Back to Search Start Over

Voedselkeuzes en draagkracht: de mogelijke consequenties van veranderingen in de draagkracht van Nederlandse kustwateren op het voedsel van schelpdieretende wad- en watervogels

Authors :
Smit, C.J.
Brinkman, A.G.
Ens, B.J.
Riegman, R.
Publication Year :
2011
Publisher :
IMARES, 2011.

Abstract

De Waddenzee en de Noordzeekustzone zijn aangewezen als Natura2000-gebieden. Naast een verplichting tot instandhouding is voor de Waddenzee een verbeterdoelstelling geformuleerd voor de schelpdieretende vogelsoorten Eider (als broedvogel en als niet-broedvogel), Topper, Kanoet, Scholekster en Steenloper (voor deze soorten als niet-broedvogel). Voor de Noordzeekustzone zijn voor schelpdieretende kustvogels en voor de aangewezen habitattypen alleen behoudsdoelstellingen geformuleerd. Anno 2010 voldoen de populaties van de Topper, de Kanoet en de Steenloper aan de Instandhoudingsdoelstellingen voor de Waddenzee. De aantallen van de Eider en de Scholekster liggen lager dan de geformuleerde doelstellingen. In de Noordzeekustzone liggen de aantallen Zwarte Zee-eenden, Eiders en Scholeksters onder de geformuleerde Instandhoudingsdoelstellingen. Voor de Kanoet werden deze gehaald tussen 1999-2000 en 2003-2004 maar de actuele situatie is onduidelijk. Gedurende de laatste decennia waren verscheidene factoren van belang voor de aantalsontwikkeling van de meeste schelpdieretende vogelsoorten. Het toenmalige Ministerie van LNV (nu EL&I) heeft in 2008 aan IMARES vragen gesteld die in het kader van een zogenaamd BO-project moesten worden beantwoord. Voor de belangrijkste soorten schelpdieretende vogels (de hierboven genoemde soorten plus de Zwarte Zeeeend) gaat het om de volgende vragen: In hoeverre is het benodigde voedsel aanwezig? Is het beschikbare voedsel van voldoende kwaliteit? Is het preferente voedsel beschikbaar en bereikbaar? Krijgen de vogels voldoende gelegenheid om het voedsel ook te bemachtigen (onder invloed van ecologische en antropogene factoren)? Deze basisvragen zijn door het Ministerie voor de 6 te onderzoeken vogelsoorten (Eider, Zwarte Zeeeend, Toppereend, Scholekster, Kanoet en Steenloper) vertaald naar de in Hoofdstukken 3 t/m 8 weergegeven kennisvragen per soort. Deze richten zich vooral op de voedselecologie van de genoemde schelpdieretende soorten. De centrale vraag die in dit rapport wordt besproken is in hoeverre de condities binnen de Waddenzee en de Noordzeekustzone van invloed zijn of kunnen zijn op de populatieomvang van de genoemde soorten. De belangrijkste factoren die hierop invloed kunnen hebben zijn habitatgeschiktheid en voedselvoorziening. Habitatgeschiktheid is in deze gebieden vooral gekoppeld aan de aanwezigheid van geschikte leefgebieden en verstoring, voedselvoorziening aan de beschikbaarheid van voldoende hoeveelheden geschikte prooidieren.

Details

Language :
Dutch; Flemish
Database :
OpenAIRE
Accession number :
edsair.dedup.wf.001..753f8cfcaf9136d25fbcd9b45bb15952