517 results on '"van Duijkeren, E"'
Search Results
2. Surveillance zoönosen in vleeskalveren 2022
- Author
-
Cuperus, T., Wit, B., Wullings, B., Hoekstra, J., van Hoek, A., van Buuren, C., Dierikx, C., van Duijkeren, E., Hengeveld, P., Opsteegh, M., Cuperus, T., Wit, B., Wullings, B., Hoekstra, J., van Hoek, A., van Buuren, C., Dierikx, C., van Duijkeren, E., Hengeveld, P., and Opsteegh, M.
- Abstract
Dieren kunnen ziekteverwekkers bij zich dragen waarvan mensen ook ziek kunnen worden. De ziekten die hierdoor worden veroorzaakt, noemen we zoönosen. In 2022 is de mest en neus van vleeskalveren op180 Nederlandse bedrijven onderzocht. Ook is bij 55 kalverhouders,gezinsleden en medewerkers onderzocht of ze de ziekteverwekkers bij zich dragen. Het RIVM, de NVWA en WFSR (Wageningen Food Safety Research) hebben dit onderzoek gedaan.Het onderzoek richt zich op verschillende ziekteverwekkende bacteriën.De belangrijkste zijn Campylobacter, STEC, Listeria en Salmonella.Daarnaast is gekeken naar ESBL-producerende bacteriën, colistine-resistente bacteriën en MRSA. Deze laatste zijn belangrijk omdat veel soorten antibiotica daar niet tegen werken.De meeste van deze ziekteverwekkers kunnen bij mensen diarree veroorzaken, maar bij mensen met een kwetsbare gezondheid kunnen infecties ernstiger verlopen. De ziekteverwekkers zitten meestal in de darmen van de dieren en dus ook in de mest. Het vlees kan tijdens de slacht besmet raken. Het is daarom belangrijk om kalfsvlees goed gaar te eten.Campylobacter kwam het meeste voor en is op 96 procent van de bedrijven gevonden. Bij de veehouders en gezinsleden is deze bacterie bij 5 personen gevonden. Het waren wel andere typen Campylobacter-bacteriën dan die de dieren op de bijbehorende bedrijven bij zich droegen. Deze mensen kunnen op een andere manier met Campylobacterbesmet zijn geraakt, bijvoorbeeld via voedsel of andere dieren.STEC-bacteriën, Listeria en Salmonella kwamen wat minder vaak voor, namelijk op 66 procent (STEC), 20 procent (Listeria) en 15 procent (Salmonella) van de bedrijven. Deze drie bacteriën zijn vaker gevonden bij bedrijven met zogenoemde rosé kalveren dan bij bedrijven met blanke kalveren. Twee personen droegen STEC bij zich en één deelnemer Listeria. Salmonella is niet bij de deelnemers gevonden. ESBL-producerende bacteriën zijn op 27 procent van de bedrijven gevonden en bij 3 deelnemers. Het percentag
- Published
- 2023
3. Surveillance zoönosen in vleeskalveren 2022
- Author
-
Cuperus, T, Wullings, B, Hoekstra, J, van Hoek, A, Hengeveld, P, Dierikx, C, van Duijkeren, E, Opsteegh, M, Cuperus, T, Wullings, B, Hoekstra, J, van Hoek, A, Hengeveld, P, Dierikx, C, van Duijkeren, E, and Opsteegh, M
- Abstract
RIVM rapport:Dit rapport bevat een erratum d.d. 04-12-2023 op pagina 89. Dieren kunnen ziekteverwekkers bij zich dragen waarvan mensen ook ziek kunnen worden. De ziekten die hierdoor worden veroorzaakt, noemen we zoönosen. In 2022 is de mest en neus van vleeskalveren op 180 Nederlandse bedrijven onderzocht. Ook is bij 55 kalverhouders, gezinsleden en medewerkers onderzocht of ze de ziekteverwekkers bij zich dragen. Het RIVM, de NVWA(Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit) en WFSR(Wageningen Food Safety Research ) (Wageningen Food Safety Research) hebben dit onderzoek gedaan. Het onderzoek richt zich op verschillende ziekteverwekkende bacteriën. De belangrijkste zijn Campylobacter, STEC(Shigatoxineproducerende E. coli-stammen), Listeria en Salmonella. Daarnaast is gekeken naar ESBL(Extended spectrum beta-lactamases)-producerende bacteriën, colistineresistente bacteriën en MRSA(Methicilline-resistente Staphylococcus aureus ). Deze laatste zijn belangrijk omdat veel soorten antibiotica daar niet tegen werken. De meeste van deze ziekteverwekkers kunnen bij mensen diarree veroorzaken, maar bij mensen met een kwetsbare gezondheid kunnen infecties ernstiger verlopen. De ziekteverwekkers zitten meestal in de darmen van de dieren en dus ook in de mest. Het vlees kan tijdens de slacht besmet raken. Het is daarom belangrijk om kalfsvlees goed gaar te eten. Campylobacter kwam het meeste voor en is op 96 procent van de bedrijven gevonden. Bij de veehouders en gezinsleden is deze bacterie bij 5 personen gevonden. Het waren wel andere typen Campylobacterbacteriën dan die de dieren op de bijbehorende bedrijven bij zich droegen. Deze mensen kunnen op een andere manier met Campylobacter besmet zijn geraakt, bijvoorbeeld via voedsel of andere dieren. STEC-bacteriën, Listeria en Salmonella kwamen wat minder vaak voor, namelijk op 66 procent (STEC), 20 procent (Listeria) en 15 procent (Salmonella) van de bedrijven. Deze drie bacteriën zijn vaker gevonden bij bedrijven met zogenoemde rosé kalveren d, This report contains an erratum d.d. 04-12-2023 on page 89. Animals can carry pathogens that can also cause disease in humans. Such diseases are known as zoonoses. In 2022 manure and nose swabs of veal calves was investigated at 180 Dutch farms. In addition, 55 livestock farmers, family members and employees were also tested for these pathogens. The study was carried out by RIVM, the Netherlands Food and Consumer Product Safety Authority (Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, NVWA) and WFSR (Wageningen Food Safety Research). The study focuses on multiple pathogenic bacteria. The most important are Campylobacter, STEC, Listeria and Salmonella. In addition ESBL-producing bacteria, colistin-resistent bacteria and MRSA are investigated. These bacteria are important because they are resistant to multiple groups of antibiotics. Most of these pathogens usually cause diarrhea in humans, but the infections can sometimes be more severe in vulnerable populations. The pathogens are usually present in the animal’s intestines and therefore end up in the manure as well. Meat can become contaminated during slaughter. It is therefore important to only eat veal that has been thoroughly cooked. Of the investigated pathogens, Campylobacter was found most frequently, namely at 96% of the farms. Among livestock farmers and family members, Campylobacter was found in 5 persons. The types of Campylobacter carried by the humans were different from the types found in the calves on their farms. These people could be infected by Campylobacter by other routes, for example via food or other animals. Shigatoxigenic Escherichia coli (STEC) bacteria, Listeria and Salmonella were found less, on 66% (STEC), 20% (Listeria) and 15% (Salmonella) of the farms. These three bacteria were found more often on farms with so called rosé calves then on farms with white calves. Two persons carried STEC and one person Listeria. Salmonella was not found in human participants. ESBL-producing bacteria were found o
- Published
- 2023
4. NethMap 2023: Consumption of antimicrobial agents and antimicrobial resistance among medically important bacteria in the Netherlands / MARAN 2023: Monitoring of Antimicrobial Resistance and Antibiotic Usage in Animals in the Netherlands in 2022
- Author
-
de Greeff, S.C., Kolwijck, E., Schoffelen, A.F., Altorf-van der Kuil, W., Baltink, J., Melles, D.C., ten Oever, J., Veldman, K.T., Zoetigheid, R.E., Wit, B., Franz, E., Heederik, D.J.J., van Geijlswijk, I.M., Sanders, P., Brouwer, M.S.M., Wullings, B.A., Pijnacker, R., Mughini-Gras, L., Dierikx, C., van Duijkeren, E., van den Beld, M., Broens, E.M., Wagenaar, J.A., van Essen-Zandbergen, A., Suanes López, D.R., Testerink, J.J., Kant, A., Geurts, Y., Rapallini, M.L.B.A., Schapendonk, C.E.P., de Greeff, S.C., Kolwijck, E., Schoffelen, A.F., Altorf-van der Kuil, W., Baltink, J., Melles, D.C., ten Oever, J., Veldman, K.T., Zoetigheid, R.E., Wit, B., Franz, E., Heederik, D.J.J., van Geijlswijk, I.M., Sanders, P., Brouwer, M.S.M., Wullings, B.A., Pijnacker, R., Mughini-Gras, L., Dierikx, C., van Duijkeren, E., van den Beld, M., Broens, E.M., Wagenaar, J.A., van Essen-Zandbergen, A., Suanes López, D.R., Testerink, J.J., Kant, A., Geurts, Y., Rapallini, M.L.B.A., and Schapendonk, C.E.P.
- Published
- 2023
5. Virulence plasmids in clinical isolates of Rhodococcus equi from sick foals in the Netherlands
- Author
-
Takai, S., primary, Ohashi, M., additional, Suzuki, Y., additional, Sasaki, Y., additional, Kakuda, T., additional, Broens, E.M., additional, Wagenaar, J.A., additional, and van Duijkeren, E., additional
- Published
- 2022
- Full Text
- View/download PDF
6. Prevalence of extended-spectrum β-lactamase-producing Enterobacteriaceae in humans living in municipalities with high and low broiler density
- Author
-
Huijbers, P.M.C., de Kraker, M., Graat, E.A.M., van Hoek, A.H.A.M., van Santen, M.G., de Jong, M.C.M., van Duijkeren, E., and de Greeff, S.C.
- Published
- 2013
- Full Text
- View/download PDF
7. Prevalence of livestock-associated MRSA on Dutch broiler farms and in people living and/or working on these farms
- Author
-
GEENEN, P. L., GRAAT, E. A. M., HAENEN, A., HENGEVELD, P. D., VAN HOEK, A. H. A. M., HUIJSDENS, X. W., KAPPERT, C. C., LAMMERS, G. A. C., VAN DUIJKEREN, E., and VAN DE GIESSEN, A. W.
