1,493 results on '"plantengemeenschappen"'
Search Results
2. Milieufactoren en beschikbaarheid nectar en stuifmeel in graslanden
- Subjects
Vegetation ,flowers ,Land Use and Food Security ,grasslands ,Bos- en Landschapsecologie ,bloemen ,ecosysteemdiensten ,nectar ,Plant Ecology and Nature Conservation ,Landgebruik en Voedselzekerheid ,PE&RC ,plant communities ,graslanden ,milieufactoren ,environmental factors ,pollen ,stuifmeel ,Plantenecologie en Natuurbeheer ,Forest and Landscape Ecology ,functional biodiversity ,ecosystem services ,Vegetatie ,functionele biodiversiteit ,plantengemeenschappen - Abstract
Plantengemeenschappen spelen bij veel ecosysteemfuncties en -diensten een cruciale rol. De bijdrage van plantensoorten hangt af van functionele eigenschappen als het aanbod van nectar en stuifmeel in bloemen. Lokale plantengemeenschappen verschillen sterk in het spectrum aan eigenschappen van de soorten en inzicht in deze variatie kan helpen bij duurzaam beheer en gebruik van deze functionele diversiteit. Stilgestaan wordt bij factoren die de variatie in het aanbod van nectar en stuifmeel in graslanden beïnvloeden.
- Published
- 2016
3. The steering role of plant-soil interactions in natural community dynamics and nature restoration
- Abstract
Biodiversity is declining worldwide and many ecosystems have been degraded due to human actions. There have been many attempts to restore degraded ecosystems, but restoration success varies. Past human management has left important abiotic and biotic legacies and active intervention is needed to overcome these legacies. Legacy effects include altered abiotic conditions and limited availability of appropriate seeds. However, plants also have many interactions with the myriad organisms that inhabit the soil. Soil biota include e.g. bacteria, fungi, nematodes, collembolan, and mites. Restoring plant-soil interactions may be key to successful ecological restoration, because studies on natural succession in ecosystems show that both plant and soil communities develop in concert. In addition, late-successional soil communities promote the performance of late-succession plant species that are often the target species for restoration. The aims of my thesis were to 1) test whether inoculation of living soil can improve restoration of species-rich grasslands and dry heathlands, and 2) understand how plant-soil interactions affect plant composition and diversity. In a large-scale field experiment, called “Reijerscamp-experiment”, I tested the potential of soil inoculation to speed up ecosystem restoration. On a former arable field large areas of on average 0.5 ha were inoculated with a thin layer of <1 cm living soil, which was taken either from a mid-succession grassland or a dry-heathland. After six years I monitored the species composition of the vegetation and the soil community. I found that both types of inoculum had substantially altered the community composition of both soil and vegetation. Moreover, the soil inocula had caused a shift in the direction of the respective donor communities. In a parallel mesocosm experiment I repeated the experiment while sowing a standardized species-rich seed mixture to ensure that seed availability was the same in all treatments. Also
- Published
- 2017
4. The steering role of plant-soil interactions in natural community dynamics and nature restoration
- Author
-
Jasper Wubs, Wageningen University, W.H. Putten, and T.M. Bezemer
- Subjects
bodeminoculatie ,plants ,fungi ,ecological restoration ,terrestrische ecosystemen ,food and beverages ,terrestrial ecosystems ,planten ,bodemecologie ,soil plant relationships ,PE&RC ,soil inoculation ,plant communities ,soil ,soil ecology ,bodem ,ecologisch herstel ,Laboratory of Nematology ,bodem-plant relaties ,Laboratorium voor Nematologie ,plantengemeenschappen - Abstract
Biodiversity is declining worldwide and many ecosystems have been degraded due to human actions. There have been many attempts to restore degraded ecosystems, but restoration success varies. Past human management has left important abiotic and biotic legacies and active intervention is needed to overcome these legacies. Legacy effects include altered abiotic conditions and limited availability of appropriate seeds. However, plants also have many interactions with the myriad organisms that inhabit the soil. Soil biota include e.g. bacteria, fungi, nematodes, collembolan, and mites. Restoring plant-soil interactions may be key to successful ecological restoration, because studies on natural succession in ecosystems show that both plant and soil communities develop in concert. In addition, late-successional soil communities promote the performance of late-succession plant species that are often the target species for restoration. The aims of my thesis were to 1) test whether inoculation of living soil can improve restoration of species-rich grasslands and dry heathlands, and 2) understand how plant-soil interactions affect plant composition and diversity. In a large-scale field experiment, called “Reijerscamp-experiment”, I tested the potential of soil inoculation to speed up ecosystem restoration. On a former arable field large areas of on average 0.5 ha were inoculated with a thin layer of
- Published
- 2017
5. Pesticiden en biodiversiteit in het Europese landbouwbeleid
- Subjects
landscape ecology ,broedvogels ,biodiversiteit ,breeding birds ,Plant Ecology and Nature Conservation ,akkerranden ,pesticides ,landschap ,landscape ,PE&RC ,intensieve landbouw ,plant communities ,agricultural land ,pesticiden ,intensive farming ,Plantenecologie en Natuurbeheer ,landschapsecologie ,field margins ,landbouwgrond ,biodiversity ,plantengemeenschappen - Abstract
In de laatste 50 jaar is de biodiversiteit op landbouwgronden in Europa snel achteruit gegaan. Twaalf van de vijftien vogelsoorten die karakteristiek zijn voor het agrarische landschap van Midden-Nederland zijn in de periode 1973-2002 met meer dan 50% achteruit gegaan, terwijl de bijvoorbeeld de broedvogels van bossen in aantal toenamen. Een belangrijke vraag is welke veranderingen in het landschap verantwoordelijk zijn voor deze dramatische achteruitgang in biodiversiteit. Intensivering van de landbouw heeft een groot aantal verschillende aspecten, zoals het verlies van landschapelementen, de vergroting van akkers en een toegenomen gebruik van meststoffen en pesticiden. Er is maar weinig bekend over de afzonderlijke bijdrage van elk van deze variabelen aan de grootschalige negatieve effecten op de biodiversiteit. In een studie in acht Europese landen vonden wij dat van dertien gemeten componenten van intensivering, fungiciden en insecticiden de meest consistente negatieve effecten hadden. De negatieve effecten van pesticiden op de biodiversiteit spelen nog steeds een doorslaggevende rol, ondanks het feit dat er in Europa al tientallen jaren een beleid gevoerd wordt dat gericht is op een aanzienlijke reductie van de toepassing van bestrijdingsmiddelen op landbouwgrond.
- Published
- 2013
6. Geboeid door het verleden: de Bocht van Barkman
- Subjects
construction ,Vegetation ,historical ecology ,twente ,constructie ,vegetation types ,Bos- en Landschapsecologie ,Plant Ecology and Nature Conservation ,infrastructure ,structurele aanpassing ,plant communities ,structural adjustment ,infrastructuur ,vegetatietypen ,Plantenecologie en Natuurbeheer ,Forest and Landscape Ecology ,Vegetatie ,historische ecologie ,plantengemeenschappen - Abstract
Geboeid door het verleden is de titel van een onlangs verschenen boek in de reeks 'Vegetatiekundige Monografieën', dat de historische ecologie tot onderwerp heeft. Onder deze titel willen we in Stratiotes op gezette tijden ruimte bieden aan min of meer vergeten of minder bekende maar interessante onderwerpen uit het rijke verleden van het vegetatieonderzoek in ons land. In deze bijdrage aandacht voor een gewijzigde tracé bij de aanleg van de snelweg A1. In de zeventiger jaren voerde prof. Barkman met succes actie tegen de aanvankelijk geplande route, dwars door een natuurreservaat met opvallende jenerbesstruwelen
- Published
- 2013
7. Vogelpootjes in Solleveld
- Subjects
Vegetation ,begrazing ,zuid-holland ,natural areas ,Bos- en Landschapsecologie ,Plant Ecology and Nature Conservation ,PE&RC ,plant communities ,natuurgebieden ,Plantenecologie en Natuurbeheer ,Forest and Landscape Ecology ,grazing ,Vegetatie ,plantengemeenschappen - Abstract
In 2012 hebben de eerste twee auteurs een planteninventarisatie uitgevoerd in Solleveld in het kader van onderzoek door Dunea naar de effecten van begrazing in Solleveld. Eerdere inventarisaties vonden plaats in 1993, 1998 en 2005 (Vertegaal 1993, Hagen 1998 en Toetenel 2009). Tijdens de inventarisatie in 2012 werd op een aantal plekken Klein vogelpootje (Ornithopus perpusillus) aangetroffen, één van de soorten waarvan het voorkomen volledig in kaart gebracht is met behulp van GPS coördinaten.
