39 results on '"Nieuwenhuizen, W."'
Search Results
2. Landschapsindicatoren tegen het licht : Analyse van de behoefte aan landschapsindicatoren voor PBL-publicaties
- Author
-
Nieuwenhuizen, W. and Mensing, V.
- Subjects
WOT Natuur & Milieu ,Life Science ,Regional Development and Spatial Use ,Regionale Ontwikkeling en Ruimtegebruik - Published
- 2022
3. De gevolgen van klimaatbeleid voor natuurbeleid – interne notitie voor LEN 3
- Author
-
de Wit-de Vries, E., Nuesink, J.G., and Nieuwenhuizen, W.
- Subjects
Life Science ,Regional Development and Spatial Use ,Regionale Ontwikkeling en Ruimtegebruik - Published
- 2021
4. Collective approach in progress : Interim evaluation of the agri-environment scheme in the Netherlands
- Author
-
Boonstra, F.G., Nieuwenhuizen, W., Visser, T., Mattijssen, T., van der Zee, F.F., Smidt, R.A., and Polman, N.
- Subjects
Groene Economie en Ruimte ,Applied Spatial Research ,Biodiversiteit en Beleid ,Dierecologie ,Life Science ,WASS ,Regional Development and Spatial Use ,Animal Ecology ,Regionale Ontwikkeling en Ruimtegebruik ,Biodiversity and Policy ,Green Economy and Landuse - Abstract
This interim evaluation shows that the feasibility and effectiveness of the Agricultural Nature and Landscape Management scheme (ANML) which was introduced in 2016, have both improved relative to the previous subsidy scheme. The ecological conditions for achieving the objectives of the Birds and Habitats Directives and the Water Framework Directive have also improved slightly. Two important factors for this success are 1) the area-based approach that has been implemented, with 40 agricultural collectives coordinating the conservation activities and concluding contracts with farmers, and 2) the greater flexibility of the system, which has made it possible to respond more effectively to the situations in the respective areas. With further specification of roles and responsibilities, additional simplification, prioritisation of target species and optimisation of conservation activities, additional gains can be made within the context of the scheme. However, more effort is needed to reverse the negative population trends of many target species and to actually improve water quality. This evaluation therefore makes recommendations for the use of supporting policy in combination with the ANLM, such as implementation measures, land policies, predation management and eco-regulations, the development of more far-reaching policy instruments and new forms of financing that enable the transition to ‘nature farming’ and the search for synergy with other sustainability challenges in area-based processes.
- Published
- 2021
5. Stelselvernieuwing in uitvoering : tussenevaluatie van het agrarisch natuur- en landschapsbeheer
- Author
-
Boonstra, F.G., Nieuwenhuizen, W., Visser, T., Mattijssen, T., van der Zee, F.F., Smidt, R.A., Polman, N., Boonstra, F.G., Nieuwenhuizen, W., Visser, T., Mattijssen, T., van der Zee, F.F., Smidt, R.A., and Polman, N.
- Abstract
Deze tussenevaluatie toont dat de uitvoerbaarheid en doelgerichtheid van het in 2016 ingevoerde stelsel Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb) zijn toegenomen ten opzichte van het vorige subsidiestelsel. Ook de ecologische condities voor het bereiken van de doelen van de Vogel- en Habitatrichtlijn en de Kaderrichtlijn Water zijn licht verbeterd. Belangrijke succesfactoren hiervoor zijn de doorgevoerde gebiedsgerichte aanpak, met veertig agrarisch collectieven die het beheer coördineren en contracten afsluiten met agrariërs, en de grotere flexibiliteit van het stelsel waarmee beter dan voorheen ingespeeld kan worden op de situatie in de gebieden. Met verdere aanscherping van rollen en verantwoordelijkheden, verdergaande vereenvoudiging, prioritering van doelsoorten en optimalisatie van het beheer kan bovendien nog winst worden geboekt binnen de context van het stelsel. Voor het keren van de negatieve trends van veel doelsoorten en het daadwerkelijk verbeteren van de waterkwaliteit is echter meer nodig. Deze evaluatie doet daarom aanbevelingen voor de inzet van flankerend beleid in combinatie met het ANLb, zoals inrichtingsmaatregelen, grondinstrumentarium, predatiebeheer en ecoregelingen, het ontwikkelen van zwaardere instrumenten en financieringsvormen die de omslag naar ‘natuurboeren’ mogelijk maken en het zoeken van synergie met andere verduurzamingsopgaven in gebiedsprocessen.
- Published
- 2021
6. Belevingsmodellering 2019 : Kennisvragen voor doorontwikkeling modelinstrumentarium
- Author
-
Nieuwenhuizen, W. and de Vries, S.
- Subjects
Life Science ,WASS ,Regional Development and Spatial Use ,Regionale Ontwikkeling en Ruimtegebruik - Published
- 2020
7. How working digitally during the Covid-19 pandemic does not help to transform the public sector: a digital organisational ethnography
- Author
-
Nieuwenhuizen, W., Meijer, A.J. (Thesis Advisor), Nieuwenhuizen, W., and Meijer, A.J. (Thesis Advisor)
- Abstract
The Covid-19 pandemic has forced many public organisations to work fully digitally, which is seen by some as the ideal chance for public organisations to engage in digital transformation. Large-scale organisational change is needed for digital transformation to revise core organisational processes with technology. Using a social constructivist lens to study how technologies used for working digitally are enacted in organisations, this study aims to see to what extent working digitally during the Covid-19 pandemic helps to transform the public sector. A digital organisational ethnography was conducted in a Dutch province in which people were followed for several months to study their use of technology in practice. The results show that working digitally leads to maintenance and reinforcement of existing bureaucratic structures and leads to a lack of richness in communication that is harmful to organisational change. People enact technologies to continue their existing ways of working instead of using technologies for change. This suggests that working digitally does not help to transform the public sector and can even be harmful to digital transformation. More attention should be paid towards material aspects of technology as organisations will most likely choose technologies that fit the organisation they are now instead of the digitally transformed organisation they might want to become.