- Published
- 2013
- Full Text
- View/download PDF
8. Virulence plasmids in clinical isolates of Rhodococcus equi from sick foals in the Netherlands
- Author
-
Takai, S, Ohashi, M, Suzuki, Y, Sasaki, Y, and van Duijkeren, E
- Published
- 2022
9. Surveillance zoönosen in melkvee 2021
- Author
-
Cuperus, T., Opsteegh, M., van der Ark, K., Neppelenbroek, N., Wit, B., Wullings, B., Kool, J., Dierikx, C., van Duijkeren, E., van den Hoek, A., Hengeveld, P., Bos, M., Kuipers, E., Giessen, Cuperus, T., Opsteegh, M., van der Ark, K., Neppelenbroek, N., Wit, B., Wullings, B., Kool, J., Dierikx, C., van Duijkeren, E., van den Hoek, A., Hengeveld, P., Bos, M., Kuipers, E., and Giessen
- Abstract
Dieren kunnen ziekteverwekkers bij zich dragen waar mensen ook ziek van kunnen worden. De ziekten die hierdoor worden veroorzaakt, noemen we zoönosen. In 2021 onderzochten het RIVM, de NVWA en WFSR (Wageningen Food Safety Research) hoe vaak een aantal van deze ziekteverwekkers voorkwamen bij melkvee op 185 Nederlandse melkveebedrijven. Ook hebben 107 melkveehouders, gezinsleden en medewerkers aan dit onderzoek meegedaan om te kijken of zij deze ziekteverwekkers ook bij zich dragen. Bij de onderzochte koeien en kalveren komen een aantal ziekteverwekkers vaak voor. Ze zitten in de darmen van de dieren en dus ook in de mest. Melk kan tijdens het melken in aanraking komen met mest en op die manier besmet raken. Mensen kunnen de kans op een besmetting verkleinen door geen rauwe melk of rauwe melkproducten, zoals kaas, te consumeren. Het vlees kan tijdens de slacht besmet raken. Het is daarom belangrijk om rundvlees goed gaar te eten. Het RIVM heeft gekeken of dezelfde ziekteverwekkers in de ontlasting of in de neus van deze mensen voorkwamen. De meeste van deze ziekteverwekkers veroorzaken bij mensen diarree, maar soms kunnen infecties ernstiger verlopen. Daarnaast is er naar ESBL-producerende bacteriën en MRSA gekeken, omdat belangrijke groepen antibiotica daar niet tegen werken. Van de onderzochte ziekteverwekkers kwam Campylobacter het meest voor bij het melkvee: op 91 procent van de bedrijven. Bij de veehouders en gezinsleden werd Campylobacter bij 1 persoon gevonden. Het hoge percentage bij de dieren is dus niet direct terug te zien bij de veehouders. Daarnaast kwamen de Listeria en STEC-bacteriën regelmatig voor bij melkvee; namelijk op 34 procent (Listeria) en 21 procent (STEC) van de bedrijven. Twee deelnemers van de veehouders en gezinsleden droegen Listeria bij zich en één deelnemer STEC. ESBL-producerende bacteriën zijn op 8 procent van de bedrijven gevonden en bij 3 deelnemers. Het percentage bij de deelnemers is ongeveer hetzelfde als bij de Nederlands
- Published
- 2022
10. Surveillance zoönosen in melkvee 2021
- Author
-
Cuperus, T, Opsteegh, M, van der Ark, K, Neppelenbroek, N, Wit, B, Wullings, B, Kool, J, Dierikx, C, van Duijkeren, E, van der Hoek, A, Hengeveld, P, Bos, M, Kuijpers, E, van der Giessen, J, Cuperus, T, Opsteegh, M, van der Ark, K, Neppelenbroek, N, Wit, B, Wullings, B, Kool, J, Dierikx, C, van Duijkeren, E, van der Hoek, A, Hengeveld, P, Bos, M, Kuijpers, E, and van der Giessen, J
- Abstract
RIVM rapport:Dieren kunnen ziekteverwekkers bij zich dragen waar mensen ook ziek van kunnen worden. De ziekten die hierdoor worden veroorzaakt, noemen we zoönosen. In 2021 onderzochten het RIVM, de NVWA en WFSR (Wageningen Food Safety Research) hoe vaak een aantal van deze ziekteverwekkers voorkwamen bij melkvee op 185 Nederlandse melkveebedrijven. Ook hebben 107 melkveehouders, gezinsleden en medewerkers aan dit onderzoek meegedaan om te kijken of zij deze ziekteverwekkers ook bij zich dragen. Bij de onderzochte koeien en kalveren komen een aantal ziekteverwekkers vaak voor. Ze zitten in de darmen van de dieren en dus ook in de mest. Melk kan tijdens het melken in aanraking komen met mest en op die manier besmet raken. Mensen kunnen de kans op een besmetting verkleinen door geen rauwe melk of rauwe melkproducten, zoals kaas, te consumeren. Het vlees kan tijdens de slacht besmet raken. Het is daarom belangrijk om rundvlees goed gaar te eten. Het RIVM heeft gekeken of dezelfde ziekteverwekkers in de ontlasting of in de neus van deze mensen voorkwamen. De meeste van deze ziekteverwekkers veroorzaken bij mensen diarree, maar soms kunnen infecties ernstiger verlopen. Daarnaast is er naar ESBL-producerende bacteriën en MRSA gekeken, omdat belangrijke groepen antibiotica daar niet tegen werken. Van de onderzochte ziekteverwekkers kwam Campylobacter het meest voor bij het melkvee: op 91 procent van de bedrijven. Bij de veehouders en gezinsleden werd Campylobacter bij 1 persoon gevonden. Het hoge percentage bij de dieren is dus niet direct terug te zien bij de veehouders. Daarnaast kwamen de Listeria en STEC-bacteriën regelmatig voor bij melkvee; namelijk op 34 procent (Listeria) en 21 procent (STEC) van de bedrijven. Twee deelnemers van de veehouders en gezinsleden droegen Listeria bij zich en één deelnemer STEC. ESBL-producerende bacteriën zijn op 8 procent van de bedrijven gevonden en bij 3 deelnemers. Het percentage bij de deelnemers is ongeveer hetzelfde als bij de Nederlandse bevo, Animals can carry pathogens that can also cause disease in humans. Such diseases are known as zoonoses. In 2021, RIVM, the Netherlands Food and Consumer Product Safety Authority (Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, NVWA) and WFSR (Wageningen Food Safety Research) investigated how regularly some of these pathogens occur in dairy cattle. This study involved dairy cattle at 185 Dutch dairy farms as well as 107 livestock farmers, family members and employees. A number of pathogens occur frequently on the investigated dairy cattle farms. They are present in the animals’ intestines and therefore end up in the manure as well. Dairy can become contaminated during milking when it comes into contact with manure. Humans can lower the risk of infection by not consuming raw milk or raw milk products, such as cheese. Meat can become contaminated during slaughter. It is therefore important to only eat beef that has been thoroughly cooked. RIVM assessed whether the same pathogens also occurred in the faeces or nose of the investigated persons. Most of these pathogens usually cause diarrhoea in humans, but the infections can sometimes be more severe. RIVM also tested for the presence of bacteria that produce extended-spectrum beta-lactamase (ESBL) and methicillin-resistant Staphylococcus aureus (MRSA), as these bacteria are resistant to important groups of antibiotics. Of the investigated pathogens, Campylobacter was found most frequently, namely in dairy cattle on 91% of the farms. Among livestock farmers and family members, Campylobacter was found in 1 person. The high percentage of Campylobacter in animals is not reflected in the farmers. In addition, Listeria and shigatoxigenic Escherichia coli (STEC) bacteria were found regularly in dairy cattle, namely on 34% (Listeria) and 21% (STEC) of the dairy cattle farms. Two human participants carried Listeria and one participant carried STEC. ESBL-producing bacteria were found on 8% of the dairy cattle farms and in 3 human partici
- Published
- 2022
11. Colistin-resistant Enterobacterales among veterinary healthcare workers and in the Dutch population
- Author
-
Dierikx, C M, Meijs, A P, Hengeveld, P D, van der Klis, F R M, van Vliet, J, Gijsbers, E F, Rozwandowicz, M, van Hoek, A H A M, Hendrickx, A P A, Hordijk, J, and Van Duijkeren, E
- Subjects
polycyclic compounds ,bacteria ,lipids (amino acids, peptides, and proteins) ,biochemical phenomena, metabolism, and nutrition ,hormones, hormone substitutes, and hormone antagonists - Abstract
Objectives Plasmid-mediated colistin resistance can be transferred from animals to humans. We investigated the prevalence of carriage of mcr-mediated colistin-resistant Escherichia coli and Klebsiella pneumoniae (ColR-E/K) in veterinary healthcare workers and in the general population in the Netherlands. Methods Two cross-sectional population studies were performed: one among veterinary healthcare workers and one in the general population. Participants sent in a faecal sample and filled in a questionnaire. Samples were analysed using selective enrichment and culture. Mobile colistin resistance genes (mcr) were detected by PCR and ColR-E/K were sequenced using Illumina and Nanopore technologies. Results The prevalence of mcr-mediated ColR-E/K was 0.2% (1/482, 95% CI 0.04%–1.17%) among veterinary personnel and 0.8% (5/660, 95% CI 0.3%–1.8%) in the population sample. mcr-1 was found in E. coli from four persons, mcr-8 in K. pneumoniae from one person and another person carried both mcr-1 and mcr-8 in a K. pneumoniae isolate. mcr-1 was found on different plasmid types (IncX4, IncI1 and IncI2), while mcr-8 was found on IncF plasmids only. Conclusions mcr-mediated ColR-E/K resistance was uncommon in both populations. Professional contact with animals does not increase the chance of carriage of these bacteria in the Netherlands at present. mcr-8 was found for the first time in the Netherlands. Surveillance of colistin resistance and its underlying mechanisms in humans, livestock and food is important in order to identify emerging trends in time.
- Published
- 2022
- Full Text
- View/download PDF
12. Reflection paper on MRSA in food-producing and companion animals: epidemiology and control options for human and animal health
- Author
-
CATRY, B., VAN DUIJKEREN, E., POMBA, M. C., GREKO, C., MORENO, M. A., PYÖRÄLÄ, S., RUŽAUSKAS, M., SANDERS, P., THRELFALL, E. J., UNGEMACH, F., TÖRNEKE, K., MUŇOZ-MADERO, C., and TORREN-EDO, J.
- Published
- 2010
13. MRSA CC398 in the pig production chain
- Author
-
Broens, E.M., Graat, E.A.M., van der Wolf, P.J., van de Giessen, A.W., van Duijkeren, E., Wagenaar, J.A., van Nes, A., Mevius, D.J., and de Jong, M.C.M.
- Published
- 2011
- Full Text
- View/download PDF
14. Extended-spectrum β-lactamase- and pAmpC-producing Enterobacteriaceae among the general population in a livestock-dense area
- Author
-
Wielders, C.C.H., van Hoek, A.H.A.M., Hengeveld, P.D., Veenman, C., Dierikx, C.M., Zomer, T.P., Smit, L.A.M., van der Hoek, W., Heederik, D.J., de Greeff, S.C., Maassen, C.B.M., and van Duijkeren, E.
- Published
- 2017
- Full Text
- View/download PDF
15. Transmission of MRSA between humans and animals on duck and turkey farms
- Author
-
van Duijkeren, E., Hengeveld, P., Zomer, T. P., Landman, F., Bosch, T., Haenen, A., and van de Giessen, A.
- Published
- 2016
- Full Text
- View/download PDF
16. Dragerschap van antibioticaresistente bacteriën bij dierenartsen en dierenartsassistenten. De AREND-studie
- Author
-
Meijs, A, Gijsbers, E, Hengeveld, P, Dierikx, C, de Greeff, S, and van Duijkeren, E
- Subjects
RIVM rapport 2021-0029 - Abstract
Bepaalde type bacteriën zijn resistent tegen antibiotica, zoals ESBLproducerende bacteriën. ESBL’s komen vaker voor bij dierenartsen en assistenten van dierenartsen dan bij mensen die niet met dieren werken. Het is aannemelijk dat dierenartsen en hun assistenten deze bacteriën bij zich dragen door het contact met dieren tijdens hun werk. Dit blijkt uit onderzoek van het RIVM. Veel deelnemers uit deze zorgsector hadden contact met verschillende soorten dieren, zowel huisdieren als vee. Van hen had 69 procent alleen contact met huisdieren. Het is daardoor niet mogelijk om aan te wijzen welk specifiek dier de bron van de resistente bacterie was. Het RIVM heeft onderzocht of drie soorten (antibioticaresistente) bacteriën in de ontlasting van de dierenartsen en dierenartsassistenten zaten. Dat waren ESBL-producerende bacteriën, bacteriën die resistent zijn tegen het ‘laatste redmiddel’ antibioticum colistine, en Clostridioides difficile (C. diff). Voor deze drie bacteriën zijn er namelijk aanwijzingen dat contact met dieren een kans geeft om ermee besmet te raken. Er deden 482 mensen mee aan het onderzoek. Colistineresistente bacteriën en C. diff kwamen even vaak voor bij dierenartsen en hun assistenten als bij de Nederlandse bevolking. Er zijn daarom geen aanwijzingen dat zij door hun werk een grotere kans hebben om deze twee soort bacteriën bij zich te dragen. Antibioticaresistente bacteriën kunnen in de darmen zitten van gezonde personen of dieren zonder dat zij daar last van hebben. Maar ze kunnen ook infecties veroorzaken. Infecties door deze bacteriën zijn moeilijker te behandelen met antibiotica. De bacteriën worden onder andere via de ontlasting van dieren verspreid. Een goede hygiëne is dan ook belangrijk om besmetting te voorkomen.