- Published
- 2013
8. Gevolgen van klimaatverandering voor verschillende plantengemeenschappen
- Subjects
forests ,Vegetation ,climatic change ,Bos- en Natuurbeheer (VHL) ,grasslands ,vegetation types ,Bos- en Landschapsecologie ,klimaatverandering ,plant communities ,graslanden ,arable land ,heathlands ,vegetatietypen ,Forest and Landscape Ecology ,bossen ,heidegebieden ,bouwland ,Vegetatie ,plantengemeenschappen - Abstract
In deze studie is bekeken welke veranderingen zijn opgetreden in plantengemeenschappen. De gegevens uit de Landelijke Vegetatie Databank (LVD) zijn gebruikt om trends in de soortensamenstelling van bepaalde plantengemeenschappen op te sporen. Vervolgens zijn deze trends gerelateerd aan veranderingen in de temperatuur. Hierdoor krijgen we inzicht in de kwetsbaarheid van de onderzochte plantengemeenschappen (en desbetreffende ecosystemen) voor klimaatverandering. De LVD bestaat momenteel uit meer dan 630.000 gedigitaliseerde vegetatieopnamen, gemaakt in de periode 1930-2012. De verandering in de soortensamenstelling van een aantal plantengemeenschappen is geanalyseerd voor de periode 1930-2010
- Published
- 2013
9. Milieufactoren en beschikbaarheid nectar en stuifmeel in graslanden
- Author
-
Ozinga, W.A., Geerts, R.H.E.M., Hennekens, S.M., and Schaminee, J.H.J.
- Subjects
flowers ,Land Use and Food Security ,grasslands ,bloemen ,ecosysteemdiensten ,nectar ,Plant Ecology and Nature Conservation ,Landgebruik en Voedselzekerheid ,PE&RC ,plant communities ,graslanden ,milieufactoren ,environmental factors ,pollen ,stuifmeel ,Plantenecologie en Natuurbeheer ,functional biodiversity ,Vegetatie, Bos- en Landschapsecologie ,Vegetation, Forest and Landscape Ecology ,ecosystem services ,functionele biodiversiteit ,plantengemeenschappen - Abstract
Plantengemeenschappen spelen bij veel ecosysteemfuncties en -diensten een cruciale rol. De bijdrage van plantensoorten hangt af van functionele eigenschappen als het aanbod van nectar en stuifmeel in bloemen. Lokale plantengemeenschappen verschillen sterk in het spectrum aan eigenschappen van de soorten en inzicht in deze variatie kan helpen bij duurzaam beheer en gebruik van deze functionele diversiteit. Stilgestaan wordt bij factoren die de variatie in het aanbod van nectar en stuifmeel in graslanden beïnvloeden.
- Published
- 2016
10. Plantengemeenschappen met Harlekijn (Anacamptis morio) in Nederland: verleden, heden, toekomst
- Subjects
Vegetation ,vegetatietypen ,Bos- en Natuurbeheer (VHL) ,vegetation types ,Bos- en Landschapsecologie ,Plantenecologie en Natuurbeheer ,Forest and Landscape Ecology ,Plant Ecology and Nature Conservation ,orchis morio ,PE&RC ,Vegetatie ,plant communities ,plantengemeenschappen - Abstract
In dit artikel wordt getracht meer duidelijkheid te verschaffen over de huidige plantensociologische positie van Anacamptis morio in Nederland. Naast een analyse van vegetatieopnamen (voornamelijk afkomstig uit de Landelijke Vegetatie Databank) zijn ook bodemanalyses uitgevoerd. De auteurs gaan in op mogelijk oorzaken voor de geconstateerde verschillen en terugloop in het voorkomen van de Harlekijn in Nederland en schetsen een beeld van de vooruitzichten voor de Harlekijn en het Rhinantho-Orchietum morionis in Nederland.
- Published
- 2012
11. Milieufactoren en beschikbaarheid nectar en stuifmeel in graslanden
- Abstract
Plantengemeenschappen spelen bij veel ecosysteemfuncties en -diensten een cruciale rol. De bijdrage van plantensoorten hangt af van functionele eigenschappen als het aanbod van nectar en stuifmeel in bloemen. Lokale plantengemeenschappen verschillen sterk in het spectrum aan eigenschappen van de soorten en inzicht in deze variatie kan helpen bij duurzaam beheer en gebruik van deze functionele diversiteit. Stilgestaan wordt bij factoren die de variatie in het aanbod van nectar en stuifmeel in graslanden beïnvloeden.
- Published
- 2016
12. Tussen idealisme en wetenschap : van dood land naar levende natuur
- Abstract
Rede bij het afscheid als hoogleraar in het Natuurbeheer en de Plantenecologie aan Wageningen University op 31 maart 2016
- Published
- 2016
13. Milieufactoren en beschikbaarheid nectar en stuifmeel in graslanden
- Abstract
Plantengemeenschappen spelen bij veel ecosysteemfuncties en -diensten een cruciale rol. De bijdrage van plantensoorten hangt af van functionele eigenschappen als het aanbod van nectar en stuifmeel in bloemen. Lokale plantengemeenschappen verschillen sterk in het spectrum aan eigenschappen van de soorten en inzicht in deze variatie kan helpen bij duurzaam beheer en gebruik van deze functionele diversiteit. Stilgestaan wordt bij factoren die de variatie in het aanbod van nectar en stuifmeel in graslanden beïnvloeden.
- Published
- 2016
14. Verbanden tussen de achteruitgang van dagvlinders en bloemenrijkdom
- Subjects
honey bee forage ,insect-plant relaties ,monitoring ,flowers ,bijenweide ,bloemen ,lepidoptera ,Laboratory of Entomology ,insect plant relations ,PE&RC ,Laboratorium voor Entomologie ,plant communities ,plantengemeenschappen - Abstract
De achteruitgang van de vlinderstand in Nederland is voor een belangrijk deel te wijten aan de intensivering van het landgebruik. Zowel de achteruitgang van de waardplanten voor de rupsen als de nectarplanten voor de vlinders kunnen daarbij van belang zijn. Is het aantal bloemen voor vlinders daadwerkelijk verminderd en hoe reageren de vlinders daarop? Resultaten van onderzoek vanuit de Vlinderstichting
- Published
- 2010
15. Oude en nieuwe pioniersmossen in het Nieuwe Heerenven
- Subjects
mosses ,flora ,CE - Vegetation and Landscape Ecology ,Wageningen Environmental Research ,mossen ,noord-limburg ,plant communities ,plantengemeenschappen - Abstract
Dit jubileumartikel is gewijd aan de pioniermossen die na het uitgraven van het Nieuwe Heerenven tevoorschijn zijn gekomen. Daarbij staat de vraag centraal welke soorten reeds bekend waren aan Garjeanne of latere onderzoekers. Garjeanne was de eerste die aan het begin van de vorige eeuw zijn aandacht richtte op de mossen van deze omgeving. Uit een vergelijking met historische gegevens blijkt dat veel soorten tot dusver slechts op hooguit een enkele plek in de regio bekend waren. Het Nieuwe Heerenven blijkt nu voor zowel oude als nieuwe leden van de Noord-Limburgse mosflora veel kansen te bieden.