- Published
- 2020
8. Samenhang Klimaatakkoord en natuurbeleid : Proces en implementatie van het Klimaatakkoord door provincies en maatschappelijke partijen en de potentiële effecten op biodiversiteitsdoelen van de Vogel- en Habitatrichtlijn
- Author
-
de Knegt, B., Pleijte, M., de Wit-de Vries, E., Bouwma, I., Kistenkas, F., Nieuwenhuizen, W., de Knegt, B., Pleijte, M., de Wit-de Vries, E., Bouwma, I., Kistenkas, F., and Nieuwenhuizen, W.
- Abstract
The aim of this project was to identify how the National Climate Agreement ties in with nature policy. The results show that the provincial governments and other parties look to ‘piggyback’ onto other, existing policies when implementing the National Climate Agreement, and that effectively embedding climate policy into other policies and existing policy instruments poses a real challenge. The potential impact of implementing climate policy measures on biodiversity depends on the detail (location, design and management). Greater coherence between nature and climate policies can be achieved by aligning plans for the delivery of the National Climate Agreement and nature policy more closely with each other’s objectives., Het doel van dit project was om in beeld te brengen hoe het Klimaatakkoord en het natuurbeleid elkaar raken. Resultaten laten zien dat provincies en andere maatschappelijke partijen voor de uitvoering van het Klimaatakkoord aanhaken bij bestaande beleidsdossiers, waarbij het nog een opgave is om het klimaatbeleid ook daadwerkelijk in te bedden in het andere beleid en de bestaande beleidsinstrumenten. De score van het potentiële effect van de uitvoering van de maatregelen van het Klimaatakkoord op biodiversiteit is afhankelijk van de invulling van de maatregel (locatie, inrichting en beheer). Er is meer samenhang mogelijk tussen het natuur- en klimaatbeleid door de uitwerking van de plannen uit Klimaatakkoord en natuurbeleid meer af te stemmen op elkaars doelen.
- Published
- 2020
9. Synergie en trade-offs tussen natuurpact en de klimaattafels. : Tussenrapportage WOT-04-010-037.13
- Author
-
de Knegt, B., Pleijte, M., Bouwma, I.M., Kistenkas, F.H., Nieuwenhuizen, W., and de Wit-de Vries, E.
- Subjects
Applied Spatial Research ,Biodiversiteit en Beleid ,Life Science ,WASS ,Regional Development and Spatial Use ,Regionale Ontwikkeling en Ruimtegebruik ,Biodiversity and Policy - Published
- 2019
10. Ruimtelijke- economische kenmerken van de landbouw. : Tussenrapportage WOT-04-011-037.11
- Author
-
Gerritsen, A.L., Agricola, H.J., van Os, J., and Nieuwenhuizen, W.
- Subjects
Life Science ,Regional Development and Spatial Use ,Regionale Ontwikkeling en Ruimtegebruik - Published
- 2019
11. Modellering beleving natuur en landschap. : Tussenrapportage WOT-04-011-037.09
- Author
-
de Vries, S.M.G. and Nieuwenhuizen, W.
- Subjects
Life Science ,Regional Development and Spatial Use ,Regionale Ontwikkeling en Ruimtegebruik - Published
- 2019
12. Leren van initiatieven voor bestuivers : Een verkenning van succesfactoren, knelpunten en oplossingsrichtingen
- Author
-
Nieuwenhuizen, W., de Boer, T.A., Nieuwenhuizen, W., and de Boer, T.A.
- Abstract
In the Netherlands hundreds of initiatives focus on advancing pollinators. In this study we looked at 12 initiatives, to gain insight in their success and failure factors. The research shows that initiatives sometimes operate individually, or are connected to a regional network, aimed at pollinators. More could be achieved if a link is made between these social networks and ecological networks for pollinators. The most common measure is sowing one-year mixtures of indigenous and exotic flowers, while pollinators benefit mainly from perennial, native species. Knowledge transfer can further increase the effectiveness of initiatives. The potential of government and agricultural land can also be further increased to promote pollinators., In Nederland lopen op dit moment honderden initiatieven om bestuivers te bevorderen. De ervaringen van betrokkenen zijn waardevol als leerpunten voor nieuw op te starten initiatieven. Daarom hebben we in deze studie twaalf initiatieven nader bekeken om inzicht te krijgen in de succesfactoren en knelpunten en hebben op basis daarvan aanbevelingen gedaan. Uit het onderzoek blijkt dat initiatieven individueel opereren of aangesloten zijn bij regionale netwerken, gericht op bestuivers. Er zou meer bereikt kunnen worden als er een koppeling wordt gemaakt tussen deze sociale netwerken en ecologische netwerken voor bestuivers. De meest voorkomende maatregel is het inzaaien van eenjarige mengsels van in- en uitheemse bloemen, terwijl bestuivers vooral gebaat zijn bij meerjarige, inheemse soorten. Kennisoverdracht kan de effectiviteit van initiatieven verder vergroten. Ook kan het potentieel van overheids- en agrarische grond verder vergroot worden om bestuivers te bevorderen.
- Published
- 2019
13. Voortgangsrapportage Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer : Bijdrage aan Jaarverslag Plattelandsontwikkelingsprogramma 2018
- Author
-
Boonstra, F.G., Nieuwenhuizen, W., Boonstra, F.G., and Nieuwenhuizen, W.
- Abstract
Begin 2016 stond er een eerste versie van het nieuwe stelsel Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer. Sindsdien is hard gewerkt door het rijk, de provincies, RVO, BIJ12, BoerenNatuur, de agrarische collectieven en andere betrokkenen bij het ANLb om het stelsel te laten landen en verder te versterken. Zij voerden hiertoe verbeteracties uit op het gebied van intensivering van beheer en inrichting, kennisontwikkeling en kennisdelen, verbeteren van beleids- en beheermonitoring, vereenvoudiging van regels en procedures, professionalisering van collectieven en verbeteren van de gebiedssamenwerking. De verbeteracties zijn uiteindelijk gericht op het verhogen van de ecologische effectiviteit van het stelsel. Daarnaast wordt met name van de vereenvoudiging van regels en procedures ook een verlaging van de uitvoeringskosten verwacht. Bij professionalisering van collectieven gaat het om de ontwikkeling tot sterke gebiedspartners, die naast het uitvoeren van effectief beheer ook kunnen bijdragen aan integrale gebiedsprocessen. Sinds de invoering van het ANLb is het uitgekeerde bedrag aan de collectieven per beheerjaar toegenomen: van ruim€ 42,4 miljoen in 2016 tot ruim € 61,4 miljoen voor beheerjaar 2018. Het netto-areaal dat in de leefgebieden en voor de categorie water wordt beheerd via de collectieven is sinds 2016 gegroeid van 64.293 hectare in 2016 tot 77.351 hectare in beheerjaar 2018.
