdingsmiddelen ,earthworms ,pesticides ,biocides ,richtlijnen ,plant protection products ,TOXICOLOGIE ,registration ,pesticiden ,field research ,guidelines ,evaluatie ,registratie - Abstract
Om de eenvormigheid van evaluaties te vergroten, en daarmee ook de inzichtelijkheid in eventuele verschillen, is door het Nederlandse Platform voor de Beoordeling van Higher Tier Studies een handleiding ontwikkeld voor het samenvatten van veldstudies met regenwormen. Bij de registratieprocedure van bestrijdingsmiddelen worden onder meer veldstudies (Higher Tier Studies) aangeleverd met regenwormen. Deze studies worden voor het College voor de Toelating van Bestrijdingsmiddelen (CTB) geevalueerd door verschillende zogenaamde Evaluerende Instanties. De ingewikkeldheid van deze studies kan er toe leiden dat er grote verschillen bestaan in de vorm van de evaluaties van de verschillende instanties. In dit rapport wordt de handleiding voor het samenvatten van deze veldstudies weergegeven. Hierbij maakt de handleiding onderscheid tussen het samenvatten en evalueren van de studie zelf, en het gebruik van de uitkomst in de risicobeoordeling. Voor het samenvatten en evalueren wordt een concrete handleiding gegeven, inclusief uitgewerkte voorbeelden. Voor het gebruik van de resultaten bij de risicobeoordeling worden slechts suggesties gegeven en discussiepunten aangereikt.
- Published
- 2017
38. Evaluatie duurzame gewasbescherming 2006: milieu
- Subjects
environmental indicators ,gewasbescherming ,LEEFOMGEVING ,kaderrichtlijn water ,bestrijdingsmiddelen ,biocides ,oppervlaktewater ,LANDBOUW ,pesticiden ,water framework directive ,bestrijdingsmiddelenatlas ,agriculture ,pesticides atlas ,drinking water ,environmental quality ,mtr ,surface water ,pesticides ,milieuindicator ,normen ,milieukwaliteit ,beleid ,drinkwater ,standards ,crop protection ,policy - Abstract
Het Nederlandse gewasbeschermingsbeleid heeft duurzame gewasbescherming tot doel. Om dit te bereiken zijn operationele doelen voor 2010 gesteld: 95% reductie in de milieubelasting van het oppervlaktewater en 95% vermindering van het aantal knelpunten in de drinkwatervoorziening, beide ten opzichte van 1998. Tussentijdse doelstellingen voor 2005 zijn respectievelijk 75% en 50%. De berekende vermindering van de milieubelasting van het oppervlaktewater als gevolg van drift is 86%. Verplichte driftreducerende maatregelen en, in mindere mate, het van de markt halen van een aantal stoffen leverden de belangrijkste bijdragen aan deze vermindering. Concentraties van gewasbeschermingsmiddelen in het oppervlaktewater lieten in het algemeen een dalende trend zien, maar nog steeds worden stoffen aangetroffen boven maximaal toelaatbare concentraties. Het aantal knelpunten in de drinkwatervoorziening daalde van 33 naar 27, waarmee de tussentijdse doelstelling niet werd gehaald. Hiervoor zijn gebruik buiten de landbouw en aanvoer vanuit het buitenland gedeeltelijk verantwoordelijk. Demonstratieprojecten geven aan dat een verdere vermindering van de milieubelasting mogelijk is. Daarvoor moeten gewasbeschermingsstrategieen en management op de bedrijven worden aangepast. Om dit te bereiken is een brede verspreiding van de opgedane kennis noodzakelijk.