- Published
- 2010
16. Dispersal failure contributes to plant losses in NW Europe
- Author
-
Wim A. Ozinga, Peter Poschlod, Jan P. Bakker, Wil L. M. Tamis, Andreas Prinzing, Jan M. Van Groenendael, Renée M. Bekker, Ken Thompson, Christine Römermann, Joop H.J. Schaminée, Michael Kleyer, Stephan M. Hennekens, Centre for Ecosystem Studies, University of Wageningen, Wageningen University and Research [Wageningen] (WUR), Institute of Physical Geography [Frankfurt am Main], Goethe-Universität Frankfurt am Main, Community and Conservation Ecology Group [Groningen], Université de Groningen, Ecosystèmes, biodiversité, évolution [Rennes] (ECOBIO), Université de Rennes (UR)-Institut Ecologie et Environnement (INEE), Centre National de la Recherche Scientifique (CNRS)-Centre National de la Recherche Scientifique (CNRS)-Observatoire des Sciences de l'Univers de Rennes (OSUR), Université de Rennes (UR)-Institut national des sciences de l'Univers (INSU - CNRS)-Université de Rennes 2 (UR2)-Centre National de la Recherche Scientifique (CNRS)-Institut National de Recherche pour l’Agriculture, l’Alimentation et l’Environnement (INRAE)-Institut national des sciences de l'Univers (INSU - CNRS)-Université de Rennes 2 (UR2)-Centre National de la Recherche Scientifique (CNRS)-Institut National de Recherche pour l’Agriculture, l’Alimentation et l’Environnement (INRAE)-Centre National de la Recherche Scientifique (CNRS), National Herbarium of the Netherlands, University of Nijmegen, Department of Animal and Plant Sciences [Sheffield], University of Sheffield [Sheffield], Universität Regensburg (REGENSBURG), Universität Regensburg, Landscape Ecology Group, University of Oldenburg, Projet LEDA, Marie Curie Individual Fellowship Programme CNRS-ATIP ESF projet ASSEMBLE Dutch Science Foundation (NWO Stimulation Programme Biodiversity), Centre National de la Recherche Scientifique (CNRS)-Observatoire des Sciences de l'Univers de Rennes (OSUR)-Institut Ecologie et Environnement (INEE), Centre National de la Recherche Scientifique (CNRS)-Centre National de la Recherche Scientifique (CNRS)-Université de Rennes 1 (UR1), and Université de Rennes (UNIV-RENNES)-Université de Rennes (UNIV-RENNES)
- Subjects
0106 biological sciences ,Population Dynamics ,Biodiversity ,DIVERSITY ,01 natural sciences ,dispersal vectors ,noordwest-europa ,fragmentation ,Wageningen Environmental Research ,functional traits ,species richness ,dispersal infrastructure ,extinction ,Ecology ,Reproduction ,SPECIES RICHNESS ,conservation ,Plants ,PE&RC ,life-history traits ,communities ,Centre for Ecosystem Studies ,Europe ,ENVIRONMENTAL-CONDITIONS ,eutrophication ,EXTINCTION ,Habitat ,vegetatietypen ,Seeds ,Plantenecologie en Natuurbeheer ,dispersion ,LIFE-HISTORY TRAITS ,ecology ,FRAGMENTATION ,plantengemeenschappen ,Conservation of Natural Resources ,Nitrogen ,Niche ,CONSERVATION ,Plant Ecology and Nature Conservation ,Biology ,diversity loss ,ECOLOGY ,010603 evolutionary biology ,diversity ,Life history theory ,environmental-conditions ,[SDU.ENVI]Sciences of the Universe [physics]/Continental interfaces, environment ,Ecology, Evolution, Behavior and Systematics ,Ecosystem ,Demography ,Extinction ,LANDSCAPE ,010604 marine biology & hydrobiology ,vegetation types ,northwestern europe ,Aquatic Ecology ,Plant community ,landscape ,15. Life on land ,dispersie ,Centrum Ecosystemen ,Colonization deficit ,plant communities ,Logistic Models ,Biological dispersal ,Species richness ,COMMUNITIES ,land-use changes - Abstract
International audience; The ongoing decline of many plant species in Northwest Europe indicates that traditional conservation measures to improve the habitat quality, although useful, are not enough to halt diversity losses. Using recent databases, we show for the first time that differences between species in adaptations to various dispersal vectors, in combination with changes in the availability of these vectors, contribute significantly to explaining losses in plant diversity in Northwest Europe in the 20th century. Species with water- or fur-assisted dispersal are over-represented among declining species, while others (windor bird-assisted dispersal) are under-represented. Our analysis indicates that the 'colonization deficit' due to a degraded dispersal infrastructure is no less important in explaining plant diversity losses than the more commonly accepted effect of eutrophication and associated niche-based processes. Our findings call for measures that aim to restore the dispersal infrastructure across entre regions and that go beyond current conservation practices.
- Published
- 2009
17. Veranderingen in avifauna en flora van de noordelijke Gelderse Vallei
- Subjects
flora ,birds ,gelderse vallei ,Plantenecologie en Natuurbeheer ,vogels ,Plant Ecology and Nature Conservation ,PE&RC ,plant communities ,plantengemeenschappen - Abstract
Zowel in het begin van de jaren 1970 (voor vogels) en rond 1980 (voor planten) als in 2002 zijn inventarisaties uitgevoerd in het noordwesten van de provincie Gelderland in de gemeenten Nijkerk, Putten en Barneveld. In grote lijnen is het oorspronkelijke landschap hier nog steeds zichtbaar. Door de inventarisaties te vergelijken werd het mogelijk om grote veranderingen in biodiversiteit vast te stellen. Het gebied lijkt representatief te zijn voor de ontwikkeling van natuurwaarden in het landelijk gebied
- Published
- 2009
18. Zaadtransport als sleutelproces bij natuurbeheer
- Subjects
Centre for Ecosystem Studies ,biodiversiteit ,habitatfragmentatie ,Wageningen Environmental Research ,habitat fragmentation ,Centrum Ecosystemen ,biodiversity ,plant communities ,plantengemeenschappen - Abstract
Het komt regelmatig voor dat na het herstellen van lokale milieucondities de verwachte bedreigde plantensoorten zich niet (her)vestigen. Het omgekeerde komt ook regelmatig voor: de vestiging van bedreigde soorten die juist niet verwacht werden. Blijkbaar is de voorspelbaarheid en de efficiëntie van natuurbeheer nog niet optimaal. In een gezamenlijk project van Radbouduniversiteit Nijmgen, Rijksuniversiteit Groningen en Alterra is gekekn naar het relatieve belang van zaadtransport bij het verklaren van de soortensamenstelling van lokale plantengemeenschappen. In dit artikel een korte uiteenzetting van het probleem en suggesties voor beheerders
- Published
- 2008
19. Nogmaals de gele monnikskap in het Geuldal
- Subjects
Centre for Ecosystem Studies ,habitats ,zuid-limburg ,aconitum ,Plantenecologie en Natuurbeheer ,Plant Ecology and Nature Conservation ,Wageningen Environmental Research ,PE&RC ,ranunculaceae ,Centrum Ecosystemen ,plant communities ,plantengemeenschappen - Abstract
In een vorig nummer doen Willems en Van de Riet verslag van de klassieke groeiplaats van de Gele monnikskap (Aconitum vulparia) bij Epen. In deze bijdrage komt Alterra met aanvullende informatie over de groeiplaats van de soort, waarbij tevens de plantensociologische positie van de monnikskap ter sprake komt
