Back to Search
Start Over
Electronische waakhonden. Cameragebruik door politiediensten
- Source :
- Vrije Universiteit Brussel
- Publication Year :
- 1996
- Publisher :
- Politeia, 1996.
-
Abstract
- Medio 1994 schreven we in dit tijdschrift dat de politiediensten bij het verzamelen en gebruiken van visuele informatie rekening diende te houden met de toen nog erg jonge privacywet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens ( ). Deze strafwet, zowel na te leven door overheid als burger, is een kaderwet waarin het woord 'camera' evenwel niet voorkomt. Toch is de wet van toepassing op cameragebruik, m.n. wanneer het filmen van personen gelijk te stellen is met het verwerken van persoonsgegevens in de zin van deze wet. De beveiligingseisen (onder dreiging van strafsancties), alsmede het inzage- en correctierecht voor de gefilmde burger en de controlebevoegdheden van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in deze wet, doen begrijpen dat de toepasselijkheid van de wet van 8 december 1992 geen verwaarloosbaar detail vormt, ook niet voor de politiediensten. Het mag dan ook niet verwonderen dat begin 1995 de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer door een aantal politiediensten werd aangesproken omtrent de toepasselijkheid van de wet van 8 december 1992 (de privacywet) op beeldopnamen en de precieze implicaties hiervan. Nadat deze commissie ook door de Minister van Justitie over de kwestie werd geïnterpelleerd, bracht ze op 7 juni 1995 ( ) een advies uit dat bewust op algemene wijze geformuleerd werd, zodat het niet alleen voor de politiediensten maar ook voor de filmende burger richtlijnen bevat ( ). Alvorens het advies te bespreken, vangen we aan met een korte observatie.
- Subjects :
- cctv
Subjects
Details
- Language :
- Dutch; Flemish
- Database :
- OpenAIRE
- Journal :
- Vrije Universiteit Brussel
- Accession number :
- edsair.dedup.wf.001..8f0ffc7c2570c0f34ced97a6c5581e5a