- Published
- 2017
39. Is the amount of pesticides in Dutch regional surface waters correlated with toxic effects?
- Subjects
toxic pressure ,organic micro-pollutants ,analysis ,analyse ,micropollution ,bestrijdingsmiddelen ,pesticides ,toxische effecten ,surface waters ,microverontreiniging ,oppervlaktewater ,toxic effects ,pesticiden - Abstract
Bij de conclusies en de samenvatting van RIVM rapport 860701001 zijn naar aanleiding van een verkeerde interpretatie in de pers een aantal relativerende opmerkingen te plaatsen. Ga naar Addendum
- Published
- 2017
40. Ontwikkeling van een diffusieproef voor PCB, OCB en EOX
- Subjects
ocb ,eox ,laboratory experiments ,pcb ,afval ,uitspoeling ,pesticides ,leaching ,building materials ,pcb's ,pesticiden ,laboratoriumonderzoek ,waste ,bouwmaterialen - Abstract
In het kader van de uitloogkarakterisering van bouw- en afvalstoffen is onderzoek uitgevoerd ten behoeve van de ontwikkeling van een diffusieproef op PCB, OCB en EOX. Diffusieproeven, gebaseerd op NEN 7345 en gemodificeerd aan de hand van een intern RIVM-voorschrift, zijn uitgevoerd op een viertal verschillende cementstabilisaten bereid op basis van grond, zeefzand, bouwpuin en straalgrit. Het doel van de werkzaamheden was gelegen in het vaststellen van de praktische uitvoerbaarheid van de proef, het niveau van de emissies, de herhaalbaarheid van de proef, en het mechanisme van de uitloging. Daarnaast is onderzoek gedaan naar verliezen van OCB ten gevolge van adsorptie tijdens de uitloogproef. Het gemodificeerde voorschrift voorziet in een goede praktische uitvoerbaarheid van de proef. Verliezen ten gevolge van (reversibele) adsorptie aan de wand van de glazen diffusiebakken zijn relatief gering. Het niveau van de in de eluaten van de diffusieproeven (uitgevoerd op sterk verontreinigde materialen) gemeten concentraties, ligt voldoende hoog boven bepalingsgrensniveau om onderscheidende uitspraken te kunnen doen over bouwmaterialen en afvalstoffen. Er bestaan sterke verschillen tussen het uitlooggedrag van de verschillende individuele PCB en OCB. De gemeten emissie, uitgedrukt als percentage van de samenstellingswaarde varieert voor de verschillende materialen en de verschillende componenten tussen de orde van 1 % en 0.01 %. Hierbij is de relatieve emissie van de lichtere, beter oplosbare componenten hoger dan de emissie van de zwaardere componenten. De waargenomen standaarddeviaties van duplometingen lijken niet hoger dan de in NEN 7345 voor anorganische contaminanten vermelde waarden. Het mechanisme van de uitloging van PCB, OCB en EOX uit de onderzochte materialen is vooralsnog niet geheel duidelijk. Er zijn echter ook aanwijzingen dat er sprake is van een combinatie van mechanismen (afspoeling, oplossing, diffusie, uitputting).Er wordt voorgesteld een ontwerp-NVN voor diffusieproeven op PAK, PCB, OCB en EOX op te stellen met als doel het bieden van een systematiek om via een geuniformeerde aanpak ervaring op te doen en de kennis uit te breiden met betrekking tot de uitloging van deze contaminanten uit vormgegeven materialen.
- Published
- 2017
41. Cannabis contaminanten
- Subjects
cannabis ,coffee shop ,pesticiden ,aflatoxines ,nederwiet ,pesticides ,coffeeshop ,RIVM rapport 2015-0205 - Abstract
Alleen digitaal verschenen
- Published
- 2017
42. Cannabis contaminanten
- Author
-
Venhuis BJ, van de Nobelen S, PRS, and V&Z
- Subjects
cannabis ,coffee shop ,pesticiden ,aflatoxines ,nederwiet ,pesticides ,coffeeshop ,RIVM rapport 2015-0205 - Abstract
Alleen digitaal verschenen
- Published
- 2017
43. Inventariserende studie t.b.v. verdere ontwikkeling en validatie van de biodegradatie-submodule in PESTRAS
- Subjects
model ,metabolieten ,aeroob ,xenobiotica ,biodegradatie ,simulatie ,pestras ,pestla ,anaeroob ,bodem ,sotras ,pesticiden ,grondwater ,verzadigde zone ,modellering ,afbraak ,omzetting ,microbiologie ,onverzadigde zone - Abstract