- Published
- 2007
20. De Kathager Beemden: grasland vol moeras- en bosplanten, met het Crepido-Juncetum acutiflori als spil
- Subjects
grasslands ,zuid-limburg ,inventarisaties ,streams ,vegetatie ,Centrum Ecosystemen ,plant communities ,graslanden ,Centre for Ecosystem Studies ,waterlopen ,dalen ,inventories ,vegetation ,valleys ,Wageningen Environmental Research ,plantengemeenschappen - Abstract
De Kathager Beemden liggen in de noordelijke helft van Zuid-Limburg, op de flanken van het Geleenbeekdal, gemeente Nuth. Van de 40 ha met een reservaatbestemming is ruim de helft in eigendom en beheer bij Natuurmonumenten; de rest is particulier bezit. In dit artikel wordt een gedetaillerd overzicht gegeven van de vegetatie in twee graslandpercelen op de oostelijke dalflank, waar op talrijke punten water uittreedt
- Published
- 2007
21. Evaluatie van een kwart eeuw schapenbegrazing op de Bemelerberg
- Subjects
sheep ,begrazing ,zuid-limburg ,nature conservation ,Plant Ecology and Nature Conservation ,PE&RC ,Centrum Ecosystemen ,plant communities ,Centre for Ecosystem Studies ,natuurbescherming ,schapen ,Plantenecologie en Natuurbeheer ,grazing ,Wageningen Environmental Research ,plantengemeenschappen - Abstract
In 1979 werd opnieuw begrazing door schapen toegepast. Uit veldwaarnemingen blijkt dat diverse plantensoorten die reeds aanwezig waren vóór de begrazing, zich over het terrein hebben verspreid, maar dat er vrijwel geen nieuwe soorten zijn bijgekomen tussen 1977 en 2005. In het kader van het Overlevingsplan Bos en Natuur (OBN) wordt sinds medio 2004 onderzoek verricht naar het functioneren en het herstel van dergelijke hellingschraallandcomplexen in Zuid-Limburg
- Published
- 2007
22. Verhoogde natuurwaarde door natuurlijke bosontwikkeling. Een bryologische studie in bosreservaat Kerperbos, gemeente Vaals (Zuid-Limburg)
- Subjects
historical ecology ,zuid-limburg ,inventarisaties ,Centrum Ecosystemen ,plant communities ,Centre for Ecosystem Studies ,mosses ,natural value ,inventories ,natuurwaarde ,Wageningen Environmental Research ,bryophyta ,mossen ,historische ecologie ,plantengemeenschappen - Abstract
Om meer zicht te krijgen op de eigendomsverhoudingen en het historisch landgebruik rond het bosreservaat Kerperbos (onderdeel van het Vijlenerbos) is eerst de kadastrale kaart van circa 1840 gedigitaliseerd. Veldnamen blijken vroeger anders toegepast te zijn. Vervolgens is in het bosreservaat en aangrenzende delen, samen circa 40 ha, in de periode 2003-2007 de mosflora in kaart gebracht. Dit artikel doet daar uitgebreid verslag van
- Published
- 2007
23. Klimaatverandering en het Nederlandse bos: geen doemscenario's graag
- Subjects
Centre for Ecosystem Studies ,bodem ,bosecologie ,klimaat ,habitats ,Wageningen Environmental Research ,forest ecology ,climate ,Centrum Ecosystemen ,plant communities ,soil ,plantengemeenschappen - Abstract
In de media komen niet zelden doemscenario's over de effecten van klimaatverandering naar buiten. Hoe waarschijnlijk is dit verdwijnen van boomsoorten uit het Nederlandse bos; en is grootschalige sterfte wel aan de orde. Dit artikel behandelt diverse boomsoorten (beuk, es, haagbeuk, winterlinde, esdoorn) in relatie tot de bodemsoort (zandgrond, leemgrond en kleigrond)
- Published
- 2007
24. Vegetatiecomplexen en hun binding aan fysiotopen
- Subjects
Centre for Ecosystem Studies ,synecology ,inventories ,habitats ,Plantenecologie en Natuurbeheer ,Plant Ecology and Nature Conservation ,inventarisaties ,Wageningen Environmental Research ,PE&RC ,Centrum Ecosystemen ,synecologie ,plant communities ,plantengemeenschappen - Abstract
In deze beschouwing (een vervolg op het voorgaande artikel van De Waal) wordt nader ingegaan op de samenhang tussen fysiotopen en de daaraan verbonden begroeiingen, en wordt deze verbondenheid met een aantal voorbeelden toegelicht. En wel uit verschillende fysisch-geografische eenheden. 1. Begroeiing van tichelrestruggen van uiterwaarden in het rivierengebied; 2. Begroeiing op hoge zandgronden; Begroeiing uit het Zuid-Limburgse Heuvelland
- Published
- 2007
25. Veldgids Rompgemeenschappen
- Subjects
Vegetation ,vegetation types ,Bos- en Landschapsecologie ,Plant Ecology and Nature Conservation ,netherlands ,PE&RC ,biotopen ,plant communities ,nederland ,vegetatietypen ,habitats ,biotopes ,Plantenecologie en Natuurbeheer ,Forest and Landscape Ecology ,Vegetatie ,plantengemeenschappen - Abstract
Plantengemeenschappen zijn groepen van samen voorkomende plantensoorten typerend voor de grote verscheidenheid aan biotopen, zoals moeras, grasland, akker en bos. Plantengemeenschappen zeggen veel over waterhuishouding, bodem, klimaat en landgebruik.Door intensivering zijn goed ontwikkelde plantengemeenschappen echter vrij zeldzaam geworden en verarmd. Dit zijn zogenaamde afgeleide gemeenschappen: de romp- en derivaatgemeenschappen. Ook daarvan is classificatie en identificatie van groot belang.Deze gids geeft een compleet overzicht:•inleiding over romp- en derivaatgemeenschappen•beschrijft 260 Nederlandse romp- en derivaatgemeenschappen, ingedeeld naar biotoop (open water en moerassen; graslanden en heiden; kust en binnenlandse pioniermilieus; ruigten, bossen en struwelen)•helder overzicht van de overkoepelende vegetatieklassen•per gemeenschap een beschrijving van ecologie en voorkomen in Nederland, plus een tabel met soortensamenstelling•met talloze fraaie kleurenfoto’sDit nieuwe standaardwerk vormt een logisch tweeluik met de Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland (deel1). Samen zijn ze een handig hulpmiddel voor studenten, ecologen, beheerders en plantenliefhebbers.Meer informatie over monitoring en planten tellen >>
- Published
- 2015
26. Patterns of exotic plant species in the Netherlands: a macroecological perspective
- Subjects
geïntroduceerde soorten ,dominantie ,phytogeography ,Toegepaste Ecologie ,netherlands ,PE&RC ,dominance ,vegetatie ,invasive species ,plant communities ,nederland ,introduced species ,plantengeografie ,invasieve soorten ,vegetation ,Laboratory of Nematology ,Applied Ecology ,Laboratorium voor Nematologie ,plantengemeenschappen - Abstract
In dit proefschrift heb is onderzocht wat mogelijkheden zijn om het invasief potentieel van geïntroduceerde plantensoorten en de invasibiliteit van plantengemeenschappen in Nederland te voorspellen. Soorten zijn gebruikt die hier al geïntroduceerd zijn, omdat van deze hun invasief succes bekend is. Om hun invasiviteit te kwantificeren is informatie gebruikt over de regionale en lokale verspreiding. De unieke beschikbaarheid van deze datasets voor plantensoorten in Nederland bieden nieuwe kansen, die mogelijk helpen de voorspelbaarheid van invasiviteit te verhogen, uit te leggen hoe invasiviteit van een soort kan veranderen in de tijd en hoe de samenstelling van de plantengemeenschap kan bepalen welke geïntroduceerde soorten zich kunnen vestigen.
