Back to Search Start Over

IVO-proefsleuven NoordWest 380 hoogspanningsverbinding gem. Loppersum (tegenwoordig gem. Eemsdelta) Mastlocaties 713, 720, 722, 723, 727 en 731 (zones 1 en 3 - 9)

Authors :
Bosgraaf, GERLINDE
Bosgraaf, GERLINDE
Gerlinde Bosgraaf (Antea Group)
Publication Year :
2022
Publisher :
Antea Group, 2022.

Abstract

AnteaGroup 438001 Inleiding In de periode 6 mei t/m 4 juni 2020 heeft Antea Group, een archeologisch inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven (IVO-P) uitgevoerd voor diverse onderzoeksgebieden in de gemeente Loppersum, tegenwoordig gemeente Eemsdelta. In onderhavige rapportage wordt gebruik gemaakt van de voormalige gemeentenaam Loppersum. De directe aanleiding tot het archeologische onderzoek is het landelijke hoogspanningsnet, om een nieuwe hoogspanningsverbinding te realiseren van Eemshaven naar Vierverlaten (afb. 1). Voor de realisatie van deze hoogspanningsverbinding worden masten geplaatst en tijdelijke bouwwegen en –plaatsen aangelegd. Dit verstoort (mogelijk) de bodem, waardoor eventueel aanwezige archeologische resten verstoord of vernietigd kunnen worden. Archeologie is meegenomen in het MER1 , in de formulering van het Voorkeursalternatief (VKA) – bestaande uit diverse bureau- en booronderzoeken2 -, in het Archeologieplan t.b.v. het Inpassingsplan en in het proces van de vergunningverlening. In dit vooronderzoek is de archeologische verwachting van de mastlocaties onderzocht. Op basis van de resultaten van het in 2019 door Antea Group uitgevoerde inventariserende veldonderzoek door middel van verkennende en karterende boringen3 is geadviseerd om op de zones 2 en 7 een grondbewerking dieper dan 0,3 m – mv te voorkomen of als dit niet mogelijk is een proefsleuvenonderzoek (zones 1, 3 - 9) dan wel opgraving (zone 2) uit te voeren. Vooralsnog is het voornemen om bij zone middels technische maatregelen de archeologie te ontzien (hier zal niet dieper dan 0,3 m – mv worden gewoeld). Concluderend dienen zones 1 en 3 – 9 middels een proefsleuvenonderzoek nader onderzocht te worden. Daarnaast is aanbevolen om de rest van het plangebied vrij te geven ten gunste van de voorgenomen plannen (met uitzondering van de locaties waar nog een verkennend/karterend booronderzoek moet plaatsvinden). Het onderzoek is uitgevoerd conform BRL 4000, protocol 4003 met daarin besloten de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA), versie 4.1. alsmede het genoemde PvE, het oplegvel en het hierop gebaseerde Plan van Aanpak (PvA).4 Voor de KNA-protocollen 4001 (PvE), 4002 (bureauonderzoek), 4003 (inventariserend veldonderzoek) en 4004 (opgraven) is Antea Group gecertificeerd conform de SIKB-BRL 4000 (Beoordelingsrichtlijn voor archeologie). Synthese/conclusies Op basis van de resultaten van het veldonderzoek kan worden geconcludeerd dat bijna overal – in de aanwezige vegetatiehorizonten/brandlagen – vondstmateriaal aanwezig is dat wijst op het gebruik van het landschap gedurende de ijzertijd, Romeinse tijd en (vroege) middeleeuwen. Er werden vooral natuurlijke afzettingen aangetroffen, en plaatselijk losse antropogene sporen zoals (sub)recente dan wel middeleeuwse greppels/sloten. Deze vindplaatsen zijn als niet behoudenwaardig gewaardeerd.

Details

Language :
Dutch; Flemish
Database :
OpenAIRE
Accession number :
edsair.doi.dedup.....37fa4b4313af25571b9b534a4f8bea4e
Full Text :
https://doi.org/10.17026/dans-x3p-xmmp