Met het model PESTRAS (PEsticide TRansport ASsessment) wordt het lot van pesticiden in de bodem en het grondwater gesimuleerd en geografisch zichtbaar gemaakt. Het model wordt gebruikt in het kader van MB/MV (Milieubalans/Milieuverkenningen) en het toelatingsbeleid voor stoffen. Het is een aangepaste versie van het model PESTLA (PESTicide Leaching and Accumulation). In het model is o.a. een submodule opgenomen, waarmee de microbiele afbraak van pesticiden wordt beschreven. Aannames m.b.t microbiologische omzetting van pesticiden spelen een grote rol bij de uitkomst van simulaties. Sommige aannames in de submodule zijn omschreven op een manier die, gezien vanuit de microbiologie, niet geheel in overeenstemming is met de realiteit. Om die reden is aanpassing van de submodule in PESTRAS noodzakelijk. Het doel van de voorliggende studie is een eerste orientatie betreffende het aanpassen van de genoemde submodule. Geconcludeerd kan worden, dat complexe factoren m.b.t. de microbiologische omzetting veelal worden vereenvoudigd in de biodegradatie-submodule, om de milieu-effecten van pesticiden niet te onderschatten. In de studie zijn enkele gezichtspunten vanuit de microbiologie aangedragen, die de complexiteit van biodegradatie benadrukken. Belangrijke punten waarbij in het model (om pragmatische redenen) voor een enigszins andere invalshoek is gekozen dan gebruikelijk in de microbiologie, zijn: het effect van het doseren van verschillende pesticiden, het tijdsinterval tussen doseringen, de verdeling van de pesticide-concentratie over een opgeloste en een geadsorbeerde fractie (biobeschikbaarheid), de invloed van de temperatuur op de microbiele omzettingscapaciteit, de mogelijkheid van anaerobe omzetting van pesticiden en de relatie tussen microbiele omzettingscapaciteit en de bodemdiepte. In hoeverre de genoemde punten aanpassing van de submodule noodzakelijk maken, zal nader moeten worden bepaald. In ieder geval is een betere onderbouwing noodzakelijk van de relatie tussen de omzettingscapaciteit en de bodemdiepte, verdeeld over de microbiele activiteit in de onverzadigde (zuurstofhoudende) zone, de verzadigde (zuurstofloze) zone en de zone met fluctuerende grondwaterspiegel. Ook onderzoek naar de biobeschikbaarheid van pesticiden is van belang, omdat de mate van microbiele omzetting hiervan sterk afhankelijk is. De biodegradatie-submodule zou op dit punt analoog aan de sorptie-submodule kunnen worden aangepast.
- Published
- 2017
44. Verkenning van mogelijkheden voor onderzoek naar blootstelling aan gewasbeschermingsmiddelen bij omwonenden
- Subjects
huisstof ,bulb cultivation ,RIVM rapport 630030002 ,drift ,air ,bestrijdingsmiddelen ,pesticides ,blootstelling ,lucht ,urine ,exposure ,pesticiden ,household dust ,biomonitoring ,surrounding residents ,omwonenden ,fruit cultivation ,gewasbeschermingsmiddelen ,Plant protection products - Abstract
De Gezondheidsraad heeft recent geadviseerd om te onderzoeken in welke mate mensen die in Nederland rond velden met bollen- of fruitteelt wonen, blootstaan aan gewasbeschermingsmiddelen. De huidige toelatingsprocedure bevat geen aparte beoordeling van de gezondheidsrisico's voor omwonenden en hun kinderen. In Nederland wonen ongeveer negentigduizend mensen binnen 50 meter van een bollen- of fruitperceel. De gezondheidsrisico's van omwonenden kunnen pas worden beoordeeld nadat eerst een grootschalig onderzoek naar de blootstelling is gedaan. Hiervoor zijn meerdere meetrondes nodig bij omwonenden en bij bollen- en fruittelers en hun leefomgeving. Dit blijkt uit een studie van het RIVM. Het RIVM adviseert om metingen in urine, (binnen)lucht, huisstof en op moestuingewassen en gazons te verrichten. Door die gegevens te combineren, kan een beeld worden verkregen van de mate waarin mensen zijn blootgesteld en welk aandeel de diverse bronnen daarin hebben. De te onderzoeken regio's worden bepaald met behulp van registers voor het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen waaraan kan worden ontleend waar veel wordt gespoten. Daarnaast wordt met behulp van Geografische Informatie Systemen gelokaliseerd waar veel mensen dicht bij percelen wonen. De RIVM-studie beschrijft verder hoe de te meten middelen kunnen worden geselecteerd en welke gegevens en meetmethoden beschikbaar zijn. Een pilotstudie op kleine schaal is nodig om inzicht te krijgen in de praktische uitvoerbaarheid en de kosten. Vanwege het complexe karakter van dit onderzoek en de uiteenlopende benodigde expertise, adviseert het RIVM om er een consortium van onderzoeksinstituten voor te vormen. Daarnaast wordt aanbevolen bewoners en belangenbehartigende organisaties bij het onderzoek te betrekken. Het onderzoek moet bovendien aansluiten bij activiteiten die inmiddels zijn ingezet voor duurzaam gebruik van gewasbeschermingsmiddelen.