- Published
- 2015
27. Legacies of Amazonian dark earths on forest composition, structure and dynamics
- Subjects
forest dynamics ,forests ,bosgronden ,soortensamenstelling ,soil fertility ,species composition ,PE&RC ,Forest Ecology and Forest Management ,forest soils ,plant communities ,botanical composition ,botanische samenstelling ,bosdynamiek ,bolivia ,Bosecologie en Bosbeheer ,bossen ,bodemvruchtbaarheid ,amazonia ,plantengemeenschappen - Abstract
Summary Amazonian forest is seen as the archetype of pristine forests, untouched by humans, but this romantic view is far from reality. In recent years, there is increasing evidence of long and extensive landscape modification by humans. Processes of permanent inhabitation, expansion and retreat of human populations have not always been obvious in those ecosystems, leaving sometimes weak and overlooked imprints in the landscape. An example of one of these inconspicuous alterations are the modifications in the soil known as Amazonian Dark Earths (ADE) or ‘terra preta’ (black earth in Portuguese), which are the product of the accumulation of residuals from permanent or semi-permanent human inhabitation. They are named after the black color of the soils, which is a consequence of the accumulation of charcoal pieces and organic matter in the soil. These soils also contain higher levels of phosphorous, calcium (mainly originated from bone residuals), and nitrogen that increase fertility of the naturally poor soils, thus favouring agricultural practices. Amazonian Dark Earths are distributed in Brazil, Bolivia, Colombia, and Peru, and it is estimated that they could occupy 3% of the area of the Amazon basin. With the decrease in human population in the Americas after the encounter with European colonists, sites where ADE had been formed were abandoned and the vegetation recovered. So far, the effects of ADE on old growth forest had not been widely examined and we are just starting to understand the consequences of past human inhabitation on forest composition and structure. In my thesis, I evaluated the effects of ADE on the forest that has re-grown after abandonment by indigenous people in the La Chonta forest, situated at the southern edge of the Amazon basin, in Bolivia. First, I assessed the magnitude of the changes in the soil as a consequence of human occupation. Then, I studied how soil changes affected plant species composition in the forest understory, forest structure and forest dynamics, and finally I determined how seedlings of tree species respond to anthropogenic changes in soil properties. Detailed information on soil characteristics and its heterogeneity in the landscape is needed to evaluate the effects of soil on the vegetation. Soil heterogeneity in some sites in the Amazon basin can be increased by the presence of ADE. Therefore, I did detailed soil surveys that allowed me to understand the relationship between past human occupation and alteration in the concentration of soil nutrients. I found that natural soils in the southern Amazonian forest are more fertile than their Central and Eastern Amazon counterparts. Past human presence in the area resulted in soil enrichment, due to increases in the concentration of phosphorus, calcium, potassium, and increases in soil pH. Thus, with this information I could test specific hypothesis about the effects of soil fertility on the vegetation that occurs in these sites. In the Amazonian forest in general, soil characteristics influences the composition of understory angiosperm herbs, ferns and palm species. Thus, increases in soil fertility in ADE could affect the distribution of understory angiosperm herbs, ferns and palm species. I evaluated the effect of ADE on composition, richness and abundance of understory species (ferns, angiosperm herbs, and palms). I correlated soil variables associated with ADE, such as Ca, P, and soil pH, with species composition, richness and abundance. I found that the presence of ADE created a gradient in soil nutrients and pH, which changed the composition of understory species, especially of ferns and palms. Additionally, the higher nutrient concentration and the more neutral pH on ADE soils were associated with a decrease in the richness of fern species. I therefore conclude that the current composition of the understory community in La Chonta is a reflection of past human modification of the soil. Soil heterogeneity drives forest structure and forest dynamics across the Amazon region, but at a local scale the role of soils on forest dynamics is not well understood. The study of Amazonian Dark Earths (ADE) opens an opportunity to test how increases in soil fertility could affect forest structure and dynamics at local scales. I evaluated the effect of ADE on forest attributes, such standing basal area, tree liana infestation and successional composition, defined by the relative presence of pioneers, to shade tolerant species in the forest. I also evaluated the effect of ADE on individual components of forest dynamics: basal area growth, recruitment, and mortality. Surprisingly, I found that these fertile ADE affected only few forest attributes and components of forest dynamics. Soil pH was one of the edaphic variables that significantly explained forest structure and dynamics. A higher soil pH increased recruitment of intermediate-sized trees (with stem diameter between 20 and 40 cm) and decreased mortality of large trees (stem diameter > 40 cm). The most important effect of pH, however, was on initial basal area and successional composition, which directly affected growth in basal area of intermediate-sized trees. Increases in soil nutrients can drive plant responses promoting higher growth rates and lower mortality. Plants respond to soil nutrient availability through a suite of traits, by adjusting their biomass allocation patterns, morphology, tissue chemistry and physiology, which allow them successful establishment and regeneration. The higher amount of nutrients found on ADE compared to natural soils could improve the growth of tropical tree species. I studied the effect of ADE on seedling growth, morphology and physiology in a greenhouse experiment with seedlings of 17 tree species from La Chonta. I found that seedlings did not invest more in roots in non-ADE (to take up scarce soil resources) but they invested in leaves and leaf area in ADE (to enhance light capture), although this did not lead to faster growth rate. Tree species responded differently to an increase in soil Ca concentration, which was 2.4 times higher in ADE than in non-ADE soils. Some species seemed to suffer from Ca toxicity as indicated by higher seedling mortality on ADE; others suffered from nutrient imbalance; whereas other species increased their leaf Ca, P and N concentrations in ADE. Only for this latter group of nutrient accumulators, there was a positive relationship between leaf Ca concentration and the growth rates of seedlings. Contrary to expectations, ADE did not lead to increased seedling growth. The ability of plants to colonize patches of ADE might depend on plant responses to increased soil Ca and their capacity to regulate internal tissue calcium to balance nutrition. In summary, in this southern Amazon forest the increased soil nutrient concentrations are a legacy of the humans that inhabited the area. This nutrient addition caused changes in understory species composition and decreased fern species richness and had modest effects on forest structure and dynamics. Increases in nutrients, specifically Ca, can cause positive and negative responses of tree species, resulting in potentially long term effects on the tree species composition of the forest.
- Published
- 2015
28. Legacies of Amazonian dark earths on forest composition, structure and dynamics
- Author
-
Quintero Vallejo, E.M., Wageningen University, Frans Bongers, Lourens Poorter, Marielos Pena Claros, and T. Toledo
- Subjects
forest dynamics ,forests ,bosgronden ,soortensamenstelling ,soil fertility ,species composition ,PE&RC ,Forest Ecology and Forest Management ,forest soils ,plant communities ,botanical composition ,botanische samenstelling ,bosdynamiek ,bolivia ,Bosecologie en Bosbeheer ,bossen ,bodemvruchtbaarheid ,amazonia ,plantengemeenschappen - Abstract
Summary Amazonian forest is seen as the archetype of pristine forests, untouched by humans, but this romantic view is far from reality. In recent years, there is increasing evidence of long and extensive landscape modification by humans. Processes of permanent inhabitation, expansion and retreat of human populations have not always been obvious in those ecosystems, leaving sometimes weak and overlooked imprints in the landscape. An example of one of these inconspicuous alterations are the modifications in the soil known as Amazonian Dark Earths (ADE) or ‘terra preta’ (black earth in Portuguese), which are the product of the accumulation of residuals from permanent or semi-permanent human inhabitation. They are named after the black color of the soils, which is a consequence of the accumulation of charcoal pieces and organic matter in the soil. These soils also contain higher levels of phosphorous, calcium (mainly originated from bone residuals), and nitrogen that increase fertility of the naturally poor soils, thus favouring agricultural practices. Amazonian Dark Earths are distributed in Brazil, Bolivia, Colombia, and Peru, and it is estimated that they could occupy 3% of the area of the Amazon basin. With the decrease in human population in the Americas after the encounter with European colonists, sites where ADE had been formed were abandoned and the vegetation recovered. So far, the effects of ADE on old growth forest had not been widely examined and we are just starting to understand the consequences of past human inhabitation on forest composition and structure. In my thesis, I evaluated the effects of ADE on the forest that has re-grown after abandonment by indigenous people in the La Chonta forest, situated at the southern edge of the Amazon basin, in Bolivia. First, I assessed the magnitude of the changes in the soil as a consequence of human occupation. Then, I studied how soil changes affected plant species composition in the forest understory, forest structure and forest dynamics, and finally I determined how seedlings of tree species respond to anthropogenic changes in soil properties. Detailed information on soil characteristics and its heterogeneity in the landscape is needed to evaluate the effects of soil on the vegetation. Soil heterogeneity in some sites in the Amazon basin can be increased by the presence of ADE. Therefore, I did detailed soil surveys that allowed me to understand the relationship between past human occupation and alteration in the concentration of soil nutrients. I found