Back to Search Start Over

Discard sampling of Dutch bottom-trawl and seine fisheries in 2011

Authors :
van Helmond, A.T.M.
Uhlmann, S.S.
Bol, R.A.
Nijman, R.R.
Coers, A.
Publication Year :
2012
Publisher :
Centrum voor Visserijonderzoek, 2012.

Abstract

In the European Union, the collection of discard data is enforced through the Data Collection Regulation or Framework (DCF) of the European Commission (EC). To comply with this ruling, approximately ten trips of discard-intensive beam-trawlers are being monitored annually since 1999 (Helmond and Overzee, 2010). In 2009, revisions to the DCF (2008/949/EG), required member states to increase sampling intensity to i) improve the precision of their estimates and ii) the number of sampled métiers. To meet this requirement within an affordable budget, the Institute for Marine Resources and Ecosystem Studies (IMARES, part of Wageningen University and Research) set up a collaborative project between the Dutch fishing industry and the research institute to recruit a ‘reference fleet’ of vessel owners willing to participate in a selfsampling programme. In the self-sampling programme, trips were pre-determined from a reference fleet of participating vessels. In total, 155 trips were sampled in 2011, of which 27 trips (17%) were considered invalid due to missing or incomplete information. During the 128 valid self-sampling trips 248 hauls were sampled. While the majority of observations were done on board beamtrawl vessels with mesh sizes ranging between 70 and 99 mm targeting flatfish, data was collected from eight other metiers as well. These included beam trawls with other mesh sizes or target species assemblages, otter trawls and seines. This led, apart from a considerable increase in sampling effort for some métiers, to an increase in the temporal and spatial spread of sampling compared to the previous observer-based sampling. Samples from previously unsampled northern and eastern parts of the North Sea were available now. The spatial distribution of sampling locations matched that of the total effort of the fleet for intensivelysampled métiers. Large-mesh beam- and otter trawls (100-119 mm) on average landed more than they discarded. In the other métiers, combined fish and benthos discards exceeded the volume of landings. The majority of discards comprised of benthic (invertebrate) species such as common starfish (Asteria rubens); sand star (Astropecten irregularis); swimming crab (Liocarcinus holsatus); and serpent star (Ophiura ophiura). Most frequently discarded fish species of no commercial value included: dragonet (Callionymus lyra); grey gurnard (Eutrigla gurnardus); scaldfish (Arnoglossus laterna); solenette (Buglossidium luteum); and lesser weaver (Echiichthys vipera). Among commercially-valuable fish, common dab (Limanda limanda) and European plaice (Pleuronectes platessa) were the most frequently discarded species. In het kader van de EU Data Collectie Verordening is iedere lidstaat verplicht gegevens te verzamelen van vangst die niet wordt aangevoerd – zogenaamde “discards” – in de belangrijkste commerciële visserijen. Om aan deze verplichting te voldoen worden sinds 1999 ieder jaar tien reizen van de boomkorvisserij door wetenschappelijk waarnemers gemonitord (Helmond en Overzee, 2010). In 2009 is een herziening van de DCF (2008/949/EG) doorgevoerd, waarna lidstaten werden verzocht hun bemonsteringsprogramma te intensiveren met als doel i) het precisieniveau van discardsschattingen te verbeteren en ii) het aantal bemonsterde vlootsegmenten te laten toenemen. Om binnen het beschikbare budget aan deze eis te kunnen voldoen werkt IMARES (Institute for Marine Resources and Ecosystem Studies, onderdeel van Wageningen University and Research) nauw samen met de visserijsector bij het verzamelen van discardsgegevens. Door middel van intensieve samenwerking met een ‘referentievloot’, bestaande uit een groep Nederlandse commerciële vissers die zich willen inzetten voor het onderzoek, is het huidige zelfbemonsteringsprogramma tot stand gekomen. In het zelfbemonsteringsprogramma wordt van te voren aangegeven wanneer een schip uit de referentie vloot een monster meeneemt. In totaal zijn in 2011 tijdens 155 reizen monsters door de vissers meegenomen, waarvan de data van 27 reizen (17%) helaas uitgesloten moesten worden van verdere analyse vanwege ontbrekende of foutieve informatie. Tijdens de overige 128 reizen zijn 248 trekken correct bemonsterd. Hoewel in het zelfbemonsteringsprogramma het merendeel van de bemonstering is uitgevoerd aan boord van boomkorschepen met maaswijdte 70 tot 99 mm, zijn in het programma ook gegevens verzameld van acht andere vlootsegmenten met variërende maaswijdtes tussen de 70 en 99 mm, 100 en 119 mm en >120 mm en met verschillende doelsoortensamenstelling (Noorse kreeft en/of demersale vis). Buiten de enorme toename in bemonsteringsintensiteit voor een aantal van deze vlootsegmenten, heeft het zelfbemonsteringsprogramma ook geleid tot een toename in beschikbare gegevens over de verspreiding van discards in ruimte en tijd. Zo zijn nu meer gegevens beschikbaar in de voorheen schaars bemonsterde gebieden in de noordelijke en oostelijke delen van de Noordzee. De ruimtelijke spreiding van de bemonstering komt het beste overeen met de totale spreiding van de visserijinspanning voor de meest intensief bemonsterde vlootsegmenten. Alleen voor de twee vlootsegmenten vissend met grote maaswijdtes (boomkor met maaswijdte 100-119 mm en bordenvissers met maaswijdte 100-119 mm) is het zo dat er meer van de vangst wordt aangevoerd dan weer overboord wordt gezet. Voor alle andere bemonsterde vlootsegmenten is over het algemeen het aandeel van de vangst dat uiteindelijk wordt aangevoerd kleiner dan het aandeel dat weer overboord gaat. Het merendeel van discards bestaat uit benthische invertebraten (benthos), zoals zeesterren (Asteria rubens), kamsterren (Astropecten irregularis), slangsterren (Ophiura ophiura) en zwemkrabben (Liocarcinus holsatus). Frequent gediscarde vissoorten zonder commerciële waarde, zijn: pitvis (Callionymus lyra); grauwe poon (Eutrigla gurnardus); schurftvis (Arnoglossus laterna); dwergtong (Buglossidium luteum); en kleine pieterman (Echiichthys vipera). Frequent gediscarde vissoorten met commerciële waarde, zijn schar (Limanda limanda) en schol (Pleuronectes platessa).

Details

Language :
English
Database :
OpenAIRE
Accession number :
edsair.dedup.wf.001..301b6f12e9d054e9cae6437bebdb5706