Search

Hoewel de schade in suikerbieten relatief meevalt, vermeerdert het vrijlevende aaltje Trichodorus similis goed op bieten. Toch is het zaak voor suikerbietentelers om alert te zijn. "Dit vrijlevende aaltje komt op 20 tot 25 % van de zand- en lichte zavelpercelen voor". Vooral in Oost en Zuid-Nederland komt het vrij veel voor. PPO-onderzoeker Hans Hoek vertelt welke maatregelen akkerbouwers kunnen nemen.

Hoewel de schade in suikerbieten relatief meevalt, vermeerdert het vrijlevende aaltje Trichodorus similis goed op bieten. Toch is het zaak voor suikerbietentelers om alert te zijn. "Dit vrijlevende aaltje komt op 20 tot 25 % van de zand- en lichte zavelpercelen voor". Vooral in Oost en Zuid-Nederland komt het vrij veel voor. PPO-onderzoeker Hans Hoek vertelt welke maatregelen akkerbouwers kunnen nemen.

Trichodoriden zijn aaltjes die behoren tot de geslachten Trichodorus en Paratrichodorus. In Nederland komen tien trichodoridesoorten voor. Daarvan zijn de soorten P. teres, P. pachydermus, T. primitivus en T. similis voor de landbouw heel belangrijk. Trichodorus similis kan in heel Nederland in (dek)zandgronden voorkomen en is vooral in het zuiden en oosten van het land op veel percelen aanwezig, maar komt ook in andere gebieden in Nederland voor (Zeeland, Flevoland, Wieringermeer en het Noordelijk kleigebied). Net als andere trichodoriden kan T. similis tabaksratelvirus (TRV) overbrengen. Dit virus kan bij gevoelige aardappelrassen kringerigheid en bij tulpen "ratel" en bij gladiolen "kartelrand" veroorzaken, waardoor de partij kan worden afgekeurd of worden gedeclasseerd. Uit de praktijk is bekend dat T. similis bij een groot aantal gewassen schade kan veroorzaken.

Sinds 2006 is door het PPO-AGV schadeonderzoek uitgevoerd met het vrijlevende wortelaaltje Trichodorus similis bij consumptieaardappelen, suikerbieten, waspeen en schorseneer. Daarbij is berekend hoeveel schade er (maximaal) ontstaat bij hoge beginbesmettingen (de mate van besmetting voorafgaand aan de teelt) en of er bij deze gewassen een tolerantiedrempel voor dit aaltje is. Daarnaast is nagegaan in welke mate T. similis zich op deze gewassen kan vermeerderen (bepaling van waardplantstatus).

Trichodorus similis is in Nederland de meest voorkomende trichodoride. PPO onderzocht van vier gewassen de schadegevoeligheid en waardplantstatus.

Trichodoriden zijn aaltjes die behoren tot de geslachten Trichodorus en Paratrichodorus. In Nederland komen tien trichodoridesoorten voor. Daarvan zijn de soorten P. teres, P. pachydermus, T. primitivus en T. similis voor de landbouw heel belangrijk. Trichodorus similis kan in heel Nederland in (dek)zandgronden voorkomen en is vooral in het zuiden en oosten van het land op veel percelen aanwezig, maar komt ook in andere gebieden in Nederland voor (Zeeland, Flevoland, Wieringermeer en het Noordelijk kleigebied). Net als andere trichodoriden kan T. similis tabaksratelvirus (TRV) overbrengen. Dit virus kan bij gevoelige aardappelrassen kringerigheid en bij tulpen "ratel" en bij gladiolen "kartelrand" veroorzaken, waardoor de partij kan worden afgekeurd of worden gedeclasseerd. Uit de praktijk is bekend dat T. similis bij een groot aantal gewassen schade kan veroorzaken.

Sinds 2006 is door het PPO-AGV schadeonderzoek uitgevoerd met het vrijlevende wortelaaltje Trichodorus similis bij consumptieaardappelen, suikerbieten, waspeen en schorseneer. Daarbij is berekend hoeveel schade er (maximaal) ontstaat bij hoge beginbesmettingen (de mate van besmetting voorafgaand aan de teelt) en of er bij deze gewassen een tolerantiedrempel voor dit aaltje is. Daarnaast is nagegaan in welke mate T. similis zich op deze gewassen kan vermeerderen (bepaling van waardplantstatus).