- Published
- 2019
14. Meer maatschappelijk rendement met overheidsgrond
- Author
-
Nieuwenhuizen, W., Kruit, J., and Kamphorst, D.A.
- Subjects
Biodiversiteit en Beleid ,Regional Development and Spatial Use ,Regionale Ontwikkeling en Ruimtegebruik ,Biodiversity and Policy - Abstract
Stel je hebt als overheid landbouwgrond in bezit dat je pas over een aantal jaren nodig hebt. Wat doe je dan? Precies, je verpacht de grond aan een agrarisch ondernemertegen een zo hoog mogelijke prijs. Tegelijkertijd heb je beleidsdoelen geformuleerd voor het verbeteren van milieukwaliteit, de bescherming van grondwater,een duurzamere landbouw, het bevorderen van biodiversiteit en het welbevinden van mensen. Worden hier kansen gemist?
- Published
- 2018
15. HappyHier: hoe gelukkig is men waar? : gegevensverzameling en bepaling van de invloedvan het type grondgebruik, deel II
- Author
-
de Vries, S., Nieuwenhuizen, W., and Meeuwsen, H.A.M.
- Subjects
Biodiversiteit en Beleid ,Life Science ,Regional Development and Spatial Use ,Regionale Ontwikkeling en Ruimtegebruik ,Biodiversity and Policy - Abstract
The aim of this research was to measure the influence the type of environment (land use) has on people’s reported happiness at a certain moment in time, with a view to formulating rules for quantifying the effect of spatial changes on wellbeing. The study focused on differences between built-up areas and more natural environments and between different types of natural environment. A smartphone app, called HappyHier, was developed for use by a broad sample population in the Netherlands, with push messages asking them to report how happy they felt at a certain moment. From 1 May to 28 July 2016, 4318 unique participants made use of the app, filling in at least one questionnaire on location. Part I of the report discussed the first part of the analysis, focusing mainly on differences in momentary happiness between different types of environment. Part II reports on the representativeness of the gathered data, the time spent in the diverse types of environment and the relationship between momentary happiness and life satisfaction. Dit onderzoek is uitgevoerd om de invloed van het type grondgebruik op hoe gelukkig mensen zich op een bepaald moment voelen te meten om zo rekenregels te formuleren waarmee het effect van ruimtelijke veranderingen en ingrepen op dit welbevinden is te kwantificeren. Daarbij gaat het met name om bebouwd gebied versus meer natuurlijke omgevingen, en om verschillen tussen de diverse typen natuurlijke omgeving. Om de gegevens te verzamelen, is een smartphone app ontwikkeld en uitgezet onder een groot publiek, waarbij mensen op locatie gevraagd werd aan te geven hoe ze zich voelden. Tijdens de periode van één mei tot 28 juli 2016 hebben 4318 unieke deelnemers gebruik gemaakt van de HappyHier app, dat wil zeggen ze hebben ten minste één vragenlijst op locatie ingevuld. In 2017 is het eerste deel van de analyses gerapporteerd, vooral gericht op verschillen in geluksgevoel per type omgeving (grondgebruik). In dit tweede deel wordt nader ingegaan op de representativiteit van de verzamelde gegevens, de tijd die men doorbrengt in de verschillende typen omgeving en de relatie tussen momentaan geluk en levenssatisfactie.
- Published
- 2018
16. Instrumenten voor maatschappelijke betrokkenheid : Everzicht en analyse van vier cases
- Author
-
Gerritsen, A.L., Kamphorst, D.A., Nieuwenhuizen, W., Gerritsen, A.L., Kamphorst, D.A., and Nieuwenhuizen, W.
- Abstract
This technical report describes a study of the ways in which government authorities promote social engagement in support of public objectives. The research focused on how government policy instruments promote social engagement in support of public objectives. A long list of instruments was drawn up and four cases studies on the use of such instruments were carried out and analysed. The instruments are Green Deals, the Dutch National Fund for Green Investments (Groenfonds), the ‘Acceleration Agenda for the Do- Democracy’ (Versnellingsagenda Doe-democratie) and the ‘Social Participation Code’ (Code Maatschappelijke Participatie). Each of these can be seen as a different ‘flavour’ of the promotion of social engagement and of practices to learn from. The conclusions are that: 1) mobilising social engagement is not restricted to nature policy; 2) each instrument is part of a wider approach and has its own contexts and specific focus on social engagement, which can also shift over time; 3) the instruments investigated create an interface between national government and society; 4) as a result, social capital accumulates between parties and this can be used to give practical shape to social engagement; and 5) it is plausible that this actually takes place. Social engagement in support of public objectives is not yet standard practice, but is part of an emerging approach by a networking and responsive government in which society and government participate in each other’s initiatives. For government authorities it is important to develop the capacity to do this and to take a systematic and learning-based approach in which attention is given to performance and legitimacy., In dit technical report wordt verslag gedaan van een onderzoek naar de manieren waarop overheden maatschappelijke betrokkenheid bij publieke doelen bevorderen. Het onderzoek focust op hoe instrumenten van overheden maatschappelijke betrokkenheid bij publieke doelen bevorderen. Er is een groslijst van instrumenten opgesteld en vier cases van instrumenten zijn uitgewerkt en geanalyseerd: Green Deals, Groenfonds, Versnellingsagenda Doe-democratie en de Code Maatschappelijke Participatie. Deze vormen verschillende ‘smaken’ in het bevorderen van maatschappelijke betrokkenheid en in bronnen om van te leren. Conclusies zijn dat 1) het sturen op maatschappelijke betrokkenheid zich niet beperkt tot het natuurbeleid, 2) elk instrument eigen achtergronden, inbedding in een bredere aanpak en een eigen focus op maatschappelijke betrokkenheid heeft die zich ook gaandeweg ontwikkelt, 3) dat de onderzochte instrumenten zorgen voor een interface tussen de rijksoverheid en de maatschappij, 4) dat hierdoor sociaal kapitaal wordt opgebouwd tussen partijen waarmee maatschappelijke betrokkenheid vormgegeven kan worden, en dat 5) het ook aannemelijk is dat dit daadwerkelijk plaatsvindt. Maatschappelijke betrokkenheid bij publieke doelen is nog geen gemeengoed, maar passen bij een in opkomst zijnde aanpak van een netwerkende en responsieve overheid waarbij maatschappij en overheid in elkaars initiatieven participeren. Voor overheden is het belangrijk om de capaciteiten te ontwikkelen om dit te kunnen, om een systematische en op leren gerichte aanpak toe te passen waarin ook aandacht wordt besteed aan prestaties en legitimiteit.