- Published
- 2021
17. CPE en colistine resistentie
- Author
-
Dierikx, C, Gijsbers, E, van Duijkeren, E, Hengeveld, P, and Meijs, A
- Subjects
RIVM rapport 2021-0030 - Abstract
Tegen bepaalde type bacteriën werken antibiotica niet meer. Ze zijn daar resistent tegen geworden. Voorbeelden zijn colistine-resistente bacteriën. Deze bacteriën kunnen in de ontlasting van mensen, vee, en huisdieren zitten en in vlees. Het RIVM heeft voor het eerst onderzocht hoe vaak deze resistente bacteriën voorkomen bij de Nederlandse bevolking. Van 661 mensen is de ontlasting onderzocht. Colistineresistente bacteriën kwamen bij 36 mensen voor. De gegevens zijn als controle gebruikt voor de AREND-studie. Daarin is onder andere onderzocht of colistine-resistente bacteriën even vaak bij dierenartsen en hun assistenten voorkomen dan bij de bevolking. Dat blijkt het geval te zijn. Antibioticaresistente bacteriën kunnen in de darmen zitten van gezonde personen of dieren zonder dat zij daar last van hebben. Maar ze kunnen ook infecties veroorzaken. Infecties door deze bacteriën zijn moeilijker te behandelen met antibiotica. De bacteriën worden onder andere via de ontlasting of via besmet voedsel verspreid. Een goede hygiëne is dan ook belangrijk om besmetting te voorkomen.
- Published
- 2021
- Full Text
- View/download PDF
18. Short term micro-evolution and PCR-detection of methicillin-resistant and -susceptible Staphylococcus aureus sequence type 398
- Author
-
van Wamel, W. J. B., Hansenová Maňásková, S., Fluit, A. C., Verbrugh, H., de Neeling, A. J., van Duijkeren, E., and van Belkum, A.
- Published
- 2010
- Full Text
- View/download PDF
19. Extended-spectrum and AmpC β-lactamase-producing Escherichia coli in broilers and people living and/or working on broiler farms: prevalence, risk factors and molecular characteristics
- Author
-
Huijbers, P. M. C., Graat, E. A. M., Haenen, A. P. J., van Santen, M. G., van Essen-Zandbergen, A., Mevius, D. J., van Duijkeren, E., and van Hoek, A. H. A. M.
- Published
- 2014
- Full Text
- View/download PDF
20. Inventarisatie Screening carbapenemase-producerende bacteriën in dieren en dierlijke producten: is de huidige screening toereikend?
- Author
-
Wit B, Veldman K, Hordijk J, Heuvelink A, Vellema P, Dierikx CM, Backer JA, Takumi K, van Duijkeren E, and I&V
- Subjects
RIVM rapport 2017-0088 ,detection limit ,carbapenemase producerende Enterobacteriaceae ,carbapenemase-producing Enterobacteriaceae ,CPE ,vlees ,veehouderij ,detectielimiet ,livestock ,monitoring ,antimicrobiële resistentie ,dierlijke producten ,antimicrobial resistance ,pets ,gezelschapsdieren - Abstract
In dit onderzoek is gekeken of de huidige monitoring van carbapenemase-producerende bacteriën (CPE) voldoende is om betrouwbare uitspraken te kunnen doen over het vóórkomen van deze bacteriën in dieren en/of dierlijke producten. De conclusie van dit rapport is dat méér en gerichter monsters van dieren en dierlijke producten genomen zouden moeten worden om lage prevalenties (vóórkomen) van CPE te kunnen monitoren. Daarmee wordt tevens de kans verhoogd besmettingen met CPE te ontdekken, voordat het verspreid is naar meerdere bedrijven, dieren en/of (dierlijke) producten. Het gaat om antibioticaresistente bacteriën die resistent zijn tegen het soms nog laatste redmiddel bij infecties, carbapenem antibiotica. Deze bacteriën worden gezien als bedreiging voor de volksgezondheid. Gelukkig komen deze nog niet zo vaak bij mensen in Nederland voor. Als dit type bacteriën in ziekenhuizen wordt aangetroffen, worden maatregelen getroffen om ervoor te zorgen dat ze zich niet verder kunnen verspreiden naar risicogroepen. Hoewel CPE tot nu toe in Nederland nog niet in dieren en/of dierlijke producten zijn aangetroffen, kunnen ook dieren en/of dierlijke producten een rol spelen bij de verspreiding ervan naar de mens. CPE zijn in het buitenland al wel incidenteel gevonden bij dieren. In de Nederlandse veestapel, onder gezelschapsdieren en in (dierlijke) producten vindt op dit moment een monitoring plaats naar CPE. Het is echter onzeker of deze monitoring voldoende is om veranderingen in het vóórkomen van CPE te bepalen en om CPE te vinden, op het moment dat deze nog niet verspreid zijn naar meerdere bedrijven, dieren en/of (dierlijke) producten. Daarom heeft het ministerie van VWS het RIVM gevraagd voorliggend onderzoek te doen. Het brengt de huidige monitoring van CPE in de Nederlandse veestapel, gezelschapsdieren en dierlijke producten gedetailleerd in kaart, geeft een overzicht van de betrouwbaarheid van deze metingen en inventariseert mogelijke verbeteringen. Uit het onderzoek blijkt dat de aantallen monsters die van dieren en producten genomen worden te klein zijn om betrouwbare uitspraken te doen over de afwezigheid van CPE in de veestapel en om veranderingen bij een lage prevalentie te kunnen waarnemen. Daarom wordt aanbevolen om in de monitoring meer monsters te onderzoeken. Ook is het zinvol om te analyseren waar de grootste risico's voor introductie van CPE in dieren en/of dierlijke producten liggen, zodat de aanvullende metingen zo gericht mogelijk kunnen worden uitgevoerd. Een eerste verkennende risico inventarisatie laat zien dat import van dieren en/of dierlijke producten uit gebieden waar CPE voorkomt, een mogelijk risico is voor invoer van CPE naar Nederland. Productiedieren kunnen ook besmet worden door overdracht vanuit bedrijven hoger in de productieketen, waar op dit moment geen monitoring plaatsvindt. Daarnaast kan er ook overdracht plaats vinden via besmette mensen. Door méér en gerichter monsters van dieren en (dierlijke) producten te nemen kan de afwezigheid van CPE met een betere betrouwbaarheid worden bepaald. Daarmee wordt tevens de kans verhoogd besmettingen met CPE te ontdekken, voordat het verspreid is naar meerdere bedrijven, dieren en/of (dierlijke) producten.
- Published
- 2020
21. Occurrence and characteristics of extended-spectrum-β-lactamase- and AmpC-producing clinical isolates derived from companion animals and horses
- Author
-
Dierikx, C. M., van Duijkeren, E., Schoormans, A. H. W., van Essen-Zandbergen, A., Veldman, K., Kant, A., Huijsdens, X. W., van der Zwaluw, K., Wagenaar, J. A., and Mevius, D. J.
- Published
- 2012
- Full Text
- View/download PDF
22. Seasonality in carriage of extended-spectrum β-lactamase-producing Escherichia coli and Klebsiella pneumoniae in the general population: a pooled analysis of nationwide cross-sectional studies
- Author
-
Wielders, C. C. H., primary, Van Duijkeren, E., additional, Van Den Bunt, G., additional, Meijs, A. P., additional, Dierikx, C. M., additional, Bonten, M. J. M., additional, Van Pelt, W., additional, Franz, E., additional, and De Greeff, S. C., additional
- Published
- 2020
- Full Text
- View/download PDF
23. Surveillance zoönosen in de melkgeiten- en melkschapenhouderij in 2016
- Author
-
Opsteegh M, van Roon A, Wit B, Hagen-Lenselink R, van Duijkeren E, Dierikx C, Hengeveld P, Franz E, Bouw E, van der Meij A, van Hoek A, van der Giessen J, D&V, and Z&O
- Subjects
melkschapen ,dairy goats ,Listeria ,ESBL-producing E. coli ,prevalence ,Cryptosporidium ,Campylobacter ,zoonosen ,melkgeiten ,dairy sheep ,prevalentie ,zoonoses ,STEC ,RIVM rapport 2018-0059 ,Salmonella ,ESBL-producerende E. coli - Abstract
Dieren kunnen verwekkers van ziekten bij zich dragen die op mensen kunnen worden overgebracht (zoönosen). In 2016 hebben het RIVM en de NVWA onderzocht of melkgeiten en melkschapen zulke ziekteverwekkers bij zich dragen; soms is dat ook bij veehouders, gezinsleden en medewerkers gedaan. Deze ziekteverwekkers veroorzaken meestal diarree maar soms kunnen de infecties ook ernstiger verlopen. Uit het onderzoek blijkt dat een paar ziekteverwekkers vaak op melkgeiten- en melkschapenbedrijven voorkomen. De gevonden bacteriën zitten in de darmen van de dieren en komen zo in de mest terecht. Een kleine hoeveelheid mest kan rauw te drinken melk of rauwmelkse kaas al besmetten. Daarnaast kunnen bezoekers van deze bedrijven besmet raken als zij contact hebben met de dieren of hun omgeving. Een besmetting kan worden voorkomen door alle melk gepasteuriseerd te consumeren of te verwerken. Bezoekers kunnen de kans op ziekte verkleinen door hun handen te wassen als ze in contact zijn geweest met de dieren of hun omgeving. Vooral de bacteriën STEC en Campylobacter zijn in hoge mate aangetroffen. STEC kwam op vrijwel alle onderzochte bedrijven voor. Campylobacter is aangetoond op 33 procent van de geiten- en op 95,8 procent van de schapenbedrijven. Bij de veehouders en gezinsleden zijn deze bacteriën veel minder gevonden. Listeria kwam in mindere mate voor? op 8,8 procent van de geiten- en 16,7 procent van de schapenbedrijven, en niet bij de mensen. Het is wel een relevante ziekteverwekker omdat rauwmelkse zachte kaas hiervoor de belangrijkste infectiebron voor mensen is. Salmonella werd niet gevonden op melkgeitenbedrijven, maar wel op 12,5 procent van de melkschapenbedrijven. Op de meeste bedrijven werd alleen een type Salmonella gevonden dat niet overgedragen wordt op de mens. ESBL-producerende bacteriën, die ongevoelig zijn voor veel antibiotica, werden aangetoond op 1,7 procent van de geitenbedrijven en 4,2 procent van de schapenbedrijven. Daarnaast werd hij bij 6,8 procent van de mensen aangetroffen. Dit percentage is niet hoger dan bij de algemene bevolking.
- Published
- 2018
24. Prevalence and risk factors for colonization of Clostridium difficile among adults living near livestock farms in the Netherlands
- Author
-
Zomer, T P, VAN Duijkeren, E, Wielders, C C H, Veenman, C, Hengeveld, P, VAN DER Hoek, W, DE Greeff, S C, Smit, L A M, Heederik, D J, Yzermans, C J, Kuijper, E J, and Maassen, C B M
- Subjects
Adult ,Male ,Livestock ,Clostridium difficile ,Middle Aged ,Anti-Bacterial Agents ,Young Adult ,Cross-Sectional Studies ,Residence Characteristics ,Risk Factors ,Clostridium Infections ,Prevalence ,Animals ,Humans ,Female ,Animal Husbandry ,Aged ,Netherlands - Abstract
A cross-sectional study was performed among 2494 adults not living or working on a farm to assess prevalence of Clostridium difficile (CD) colonization and risk factors in a livestock dense area. CD prevalence was 1·2%. Twenty-one persons were colonized with a toxigenic strain and nine with a non-toxigenic strain. CD-positive persons did not live closer to livestock farms than individuals negative for CD. Antibiotic exposure in the preceding 3 months was a risk factor for CD colonization (odds ratio 3·70; 95% confidence interval 1·25-10·95).