Dat aaltje Trichodorus Smilis op veel zandgronden voorkomt, was bekend. Nieuw is dat het in snijmaïs tot forse opbrengstderving kan leiden.

Trichodorus similis is een vrijlevend aaltje dat in Nederland veel voorkomt op zandgrond. Snijmais blijkt heel gevoelig; korrelmais veel minder

Trichodorus similis is een vrijlevend aaltje dat in Nederland veel voorkomt op zandgrond. Snijmais blijkt heel gevoelig; korrelmais veel minder

Trichodoriden brengen directe schade aan door het aanboren van gewassen en indirect door het overbrengen van virussen. PPO bestudeert de gevolgen van Trichodoriden similis in de grond voor verschillende gewassen

Trichodoriden zijn aaltjes die in veel gewassen opbrengts- en kwaliteitsverlies kunnen veroorzaken. In aardappelen, tulpen en gladiolen kunnen deze aaltjes bovendien tabaksratelvirus overbrengen. Voor telers de kunst om de schade te beperken

Trichodorus similis is in Nederland de meest voorkomende trichodoride. PPO onderzocht van vier gewassen de schadegevoeligheid en waardplantstatus.

Trichodoriden zijn aaltjes die in veel gewassen opbrengts- en kwaliteitsverlies kunnen veroorzaken. In aardappelen, tulpen en gladiolen kunnen deze aaltjes bovendien tabaksratelvirus overbrengen. Voor telers de kunst om de schade te beperken

Dat aaltje Trichodorus Smilis op veel zandgronden voorkomt, was bekend. Nieuw is dat het in snijmaïs tot forse opbrengstderving kan leiden.

Trichodoriden brengen directe schade aan door het aanboren van gewassen en indirect door het overbrengen van virussen. PPO bestudeert de gevolgen van Trichodoriden similis in de grond voor verschillende gewassen

Aardappelen en schorseneren zijn in Nederland gevoelig voor het vrijlevende wortelaaltje, Trichodorus similis, over schadegevoeligheid van gewassen is weinig bekend, daardoor zet Praktijkonderzoek Plant en Omgeving het onderzoek naar het aaltje in 2008 voort

Cine-film analysis, light and electron microscopy showed that the feeding tubes produced by feeding trichodorid nematodes (Trichodorus similis being the species most observed) appear to be initiated within the pharyngeal lumen of the nematode. The region concerned is that part of the cuticular lining that is supported by three 'strengthening rods' embedded in it. At a feeding site, just before the onchiostyle is first protracted for plant cell wall perforation, the anterior end of the strengthened region is closely applied to the wall. As onchiostyle thrusting continues, a secretion from the nematode is released that hardens between the onchiostyle and the lumen lining, forming a tube composed of electron-dense material. With further thrusting, after cell wall perforation, the tube extends in a thin layer through the perforation hole into the cell interior, where it is anchored by a small plug of hardened secretions which forms just inside the cell wall around the perforation. When as sometimes happens parasitized, dead and empty epidermal cells are punctured again, the onchiostyle is usually thrust deeper and deeper into such cells until it may reach and even perforate the wall of underlying cells. The nematode secretions then harden around the onchiostyle into a growing tube that may extend right into the underlying cells.

Studies, including time-lapse filming, on the embryology and hatching of Trichodorus similis(l) and Longidorus elongatus(2) at 25 ± 1°C produced the following results

Five methods were used to diminish differentially the numbers of nematodes in a field soil that originally contained 500 Paratrichodorus anemones/l and 1500/l of other plant parasitic nematodes. Spring wheat grew best in soils free from nematodes and pathogens, was slow in the presence of some and worst in the original, untreated field soil. Wheat roots grown in the untreated soil showed damage similar to that caused by P. christiei and Trichodorus similis in other crops, and as P. anemones was numerous only in untreated soil, it was concluded that it was responsible for most of the damage but that other nematodes could contribute to slowed plant growth.