- Published
- 2018
17. Verduurzaming landelijk gebied Overijssel : Analyse van doelbereik en samenhangende opgaven richting 2050
- Author
-
Nieuwenhuizen, W., Gies, E., van der Heide, M., Nieuwenhuizen, W., Gies, E., and van der Heide, M.
- Abstract
What are the coherent tasks for making the rural area of Overijssel more sustainable, towards 2050? This question was answered by analyzing the provincial policy goals for agriculture, nature, water, climate and energy. The analysis showed the province of Overijssel has made progress in achieving these goals, together with her regional partners. Nevertheless, five major coherent tasks remain, which ask for innovations in the current systems for agriculture and food, climate & energy and nature & biodiversity, in order to be able to realize the provincial ambitions, Wat zijn de samenhangende opgaven voor de verduurzaming van het landelijke gebied van Overijssel, richting 2050? Die vraag is beantwoord door te starten met een analyse van het doelbereik. Dat laat zien dat de provincie samen met de partners in Overijssel stappen richting verduurzaming heeft gezeten resultaten heeft behaald op de beleidsthema’s voor landbouw, natuur, water, klimaat en energie. Toch blijven er vijf grote samenhangende opgaven over die vragen om innovaties in landbouw en voedsel, klimaat en energie en natuur en biodiversiteit om de provinciale ambities voor 2050 te kunnen realiseren
- Published
- 2018
18. Aanpak evaluatie stelselvernieuwing agrarisch natuurbeheer : Uitgangspunten en opties voor een beleidsevaluatie
- Author
-
Boonstra, F.H., Melman, Th.C.P., Nieuwenhuizen, W., Gerritsen, A.L., Boonstra, F.H., Melman, Th.C.P., Nieuwenhuizen, W., and Gerritsen, A.L.
- Abstract
This report describes methodological principles, considerations and options for developing a method for ex post evaluation of the agri-environment reform. Given the wide range of interests and opinions of the actors involved and the diversity of knowledge claims, it is concluded that the most suitable approach is a reflexive policy evaluation. In a reflexive evaluation the study is carried out in such a way that it contributes to the learning of those involved while at the same time producing results that can be used in the policy accountability process. A reflexive evaluation is carried out during policy development or implementation, not ex post, thus allowing the actors to make use of the insights gained during the process and make interim amendments as appropriate., Dit rapport beschrijft methodische uitgangspunten, overwegingen en opties die benut kunnen worden bij het ontwikkelen van een concrete aanpak voor een ex post evaluatie van de stelselvernieuwing agrarisch natuurbeheer. Geconcludeerd wordt dat een lerende beleidsevaluatie het meest geschikt is voor de evaluatie van agrarisch natuurbeheer vanwege de uiteenlopende belangen en opvattingen van betrokken actoren en de verschillende kennisclaims. Bij een lerende evaluatie wordt het evaluatieonderzoek zo uitgevoerd dat het bijdraagt aan het leerproces bij de betrokkenen én het resultaat benut kan worden voor beleidsverantwoording. Een lerende evaluatie vindt tijdens de beleidsontwikkeling of -uitvoering plaats en niet pas achteraf. Hierdoor kunnen betrokkenen opgedane inzichten tussentijds benutten en kan er op basis van opgedane inzichten tussentijds worden bijgestuurd.
- Published
- 2018
19. Verkenning monitor landschap : naar een robuust en breed gedragen systeem voor monitoring van landschap
- Author
-
Koomen, A., Nieuwenhuizen, W., Pedroli, B., Koomen, A., Nieuwenhuizen, W., and Pedroli, B.
- Published
- 2018
20. Analyse verduurzamingsopgaven landelijk gebied Overijssel richting 2050
- Author
-
Nieuwenhuizen, W., Gies, E., van der Heide, M., Maas, G., Bijlsma, R.J., Pouwels, R., Lesschen, J.P., Velthof, G.L., Nieuwenhuizen, W., Gies, E., van der Heide, M., Maas, G., Bijlsma, R.J., Pouwels, R., Lesschen, J.P., and Velthof, G.L.
- Published
- 2018
21. Condities voor natuurinclusief handelen : Analyse van vier praktijken van natuurinclusief ondernemen
- Author
-
Farjon, J.M.J., Gerritsen, A.L., Donders, J.L.M., Langers, F., Nieuwenhuizen, W., Farjon, J.M.J., Gerritsen, A.L., Donders, J.L.M., Langers, F., and Nieuwenhuizen, W.