that natural soils in the southern Amazonian forest are more fertile than their Central and Eastern Amazon counterparts. Past human presence in the area resulted in soil enrichment, due to increases in the concentration of phosphorus, calcium, potassium, and increases in soil pH. Thus, with this information I could test specific hypothesis about the effects of soil fertility on the vegetation that occurs in these sites. In the Amazonian forest in general, soil characteristics influences the composition of understory angiosperm herbs, ferns and palm species. Thus, increases in soil fertility in ADE could affect the distribution of understory angiosperm herbs, ferns and palm species. I evaluated the effect of ADE on composition, richness and abundance of understory species (ferns, angiosperm herbs, and palms). I correlated soil variables associated with ADE, such as Ca, P, and soil pH, with species composition, richness and abundance. I found that the presence of ADE created a gradient in soil nutrients and pH, which changed the composition of understory species, especially of ferns and palms. Additionally, the higher nutrient concentration and the more neutral pH on ADE soils were associated with a decrease in the richness of fern species. I therefore conclude that the current composition of the understory community in La Chonta is a reflection of past human modification of the soil. Soil heterogeneity drives forest structure and forest dynamics across the Amazon region, but at a local scale the role of soils on forest dynamics is not well understood. The study of Amazonian Dark Earths (ADE) opens an opportunity to test how increases in soil fertility could affect forest structure and dynamics at local scales. I evaluated the effect of ADE on forest attributes, such standing basal area, tree liana infestation and successional composition, defined by the relative presence of pioneers, to shade tolerant species in the forest. I also evaluated the effect of ADE on individual components of forest dynamics: basal area growth, recruitment, and mortality. Surprisingly, I found that these fertile ADE affected only few forest attributes and components of forest dynamics. Soil pH was one of the edaphic variables that significantly explained forest structure and dynamics. A higher soil pH increased recruitment of intermediate-sized trees (with stem diameter between 20 and 40 cm) and decreased mortality of large trees (stem diameter > 40 cm). The most important effect of pH, however, was on initial basal area and successional composition, which directly affected growth in basal area of intermediate-sized trees. Increases in soil nutrients can drive plant responses promoting higher growth rates and lower mortality. Plants respond to soil nutrient availability through a suite of traits, by adjusting their biomass allocation patterns, morphology, tissue chemistry and physiology, which allow them successful establishment and regeneration. The higher amount of nutrients found on ADE compared to natural soils could improve the growth of tropical tree species. I studied the effect of ADE on seedling growth, morphology and physiology in a greenhouse experiment with seedlings of 17 tree species from La Chonta. I found that seedlings did not invest more in roots in non-ADE (to take up scarce soil resources) but they invested in leaves and leaf area in ADE (to enhance light capture), although this did not lead to faster growth rate. Tree species responded differently to an increase in soil Ca concentration, which was 2.4 times higher in ADE than in non-ADE soils. Some species seemed to suffer from Ca toxicity as indicated by higher seedling mortality on ADE; others suffered from nutrient imbalance; whereas other species increased their leaf Ca, P and N concentrations in ADE. Only for this latter group of nutrient accumulators, there was a positive relationship between leaf Ca concentration and the growth rates of seedlings. Contrary to expectations, ADE did not lead to increased seedling growth. The ability of plants to colonize patches of ADE might depend on plant responses to increased soil Ca and their capacity to regulate internal tissue calcium to balance nutrition. In summary, in this southern Amazon forest the increased soil nutrient concentrations are a legacy of the humans that inhabited the area. This nutrient addition caused changes in understory species composition and decreased fern species richness and had modest effects on forest structure and dynamics. Increases in nutrients, specifically Ca, can cause positive and negative responses of tree species, resulting in potentially long term effects on the tree species composition of the forest.
- Published
- 2015
29. Veldgids Rompgemeenschappen
- Author
-
Schaminee, J.H.J., Janssen, J.A.M., Weeda, E.J., Hommel, P.W.F.M., Haveman, R., Schipper, P., and Bal, D.
- Subjects
vegetation types ,Plant Ecology and Nature Conservation ,netherlands ,PE&RC ,biotopen ,plant communities ,nederland ,vegetatietypen ,habitats ,biotopes ,Plantenecologie en Natuurbeheer ,Vegetatie, Bos- en Landschapsecologie ,Vegetation, Forest and Landscape Ecology ,plantengemeenschappen - Abstract
Plantengemeenschappen zijn groepen van samen voorkomende plantensoorten typerend voor de grote verscheidenheid aan biotopen, zoals moeras, grasland, akker en bos. Plantengemeenschappen zeggen veel over waterhuishouding, bodem, klimaat en landgebruik.Door intensivering zijn goed ontwikkelde plantengemeenschappen echter vrij zeldzaam geworden en verarmd. Dit zijn zogenaamde afgeleide gemeenschappen: de romp- en derivaatgemeenschappen. Ook daarvan is classificatie en identificatie van groot belang.Deze gids geeft een compleet overzicht:•inleiding over romp- en derivaatgemeenschappen•beschrijft 260 Nederlandse romp- en derivaatgemeenschappen, ingedeeld naar biotoop (open water en moerassen; graslanden en heiden; kust en binnenlandse pioniermilieus; ruigten, bossen en struwelen)•helder overzicht van de overkoepelende vegetatieklassen•per gemeenschap een beschrijving van ecologie en voorkomen in Nederland, plus een tabel met soortensamenstelling•met talloze fraaie kleurenfoto’sDit nieuwe standaardwerk vormt een logisch tweeluik met de Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland (deel1). Samen zijn ze een handig hulpmiddel voor studenten, ecologen, beheerders en plantenliefhebbers.Meer informatie over monitoring en planten tellen >>
- Published
- 2015
30. Patterns of exotic plant species in the Netherlands: a macroecological perspective
- Author
-
Speek, T.A.A., Wageningen University, Wim van der Putten, and Bert Lotz
- Subjects
geïntroduceerde soorten ,dominantie ,phytogeography ,Toegepaste Ecologie ,netherlands ,PE&RC ,dominance ,vegetatie ,invasive species ,plant communities ,nederland ,introduced species ,plantengeografie ,invasieve soorten ,vegetation ,Laboratory of Nematology ,Applied Ecology ,Laboratorium voor Nematologie ,plantengemeenschappen - Abstract
In dit proefschrift heb is onderzocht wat mogelijkheden zijn om het invasief potentieel van geïntroduceerde plantensoorten en de invasibiliteit van plantengemeenschappen in Nederland te voorspellen. Soorten zijn gebruikt die hier al geïntroduceerd zijn, omdat van deze hun invasief succes bekend is. Om hun invasiviteit te kwantificeren is informatie gebruikt over de regionale en lokale verspreiding. De unieke beschikbaarheid van deze datasets voor plantensoorten in Nederland bieden nieuwe kansen, die mogelijk helpen de voorspelbaarheid van invasiviteit te verhogen, uit te leggen hoe invasiviteit van een soort kan veranderen in de tijd en hoe de samenstelling van de plantengemeenschap kan bepalen welke geïntroduceerde soorten zich kunnen vestigen.
- Published
- 2015
31. Wormmos (Pseudocalliergon trifarium) in trilveen in De Wieden: een arctisch-boreaal-montane mossoort, nieuw voor de Benelux
- Subjects
Centre for Ecosystem Studies ,bryology ,mosses ,Wageningen Environmental Research ,bryologie ,mossen ,noordwest-overijssel ,Centrum Ecosystemen ,plant communities ,plantengemeenschappen - Abstract
Zeer goed onderzochte gebieden blijven verrassingen bieden. Zo is Noordwest- Overijssel is bryologisch grondig onderzocht. Toch kon hier op 20 juni 2006 een nieuwe mossoort voor de Nederlandse flora worden buitgemaakt, en nog wel één met een arctisch-boreaal-montane verspreiding
- Published
- 2006
32. Vestiging van hardhoutooibossoorten in de Beuningse uiterwaarden
- Subjects
geologische sedimentatie ,begrazing ,bosecologie ,standplaatsfactoren ,river forelands ,rivers ,Centrum Ecosystemen ,plant communities ,Centre for Ecosystem Studies ,site factors ,geological sedimentation ,grazing ,land van maas en waal ,Wageningen Environmental Research ,uiterwaarden ,plantengemeenschappen - Abstract
Door natuurontwikkeling langs grote rivieren wordt ruimte geboden aan natuurlijke processen als overstroming, erosie, sedimentatie en begrazing. De vestiging van struik- en boomsoorten (ooibos) maakt onderdeel uit van deze spontane natuurontwikkeling. In 2001 is onderzoek gestart langs de Waal bij Beuningen, waarbij gekeken wordt naar het proces van spontane vestiging van houtige soorten in relatie tot de overstromingskarakteristiek van de rivier en de begrazing door runderen en paarden
- Published
- 2005
33. Lijst van zeldzame en bedreigde vegetatietypen in Nederland
- Subjects
Centre for Ecosystem Studies ,vegetation ,Wageningen Environmental Research ,vegetatie ,Centrum Ecosystemen ,plant communities ,plantengemeenschappen - Abstract
Deze publicatie zet een traditie voort, die begon met "Rode lijst van plantengemeenschappen in Waddengebied" (Westhoff 1993), vervolgens overzichten in Kwartaalbericht milieustatistieken (Van Duuren en Schaminée), met vervolgens de uitgaves De vegetatie van Nederland (1995-1999). De huidige uitgave is een initiatief vanuit Rijkswaterstaat (Adviesdienst Geo-Informatie en ICT), vanwege hun vegetatiebeheer in het kust- en rivierengebied
- Published
- 2005
34. Patterns of exotic plant species in the Netherlands: a macroecological perspective
- Abstract
In dit proefschrift heb is onderzocht wat mogelijkheden zijn om het invasief potentieel van geïntroduceerde plantensoorten en de invasibiliteit van plantengemeenschappen in Nederland te voorspellen. Soorten zijn gebruikt die hier al geïntroduceerd zijn, omdat van deze hun invasief succes bekend is. Om hun invasiviteit te kwantificeren is informatie gebruikt over de regionale en lokale verspreiding. De unieke beschikbaarheid van deze datasets voor plantensoorten in Nederland bieden nieuwe kansen, die mogelijk helpen de voorspelbaarheid van invasiviteit te verhogen, uit te leggen hoe invasiviteit van een soort kan veranderen in de tijd en hoe de samenstelling van de plantengemeenschap kan bepalen welke geïntroduceerde soorten zich kunnen vestigen.