- Published
- 2018
25. What Is the Origin of Livestock-Associated Methicillin-Resistant Staphylococcus aureus Clonal Complex 398 Isolates from Humans without Livestock Contact? An Epidemiological and Genetic Analysis
- Author
-
Lekkerkerk, W S N, van Wamel, W J B, Snijders, S V, Willems, R.J., van Duijkeren, E, Broens, E M, Wagenaar, J. A., Lindsay, J A, Vos, M.C., dI&I I&I-4, Infection & Immunity, LS Klinisch Onderzoek Wagenaar, Medical Microbiology & Infectious Diseases, dI&I I&I-4, Infection & Immunity, and LS Klinisch Onderzoek Wagenaar
- Subjects
Methicillin-Resistant Staphylococcus aureus ,Microbiology (medical) ,Epidemiology ,Tetracycline ,Swine ,Biology ,Staphylococcal infections ,medicine.disease_cause ,Genetic analysis ,Microbiology ,Cohort Studies ,medicine ,Life Science ,Animals ,Humans ,Horses ,Host Pathogen Interaction & Diagnostics ,Transmission (medicine) ,Incidence ,Bacteriologie ,Outbreak ,Bacteriology ,Bacteriology, Host Pathogen Interaction & Diagnostics ,Staphylococcal Infections ,biochemical phenomena, metabolism, and nutrition ,medicine.disease ,bacterial infections and mycoses ,Methicillin-resistant Staphylococcus aureus ,Host Pathogen Interactie & Diagnostiek ,Staphylococcus aureus ,Bacteriologie, Host Pathogen Interactie & Diagnostiek ,Cattle ,Mobile genetic elements ,Chickens ,medicine.drug - Abstract
Fifteen percent of all methicillin-resistant Staphylococcus aureus (MRSA) clonal complex 398 (CC398) human carriers detected in The Netherlands had not been in direct contact with pigs or veal calves. To ensure low MRSA prevalence, it is important to investigate the likely origin of this MRSA of unknown origin (MUO). Recently, it was shown that CC398 strains originating from humans and animals differ in the presence of specific mobile genetic elements (MGEs). We hypothesized that determining these specific MGEs in MUO isolates and comparing them with a set of CC398 isolates of various known origin might provide clues to their origin. MUO CC398 isolates were compared to MRSA CC398 isolates obtained from humans with known risk factors, a MRSA CC398 outbreak isolate, livestock associated (LA) MRSA CC398 isolates from pigs, horses, chickens, and veal calves, and five methicillin-susceptible Staphylococcus aureus (MSSA) CC398 isolates of known human origin. All strains were spa typed, and the presence or absence of, scn , chp , φ3 int , φ6 int , φ7 int , rep7 , rep27 , and cadDX was determined by PCRs. The MRSA CC398 in humans, MUO, or MRSA of known origin (MKO) resembled MRSA CC398 as found in pigs and not MSSA CC398 as found in humans. The distinct human MSSA CC398 spa type, t571, was not present among our MRSA CC398 strains; MRSA CC398 was tetracycline resistant and carried no φ3 bacteriophage with scn and chp . We showed by simple PCR means that human MUO CC398 carriers carried MRSA from livestock origin, suggestive of indirect transmission. Although the exact transmission route remains unknown, direct human-to-human transmission remains a possibility as well.
- Published
- 2015
- Full Text
- View/download PDF
26. Surveillance zoönosen in de melkgeiten- en melkschapenhouderij in 2016
- Author
-
D&V, Z&O, Opsteegh M, van Roon A, Wit B, Hagen-Lenselink R, van Duijkeren E, Dierikx C, Hengeveld P, Franz E, Bouw E, van der Meij A, van Hoek A, van der Giessen J, D&V, Z&O, Opsteegh M, van Roon A, Wit B, Hagen-Lenselink R, van Duijkeren E, Dierikx C, Hengeveld P, Franz E, Bouw E, van der Meij A, van Hoek A, and van der Giessen J
- Abstract
RIVM rapport:Dieren kunnen verwekkers van ziekten bij zich dragen die op mensen kunnen worden overgebracht (zoönosen). In 2016 hebben het RIVM en de NVWA onderzocht of melkgeiten en melkschapen zulke ziekteverwekkers bij zich dragen; soms is dat ook bij veehouders, gezinsleden en medewerkers gedaan. Deze ziekteverwekkers veroorzaken meestal diarree maar soms kunnen de infecties ook ernstiger verlopen. Uit het onderzoek blijkt dat een paar ziekteverwekkers vaak op melkgeiten- en melkschapenbedrijven voorkomen. De gevonden bacteriën zitten in de darmen van de dieren en komen zo in de mest terecht. Een kleine hoeveelheid mest kan rauw te drinken melk of rauwmelkse kaas al besmetten. Daarnaast kunnen bezoekers van deze bedrijven besmet raken als zij contact hebben met de dieren of hun omgeving. Een besmetting kan worden voorkomen door alle melk gepasteuriseerd te consumeren of te verwerken. Bezoekers kunnen de kans op ziekte verkleinen door hun handen te wassen als ze in contact zijn geweest met de dieren of hun omgeving. Vooral de bacteriën STEC en Campylobacter zijn in hoge mate aangetroffen. STEC kwam op vrijwel alle onderzochte bedrijven voor. Campylobacter is aangetoond op 33 procent van de geiten- en op 95,8 procent van de schapenbedrijven. Bij de veehouders en gezinsleden zijn deze bacteriën veel minder gevonden. Listeria kwam in mindere mate voor? op 8,8 procent van de geiten- en 16,7 procent van de schapenbedrijven, en niet bij de mensen. Het is wel een relevante ziekteverwekker omdat rauwmelkse zachte kaas hiervoor de belangrijkste infectiebron voor mensen is. Salmonella werd niet gevonden op melkgeitenbedrijven, maar wel op 12,5 procent van de melkschapenbedrijven. Op de meeste bedrijven werd alleen een type Salmonella gevonden dat niet overgedragen wordt op de mens. ESBL-producerende bacteriën, die ongevoelig zijn voor veel antibiotica, werden aangetoond op 1,7 procent van de geitenbedrijven en 4,2 procent van de schapenbedrijven. Daarnaast werd hij bij 6,8 procent van d, Animals can carry pathogens that can cause disease in humans (zoonoses). In 2016, the RIVM and the NVWA investigated whether dairy goats and dairy sheep carry such pathogens; sometimes this is also done for livestock farmers, their family members and employees. These pathogens usually cause diarrhoea but sometimes the infections are more severe. Research shows that a few pathogens occur often on dairy goat and dairy sheep farms. These bacteria reside in the intestines of the animals, and are excreted in manure. A small amount of manure is enough to contaminate raw milk or unpasteurised cheese. Visitors to these farms can also become infected if they come into contact with the animals or their environment. Contamination can be prevented by consuming or processing all milk pasteurized. Visitors can reduce the risk of disease by washing their hands if they have been in contact with the animals or their environment. STEC and Campylobacter bacteria, in particular, were frequently found. STEC was detected at virtually all the farms that were investigated. Campylobacter was detected at 33 percent of the goat farms and 95.8 percent of the sheep farms. These bacteria were found much less often among the farmers and their family members. Listeria was detected less often: at 8.8 percent of the goat farms and 16.7 percent of the sheep farms, and not among people. However, it is a relevant pathogen since unpasteurised soft cheese is the most important source of Listeria infection in humans. Salmonella was not found at dairy goat farms but was found at 12.5 percent of the dairy sheep farms. On most farms, only a type of Salmonella that is not transmitted to humans was found. ESBL-producing bacteria, which are insensitive to many antibiotics, were detected at 1.7 percent of the goat farms and 4.2 percent of the sheep farms. They were also found in 6.8 percent of the people. This percentage is not higher than for the general population.
- Published
- 2018
27. Clonal spread of methicillin-resistant Staphylococcus pseudintermedius in Europe and North America: an international multicentre study
- Author
-
Perreten, V., Kadlec, K., Schwarz, S., Grönlund Andersson, U., Finn, M., Greko, C., Moodley, A., Kania, S.A., Frank, L.A., Bemis, D.A., Franco, A., Iurescia, M., Battisti, A., Duim, B., Wagenaar, J.A., van Duijkeren, E., Weese, J.S., Fitzgerald, J.R., Rossano, A., Guardabassi, L., Advances in Veterinary Medicine, Dep Infectieziekten Immunologie, Advances in Veterinary Medicine, and Dep Infectieziekten Immunologie
- Subjects
Microbiology (medical) ,Methicillin-Resistant Staphylococcus aureus ,Meticillin ,Staphylococcus pseudintermedius ,Tetracycline ,medicine.drug_class ,Coronacrisis-Taverne ,Microbial Sensitivity Tests ,Macrolide Antibiotics ,Microbiology ,Antibiotic resistance ,Dogs ,medicine ,Animals ,Pharmacology (medical) ,antimicrobial resistance ,Dog Diseases ,spa ,Pharmacology ,Lincosamides ,Polymorphism, Genetic ,biology ,Kanamycin ,PFGE ,Staphylococcal Infections ,biochemical phenomena, metabolism, and nutrition ,biology.organism_classification ,Microarray Analysis ,DNA Fingerprinting ,Bacterial Typing Techniques ,Europe ,Infectious Diseases ,genotyping ,Genes, Bacterial ,dog ,North America ,Rifampicin ,Polymorphism, Restriction Fragment Length ,medicine.drug ,MLST - Abstract
Objectives: The aim of this study was to determine the phenotypic and genotypic resistance profiles of methicillin-resistant Staphylococcus pseudintermedius (MRSP) and to examine the clonal distribution in Europe and North America. Methods: A total of 103 MRSP isolates from dogs isolated from several countries in Europe, the USA and Canada were characterized. Isolates were identified by PCR-restriction fragment length polymorphism (RFLP), antimicrobial susceptibility was determined by broth dilution or gradient diffusion, and antimicrobial resistance genes were detected using a microarray. Genetic diversity was assessed by multilocus sequence typing (MLST), PFGE and spa typing. Staphylococcal cassette chromosome mec (SCCmec) elements were characterized by multiplex PCR. Results: Thirteen different sequence types (STs), 18 PFGE types and 8 spa types were detected. The hybrid SCCmec element II-III described in a MRSP isolate was present in 75 (72.8%) isolates. The remaining isolates either had SCCmec type III (n=2), IV (n=6), V (n=14) or VII-241 (n=4) or were non-typeable (n=2). The most common genotypes were ST71(MLST)-J(PFGE)-t02(spa)-II-III(SCCmec) (56.3%) and ST68-C-t06-V (12.6%). In addition to mecA-mediated beta-lactam resistance, isolates showed resistance to trimethoprim [dfr(G)] (90.3%), gentamicin/kanamycin [aac(6')-Ie-aph(2')-Ia] (88.3%), kanamycin [aph(3')-III] (90.3%), streptomycin [ant(6')-Ia] (90.3%), streptothricin (sat4) (90.3%), macrolides and/or lincosamides [erm(B), lnu(A)] (89.3%), fluoroquinolones (87.4%), tetracycline [tet(M) and/or tet(K)] (69.9%), chloramphenicol (cat(pC221)) (57.3%) and rifampicin (1.9%). Conclusions: Two major clonal MRSP lineages have disseminated in Europe (ST71-J-t02-II-III) and North America (ST68-C-t06-V). Regardless of their geographical or clonal origin, the isolates displayed resistance to the major classes of antibiotics used in veterinary medicine and thus infections caused by MRSP isolates represent a serious therapeutic challenge.