- Abstract
This report examines which conditions determine whether or not businesses and individuals will make their activities more nature-inclusive and what options there are to improve the opportunities for scaling them up. The study was limited to nature-inclusive social initiatives, in particular those taken by businesses and entrepreneurs, focusing on initiatives in four economic domains: nature-inclusive farming, urban agriculture, the construction industry and the holiday accommodation sector. The initiatives examined are not cases studies as such, but more in the way of interesting practices from which conclusions can be drawn. To supplement this, some overarching conclusions and recommendations have also been formulated. The analytical framework used in the study was a combination of the transition and policy arrangement approaches. The research was an explorative study based on a document analysis, interviews and group discussions with stakeholders who have a good grasp of the trend in nature-inclusive practices in their sectors, rather than detailed knowledge of specific initiatives. The main conclusions of the overarching analysis are: 1) that the scaling up of natureinclusiveness in economic sectors would benefit if businesses and government embraced a strategic vision, and 2) that a networking and responsive government can promote cooperation between businesses and social actors., In dit rapport wordt ingegaan op de vraag welke condities bepalen of maatschappelijke initiatieven van bedrijven en burgers meer natuurinclusief worden en welke opties er zijn om de kansen voor opschaling te vergroten. Het onderzoek heeft zich beperkt tot natuurinclusieve maatschappelijke initiatieven en in het bijzonder die van ondernemers en ondernemingen. Het onderzoek focuste vervolgens op initiatieven in vier economische domeinen: natuurinclusieve landbouw, de stadslandbouw, de bouw en de verblijfsrecreatieve sector. Dit zijn niet zozeer cases als op zichzelf waardevolle praktijken waar conclusies op geformuleerd zijn. In aanvulling daarop zijn ook overkoepelende conclusies en aanbevelingen geformuleerd. Hiervoor is gebruik gemaakt van een combinatie van de transitie- en beleidsarrangementenbenadering als analytisch kader. Het onderzoek betreft een exploratieve studie op basis van documenten-analyse, interviews en groepsgesprekken met betrokkenen die de ontwikkelingen op gebied van natuurinclusief handelen binnen hun sector overzien en die verder gaat dan afzonderlijke initiatieven. De hoofdconclusies van de overkoepelende analyse zijn 1) dat de opschaling van natuurinclusiviteit in economische sectoren gebaat is bij een door overheden en bedrijven omarmde strategische visie en 2) dat een netwerkende en responsieve overheid de samenwerking tussen bedrijven en maatschappelijke actoren kan bevorderen.
- Published
- 2018
22. Natuur en landschap in de Omgevingswet
- Author
-
Kistenkas, F.H., Nieuwenhuizen, W., Kamphorst, D.A., Broekmeyer, M.E.A., Kistenkas, F.H., Nieuwenhuizen, W., Kamphorst, D.A., and Broekmeyer, M.E.A.
- Abstract
The new Environment and Planning Act comes into force in 2021. The exact consequences for nature conservation cannot yet be fully ascertained because the relevant documents have not all been completed. In addition, it is not clear whether or not the reform of environmental and planning law under the Environment and Planning Act will lead to better decision making on nature and landscape. One of the reasons for this is that there is no national framework for integrated appraisal. What is clear is that the transition from the old to the new legislation will not be entirely policy neutral. For one thing, the level of protection afforded the national ecological network will be reduced., In 2021 wordt de nieuwe Omgevingswet ingevoerd. De exacte consequenties voor de praktijk van natuurbescherming zijn nog niet goed te overzien omdat nog niet alle teksten definitief zijn. Daarnaast is het onduidelijk of de stelselherziening van het omgevingsrecht met de Omgevingswet tot betere besluitvorming zal leiden voor de dossiers natuur en landschap. Eén van de redenen is dat er geen landelijk kader is voor integrale afweging. Wel is al duidelijk dat de omzetting van oude naar nieuwe wetgeving niet geheel beleidsneutraal verloopt. Hierdoor wordt bijvoorbeeld de bescherming van het nationaal natuurnetwerk minder sterk.
- Published
- 2018
23. De praktijk van vernieuwingen in het provinciaal natuurbeleid : Achtergronddocument lerende evaluatie van het Natuurpact
- Author
-
Kuindersma, W., Fontein, R.J., van Duinhoven, G., Gerritsen, A.L., Kamphorst, D.A., and Nieuwenhuizen, W.
- Subjects
Life Science ,Regional Development and Spatial Use ,Regionale Ontwikkeling en Ruimtegebruik - Abstract
In dit rapport doen we verslag van een onderzoek naar beleidsvernieuwingen in het provinciaal natuurbeleid. Het is een achtergrondrapport bij de eerste rapportage van de lerende evaluatie van het Natuurpact (PBL 2017). Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) heeft het onderzoek voor deze lerende evaluatie samen met Wageningen University & Research (WUR) uitgevoerd.
- Published
- 2017
24. Ex-post instrumenten maatschappelijke betrokkenheid : Tussenrapportage WOT-04-010-034.45
- Author
-
Gerritsen, A.L., Kamphorst, D.A., and Nieuwenhuizen, W.
- Subjects
Life Science ,Regional Development and Spatial Use ,Regionale Ontwikkeling en Ruimtegebruik - Published
- 2017
25. Kennisvragen voor evaluatie natuur- en landschapseffecten Omgevingswet vanaf 2018 : Tussenrapportage WOT-04-011-036.91
- Author
-
Nieuwenhuizen, W., Kistenkas, F.H., Kamphorst, D.A., and Broekmeyer, M.E.A.
- Subjects
Life Science ,WASS ,Regional Development and Spatial Use ,Regionale Ontwikkeling en Ruimtegebruik - Published
- 2017
26. Succes en faalfactoren maatschappelijke initiatieven : Tussenrapportage WOT-04-010-034.43
- Author
-
Farjon, J.M.J., Donders, J.L.M., Gerritsen, A.L., Langers, F., and Nieuwenhuizen, W.
- Subjects
WOT Natuur & Milieu ,Biodiversiteit en Beleid ,Life Science ,Regional Development and Spatial Use ,Regionale Ontwikkeling en Ruimtegebruik ,Biodiversity and Policy - Published
- 2017
27. Vrijkomende Agrarische Bebouwing in de Provincie Zeeland
- Author
-
Kuiper, Paul Peter, Tillema, Martin, Nieuwenhuizen, W., and Naeff, H.S.D.