- Published
- 2015
35. Legacies of Amazonian dark earths on forest composition, structure and dynamics
- Abstract
Summary Amazonian forest is seen as the archetype of pristine forests, untouched by humans, but this romantic view is far from reality. In recent years, there is increasing evidence of long and extensive landscape modification by humans. Processes of permanent inhabitation, expansion and retreat of human populations have not always been obvious in those ecosystems, leaving sometimes weak and overlooked imprints in the landscape. An example of one of these inconspicuous alterations are the modifications in the soil known as Amazonian Dark Earths (ADE) or ‘terra preta’ (black earth in Portuguese), which are the product of the accumulation of residuals from permanent or semi-permanent human inhabitation. They are named after the black color of the soils, which is a consequence of the accumulation of charcoal pieces and organic matter in the soil. These soils also contain higher levels of phosphorous, calcium (mainly originated from bone residuals), and nitrogen that increase fertility of the naturally poor soils, thus favouring agricultural practices. Amazonian Dark Earths are distributed in Brazil, Bolivia, Colombia, and Peru, and it is estimated that they could occupy 3% of the area of the Amazon basin. With the decrease in human population in the Americas after the encounter with European colonists, sites where ADE had been formed were abandoned and the vegetation recovered. So far, the effects of ADE on old growth forest had not been widely examined and we are just starting to understand the consequences of past human inhabitation on forest composition and structure. In my thesis, I evaluated the effects of ADE on the forest that has re-grown after abandonment by indigenous people in the La Chonta forest, situated at the southern edge of the Amazon basin, in Bolivia. First, I assessed the magnitude of the changes in the soil as a consequence of human occupation. Then, I studied how soil changes affected plant species composition in the forest understory, forest str
- Published
- 2015
36. Gemeenschappen met Bromus racemosus L. (Trosdravik) in Nederland
- Abstract
Bromus racemosus kan beschouwd worden als een kensoort van de Molinio-Arrhenatheretea, met het optimum in een rompgemeenschap op vrij vochtige en tamelijk voedselrijke grond. Daarnaast komt hij voor in beide associaties van het Alopecurion, in relatief droge vormen van Calthion-gemeenschappen, op tamelijk vochtige groeiplaatsen van het Arrthenatherion en in vrij vochtige hooiweiden van het Cynosurion.
- Published
- 2015
37. paar aardorchideeën uit Argentinië
- Abstract
Beschrijving van de vegetatie in het grensgebied van Argentinië en Chili, tijdens een rondreis door het gebied.
- Published
- 2015
38. Hogere temperaturen bedreigen wetlandsoorten
- Abstract
Als de huidige opwarming van de aarde door klimaatverandering doorzet dan zullen als gevolg daarvan veel karakteristieke plantensoorten van wetlands niet in hun huidige gebied kunnen voortleven. Vooral soorten in Noord-Europa gaan het zwaar krijgen. Ook in Nederland zal een kwart van de soorten in hun voortbestaan bedreigd worden, onder andere in hoogvenen en rietlanden.
- Published
- 2015
39. De Zuid-Limburgse kalkgraslanden in Europees perspectief
- Subjects
Centre for Ecosystem Studies ,kalkgraslanden ,habitats ,zuid-limburg ,duitsland ,frankrijk ,Wageningen Environmental Research ,chalk grasslands ,germany ,france ,Centrum Ecosystemen ,plantengemeenschappen ,plant communities - Abstract
Het doel van deze bijdrage is de Europese betekenis van de Nederlandse kalkgraslanden onder de aandacht van het natuurbeheer tebrengen. Ter illustratie komen in dit lustrum nummer enkele buitenlandse kalkgraslanden ter sprake, die de afgelopen jaren zijn bezocht door de Plantensociologische Kring Nederland
- Published
- 2004
40. De duinvegetatie, een grandioze herschikking van plantensoorten
- Subjects
Centre for Ecosystem Studies ,duneland plants ,habitats ,Wageningen Environmental Research ,duinplanten ,Centrum Ecosystemen ,plant communities ,plantengemeenschappen - Abstract
In dit artikel worden de bijzondere kwaliteiten van de duinvegetatie in beeld gebracht vanuit de geografische en plantensociologische positie van de afzonderlijke plantensoorten. Daarbij dus worden zes groepen onderscheiden; het gaat daarbij dus om de groeiplaats
- Published
- 2004
41. Europese bescherming van bedreigde plantengemeenschappen in Nederland
- Subjects
Centre for Ecosystem Studies ,natuurbescherming ,vegetation ,nature conservation ,Wageningen Environmental Research ,vegetatie ,Centrum Ecosystemen ,plant communities ,plantengemeenschappen - Abstract
In dit artikel wordt nagegaan in hoeverre de habitatrichtlijn voorziet in een adequate bescherming van plantengemeenschappen in ons land, waarbij twee vragen aan de orde komen: 1) in hoeverre worden de bedreigde gemeenschappen afgedekt; 2) welke mogelijkheden biedt de richtlijn voor duurzaam behoud en herstel
- Published
- 2004
42. Plant communities in saline environments an introduction to the Festschrift for Sandro Pignatti
- Author
-
Joop H.J. Schaminée, John S. Rodwell, and Ladislav Mucina
- Subjects
geography ,Soil salinity ,geography.geographical_feature_category ,medicine.medical_treatment ,Physiology ,zoute gronden ,Plant community ,Plant Science ,Biology ,zoutmoerassen ,Centrum Ecosystemen ,plant communities ,Centre for Ecosystem Studies ,saline soils ,Agronomy ,salt marshes ,Salt marsh ,medicine ,Wageningen Environmental Research ,Saline ,plantengemeenschappen - Published
- 2003
43. Boomsoort bepaalt bostype op verzuringsgevoelige bodem
- Subjects
species diversity ,bosecologie ,forest litter ,soortendiversiteit ,bostypen ,soil acidity ,Centrum Ecosystemen ,plant communities ,Centre for Ecosystem Studies ,bodemaciditeit ,forest types ,Wageningen Environmental Research ,bosstrooisel ,forest ecology ,plantengemeenschappen - Abstract
Dit artikel wil aangeven, dat de boomsoort een grote invloed kan hebben op de soortensamenstelling van de ondergroei en daarmee op de syntaxonomische positie van het bos. De sturende mechanismen berusten hierbij vooral op verschillen in strooiselkwaliteit
- Published
- 2003
44. Mycorrhizapaddestoelen als leidraad voor beheeradviezen voor bossen op voedselarme zandgrond
- Subjects
soil chemistry ,zandgronden ,forestry ,Departement Omgevingswetenschappen ,paddestoelen ,mushrooms ,bosbouw ,Centrum Ecosystemen ,plant communities ,Centre for Ecosystem Studies ,Department of Environmental Sciences ,bodemchemie ,sandy soils ,organische verbindingen ,Wageningen Environmental Research ,fungi ,organic compounds ,plantengemeenschappen ,schimmels - Abstract
In dit artikel wordt ingegaan op de mogelijkheden en beperkingen van het gebruik van mycorrhizapaddestoelen bij vegetatiekarteringen ten behoeve van natuurbeheer, met een kartering van het Dwingelderveld als voorbeeld
- Published
- 2003
45. Veranderingen in de samenstelling van akkerassociaties (Stellarietea mediea)
- Subjects
Centre for Ecosystem Studies ,arable land ,vegetation ,netherlands ,Wageningen Environmental Research ,vegetatie ,bouwland ,Centrum Ecosystemen ,plant communities ,nederland ,plantengemeenschappen - Abstract
Een inventarisatie van veranderingen van de afgelopen vijftig jaar in de akkergemeenschappen. Daarbij is de indeling van Sissingh (1950) gehanteerd. De presentatie van gegevens is naar voorkeur voor gewastypen (hakvruchten dan wel halmvruchten)
- Published
- 2003
46. Strandline and sand dune vegetation of coasts of Greece and some other Aegean countries
- Author
-
D. Babalonas, K.V. Sykora, and Eva Papastergiadou