- Published
- 2017
- Full Text
- View/download PDF
28. Vergelijkende humane blootstellingsschatting van ESBL-producerende Escherichia coli via consumptie van vlees
- Author
-
Evers EG, van Duijkeren E, D&V, and I&V
- Subjects
meat ,RIVM rapport 2016-0160 ,ESBL ,vleesproducten ,exposure ,meat products ,antimicrobial resistance ,vlees ,blootstelling ,antibioticumresistentie - Abstract
Mensen kunnen op verschillende manieren blootgesteld worden aan bacteriën. Dit kunnen ook bacteriën zijn die resistent zijn tegen antibiotica, zoals de ESBL-producerende E. coli-bacteriën. Een van de mogelijke blootstellingsbronnen hiervan is vlees. Het RIVM heeft berekend in welke mate verschillende vleessoorten bijdragen aan de blootstelling van de mens aan ESBL-producerende bacteriën. Volgens deze schattingen is rundvlees een veel belangrijkere bron dan kippenvlees. Vlees van varken, kalf of schaap is minder relevant voor de totale blootstelling door het eten van vlees. Van de onderzochte vleessoorten is rundvlees verantwoordelijk voor circa 78 procent van de totale blootstelling via het eten van vlees. Dat komt vooral doordat sommige rundvleesproducten rauw worden gegeten, zoals filet americain. Op rauw kippenvlees komen de meeste ESBL-producerende bacteriën voor. Doordat het meestal goed wordt verhit voordat het wordt gegeten, is de blootstelling via kippenvlees veel lager (18 procent). Mensen kunnen wel door rauw kippenvlees besmet raken via kruisbesmetting in de keuken, bijvoorbeeld door kip en groente met hetzelfde mes of op dezelfde snijplank te snijden. In de berekeningen is rekening gehouden met de invloed van diverse factoren die de aanwezigheid van bacteriën op vlees beïnvloeden: soorten voorbewerking (verhitten, zouten, drogen/fermenteren), bewaarcondities (kamertemperatuur, koelkast, vriezer), en de bereiding in de keuken (rauw, goed doorbakken, half doorbakken, de mate van kruisbesmetting et cetera). Er zijn geen metingen verricht. Het gaat in dit onderzoek om het verschil tussen soorten vlees. Het is onduidelijk wat het aandeel van vlees is in de totale blootstelling aan ESBL-producerende bacteriën, omdat mensen ook via andere bronnen dan vlees daaraan worden blootgesteld. Voorbeelden zijn contacten met dieren, contacten tussen mensen, andere soorten voedsel zoals rauwe groenten en fruit en via het milieu, zoals door zwemmen in oppervlaktewater. Ook is niet duidelijk in welke mate mensen door de blootstelling via vlees daadwerkelijk drager worden van deze bacterie. Bovendien wordt niet iedere drager ziek van een resistente bacterie.
- Published
- 2017
29. Veehouderij en gezondheid omwonenden
- Author
-
Maassen K, Smit L, Wouters I, van Duijkeren E, Janse I, Hagenaars T, IJzermans J, van der Hoek W, Heederik D, D&V, and I&V
- Subjects
particulate matter ,endotoxin ,antibiotic-resistant bacteria ,respiratory disorders ,air pollution ,health ,antibiotica-resistente bacteriën ,RIVM rapport 2016-0058 ,zoonosis ,endotoxine ,veehouderij ,local residents ,fijnstof ,gezondheid ,huisartspraktijk ,COPD ,zoönose ,omwonenden ,livestock farming ,longontsteking - Abstract
Onderzocht is of het wonen in de buurt van veehouderijen effect kan hebben op de gezondheid van de omwonenden. Hieruit komen een aantal positieve en een aantal negatieve gezondheidseffecten naar voren. Een eenduidig antwoord is dan ook niet te geven. Aangetoond is dat mensen die rondom veehouderijen wonen minder astma en allergieën hebben. Dicht bij veehouderijen wonen minder mensen met COPD, een chronische ziekte aan de longen. Daar staat tegenover dat de mensen in deze omgeving die wel COPD hebben, daar vaker en/of ernstigere complicaties van hebben. Verder is er een verband gevonden tussen wonen nabij veehouderijen en een verlaagde longfunctie. Dit wordt waarschijnlijk veroorzaakt door stoffen die afkomstig zijn van de veehouderij. Niet alleen dichtbij veel veehouderijen wonen zorgt voor een lagere longfunctie. De longfunctie wordt in het hele onderzoeksgebied lager op momenten dat de concentratie van ammoniak (een stof die afkomstig is van mest) in de lucht hoog is. Deze effecten zijn vergelijkbaar met de schadelijke gezondheidseffecten van verkeer in een stad. De onderzoekers vonden dat er meer longontstekingen in het onderzoeksgebied voorkomen dan in de rest van het land; een verschil dat na de Q-koorts-epidemie van 2007-2010 wel kleiner is geworden. Er werd een verband gevonden tussen pluimveehouderijen binnen 1 kilometer afstand van de woning en een licht verhoogde kans op longontsteking. Het is onduidelijk of de extra longontstekingen in dit onderzoeksgebied worden veroorzaakt door specifieke ziekteverwekkers die van dieren afkomstig zijn (zoönose-verwekkers), of dat mensen gevoeliger voor longontsteking worden door de blootstelling aan stoffen die veehouderijbedrijven uitstoten, zoals fijnstof, endotoxines (onderdelen van micro-organismen) en ammoniak. In het onderzoek is ook gekeken of bepaalde zoönoseverwekkers vaker voorkomen in de omgeving van veehouderijen ten opzichte van de rest van het land. Bij het hepatitis E-virus, de bacterie Clostridium difficile en ESBL-producerende bacteriën is dat niet het geval. Wel lijken mensen iets vaker drager te zijn van de veegerelateerde MRSA-bacterie. Of deze verhoging komt door uitstoot vanuit veehouderijen is nog onduidelijk. Dit zijn de belangrijkste conclusies uit het VGO-onderzoek dat is uitgevoerd door het RIVM, de Universiteit Utrecht (IRAS), Wageningen UR en het NIVEL. Het onderzoek is uitgevoerd in het oostelijk deel van Noord-Brabant en in Noord-Limburg. Sommige resultaten zijn mogelijk alleen van toepassing op het onderzochte gebied. Dat komt doordat lokale kenmerken, bijvoorbeeld luchtvervuiling uit omliggende industriegebieden, van invloed zijn op de bevindingen.
- Published
- 2017
30. Extended-spectrum β-lactamase- and pAmpC-producing Enterobacteriaceae among the general population in a livestock-dense area
- Author
-
Wielders, C C H, van Hoek, A H A M, Hengeveld, P D, Veenman, C, Dierikx, C M, Zomer, T P, Smit, L A M, van der Hoek, W, Heederik, D J, de Greeff, S C, Maassen, C B M, van Duijkeren, E, LS IRAS EEPI GRA (Gezh.risico-analyse), and dIRAS RA-I&I RA
- Subjects
β-lactam resistance ,Risk factors ,Livestock farming ,Prevalence ,AmpC ,Environment ,Extended-spectrum β-lactamases ,Antimicrobial resistance - Abstract
OBJECTIVES: In the Netherlands there is an ongoing debate regarding environmental health risks of livestock farming for neighbouring residents. This explorative study aims to determine the prevalence of carriage of ESBL/pAmpC-producing Enterobacteriaceae (ESBL/pAmpC-E) in the general population living in a livestock-dense area, and to study associations between determinants, including exposure through contact with animals and the environment, and human carriage of ESBL/pAmpC-E. METHODS: A cross-sectional study was performed among 2,432 adults (aged 20-72 years) in twelve temporary research centres in the south of the Netherlands, consisting of a questionnaire and analysis of a faecal sample to assess carriage of ESBL/pAmpC-E. Risk factors were analysed using logistic regression. RESULTS: The prevalence for carriage of ESBL/pAmpC-E was 4.5% (109/2,432; 95%CI: 3.7-5.4) ranging from 1.4-10.9% among the research centres. ESBL/pAmpC resistance genes were detected in E. coli and K. pneumoniae isolates obtained from these 109 persons and the most common ESBL-resistance genes were blaCTX-M-15, blaCTX-M-14/17, and blaCTX-M-1, originating from 76 participants. Travel in the last twelve months to Africa, Asia or Latin America (OR: 2.82 (95%CI: 1.71-4.63)), having kept cows for a hobby (last five years) (OR: 3.77 (95%CI: 1.22-11.64)), usage of proton-pump inhibitors (OR: 1.84 (95%CI: 1.05-3.23)), and living within 1,000 metres of a mink farm (OR: 2.26 (95%CI: 1.28-3.98)) were identified as risk factors. Exposure to poultry was not identified as a risk factor. CONCLUSIONS: Overall, living in close proximity of livestock animals and farms does not seem to be a risk factor for carriage of ESBL/pAmpC-E.
- Published
- 2017
31. Escherichia fergusonii
- Author
-
Gaastra, W, Kusters, J G, van Duijkeren, E, Lipman, L J A, IRAS RATIA-SIB, LS Infectiebiologie (Bacteriologie), I&I SIB2, LS IRAS VPH VV (veterinaire volksgezh.), Risk Assessment of Toxic and Immunomodulatory Agents, Strategic Infection Biology, IRAS RATIA-SIB, LS Infectiebiologie (Bacteriologie), I&I SIB2, LS IRAS VPH VV (veterinaire volksgezh.), Risk Assessment of Toxic and Immunomodulatory Agents, and Strategic Infection Biology
- Subjects
Escherichia ,Genome ,Genotype ,Virulence ,General Veterinary ,Drug Resistance ,Bacterial ,General Medicine ,Microbiology ,Anti-Bacterial Agents ,Phenotype ,Drug Resistance, Bacterial ,Animals ,Humans ,Escherichia coli Infections ,Genome, Bacterial - Abstract
Escherichia fergusonii was introduced in the genus Escherichia almost 65 years later than Escherichia coli after which the genus was named. From then (1985) onwards mainly case reports on E. fergusonii associated with disease in individuals of veterinary or human origin have been reported and only very few more extensive studies became available. This has resulted in very fragmented knowledge on this organism. The aim of this manuscript is to give an overview of what is known on E. fergusonii today and to stimulate more research on this organism so that better insight can be obtained in the role that E. fergusonii plays in human and animal infections.
- Published
- 2014
- Full Text
- View/download PDF
32. Inventarisatie Screening carbapenemase-producerende bacteriën in dieren en dierlijke producten: is de huidige screening toereikend?