- Subjects
Life Science ,Regional Development and Spatial Use ,Regionale Ontwikkeling en Ruimtegebruik - Abstract
Dit onderzoek is in opdracht van de Rekenkamer Zeeland uitgevoerd door Kadaster en Alterra-Wageningen- UR. Het onderzoek prognosticeert de te verwachten oppervlakte aan vrijkomende agrarische bebouwing tussen 2012 en 2030, waarbij is ingezoomd op verschillende kenmerken van de vrijkomende bebouwing. De belangrijkste bevindingen zijn:• In 2012 is 24% van de in 2000 in Zeeland aanwezige agrarische bedrijven beëindigd. In geheel Nederland lag dit percentage op 29,3%. Afwijkingen zien we in de sector Akkerbouw (goed voor 60% van het aantal bedrijven in Zeeland), waar het aandeel bedrijfsbeëindigingen in Zeeland op 22% ligt, tegen 19% in Nederland. In de sector Graasdierhouderij is in Zeeland zelfs sprake van een groei in het aantal bedrijven, terwijl het aantal bedrijven in deze sector in Nederland met 19% is gedaald. Gezien het relatief kleine aandeel bedrijven in deze sector in Zeeland werkt dit -procentueel groteverschil beperkt door in de totale provinciale afname.• In 2012 is in Zeeland 4,2 miljoen vierkante meter agrarische bebouwing (uitgezonderd glastuinbouw) aanwezig. Hiervan heeft 0,6 miljoen m2 geheel of gedeeltelijk een woonfunctie en de overige 3,7 miljoen m2 een bedrijfsmatige functie.• In Zeeland zullen ruim 1.000 bedrijven stoppen tussen 2012 en 2030. Deze bedrijven vertegenwoordigen een bebouwde oppervlakte van 1,3 miljoen m2. Naar schatting is in de periode 2000 tot 2012 1,5 miljoen m2 vrijgekomen.• De tussen 2000 en 2012 vrijgekomen bedrijven hebben een geringere bebouwde oppervlakte dan de erven die naar verwachting tussen 2012 en 2030 zullen vrijkomen. Van de reeds vrijgekomen bedrijven heeft 95% van het aantal bedrijven een bebouwde oppervlakte tot 2.000 m2. Voor de periode 2012-2030 is dat 86% van het aantal erven.• De leeftijdsopbouw van de bedrijfshoofden –ouder dan 50 jaar- is behoorlijk gespreid. Op basis van deze spreiding kunnen we aannemen dat het vrijkomen van de geprognosticeerde VAB’s een redelijk gelijkmatig proces zal zijn tussen 2012 en 2030. Wanneer we uitgaan van het afbouwen van het agrarische bedrijf na het 65e levensjaar, dan zal 36% van de vrijkomende bebouwing (dwz. 36% van1,3 mio m2) pas over 10 tot 15 jaar vrijkomen.• De fijnmazige dooradering van de provincie Zeeland met het Natuurnetwerk Zeeland resulteert er in dat 71% van de VAB’s binnen 500 meter van een natuurgebieden -element ligt.• De logistieke landbouwroutes –en in mindere mate ook het kwaliteitsnetwerk goederenvervoer- zijn fijnmazig aanwezig, waardoor dit slechts beperkt tot onderscheid tussen de VAB’s leidt. De nabijheid tot het beperkte aantal aanknopingspunten op landelijke infrastructurele netwerken speelt naarverwachting ook een rol in de mogelijke herbestemmingspotentie van de• Van alle 429 erven met één of meer cultuurhistorisch gewaardeerde panden komen naar schatting 79 vrij tot aan 2030.• De markt in agrarische erven laat een behoorlijk verschil zien tussen de omvang van aan- en verkopen van vrijkomende agrarische bebouwing en de omvang van niet-vrijkomende agrarische bebouwing. Tussen 2002 en 2011 is 18% van de geprognosticeerde VAB’s verhandeld, tegenover ruim 29% van de niet-VAB’s. Nader onderzoek is nodig om de praktische betekenis van dezeconstatering te duiden.
- Published
- 2016
28. Kennisvragen voor evaluatie natuur- en landschapseffecten omgevingswet vanaf 2018 : Tussenrapportage WOT-04-010-036.80
- Author
-
Broekmeyer, M.E.A. and Nieuwenhuizen, W.
- Subjects
WOT Natuur & Milieu ,Biodiversiteit en Beleid ,Life Science ,Regional Development and Spatial Use ,Regionale Ontwikkeling en Ruimtegebruik ,Biodiversity and Policy - Published
- 2016
29. Leegstand agrarisch vastgoed Noord-Brabant : aard, omvang en oplossingsrichtingen van huidige en toekomstige leegstand agrarisch vastgoed in provincie Noord-Brabant
- Author
-
Gies, T.J.A., Nieuwenhuizen, W., Naeff, H.S.D., and van Och, R.A.F.
- Subjects
noord-brabant ,farm closures ,bedrijfsbeëindiging in de landbouw ,landbouwbedrijven ,farm buildings ,Regional Development and Spatial Use ,economics ,Regionale Ontwikkeling en Ruimtegebruik ,economie ,landbouwbedrijfsgebouwen ,farms - Abstract
Jaarlijks stoppen veel agrarische bedrijven. Afgelopen decennia werden deze boerderijen, vaak nog kleinschalig, via erftransities omgebouwd tot woonboerderijen of werden de bedrijfsgebouwen voor andere functies gebruikt. Sinds de jaren zeventig zijn er door schaalvergroting in de sector grote schuren en grote ligboxstallen bijgekomen die komende jaren vrij zullen komen. Voor die grote schuren die leeg komen te staan, wordt het moeilijk om een goede nieuwe economische bestemming te vinden. In de provincie Noord-Brabant staan momenteel ca. 2 miljoen m2 agrarische bedrijfsgebouwen leeg. Dit is 10% van de huidige omvang van agrarische gebouwen. De prognose voor de toekomst is dat de omvang nog groter wordt en er tot 2030 bijna 4 miljoen m2 lege agrarische bedrijfsgebouwen bijkomen in Noord-Brabant. De grote, te verwachten leegstand vraagt om indringende aandacht van beleidsmakers, bestuurders, ondernemers en gebruikers. Verslechtering van de vitaliteit en ruimtelijke kwaliteit in het landelijk gebied ligt op de loer. Innovatieve oplossingen voor zowel herbestemmen als sloop zijn naast de nu al gebruikelijke oplossingen hard nodig.