- Published
- 2017
45. Duplicate 24-hour diet study 1994 organochlorine and organophosphorous pesticides
- Subjects
pesticiden - Abstract
In 1994 namen 123 respondenten deel aan een duplicaat 24-uurs voedingsonderzoek. De verzamelde duplicaat voeding monsters werden geanalyseerd op macro parameters, nutrieten, mineralen, sporenelementen en contaminanten. Bij aanvang van het onderzoek werd een inschatting gemaakt of de aanwezigheid van pesticiden in deze monsters een mogelijk risico voor de consument opleverde. Hiertoe werd een methodiek ontwikkeld om potentieel verdachte pesticiden te selecteren gebaseerd op gegevens omtrent voedsel consumptie, Acceptabele Dagelijkse Inname (ADI) en Maximum Residu Limiet (MRL). Een aantal organochloor en organofosfor pesticiden werd geselecteerd voor nader onderzoek. Voor beide groepen pesticiden werd een 20-tal monsters, uit de monsterserie van 123 geselecteerd voor analyse. Een analysemethode gebaseerd op vloeistof extractie, clean-up met Gel Permeatie Chromatografie en kwantitatieve bepaling met gas chromatografie met selectieve detectie werd ontwikkeld om de genoemde verbindingen te analyseren. Bij het analyseren van de 20 monsters op organochloor pesticiden werd driemaal een residu aangetroffen. De berekende gehalten vinclozolin waren resp. 11 en 22 ug/kg en voor dicofol 17ug/kg. De berekende dagelijkse innames bedroegen slechts een fractie van de vastgestelde ADI's, namelijk 5% en 10% voor vinclozolin, en 28% voor dicofol. Voor een aantal organofosfor pesticiden was het niet mogelijk om aan te kunnen tonen of een dagelijkse inname de vastgestelde ADI overschreed, omdat de aantoonbaarheidsgrenzen van de analysemethode voor deze verbindingen te hoog waren. Voor de andere geselecteerde organofosfor pesticiden werden geen rediduen in de 20 geanalyseerde duplicaat voeding monsters aangetroffen.
- Published
- 2017
46. Verlies aan polychloorbifenylen (PCB) en organochloorbestrijdingsmiddelen (OCB) tijdens uitloogproeven
- Subjects
ocb ,filters ,adsorptie ,pcb ,pesticiden ,uitloging ,polychloorbifenylen ,organochloorbestrijdingsmiddelen ,organische microverontreinigingen ,verdamping ,uitloogproef ,afvalstoffen ,bouwmaterialen - Abstract
In het kader van het Taakstellend Plan ter ondersteuning van de normcommissie 390 11 afvalstoffen'(TSP) wordt door het RIVM een set van uitloogproeven voor organische componenten ontwikkeld. Deze uitloogproeven voor organische componenten worden gebaseerd op de reeds bestaande voorschriften voor anorganische stoffen. Voorafgaand aan onderhavig onderzoek zijn concept-voorschriften voor de kolomproef en cascadeproef voor Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen (PAK) ontwikkeld. In onderhavige studie is onderzocht of deze concept-voorschriften ook geschikt zijn voor de bepaling van de uitloogemissie van de groep PCB (polychloorbifenylen) en van de groep EOX (extraheerbaar organische halogeen verbindingen). De verliezen aan de bovengenoemde componenten als gevolg van vervluchtiging, afbraak onder invloed van licht en adsorptie aan diverse onderdelen van de testopstelling (van de uitloogproeven) zijn gekwantificeerd. In het algemeen was de adsorptie van PCB en OCB aan glazen materialen, zoals het voorfilter, glaswol en de fles minder dan aan de teflon materialen zoals de ringen, het gaasje en de effluentslang. Op basis hiervan wordt aanbevolen om materialen van glas te gebruiken in plaats van teflon materialen. Aangezien de (irreversibele) adsorptie aan het nylonfilter zeer groot was, dient men dit filter niet te gebruiken voor filtratie van eluaten met PCB en OCB, maar dient men een filter van glaswol te gebruiken. Daarnaast is het belangrijk om de lengte van de effluentslang te minimaliseren (0.5 m als maximale lengte). Het drukfiltratie-apparaat van teflon was niet geschikt voor eluaten met PCB en OCB. Vacuumfiltratie in een apparaat van glas