- Subjects
WIMEK ,biology ,Ecology ,griekenland ,greece ,Artemisia campestris ,Plant Ecology and Nature Conservation ,Plant Science ,Vegetation ,Eryngium maritimum ,biology.organism_classification ,coastal areas ,Sand dune stabilization ,plant communities ,classificatie ,Geography ,Otanthus ,classification ,Plantenecologie en Natuurbeheer ,kustgebieden ,Leymus racemosus ,plantengemeenschappen - Abstract
The coastal strandline and sand-dune vegetation of Greece has been reviewed. All published releves available were collected and classified using numerical methods (TWINSPAN). The communities studied belong to three classes, one for strandline vegetation (Cakiletea maritimae), and two for sand-dune vegetation (Ammophiletea and Cisto-Micromerietea). A hierarchical syntaxonomic overview is given. The following communities and associations were distinguished: Salsolo-Matthioletum tricuspidatae, Cakilo-Xanthietum strumarii, Atriplici hastatae-Atriplicetum tataricae, Salsolo-Euphorbietum peplis, Salsolo kali-Cakiletum maritimae, Elymo-Zygophylletum albi, Community of Otanthus maritimus, Community of Eryngium maritimum, E ryngio-Sporoboletum virginici, Cypero mucronati-Agropyretum juncei, Medicagini marinae-Ammophiletum, Limonio graeci-Triplachnetum nitentis, Euphorbio-Silenetum nicaeensis, E phedero distachyae-Silenetum subconicae, Crucianelletum maritimae, E lymetum sabulosi, Sarcopoterio spinosi-Centaureetum spinosae and community of Artemisia campestris and Leymus racemosus. Twenty-nine subassociations have been distinguished. Species composition is presented in 10 synoptic tables. For each syntaxon the location where the releves have been made is listed. Attention is paid to ecological requirements and geographical distribution. The characteristic and differential species for each syntaxon are also described. Human impact and conservation of coastal communities is discussed.
- Published
- 2003
47. Synecology of species-rich plant communities on roadside verges in the Netherlands
- Author
-
K.V. Sykora and A.P. Schaffers
- Subjects
Biomass (ecology) ,WIMEK ,wegbermplanten ,Ecology ,Range (biology) ,roadside plants ,Plant Ecology and Nature Conservation ,netherlands ,Plant community ,Edaphic ,Plant Science ,ecohydrology ,plant communities ,nederland ,Plant ecology ,Geography ,Habitat ,Ecohydrology ,Soil pH ,plantenecologie ,Plantenecologie en Natuurbeheer ,plant ecology ,ecohydrologie ,plantengemeenschappen - Abstract
Using a large number of physical and chemical soil measurements, biomass measurements, and other site conditions (e. g. management, shading, exposition), an accurate synecological description is given of 15 semi-natural, species-rich plant communities. The communities studied belong to 11 alliances, comprising 10 associations and 3 trunk communities: Urtico-Aego podietum, Alliario-Chaerophylletum, Valeriano-Filipenduletum, Fritillario-Alopecuretum pratensis, Calthion, Triglochino-Agrostietum stoloniferae, Ranunculo-Alopecuretum geniculati, Arrhenatheretum elatioris, Mesobromion, Phleo-Tortuletum, Spergulo-Corynephoretum, Genisto-Callunetum, and Ericion. The studied syntaxa, covering a wide range of (unfertilized) edaphic conditions, represent a cross-section of the more valuable plant communities occurring along roadsides in the Netherlands. The study thus renders a synecological reference framework, valuable not only for practical applications such as ecological roadside management and (re-)construction but also from a broader scientific interest since all the communities studied occur also outside roadside habitats and several also occur outside the Netherlands. To guide the synecological descriptions, the data were analysed for 'master factors', defined as those environmental variables that best distinguish between the plant communities. Discriminant analysis revealed eight: shading intensity, spring groundwater level, average lowest groundwater level, soil pH, CaCO3 content, the fraction of soil particles < 16 μm, the degree of nitrification, and the amount of available K. Of the studied sites, 87 percent could be accurately classified using these environmental variables and only 4 ere misclassified as entirely unrelated syntaxa. It was concluded that the obtained master factors permit an adequate ecological description and it is suggested that for practical applications assessment of these eight variables is sufficient.
- Published
- 2002
48. Restoration of brook valley meadows in the Netherlands
- Subjects
herstel ,grasslands ,brook valleys ,vegetatie ,ecohydrology ,plant communities ,rehabilitation ,soil ,graslanden ,natuurbeheer ,beekdalen ,bodem ,beekdal ,weiland ,Bodem en Landgebruik ,drainage ,ecohydrologie ,plantengemeenschappen - Abstract
Until recently, restoration measures in Dutch brook valley meadows consisted of re-introducing traditional management techniques, such as mowing without fertilisation and low-intensity grazing. In the Netherlands, additional measures, such as rewetting and sod cutting, are now carried out on a large scale to combat negative influences of drainage and acidifying influences by atmospheric deposition. An analysis of successful and unsuccessful projects shows that restoration of brook valley meadows is most successful if traditional management techniques are applied in recently abandoned fields that had not been drained or fertilised. Large-scale topsoil removal in former agricultural fields that had been used intensively for several decades is often unsuccessful since seed banks are depleted, while hydrological conditions and seed dispersal mechanisms are sub-optimal. In areas with an organic topsoil, long-term drainage had often led to irreversible changes in chemical and physical properties of the soil. Successful sites were all characterised by a regular discharge of calcareous groundwater provided by local or regional hydrological systems, and, where not very long ago, populations of target species existed. On mineral soils, in particular, sod removal in established nature reserves was a successful measure to increase the number of endangered fen meadow species. It is argued that attempts to restore species-rich meadows should be avoided on former agricultural fields, where pedological processeshave led to almost irreversible changes in the soil profile and where soil seed banks have been completely depleted. From a soil conservation point of view, such areas should be exploited as eutrophic wetlands that are regularly flooded.
- Published
- 2002
49. Zaadvoorraad en herintroductie: achtergronden, spectra van plantengemeenschappen en voorbeelden uit de praktijk
- Subjects
geïntroduceerde soorten ,kiemkracht ,herstel ,Ecologie en Milieu ,seeds ,rassen (planten) ,vegetatie ,germinability ,plantensociologie ,plant communities ,rehabilitation ,zaden ,introduced species ,Friesland ,varieties ,natuurherstel ,blauwgrasland ,Brabant ,ecologie ,plantengemeenschappen - Published
- 2002
50. Ecologische typering van bodems onder korte vegetaties; het humusprofiel als graadmeter voor standplaatsontwikkeling
- Subjects
bodemtypologie ,seepage ,bodemkunde ,humus ,ecosystemen ,vegetatie ,ecohydrology ,plant communities ,soil ,bodem ,soil types (ecological) ,bodemtypen (ecologisch) ,ecologie ,kwel ,Bodem en Landgebruik ,ecosystems ,ecohydrologie ,plantengemeenschappen - Abstract
In dit artikel worden twee voorbeelden besproken van de relatie van humusvormen onder korte vegetaties op kwelgevoelige zandgronden en venen in relatie tot deze standplaatscomponenten
- Published
- 2002
Catalog
Discovery Service for Jio Institute Digital Library
For full access to our library's resources, please sign in.