- Published
- 2016
30. Goed voor elkaar : over omgaan met krachtenvelden en lerend beheren in het nieuwe stelsel ANLB
- Author
-
Nieuwenhuizen, W., Westerink, J., Gerritsen, A.L., and van Och, R.A.F.
- Subjects
agri-environment schemes ,nature management ,landschapsbeheer ,Nature and society ,cooperation ,Regional Development and Spatial Use ,landscape management ,Regionale Ontwikkeling en Ruimtegebruik ,natuurbeheer ,participation ,samenwerking ,agrarisch natuurbeheer ,participatie ,Natuur en samenleving - Abstract
Deze brochure is gemaakt ten behoeve van het nieuwe stelsel agrarisch natuur- en landschapsbeheer.
- Published
- 2016
31. Modellering landschapsbeleving : Tussenrapportage WOT-04-011-036.79
- Author
-
de Vries, S., Nieuwenhuizen, W., van Och, R.A.F., Farjon, J.M.J., and van Vliet, A.J.H.
- Subjects
WIMEK ,Environmental Systems Analysis ,Milieusysteemanalyse ,WOT Natuur & Milieu ,Nature and society ,Life Science ,WASS ,Regional Development and Spatial Use ,Regionale Ontwikkeling en Ruimtegebruik ,Natuur en samenleving - Published
- 2016
32. Aanvullende cases agrarisch natuurbeheer
- Author
-
Gerritsen, A.L. and Nieuwenhuizen, W.
- Subjects
WOT Natuur & Milieu ,Life Science ,Regional Development and Spatial Use ,Regionale Ontwikkeling en Ruimtegebruik - Published
- 2016
33. Kansrijke opties Tweede Natuur : Tussenrapportage WOT-04-010-034.30
- Author
-
Dirkx, G.H.P., Donders, J.L.M., Farjon, J.M.J., Nieuwenhuizen, W., Bredenoord, Hendrien, and Vugteveen, Pim
- Subjects
WOT Natuur & Milieu ,Life Science ,Nature and society ,Regional Development and Spatial Use ,Regionale Ontwikkeling en Ruimtegebruik ,Natuur en samenleving - Published
- 2016
34. Rivierenland leeft! Verbinden door samenwerking : Quickscan naar trends, kansen en opgaven met betrekking tot de leefbaarheid in Regio Rivierenland
- Author
-
Gies, T.J.A., Nieuwenhuizen, W., Gies, T.J.A., and Nieuwenhuizen, W.
- Abstract
Leefbaarheid gaat over prettig wonen, werken en leven en is daarom is een belangrijk thema voor Regio Rivierenland, een samenwerkingsverband van tien gemeenten, te weten Buren, Culemborg, Geldermalsen, Lingewaal, Maasdriel, Neder-Betuwe, Neerrijnen, Tiel, Zaltbommel en West Maas en Waal. In deze quickscan brengen we de belangrijkste ontwikkelingen m.b.t. de leefbaarheid in beeld. We geven inzicht in de kansen en bedreigingen waarin naast de huidige situatie ook de verwachte ontwikkelingen en trends voor Regio Rivierenland geschetst worden. Daarmee concretiseren we de belangrijkste opgaven en uitdagingen voor de komende jaren in regio Rivierenland.
- Published
- 2017
35. HappyHier: hoe gelukkig is men waar? : Gegevensverzameling en bepaling van de invloed van het type grondgebruik, deel I
- Author
-
de Vries, S., Nieuwenhuizen, W., Farjon, J.M.J., Kuijten, L., van der Wielen, I., van Och, R., van Vliet, A.J.H., Schuiling, R., Meeuwsen, H.A.M., de Vries, S., Nieuwenhuizen, W., Farjon, J.M.J., Kuijten, L., van der Wielen, I., van Och, R., van Vliet, A.J.H., Schuiling, R., and Meeuwsen, H.A.M.
- Abstract
This study set out to measure what influence the type of environment has on how happy people say they feel at a certain moment in time, with the aim of formulating rules for quantifying the effect of spatial changes on wellbeing. A smartphone app was developed for use by a broad sample population in the Netherlands, with push notifications prompting people to report how they felt at a certain moment. From 1 May to 28 July of 2016, 4318 unique participants made use of this HappyHier app, filling in at least one questionnaire on location. The results show that people are happier outdoors than indoors. And when they are outdoors, they are happier in predominantly natural surroundings than in more built-up areas. Moreover, from the ratings given to the surroundings, it can be concluded that they have a more positive effect when the participants found them more restful or stimulating. People’s impressions of the beauty of their surroundings had less influence, Dit onderzoek is uitgevoerd om de invloed van het type omgeving op hoe gelukkig mensen zich op een bepaald moment voelen te meten om zo rekenregels te formuleren waarmee het effect van ruimtelijke veranderingen en ingrepen op dit welbevinden is te kwantificeren. Hiervoor is een smartphone app uitgezet onder een groot publiek, waarbij mensen op locatie gevraagd werd aan te geven hoe ze zich voelden. Tijdens de periode van 1 mei tot 28 juli 2016 hebben 4318 unieke deelnemers gebruik gemaakt van de HappyHier app, dat wil zeggen ze hebben ten minste één vragenlijst op locatie ingevuld. Uit het onderzoek blijkt dat mensen buiten gelukkiger zijn dan binnen. En als ze buiten zijn, zijn ze gelukkiger in een omgeving die overwegend natuurlijk is dan in een overwegend bebouwde omgeving. Ook kan, op grond van beoordelingen van de omgeving, geconcludeerd worden dat de omgeving een positiever effect op het momentane geluk heeft naarmate die omgeving door de respondent als rustgevender en/of als boeiender is beoordeeld. Hoe mooi men de omgeving vindt, een oordeel dat in veel belevingsonderzoek centraal staat, lijkt minder van belang
- Published
- 2017
36. Beter Boeren in Kleinschalig Landschap in de gemeente Lochem
- Author
-
Maas, G.J., Nieuwenhuizen, W., Paulissen, M., Maas, G.J., Nieuwenhuizen, W., and Paulissen, M.