leidde tot een kleiner verlies aan PCB en OCB, maar ook hierbij werd een verlies geconstateerd. Verlies aan PCB in schoon water als gevolg van blootstelling aan licht gedurende 10 dagen trad niet op. Daarentegen werd wel vervluchtiging waargenomen van PCB-28, 52 en 101 uit een wateroplossing welke gedurende 10 dagen was bewaard in een fles met een opening van circa 0.5 cm2. Naar aanleiding van de resultaten worden de volgende aanpassingen van het concept-voorschrift van de kolom- en cascadeproef (zoals deze voor PAK in eerste instantie was ontwikkeld) voorgesteld: 1. Vervang de combinatie van het teflon ondersteuningsgaasje, polyamidefilter, glasvezelvoorfilter en geregenereerd cellulose membraanfilter door glaswol of een glasvezelvoorfilter. 2. De kolombuis dient te zijn vervaardigd van glas en niet van teflon. 3. Extraheer de eluaten binnen een week. Vang de laatste kolomfractie in twee delen op. 4. Filtreer de eluaten over het 0.45 mum-membraanfilter van geregenereerd cellulose door middel van een glazen vacuumfiltratie-opstelling. Bovengenoemde aanpassingen van de uitloogproeven voor bepaling van de uitloging van PCB en OCB zijn (nagenoeg) dezelfde als voor de uitloogproeven voor PAK. Het is dus mogelijk om dezelfde kolom- en cascadeproef uit te voeren voor bepaling van de uitloging van PCB, OCB en PAK. Naar aanleiding van het geconstateerde verlies aan PCB, OCB en PAK bij filtratie van waterige oplossingen, wordt aanbevolen om centrifugatie als alternatief voor filtratie te onderzoeken.
- Published
- 2017
47. The effect of pentachlorophenol and other pollutants on the mineralization of acetate in several soils
- Subjects
bodem ,pesticiden ,ecotoxicologie ,92-1 ,micro-organismen - Abstract
The mineralization of 14-C Acetate was studied in bottles with fresh soil and groundwater. Addition of toxicants inhibited the formation of 14-CO2 and dose effect curves were obtained. The acetate mineralization was not inhibited by zinc, cadmium, K2CR2O7, chloropyrifos, and paraquat in an acid sandy soil at 1000 mg/kg dry soil. The IC10 is the toxicant concentration which inhibits 10% of the initial mineralization rate. The IC10 concentrations for 3,4-dichloroaniline, triphenyltin, and orthoxylene were 48, 96 and 730 mg/kg, respectively in the acid sandy soil. The IC10 of pentachlorophenol was measured in samples from the acid sandy soil and in several other soil and subsoil samples. The geometrical mean of the thirteen IC10 values was 16 mg pentachlorophenol/kg. A statistical method was used to calculate the PCP concentration above which 5% of the most sensitive acetate mineralizing communities in all soils are influenced. The best estimate of this concentration is 0.3 mg PCP/kg but to be on the safe side the 95% confidence level of this concentration is 25 mug/kg.
- Published
- 2017
48. Uncertainty analysis of USES 3.0. Improving risk management through probabilistic risk assessment of agricultural pesticides
- Subjects
assessment ,chemicals ,pesticides ,modelling ,landbouw ,chemicalien ,pesticiden ,risico's ,modellenonderzoek ,probabilistic risks ,toetsing ,risks ,uncertainty analysis ,agriculture - Abstract
In Nederland wordt de risicobeoordeling van bestrijdingsmiddelen uitgevoerd met het computermodel Uniform Systeem voor de Evaluatie van Stoffen (USES). In USES is de risicokarakterisering een deterministische schatting of puntschatting. Dit rapport toont aan hoe een probabilisitische beoordeling de beleidsmaker beter inzicht kan geven ten behoeve van het risicomanagement van bestrijdingsmiddelen. De voordelen en mogelijkheden van een probabilistsiche beoordeling worden daartoe gepresenteerd en voorzien van voorbeeldberekeningen. Dit rapport is een discussiedocument en meer onderzoek is nodig voordat een kwantitatieve onzekerheidsanalyse routinematig kan worden toegepast in de risicobeoordeling van bestrijdingsmiddelen.
