Back to Search Start Over

Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek d.m.v. boringen, verkennende fase. waterstofleiding Oostwoldjerweg 25, Nieuw-Scheemda, gemeente Oldambt

Authors :
Bosgraaf, GERLINDE
Bosgraaf, GERLINDE
Gerlinde Bosgraaf (Antea Group)
Publication Year :
2022
Publisher :
Antea Group, 2022.

Abstract

AnteaGroup 476760. De aanleiding voor dit archeologische bureauonderzoek en inventariserende booronderzoek (verkennende fase) is de aanleg van een waterstofleiding en een waterleiding . De geplande werkzaamheden zullen plaatsvinden aan de Oostwoldjerweg 25 te Siddeburen. Met de aanleg van deze leidingen worden de vrijstellingsgrenzen voor de dubbelbestemming Waarde Archeologie overschreden en bestaat de kans dat eventueel in de ondergrond aanwezige archeologische waarden verstoord zullen raken. Conclusies bureauonderzoek Uit dit bureauonderzoek volgt een midden tot hoge verwachting voor archeologische resten binnen het plangebied. Er is tot op heden relatief weinig archeologisch onderzoek gedaan in de omgeving, maar de resultaten daarvan wijzen erop dat er vooral kans is op het aantreffen van prehistorische resten en archeologische waarden uit de late middeleeuwen en nieuwe tijd. Een meer nauwkeurige verwachting voor archeologische waarden in het plangebied kan op dit moment vooral niet worden gegeven omdat de bodemopbouw in het plangebied niet gekend is. Boorkernen afkomstig van de meest nabijgelegen locaties tonen een uiteenlopend beeld van de bodemopbouw en daarmee samenhangend uiteenlopende archeologische verwachting: van laag tot hoog. De (geschiktheid voor bewoning van de) bodem is van groot belang voor het voorspellen van vroegere aanwezigheid van de mens op deze locatie en omdat dit een grote onzekere factor is op dit moment, volgt hieruit logischerwijs dat de bodemopbouw eerst in kaart moet worden gebracht. Daarom werd geadviseerd om een verkennend booronderzoek te laten uitvoeren. Conclusies booronderzoek Binnen het plangebied bestaat de bodemopbouw over het algemeen en van boven naar beneden uit een bouwvoor, al dan niet gevolgd door een laagje klei, met hieronder veelal een laagje kleiig en humeus zand of zandige en humeuze klei op schoon dekzand. In een aantal boringen is boven de C-horizont nog een rommelige BC-horizont waargenomen. Verder bestaat de ondergrond uit zowel jong als oud dekzand, waarbij het verschil tussen de zanden vaak moeilijk is aan te wijzen. Enkel in boring 09 is een laagje restveen aangetroffen. In de bodem zijn geen (intacte)podzolbodems aangetroffen. Het schone dekzand ligt over het algemeen direct onder de bouwvoor of scherp en erosief onder humeus en kleiig zand / zandige humeuze klei. In een aantal boringen zijn zwakke tekeningen van bodemvorming waargenomen in de vorm van een BC-horizont (boringen 06, 07, 11, 13 en 14). De BC-horizont bevindt zich op een minimale diepte van 0,55 m-mv/ 0,65 m -NAP (boring 06) en een maximale diepte van 0,95 m-mv / 0,95 m -NAP (boring 14). Deze laag maakt echter over het algemeen een rommelige indruk. Daarnaast zijn er nergens archeologische indicatoren (zoals houtskool of vuursteen) aangetroffen. In een enkele boring zijn ook onder de bouwvoor wat brokjes/spikkels baksteen aangetroffen. Het vermoeden bestaat dat ook deze lagen onderdeel zijn van het geroerde pakket.

Details

Language :
Dutch; Flemish
Database :
OpenAIRE
Accession number :
edsair.doi.dedup.....88bf86a8ed4468dba61495e8bfd99dfb
Full Text :
https://doi.org/10.17026/dans-zch-jq27