- Abstract
Met de in dit rapport beschreven cascobenadering beschikken gebiedspartijen in het vrijwillige kavelruilproject Lochem-Laren-Epse-Eefde in de gemeente Lochem over een generieke methode om naast landbouwstructuurverbetering vorm te geven aan behoud en ontwikkeling van het landschap. De cascobenadering versterkt de voor elk landschapstype unieke structuur van singels, lanen en bosjes en vergroot de landschapsecologische samenhang in het gebied. De cascobenadering hanteert landschapstype specifieke spelregels voor het behouden, kappen en aanplanten van opgaande, groene landschapselementen. Met de spelregels wordt een koers uitgezet voor de toekomstige ontwikkeling van het landschap. Voor de Gemeente Lochem en initiatiefnemers is de cascobenadering een instrument dat vooraf duidelijkheid geeft over de mogelijkheden van ingrepen in het landschap.
- Published
- 2017
37. Agrarisch vastgoed : aard, omvang en oplossingsrichtingen van huidige en toekomstige leegstand agrarisch vastgoed in Nederland
- Author
-
Gies, E., Naeff, H., Nieuwenhuizen, W., Paulissen, M., Vleemingh, I., Gies, E., Naeff, H., Nieuwenhuizen, W., Paulissen, M., and Vleemingh, I.
- Abstract
Circa 86% van de totale ruimte in Nederland is landelijk gebied. De landbouw is de grootste gebruiker van dit landelijk gebied. Daar vinden momenteel majeure transformaties plaats. Bedrijven ontwikkelen zich in heel verschillende richtingen van opschaling naar megastallen tot het zoeken naar nieuwe functiecombinaties. Ook zal de komende jaren op grote schaal agrarische bebouwing vrijkomen; boerderijen en bijgebouwen, deels cultuurhistorisch interessant en karakteristiek, maar voor veruit het grootste deel gaat het om weinig karakteristieke bedrijfsgebouwen en ligboxstallen die vanaf de jaren zeventig gebouwd zijn. Het leidt tot een omvangrijke opgave in termen van herbestemming of sanering van de voormalige agrarische bebouwing. Een proces met vele gezichten en vele consequenties die van grote invloed zijn op het aangezicht van ons landschap.
- Published
- 2017
38. Maatschappelijke kansen van grondbezit van overheden
- Author
-
Nieuwenhuizen, W., Kruit, J., Kamphorst, D., Nieuwenhuizen, W., Kruit, J., and Kamphorst, D.
- Abstract
De aanleiding voor dit onderzoek was de vraag van Provincie Noord-Brabant en Limburg hoe overheidsgronden buiten het Natuurnetwerk te koppelen aan domein overstijgende beleidsdoelen als biodiversiteit, milieu- en waterkwaliteit. Het ministerie van Economisch Zaken, enthousiast over deze vraag, reserveerde een deel van haar onderzoeksmiddelen hiervoor. Daarop zijn we in nauwe afstemming met de provincies Noord-Brabant en Limburg bij Wageningen Environmental Research het onderzoek ‘Maatschappelijk besturen met overheidsgrond’ gestart. Met behulp van literatuurstudie en interviews hebben we informatie verzameld en geanalyseerd over verschillende manieren van maatschappelijk besturen met overheidsgrond. Het resultaat is te lezen in deze brochure, die wil inspireren en activeren om de eigen gronden hiervoor te benutten. Wij danken iedereen die bijgedragen heeft aan de inhoud en nodigen iedereen uit om met ons in gesprek te gaan over maatschappelijke verantwoord besturen met overheidsgrond!
- Published
- 2017
39. Landelijk gebied en Leegstand : Aard, omvang en oplossingsrichtingen van huidige en toekomstige leegstand agrarischvastgoed in Nederland
- Author
-
Gies, T.J.A., Nieuwenhuizen, W., Naeff, H.S.D., Vleemingh, I., Paulissen, M., Ros, Peter, Heijmerink, Jeroen, Ronden, Michel, Dijkstra, Karin, Gies, T.J.A., Nieuwenhuizen, W., Naeff, H.S.D., Vleemingh, I., Paulissen, M., Ros, Peter, Heijmerink, Jeroen, Ronden, Michel, and Dijkstra, Karin
- Abstract
Jaarlijks stoppen veel agrarische bedrijven. Afgelopen decennia werden deze boerderijen, vaak nog kleinschalig, via erftransities omgebouwd tot woonboerderijen of werden de bedrijfsgebouwen voor andere functies gebruikt. Sinds de jaren zeventig zijn er door schaalvergroting in de sector grote schuren en grote ligboxstallen bijgekomen die komende jaren vrij zullen komen. In Nederland staat momenteel ca. 10 miljoen m2 agrarische bedrijfsgebouwen leeg. De prognose voor de toekomst is dat de omvang nog groter wordt en er tot 2030 bijna 16 miljoen m2 lege agrarische bedrijfsgebouwen bijkomen. Ingeschat wordt dat ca. 3-8% daarvan historische boerderijen zijn die behoren tot het cultureel erfgoed. Voor die grote schuren die leeg komen te staan, wordt het moeilijk om een goede nieuwe economische bestemming te vinden. De grote, te verwachten leegstand vraagt om indringende aandacht van beleidsmakers, bestuurders, ondernemers en gebruikers. Verslechtering van de vitaliteit en ruimtelijke kwaliteit in het landelijk gebied ligt op de loer. Innovatieve oplossingen voor zowel herbestemmen als sloop zijn naast de nu al gebruikelijke oplossingen hard nodig.
- Published
- 2016
Catalog
Discovery Service for Jio Institute Digital Library
For full access to our library's resources, please sign in.