- Published
- 2017
49. Temperature in water and sediment in the pesticide model TOXSWA : implementation report
- Author
-
W.H.J. Beltman, Cor Jacobs, H.M. Mulder, and P.I. Adriaanse
- Subjects
Hydrology ,Environmental Risk Assessment ,Water en Landgebruik ,Chemistry ,Water and Land Use ,water ,Sediment ,surface water ,temperature ,pesticides ,Pesticide ,Bodem, Water en Landgebruik ,Climate Resilience ,Soil ,models ,oppervlaktewater ,Bodem ,Soil, Water and Land Use ,sediment ,Klimaatbestendigheid ,pesticiden ,temperatuur ,modellen - Abstract
TOXSWA simuleert het gedrag van stoffen in oppervlaktewater om blootstellingsconcentratie te berekenen voor organismen die in water of sediment leven, als onderdeel van de aquatische risicobeoordeling van gewasbeschermingsmiddelen (GBM). Het vernieuwde concept voor de beschrijving van de temperatuur in het TOXSWA model werd getest aan de hand van een bestaande implementatie van het 1D bulk model.
- Published
- 2017
50. Mobiele waterzuivering glastuinbouw
- Author
-
Jim van Ruijven, Peter Vermeulen, and Erik van Os
- Subjects
plant protection ,Irrigation ,purification ,cultuur zonder grond ,gewasbescherming ,Greenhouse ,Portable water purification ,soilless culture ,oppervlaktewaterkwaliteit ,Irrigation water ,greenhouses ,substraten ,oppervlaktewater ,kassen ,zuiveren ,discharge ,pesticiden ,substrates ,greenhouse horticulture ,WUR GTB Gewasgezondheid ,GTB Bedrijfsbureau ,water pollution ,mobile equipment ,waste water ,afvalwaterbehandeling ,afvalwater ,afvoer ,Environmental engineering ,surface water ,pesticides ,water treatment ,waterzuivering ,Investment (macroeconomics) ,waste water treatment ,GTB Tuinbouw Technologie ,glastuinbouw ,waterverontreiniging ,Environmental science ,mobiele uitrusting ,surface water quality - Abstract
Application of a mobile unit for discharge water purification is one of four options to apply to the purification obligation per 1-1-2018. Depending on the amount of discharge, future water strategy and investment options, mobile purification can be an interesting option. The amount of discharge water varies with crop, irrigation strategy and quality of the irrigation water and is between 122 and 3.340 m3/ha/year for surveyed companies. About 65% of greenhouse companies discharges Mobiele zuivering is één van de vier opties om te voldoen aan de zuiveringsplicht per 1-1-2018. Afhankelijk van de hoeveelheid lozingswater, toekomststrategie en investeringsruimte kan mobiele zuivering een interessante optie zijn. De hoeveelheid lozingswater varieert afhankelijk van de teelt, waterstrategie en kwaliteit gietwater en ligt bij de onderzochte bedrijven tussen 122 en 3.340 m3/ha/jaar. Ongeveer 65% van de bedrijven loost minder dan 600 m3/ha/jaar. De nadruk van de lozingen ligt in de zomer, omdat de filters dan vaak gespoeld worden en de kwaliteit van het gietwater zorgt voor de meeste incidentele lozingen. Op basis van de onderzochte bedrijven kan de sector opgedeeld worden in vier groepen qua lozingsintensiteit, die allen een kwart van het areaal beslaan: 4, 7.5, 12.5 en 40 m3/ha/week. Met name voor bedrijven met weinig lozingswater per week en met een klein oppervlak (en weinig investeringsruimte) is mobiele zuivering een interessante oplossing. Als voor alle bedrijven het lozingsvolume gehalveerd wordt, wordt het voor veel meer bedrijven interessant om te kiezen voor de optie mobiele waterzuivering. Het potentieel totaal te zuiveren volume water wordt hierdoor kleiner, maar het potentieel aantal bedrijven neemt toe. De mobiele installatie moet een goedkeuring van de Beoordelingscommissie Zuiveringsinstallaties Glastuinbouw hebben voor 95% zuivering en moet de gezuiverde hoeveelheid registreren voor handhavingsdoeleinden.
- Published
- 2017
- Full Text
- View/download PDF
Catalog
Discovery Service for Jio Institute Digital Library
For full access to our library's resources, please sign in.