- Author
-
I&V, Wit B, Veldman K, Hordijk J, Heuvelink A, Vellema P, Dierikx CM, Backer JA, Takumi K, van Duijkeren E, I&V, Wit B, Veldman K, Hordijk J, Heuvelink A, Vellema P, Dierikx CM, Backer JA, Takumi K, and van Duijkeren E
- Abstract
RIVM rapport:In dit onderzoek is gekeken of de huidige monitoring van carbapenemase-producerende bacteriën (CPE) voldoende is om betrouwbare uitspraken te kunnen doen over het vóórkomen van deze bacteriën in dieren en/of dierlijke producten. De conclusie van dit rapport is dat méér en gerichter monsters van dieren en dierlijke producten genomen zouden moeten worden om lage prevalenties (vóórkomen) van CPE te kunnen monitoren. Daarmee wordt tevens de kans verhoogd besmettingen met CPE te ontdekken, voordat het verspreid is naar meerdere bedrijven, dieren en/of (dierlijke) producten. Het gaat om antibioticaresistente bacteriën die resistent zijn tegen het soms nog laatste redmiddel bij infecties, carbapenem antibiotica. Deze bacteriën worden gezien als bedreiging voor de volksgezondheid. Gelukkig komen deze nog niet zo vaak bij mensen in Nederland voor. Als dit type bacteriën in ziekenhuizen wordt aangetroffen, worden maatregelen getroffen om ervoor te zorgen dat ze zich niet verder kunnen verspreiden naar risicogroepen. Hoewel CPE tot nu toe in Nederland nog niet in dieren en/of dierlijke producten zijn aangetroffen, kunnen ook dieren en/of dierlijke producten een rol spelen bij de verspreiding ervan naar de mens. CPE zijn in het buitenland al wel incidenteel gevonden bij dieren. In de Nederlandse veestapel, onder gezelschapsdieren en in (dierlijke) producten vindt op dit moment een monitoring plaats naar CPE. Het is echter onzeker of deze monitoring voldoende is om veranderingen in het vóórkomen van CPE te bepalen en om CPE te vinden, op het moment dat deze nog niet verspreid zijn naar meerdere bedrijven, dieren en/of (dierlijke) producten. Daarom heeft het ministerie van VWS het RIVM gevraagd voorliggend onderzoek te doen. Het brengt de huidige monitoring van CPE in de Nederlandse veestapel, gezelschapsdieren en dierlijke producten gedetailleerd in kaart, geeft een overzicht van de betrouwbaarheid van deze metingen en inventariseert mogelijke verbeteringen. Uit het onderzoek bl, This study examined whether current monitoring of carbapenemase-producing bacteria (CPE) can reliably detect the presence or absence of CPE in animals and/or animal products. The report concludes that it is necessary to take more samples of animals and animal products in a more targeted manner to be able to monitor a low prevalence of CPE This will also increase the chance of finding CPE before it has spread to different farms, animals and/or (animal) products. CPE are antibiotic-resistant bacteria that are resistant to the last resort in infections, carbapenem antibiotics. These bacteria are seen as a threat to public health. Fortunately, they are not often found in humans in the Netherlands as yet. When this type of bacteria is found in hospitals, measures are taken to ensure they cannot spread further to risk groups. Although CPE have not been found in animals and/or animal products in the Netherlands as yet, animals and/or animal products can play a role in spreading it to humans. CPE are occasionally found in animals abroad. Dutch livestock, pets and animal products are currently monitored for CPE. However, it is uncertain whether this monitoring is sufficient to detect changes in CPE presence and to find CPE when they are not yet widely distributed among farms, animals and/or (animal) products. For this reason, the Ministry of Health, Welfare and Sport has asked RIVM to conduct a preliminary study. It gives a detailed assessment of current monitoring of CPE in Dutch livestock, pets and animal products, provides an overview of the reliability of these measurements and identifies potential improvements. The study shows that the numbers of samples taken from animals and products are too low to make reliable statements about the absence of CPE among livestock and to detect trends when the prevalence is low. Therefore more samples will have to be examined in order to monitor these trends. It is also useful to investigate where the greatest risks for the introductio
- Published
- 2017
33. Vergelijkende humane blootstellingsschatting van ESBL-producerende Escherichia coli via consumptie van vlees
- Author
-
D&V, I&V, Evers EG, van Duijkeren E, D&V, I&V, Evers EG, and van Duijkeren E
- Abstract
RIVM rapport:Mensen kunnen op verschillende manieren blootgesteld worden aan bacteriën. Dit kunnen ook bacteriën zijn die resistent zijn tegen antibiotica, zoals de ESBL-producerende E. coli-bacteriën. Een van de mogelijke blootstellingsbronnen hiervan is vlees. Het RIVM heeft berekend in welke mate verschillende vleessoorten bijdragen aan de blootstelling van de mens aan ESBL-producerende bacteriën. Volgens deze schattingen is rundvlees een veel belangrijkere bron dan kippenvlees. Vlees van varken, kalf of schaap is minder relevant voor de totale blootstelling door het eten van vlees. Van de onderzochte vleessoorten is rundvlees verantwoordelijk voor circa 78 procent van de totale blootstelling via het eten van vlees. Dat komt vooral doordat sommige rundvleesproducten rauw worden gegeten, zoals filet americain. Op rauw kippenvlees komen de meeste ESBL-producerende bacteriën voor. Doordat het meestal goed wordt verhit voordat het wordt gegeten, is de blootstelling via kippenvlees veel lager (18 procent). Mensen kunnen wel door rauw kippenvlees besmet raken via kruisbesmetting in de keuken, bijvoorbeeld door kip en groente met hetzelfde mes of op dezelfde snijplank te snijden. In de berekeningen is rekening gehouden met de invloed van diverse factoren die de aanwezigheid van bacteriën op vlees beïnvloeden: soorten voorbewerking (verhitten, zouten, drogen/fermenteren), bewaarcondities (kamertemperatuur, koelkast, vriezer), en de bereiding in de keuken (rauw, goed doorbakken, half doorbakken, de mate van kruisbesmetting et cetera). Er zijn geen metingen verricht. Het gaat in dit onderzoek om het verschil tussen soorten vlees. Het is onduidelijk wat het aandeel van vlees is in de totale blootstelling aan ESBL-producerende bacteriën, omdat mensen ook via andere bronnen dan vlees daaraan worden blootgesteld. Voorbeelden zijn contacten met dieren, contacten tussen mensen, andere soorten voedsel zoals rauwe groenten en fruit en via het milieu, zoals door zwemmen in oppervlaktewater. Ook, People can be exposed to bacteria in various ways. These can be bacteria that are resistant to antibiotics, such as ESBL-producing E. coli-bacteria. One of the possible sources of exposure for this is meat. RIVM (National Institute for Public Health and the Environment) has calculated to what degree different types of meat contribute to the exposure of humans to ESBL-producing bacteria. According to these estimates, beef is a much more important source than chicken meat. Meat from pigs, calves, or sheep is less relevant for the total exposure that results from eating meat. Of the types of meat investigated, beef is responsible for approximately 78% of the total exposure resulting from the eating of meat. This is due primarily to the fact that some beef products are eaten raw, such as steak tartare. ESBL-producing bacteria are found most often on raw chicken meat. As it is usually cooked quite well before being eaten, the exposure via chicken meat is much lower (18%). However, persons can become contaminated via raw chicken meat as a result of cross contamination in the kitchen, for example by cutting chicken and vegetables with the same knife on the same cutting board. The calculations take into account the influence of various factors that affect the presence of bacteria on meat: types of pre-processing (heating, salting, drying/fermenting), storage conditions (room temperature, refrigerator, freezer), and the method of preparation in the kitchen (raw, thoroughly cooked, half cooked, the degree of cross contamination, et cetera). No measurements were carried out. The focus of this study was on the difference between types of meat. It is not clear how large the contribution of meat is to the total exposure to ESBL-producing bacteria, as people are also exposed to these bacteria via sources other than meat. Examples of other sources of exposure include contacts with animals, contacts between persons, other types of food such as raw vegetables and fruit, and via the e
- Published
- 2017
34. Veehouderij en gezondheid omwonenden
- Author
-
D&V, I&V, Maassen K, Smit L, Wouters I, van Duijkeren E, Janse I, Hagenaars T, IJzermans J, van der Hoek W, Heederik D, D&V, I&V, Maassen K, Smit L, Wouters I, van Duijkeren E, Janse I, Hagenaars T, IJzermans J, van der Hoek W, and Heederik D
- Abstract
RIVM rapport:Onderzocht is of het wonen in de buurt van veehouderijen effect kan hebben op de gezondheid van de omwonenden. Hieruit komen een aantal positieve en een aantal negatieve gezondheidseffecten naar voren. Een eenduidig antwoord is dan ook niet te geven. Aangetoond is dat mensen die rondom veehouderijen wonen minder astma en allergieën hebben. Dicht bij veehouderijen wonen minder mensen met COPD, een chronische ziekte aan de longen. Daar staat tegenover dat de mensen in deze omgeving die wel COPD hebben, daar vaker en/of ernstigere complicaties van hebben. Verder is er een verband gevonden tussen wonen nabij veehouderijen en een verlaagde longfunctie. Dit wordt waarschijnlijk veroorzaakt door stoffen die afkomstig zijn van de veehouderij. Niet alleen dichtbij veel veehouderijen wonen zorgt voor een lagere longfunctie. De longfunctie wordt in het hele onderzoeksgebied lager op momenten dat de concentratie van ammoniak (een stof die afkomstig is van mest) in de lucht hoog is. Deze effecten zijn vergelijkbaar met de schadelijke gezondheidseffecten van verkeer in een stad. De onderzoekers vonden dat er meer longontstekingen in het onderzoeksgebied voorkomen dan in de rest van het land; een verschil dat na de Q-koorts-epidemie van 2007-2010 wel kleiner is geworden. Er werd een verband gevonden tussen pluimveehouderijen binnen 1 kilometer afstand van de woning en een licht verhoogde kans op longontsteking. Het is onduidelijk of de extra longontstekingen in dit onderzoeksgebied worden veroorzaakt door specifieke ziekteverwekkers die van dieren afkomstig zijn (zoönose-verwekkers), of dat mensen gevoeliger voor longontsteking worden door de blootstelling aan stoffen die veehouderijbedrijven uitstoten, zoals fijnstof, endotoxines (onderdelen van micro-organismen) en ammoniak. In het onderzoek is ook gekeken of bepaalde zoönoseverwekkers vaker voorkomen in de omgeving van veehouderijen ten opzichte van de rest van het land. Bij het hepatitis E-virus, de bacterie Clostridium diffic, It was investigated whether living near livestock farms can affect the health of local residents. The study revealed a number of positive and a number of negative effects of living in the proximity of livestock farms. Therefore, it is not possible to provide a clear-cut answer. People who live around livestock farms were found to have less asthma and allergies than people who live farther away. Among those living close to livestock farms the study found there were fewer people with COPD, a chronic lung disease. On the other hand, people who did have COPD often had more frequent and/or more serious complications of the disease. In addition, a link was found between living near livestock farms and a reduced lung function. This is probably due to substances originating from livestock farms. Living nearby many livestock farms is not the only cause of a reduced lung function. Throughout the studied area it was found that a reduced lung function occurred at times when there was a high concentration of ammonia (a substance originating from manure) in the air. These effects are comparable with the harmful health effects caused by city traffic. The researchers found that there were more instances of pneumonia in the studied area than in the rest of the country, although the difference has decreased since the Q fever epidemic of 2007-2010. A link was found between poultry farms within one kilometre of a home and a slightly higher risk of pneumonia. It is unclear whether the extra instances of pneumonia in the studied area are caused by specific pathogens that originate from animals (zoonotic agents), or by people becoming more susceptible to pneumonia through exposure to substances emitted by livestock farms, such as particulate matter, endotoxins (elements of microorganisms) and ammonia. The study further examined whether certain zoonotic agents occur more frequently in the vicinity of livestock farms than in the rest of the country. This was not the case as regards the hepa
- Published
- 2016
35. What is the origin of livestock-associated methicillin-resistant Staphylococcus aureus clonal complex 398 isolates from humans without livestock contact? An epidemiological and genetic analysis
- Author
-
Lekkerkerk, W. S N, Van Wamel, W. J B, Snijders, S. V., Willems, R. J., Van Duijkeren, E., Broens, E. M., Wagenaar, J. A., Lindsay, J. A., Vos, M. C., Lekkerkerk, W. S N, Van Wamel, W. J B, Snijders, S. V., Willems, R. J., Van Duijkeren, E., Broens, E. M., Wagenaar, J. A., Lindsay, J. A., and Vos, M. C.
- Published
- 2015
36. What Is the Origin of Livestock-Associated Methicillin-Resistant Staphylococcus aureus Clonal Complex 398 Isolates from Humans without Livestock Contact?: An Epidemiological and Genetic Analysis
- Author
-
dI&I I&I-4, Infection & Immunity, LS Klinisch Onderzoek Wagenaar, Lekkerkerk, W S N, van Wamel, W J B, Snijders, S V, Willems, R.J., van Duijkeren, E, Broens, E M, Wagenaar, J. A., Lindsay, J A, Vos, M.C., dI&I I&I-4, Infection & Immunity, LS Klinisch Onderzoek Wagenaar, Lekkerkerk, W S N, van Wamel, W J B, Snijders, S V, Willems, R.J., van Duijkeren, E, Broens, E M, Wagenaar, J. A., Lindsay, J A, and Vos, M.C.
- Published
- 2015
37. What is the origin of livestock-associated methicillin-resistant Staphylococcus aureus clonal complex 398 isolates from humans without livestock contact? An epidemiological and genetic analysis
- Author
-
MMB, Infection & Immunity, Lekkerkerk, W. S N, Van Wamel, W. J B, Snijders, S. V., Willems, R. J., Van Duijkeren, E., Broens, E. M., Wagenaar, J. A., Lindsay, J. A., Vos, M. C., MMB, Infection & Immunity, Lekkerkerk, W. S N, Van Wamel, W. J B, Snijders, S. V., Willems, R. J., Van Duijkeren, E., Broens, E. M., Wagenaar, J. A., Lindsay, J. A., and Vos, M. C.
- Published
- 2015
38. MRSA Transmission between Cows and Humans
- Author
-
Kaszanyitzky, E.J., Janosi, S., Somogyi, P., van der Graaf-van Bloois, L., van Duijkeren, E., Wagenaar, J.A., Advances in Veterinary Medicine, Strategic Infection Biology, and Dep Infectieziekten Immunologie
- Subjects
Jánosi S ,Epidemiology ,lcsh:Medicine ,medicine.disease_cause ,cows ,Zoonoses ,Genotype ,Medicine ,Subclinical mastitis ,Spa typing ,Mastitis, Bovine ,Transmission (medicine) ,Dispatch ,van Duijkeren E ,PFGE ,Staphylococcal Infections ,Anti-Bacterial Agents ,animals ,Phenotype ,Infectious Diseases ,Staphylococcus aureus ,Methicillin-resistant Staphylococcus aureus ,MLST ,ID - Infectieziekten ,van der Graaf-van Bloois L ,Microbiology (medical) ,Microbial Sensitivity Tests ,mastitis ,Staphylococcal infections ,spa-typing ,Methicillin resistance ,lcsh:Infectious and parasitic diseases ,Microbiology ,strains ,clones ,pcr ,Suggested citation for this article: Juhász-Kaszanyitzky E ,Animals ,Humans ,lcsh:RC109-216 ,phage types ,Genotyping ,et al. MRSA transmission between cows and humans. Emerg Infect Dis [serial on the Internet]. 2007 Apr [date cited]. Available from http://www.cdc.gov/eid/content/13/4/630.htm ,business.industry ,SCCmec type ,lcsh:R ,zoonosis ,biochemical phenomena, metabolism, and nutrition ,bacterial infections and mycoses ,medicine.disease ,methicillin-resistant ,Virology ,CVI - Divisie Bacteriologie en TSE's ,resistant staphylococcus-aureus ,Cattle ,Methicillin Resistance ,Somogyi P ,business ,Dán A - Abstract
We isolated methicillin-resistant Staphylococcus aureus (MRSA) from cows with subclinical mastitis and from a person who worked with these animals. The bovine and human strains were indistinguishable by phenotyping and genotyping methods and were of a low frequency spa type. To our knowledge, this finding indicates the first documented case of direct transmission of MRSA between cows and humans.
- Published
- 2007
- Full Text
- View/download PDF
39. [Zoonoses from ticks and fleas in dogs and cats]
- Author
-
Pa, Overgaauw, Hein Sprong, van Duijkeren E, and Jc, Exel
- Subjects
Dogs ,Flea Infestations ,Zoonoses ,Cats ,Animals ,Humans ,Arachnid Vectors ,Dog Diseases ,Public Health ,Cat Diseases ,Disease Reservoirs ,Insect Vectors ,Tick Infestations - Abstract
Fleas and ticks may transmit zoonotic diseases. This is an overview of tick- and flea-borne zoonoses where dogs and cats are involved in the epidemiology.
- Published
- 2013
40. Occurrence and characteristics of extended-spectrum-ß-lactamase- and AmpC-producing clinical isolates derived from companion animals and horses
- Author
-
Dierikx, C.M., van Duijkeren, E., Schoormans, A.H.W., van Essen-Zandbergen, A., Veldman, K., Kant, A., Huijsdens, X.W., van der Zwaluw, K., Wagenaar, J.A., Mevius, D.J., Advances in Veterinary Medicine, Strategic Infection Biology, Dep Infectieziekten Immunologie, Advances in Veterinary Medicine, Strategic Infection Biology, and Dep Infectieziekten Immunologie
- Subjects
dogs ,Veterinary medicine ,Cefotaxime ,Ceftazidime ,mediated quinolone resistance ,Cefquinome ,Cat Diseases ,Polymerase Chain Reaction ,beta-lactamases ,polycyclic compounds ,Cluster Analysis ,Pharmacology (medical) ,Dog Diseases ,genes ,horses ,Netherlands ,biology ,Broth microdilution ,Enterobacteriaceae Infections ,Pets ,Enterobacteriaceae ,Infectious Diseases ,salmonella-enterica ,Urinary Tract Infections ,epidemiology ,Ceftiofur ,medicine.drug ,Microbiology (medical) ,ID - Infectieziekten ,Genotype ,Bioinformatica & Diermodellen ,Coronacrisis-Taverne ,Microbial Sensitivity Tests ,Microbiology ,Dogs ,Bio-informatics & Animal models ,AmpC ß-lactamases ,medicine ,Animals ,Epidemiology, Bio-informatics & Animal models ,Horses ,antimicrobial resistance ,Epidemiologie ,Pharmacology ,cats ,Sequence Analysis, DNA ,biochemical phenomena, metabolism, and nutrition ,biology.organism_classification ,Microarray Analysis ,bacterial infections and mycoses ,ESBLs ,Epidemiologie, Bioinformatica & Diermodellen ,cephalosporins ,Cats ,escherichia-coli ,Multilocus sequence typing ,identification ,Horse Diseases ,Enterobacter cloacae ,Multilocus Sequence Typing ,enterobacteriaceae - Abstract
Objectives To investigate the occurrence and characteristics of extended-spectrum β-lactamase (ESBL)- and AmpC-producing Enterobacteriaceae isolates in clinical samples of companion animals and horses and compare the results with ESBL/AmpC-producing isolates described in humans. Methods Between October 2007 and August 2009, 2700 Enterobacteriaceae derived from clinical infections in companion animals and horses were collected. Isolates displaying inhibition zones of ≤25 mm for ceftiofur and/or cefquinome by disc diffusion were included. ESBL/AmpC production was confirmed by combination disc tests. The presence of resistance genes was identified by microarray, PCR and sequencing, Escherichia coli genotypes by multilocus sequence typing and antimicrobial susceptibility by broth microdilution. Results Sixty-five isolates from dogs (n = 38), cats (n = 14), horses (n = 12) and a turtle were included. Six Enterobacteriaceae species were observed, mostly derived from urinary tract infections (n = 32). All except 10 isolates tested resistant to cefotaxime and ceftazidime by broth microdilution using clinical breakpoints. ESBL/AmpC genes observed were blaCTX-M-1, -2, -9, -14, -15,blaTEM-52, blaCMY-2 and blaCMY-39. blaCTX-M-1 was predominant (n = 17). blaCTX-M-9 occurred in combination with qnrA1 in 3 of the 11 Enterobacter cloacae isolates. Twenty-eight different E. coli sequence types (STs) were found. E. coli carrying blaCTX-M-1 belonged to 13 STs of which 3 were previously described in Dutch poultry and patients. Conclusions This is the first study among a large collection of Dutch companion animals and horses characterizing ESBL/AmpC-producing isolates. A similarity in resistance genes and E. coli STs among these isolates and isolates from Dutch poultry and humans may suggest exchange of resistance between different reservoirs.
- Published
- 2012
41. Infectierisico’s van de veehouderij voor omwonenden
- Author
-
Maassen, C.B.M., van Duijkeren, E., van Duynhoven, Y.T.H.P., Dusseldorp, A., Geenen, P., de Koeijer, A.A., Koopmans, M.P.G., Loos, F., Jacobs-Reitsma, W.F., de Jonge, M., and van de Giessen, A.W.
- Subjects
Diagnostiek & Crisisorganisatie ,infectieziekten ,volksgezondheid ,public health ,Bacteriology, Host Pathogen Interaction & Diagnostics ,infectious diseases ,veehouderij ,Diagnostics & Crisis Organization ,zoonoses ,RIKILT - V&G Microbiologie & Novel Foods ,Bacteriologie, Host Pathogen Interactie & Diagnostiek ,q fever ,WIAS ,livestock farming ,zoönosen ,q-koorts - Abstract
Momenteel kunnen er geen wetenschappelijk onderbouwde uitspraken worden gedaan over het infectierisico van omwonenden van veehouderijen, met uitzondering van Q-koorts. Het is aangetoond dat omwonenden van melkgeitenbedrijven met Q-koorts, een verhoogd risico hebben om deze infectieziekte te krijgen. Voor de overige zoönosen (infectieziekten die van dier op mens worden overgedragen) zijn onvoldoende gegevens beschikbaar over het risico in relatie tot de afstand tot veehouderijen, het bedrijfstype en de bedrijfsgrootte. Wel is bekend dat veehouders, medewerkers op veehouderijen en dierenartsen een verhoogd risico hebben om bepaalde zoönosen op te lopen. Direct contact met dieren is daarbij vaak een risicofactor.
- Published
- 2012
42. Suspected Horse-to-Human Transmission of MRSA ST398
- Author
-
van Duijkeren, E., ten Horn, L., Wagenaar, J.A., de Bruijn, M., Laarhoven, L., Verstappen, K.M.H.W., de Weerd, W., Meessen, N., Duim, B., Advances in Veterinary Medicine, Strategic Infection Biology, Dep Infectieziekten Immunologie, and I&I AVM
- Published
- 2011
43. Gezelschapsdieren, bron van MRSA?
- Author
-
Wagenaar, J.A., Houwers, D.J., van Duijkeren, E., Advances in Veterinary Medicine, and Dep Infectieziekten Immunologie
- Abstract
Aan het Veterinair Microbiologisch Diagnostisch Centrum (VMDC) van de faculteit Diergeneeskunde wordt regelmatig de vraag gesteld of gezelschapsdieren de bron van besmetting met meticillinerestistente Staphylococcus aureus (MRSA) bij de mens kunnen zijn en of zij een rol kunnen spelen bij een falende eradicatiebehandeling van mensen.
- Published
- 2011
44. Longitudinal Study on Methicillin-Resistant Staphylococcus pseudintermedius in Households
- Author
-
Laarhoven, L.M., de Heus, P., van Luijn, J., Duim, B., Wagenaar, J.A., van Duijkeren, E., Advances in Veterinary Medicine, Strategic Infection Biology, Dep Infectieziekten Immunologie, Advances in Veterinary Medicine, Strategic Infection Biology, and Dep Infectieziekten Immunologie
- Subjects
Bacterial Diseases ,Veterinary medicine ,Longitudinal study ,Staphylococcus pseudintermedius ,Epidemiology ,Staphylococcus ,Veterinary Microbiology ,lcsh:Medicine ,Methicillin resistant Staphylococcus ,medicine.disease_cause ,Colonization ,Longitudinal Studies ,lcsh:Science ,Small Animals ,Index case ,Nose ,Staphylococci ,Family Characteristics ,Multidisciplinary ,biology ,Transmission (medicine) ,Zoonotic Diseases ,Veterinary Bacteriology ,Bacterial Typing Techniques ,Bacterial Pathogens ,medicine.anatomical_structure ,Infectious Diseases ,Veterinary Diseases ,Medicine ,Research Article ,Genotype ,Clinical Research Design ,Staph Infections ,Mechanisms of Resistance and Susceptibility ,Animal Types ,Microbiology ,Infectious Disease Epidemiology ,Veterinary Epidemiology ,Dogs ,Virology ,medicine ,Animals ,Humans ,Biology ,Staphylococcal Infection ,Population Biology ,business.industry ,lcsh:R ,biology.organism_classification ,lcsh:Q ,Methicillin Resistance ,Veterinary Science ,business - Abstract
Methicillin-resistant Staphylococcus pseudintermedius (MRSP) is an emerging pathogen in dogs and has been found in Europe, Asia and North America. To date most studies are one-point prevalence studies and therefore little is known about the dynamics of MRSP in dogs and their surrounding. In this longitudinal study MRSP colonization in dogs and the transmission of MRSP to humans, contact animals and the environment was investigated. Sixteen dogs with a recent clinical MRSP infection were included. The index dogs, contact animals, owners and environments were sampled once a month for six months. Samples taken from the nose, perineum and infection site (if present) of the index cases and contact animals, and the nares of the owners were cultured using pre-enrichment. Index cases were found positive for prolonged periods of time, in two cases during all six samplings. In five of the 12 households that were sampled during six months, the index case was intermittently found MRSP-positive. Contact animals and the environment were also found MRSP-positive, most often in combination with a MRSP-positive index dog. In four households positive environmental samples were found while no animals or humans were MRSP-positive, indicating survival of MRSP in the environment for prolonged periods of time. Genotyping revealed that generally similar or indistinguishable MRSP isolates were found in patients, contact animals and environmental samples within the same household. Within two households, however, genetically distinct MRSP isolates were found. These results show that veterinarians should stay alert with (former) MRSP patients, even after repeated MRSP-negative cultures or after the disappearance of the clinical infection. There is a considerable risk of transmission of MRSP to animals in close contact with MRSP patients. Humans were rarely MRSP-positive and never tested MRSP-positive more than once suggesting occasional contamination or rapid elimination of colonization of the owners.
- Published
- 2011
45. Transmission of methicillin-resistant Staphylococcus pseudintermedius between infected dogs and cats and contact pets, humans and the environment in households and veterinary clinics
- Author
-
van Duijkeren, E., Kamphuis, M., van der Mije, I.C., Laarhoven, L.M., Duim, B., Wagenaar, J.A., Houwers, D.J., Advances in Veterinary Medicine, Strategic Infection Biology, and Dep Infectieziekten Immunologie
- Subjects
Methicillin ,Contact pets ,Resistance ,Dog ,Coronacrisis-Taverne ,Transmission ,Cat ,Environment ,Staphylococcus pseudintermedius ,Human - Abstract
The objective of this study was to investigate the prevalence of methicillin-resistant Staphylococcus pseudintermedius (MRSP) in people, pets and the environment in households with a pet with a clinical MRSP-infection within the past year. Personnel and the environment at veterinary clinics were also screened. Nasal swabs (humans), nasal and perineal swabs (pets) and environmental wipes were examined using selective culturing. Twenty households were enrolled; 10/20 index cases still had clinical signs of infection at the start of the study and all were MRSP-positive. Of the remaining 10 index cases five were MRSP-positive in nasal and/or perineal samples. Five of 14 (36%) contact dogs and four of 13 (31%) contact cats were found MRSP-positive. In the households with an index case with clinical signs of infection 6/7 (86%) contact animals were MRSP-positive. MRSP was cultured from 2/45 (4%) human nasal samples. Domestic contamination was widespread as positive samples were found in 70% of the households and 44% of all environmental samples were MRSP-positive. In all but one of these MRSP-positive households the index case was still MRSP positive. Among the personnel in veterinary clinics 4/141 (3%) were MRSP-positive. MRSP was cultured from 31/200 environmental samples in 7/13 clinics at the first sampling and in 3/6 clinics the environment remained MRSP-positive after cleaning and disinfection indicating that current cleaning procedures often were unable to eliminate MRSP. These results show that transmission of MRSP between infected or colonized dogs and cats and healthy people does occur but is relatively uncommon, while transmission to contact pets occurs frequently, especially when the index case still has clinical signs of MRSP-infection.
- Published
- 2011
46. Molecular basis of rifampicin resistance in methicillin-resistant Staphylococcus pseudintermedius isolates from dogs
- Author
-
Kadlec, K., van Duijkeren, E., Wagenaar, J.A., Schwarz, S., Advances in Veterinary Medicine, Strategic Infection Biology, Dep Infectieziekten Immunologie, Advances in Veterinary Medicine, Strategic Infection Biology, and Dep Infectieziekten Immunologie
- Subjects
Microbiology (medical) ,DNA, Bacterial ,Methicillin-Resistant Staphylococcus aureus ,Staphylococcus pseudintermedius ,medicine.drug_class ,Staphylococcus ,Antibiotics ,DNA Mutational Analysis ,Mutation, Missense ,Coronacrisis-Taverne ,antimicrobial agents ,Drug resistance ,Biology ,medicine.disease_cause ,Polymerase Chain Reaction ,Microbiology ,Dogs ,Drug Resistance, Bacterial ,medicine ,Pulsed-field gel electrophoresis ,polycyclic compounds ,Animals ,Pharmacology (medical) ,Dog Diseases ,Antibacterial agent ,Pharmacology ,DNA-Directed RNA Polymerases ,Sequence Analysis, DNA ,multiresistance ,Staphylococcal Infections ,rpoB ,biology.organism_classification ,bacterial infections and mycoses ,rpoB gene ,Bacterial Typing Techniques ,Electrophoresis, Gel, Pulsed-Field ,Molecular Typing ,Infectious Diseases ,Rifampin ,mutation ,MRSP ,Rifampicin ,medicine.drug - Abstract
Background: Methicillin-resistant Staphylococcus pseudintermedius (MRSP) often display resistance to almost all classes of antimicrobial agents used in veterinary medicine. In the present study, we investigated the emergence of rifampicin resistance in MRSP, the persistence of these isolates and identified the corresponding mutations in the rpoB gene. Methods: In addition to two rifampicin-resistant MRSP isolates from a multicentre study, consecutive MRSP isolates collected prior to and after rifampicin therapy from nine dogs at five Dutch veterinary hospitals were included in this study. The isolates were tested for resistance to rifampicin and other antimicrobial agents. The rifampicin resistance-determining region (RRDR) within the rpoB gene of the rifampicin-resistant and -susceptible isolates was amplified by PCR and sequenced. PFGE served to determine the genetic relationships of the MRSP isolates. Results: Two MRSP isolates of the multicentre study showed mutations at position 513 or 522 in the RRDR of the rpoB gene. In contrast to the rifampicin-susceptible isolates, all rifampicin-resistant MRSP isolates showed mutations at one or two of the amino acid positions 508, 509, 513, 516, 522, 526 and 531. In most strains, a single amino acid exchange was observed. PFGE analysis confirmed that the rifampicin-resistant MRSP isolates were indistinguishable from or closely related to the rifampicin-susceptible isolate obtained from the same dog prior to rifampicin application. Conclusions: Therapy of MRSP infections with rifampicin results in the rapid emergence of rifampicin resistance and these isolates can persist for months. As a consequence, single therapy with rifampicin is not recommended.
- Published
- 2011
47. Transmission of methicillin-resistant Staphylococcus pseudintermedius between infected dogs and cats and contact pets, humans and the environment in households and veterinary clinics
- Author
-
van Duijkeren, E., Kamphuis, M., van der Mije, I.C., Laarhoven, L.M., Duim, B., Wagenaar, J.A., Houwers, D.J., Advances in Veterinary Medicine, Strategic Infection Biology, and Dep Infectieziekten Immunologie
- Subjects
medicine.medical_specialty ,Veterinary medicine ,Staphylococcus pseudintermedius ,Meticillin ,Micrococcaceae ,Staphylococcus ,Resistance ,Coronacrisis-Taverne ,Environment ,medicine.disease_cause ,Cat Diseases ,Microbiology ,Methicillin ,Hospitals, Animal ,Contact pets ,Dogs ,Epidemiology ,medicine ,Dog ,Environmental Microbiology ,Transmission ,Animals ,Humans ,Dog Diseases ,Index case ,Antibacterial agent ,General Veterinary ,biology ,business.industry ,Cat ,General Medicine ,Pets ,Staphylococcal Infections ,biology.organism_classification ,Nasal Swab ,Cats ,Methicillin Resistance ,business ,medicine.drug ,Human - Abstract
The objective of this study was to investigate the prevalence of methicillin-resistant Staphylococcus pseudintermedius (MRSP) in people, pets and the environment in households with a pet with a clinical MRSP-infection within the past year. Personnel and the environment at veterinary clinics were also screened. Nasal swabs (humans), nasal and perineal swabs (pets) and environmental wipes were examined using selective culturing. Twenty households were enrolled; 10/20 index cases still had clinical signs of infection at the start of the study and all were MRSP-positive. Of the remaining 10 index cases five were MRSP-positive in nasal and/or perineal samples. Five of 14 (36%) contact dogs and four of 13 (31%) contact cats were found MRSP-positive. In the households with an index case with clinical signs of infection 6/7 (86%) contact animals were MRSP-positive. MRSP was cultured from 2/45 (4%) human nasal samples. Domestic contamination was widespread as positive samples were found in 70% of the households and 44% of all environmental samples were MRSP-positive. In all but one of these MRSP-positive households the index case was still MRSP positive. Among the personnel in veterinary clinics 4/141 (3%) were MRSP-positive. MRSP was cultured from 31/200 environmental samples in 7/13 clinics at the first sampling and in 3/6 clinics the environment remained MRSP-positive after cleaning and disinfection indicating that current cleaning procedures often were unable to eliminate MRSP. These results show that transmission of MRSP between infected or colonized dogs and cats and healthy people does occur but is relatively uncommon, while transmission to contact pets occurs frequently, especially when the index case still has clinical signs of MRSP-infection.
- Published
- 2010
48. Transmission of MRSA between humans and animals on duck and turkey farms
- Author
-
van Duijkeren, E., primary, Hengeveld, P., additional, Zomer, T. P., additional, Landman, F., additional, Bosch, T., additional, Haenen, A., additional, and van de Giessen, A., additional
- Published
- 2015
- Full Text
- View/download PDF
49. Editorial: Assessing the antimicrobial susceptibility of bacteria obtained from animals
- Author
-
Schwarz, S., Silley, P., Simjee, S., Woodford, N., van Duijkeren, E., Johnson, A.P., Gaastra, W., Advances in Veterinary Medicine, Strategic Infection Biology, and Dep Infectieziekten Immunologie
- Published
- 2010
50. Methicillin resistant Staphylococcus aureus ST398 in veal calf farming: Human MRSA carriage related with animal antimicrobial usage and farm hygiene
- Author
-
Graveland, H., Wagenaar, J.A., Heesterbeek, H., Mevius, D.J., van Duijkeren, E., Heederik, D., Advances in Veterinary Medicine, Risk Assessment of Toxic and Immunomodulatory Agents, Strategic Infection Biology, Dep IRAS, Dep Infectieziekten Immunologie, Dep Gezondheidszorg Landbouwhuisdieren, Advances in Veterinary Medicine, Risk Assessment of Toxic and Immunomodulatory Agents, Strategic Infection Biology, Dep IRAS, Dep Infectieziekten Immunologie, and Dep Gezondheidszorg Landbouwhuisdieren
- Subjects
Male ,Veterinary medicine ,Epidemiology ,Antibiotics ,lcsh:Medicine ,Public Health and Epidemiology/Infectious Diseases ,medicine.disease_cause ,Infectious Diseases/Bacterial Infections ,Hygiene ,Risk Factors ,Zoonoses ,food animals ,origin ,Medicine ,lcsh:Science ,bacteria ,Child ,media_common ,pet animals ,Aged, 80 and over ,Public Health and Epidemiology/Occupational and Industrial Medicine ,Antiinfective agent ,Multidisciplinary ,Transmission (medicine) ,transmission ,pigs ,Agriculture ,Middle Aged ,Antimicrobial ,Anti-Bacterial Agents ,Child, Preschool ,Carrier State ,Female ,Research Article ,ID - Infectieziekten ,Adult ,Methicillin-Resistant Staphylococcus aureus ,Infectious Diseases/Epidemiology and Control of Infectious Diseases ,Adolescent ,medicine.drug_class ,Bioinformatica & Diermodellen ,media_common.quotation_subject ,Public Health and Epidemiology/Health Policy ,strains ,Young Adult ,Antibiotic resistance ,Bio-informatics & Animal models ,health consequences ,Animals ,Humans ,Epidemiology, Bio-informatics & Animal models ,Aged ,Epidemiologie ,Infectious Diseases/Antimicrobials and Drug Resistance ,business.industry ,lcsh:R ,Infant, Newborn ,Infant ,Methicillin-resistant Staphylococcus aureus ,agents ,Carriage ,Cross-Sectional Studies ,Epidemiologie, Bioinformatica & Diermodellen ,lcsh:Q ,Cattle ,Public Health and Epidemiology/Epidemiology ,business ,hospitals - Abstract
INTRODUCTION: Recently a specific MRSA sequence type, ST398, emerged in food production animals and farmers. Risk factors for carrying MRSA ST398 in both animals and humans have not been fully evaluated. In this cross-sectional study, we investigated factors associated with MRSA colonization in veal calves and humans working and living on these farms. METHODS: A sample of 102 veal calf farms were randomly selected and visited from March 2007-February 2008. Participating farmers were asked to fill in a questionnaire (n = 390) to identify potential risk factors. A nasal swab was taken from each participant. Furthermore, nasal swabs were taken from calves (n = 2151). Swabs were analysed for MRSA by selective enrichment and suspected colonies were confirmed as MRSA by using slide coagulase test and PCR for presence of the mecA-gene. Spa types were identified and a random selection of each spa type was tested with ST398 specific PCR. The Sequence Type of non ST398 strains was determined. Data were analyzed using logistic regression analysis. RESULTS: Human MRSA carriage was strongly associated with intensity of animal contact and with the number of MRSA positive animals on the farm. Calves were more often carrier when treated with antibiotics, while farm hygiene was associated with a lower prevalence of MRSA. CONCLUSION: This is the first study showing direct associations between animal and human carriage of ST398. The direct associations between animal and human MRSA carriage and the association between MRSA and antimicrobial use in calves implicate prudent use of antibiotics in farm animals.
- Published
- 2010
Catalog
Discovery Service for Jio Institute Digital Library
For full access to our library's resources, please sign in.